D E   B A K E N S    V E R Z E T

 

                        als het tij verloopt, verzet men de bakens

 

 

                                                                                  Versie Klats 2

 

 

ONDERWIJSBELEIDSPLAN

2001 - 2004

 

         Gemeente Delft

 

 

I N H O U D S O P G A V E

 

 

SAMENVATTING EN LEESWIJZER                                                      pagina

 

 

INLEIDING                                                                                         

 

Hoofdstuk   1    KANSENBELEID

 

Hoofdstuk   2    DE BREDE SCHOOL

 

Hoofdstuk   3    SCHOLEN VOOR DE TOEKOMST

 

Hoofdstuk   4    IMPULSEN  VOOR PERSONEELSBELEID

 

Hoofdstuk   5    DE DELFTSE ONDERWIJSMONITOR

 

Hoofdstuk   6    DE ONDERSTEUNING VAN HET DELFTSE ONDERWIJS

 

Hoofdstuk   7    ONDERWIJSHUISVESTING

 

Hoofdstuk   8    OVERIGE ONDERWERPEN

 

Hoofdstuk   9    FINANCIËLE CONSEQUENTIES 


 

INLEIDING

 

‘ De  bakens verzet’ is  de naam van het onderwijsbeleidsplan voor de periode 2001 - 2004.

Voor de derde keer is bij de naamgeving gebruik gemaakt van een nautische term.

Na ‘Voor top en takel’, een plan met een zware bezuinigingstaakstelling volgde ‘Kerend tij’, ook met een opdracht tot bezuinigen. De zittende gemeenteraad heeft in 1998 door een tussentijdse bijstelling het ‘tij doen keren’ en de bezuinigingen op bewegingsonderwijs en schoolzwemmen ongedaan gemaakt.

 

Onze taal is rijk aan maritieme zegswijzen en uitdrukkingen. Eén daarvan is

‘Als het tij verloopt, verzet men de bakens’. Daarom hebben we geheel in de traditie van de opvolgende onderwijsbeleidsplannen, het document voor de periode 2001-2004 gedoopt tot ‘De bakens verzet’

 

Immers het tij is verlopen. De situatie van 1995 is moeilijk vergelijkbaar met nu:
De economie draait op volle toeren. Nederland profiteert van een economische opleving. Het onderwijs profiteert echter nog te weinig van deze bloei.

Als wij onze welvaart veilig willen stellen, dan zullen landelijke en lokale overheden moeten blijven investeren in de toekomst van onze samenleving en in de toekomstige generatie, vanuit het perspectief dat wij ons ontwikkelen naar een kenniseconomie.

Investeringen in het onderwijs zijn daarin van cruciaal belang.

De gemeente Delft in haar rol als lokale overheid wil met dit plan voor een periode van vier jaar zichtbaar maken waar zij de prioriteiten in het onderwijsbeleid legt.

 

Gemeentelijke visie                De gemeente Delft heeft met het formuleren van eigen onderwijsbeleid

op lokaal onderwijs-               altijd voorop gelopen. Het eerste onderwijsbeleidsplan dateert van 1982.

beleid.                                    ‘De bakens verzet’ is dan ook het zesde vierjarige plan.Sedert 1997 is er

echter sprake van een fundamentele beleidswijziging.

Tot 1997 voerde de gemeente vooral taken in medebewind van de                                      rijksoverheid uit: leerlingenvervoer, uitvoering leerplichtwet. Daarnaast verstrekte Delft extra subsidies voor ‘eigen beleid’, dat als aanvullend

                                               getypeerd kan worden op het rijksbeleid.

Na 1997 verandert deze meer uitvoerende rol van de gemeente Delft.

Door de decentralisatie van het rijksbeleid wordt de gemeente Delft primair beleidsverantwoordelijk voor:

*      het huisvestingsbeleid;

*      het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA);

*      het beleid inzake schoolbegeleidng;

*      het beleid voor het onderwijs in allochtone levende talen (OALT).   

 

 

Lokabel                                  De gemeente Delft heeft de bevoegdheden en middelen voor de hiervoor

genoemde  beleidsvelden overgedragen gekregen op basis van een wettelijke opdracht tot het voeren van “op overeenstemming gericht overleg” met de Delftse schoolbesturen.Deze opdracht trekt de gemeente Delft door voor de inzet van de ‘eigen’ Delftse middelen.

Het consensus-model, heeft voor wat betreft de wettelijke taken geen vrijblijvend karakter. Als schoolbesturen denken, dat de vrijheid van onderwijs in het geding is of dat er sprake is van ongelijke behandeling kunnen zij in beroep bij de Onderwijsraad.In het laatste geval alleen als

het bezwaar van toepassing is op door de rijksoverheid aan gemeenten overgedragen bevoegdheden.

 

Sedert 1998 is het overleg met de lokale besturen  vastgelegd in een Verordening. Het overlegorgaan LOKABEL komt vier keer per jaar bijeen.

Onder LOKABEL zijn werkgroepen actief op de deelgebieden:

      -            Zorg - en achterstandsbeleid;

       -           Onderwijsbeleid;

       -           ICT-beleid;

            -           Huisvestingsbeleid.

In het schooljaar 1999 - 2000 is deze overlegstructuur volledig operationeel geworden.

 

De nieuwe rol van de gemeente Delft kan in het licht van het voorgaande getypeerd worden als:

*      regisseur: de gemeente tracht partijen bij elkaar te brengen en al samenwerkend passende antwoorden te vinden op Delftse problemen.

*      stimulator: de gemeente zoekt samen met de onderwijsinstellingen en met de bewoners in een wijk naar creatieve oplossingen voor onderwijs- en schoolproblemen, zoals bijvoorbeeld voortijdig schoolverlaten en opvang van vluchtelingen-kinderen.

 

Het Collegeprogramma          Het collegeprogramma ‘Grensoverschrijdend’ bevat de centrale

‘Grensoverschrijdend’            uitgangspunten voor een nieuw OBP. Een aantal passages uit het

collegeprogramma willen wij hier dan ook samenvattend weergeven:

 

                                               Onderwijs

Het college wil de grote beleidsvrijheid, die de gemeente op onderwijsgebied heeft gekregen maximaal benutten om een stevig lokaal onderwijsbeleid neer te zetten.Daarin krijgt de vormgeving van een lokaal zorg- en achterstandsbeleid hoge prioriteit:

‘het voorkomen van achterstanden vereist een ‘brede’ aanpak, die al voorschools begint, veel aandacht geeft aan taalproblemen, opvoedingsproblemen meeneemt, ouders betrekt bij het onderwijs van de kinderen, spijbelen krachtig aanpakt en alternatieve leerwegen bedenkt voor uitvallers.’

Het college spreekt zich verder nadrukkelijk uit over de realisering van een Vensterschool: ‘¹) een plek, waar ‘gewoon’ onderwijs, opvoedings-ondersteuning, jeugdhulpverlening, buurtorganisaties en politie samenwerken, juist ook buiten de schooltijd.’

 

Leefbaarheid

Het college gaat investeren in de leefbaarheid van Delft. De aanpak richt zich op de wijken. In de wijkaanpak gaan fysiek en sociaal beheer samen.

 

1)  In Delft wordt op dit moment de term Brede school gebruikt. In citaten uit het verleden kunt U nog de benaming Vensterschool aantreffen.


 

De wijkaanpak is een belangrijke pijler van dit college. De kern van de aanpak is dat bewoners, instellingen en gemeenten voor de wijken een visie ontwikkelen.

Deze visie wordt neergelegd in een wijkplan, waarin de thema’s welzijn, leefbaarheid, herstructurering, wonen, werk, gezondheid en veiligheid aan de orde komen.

Om dit wijkplan te kunnen opstellen is het essentieel de ‘harde’ sectoren (ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, verkeer, economie en werk ) te koppelen aan de ‘zachte sectoren’ (welzijn, veiligheid, onderwijs, sport, cultuur,  zorg en sociaal beleid).

De bedoeling is maatwerk. Delft wordt ingedeeld in 7 wijken, waarvan de binnenstad als centrum van de stad een bijzondere wijk is.

Met de wijkaanpak streeft het gemeentebestuur een integratie van fysiek en sociaal beheer èn van beheer en ontwikkeling van stedelijk beleid en wijkbeleid na, dat bewoners, bedrijven en instellingen wensen.

Zo’n samenwerking kan in het geval van nieuwbouw leiden tot combinaties van instellingen. Een voorbeeld daarvan is het Vensterschoolprogramma.

 

In het kader van wijkgericht werken wordt verder nog opgemerkt:

Kinderen en jongeren krijgen een eigen plek in de wijkaanpak. Voor kinderen betekent dit, dat op veel plaatsen in de stad een stukje openbare ruimte moet worden teruggewonnen om ruimte te krijgen voor spelen.

 

 

Een onderdeel van een wijkplan kan gaan over het creëren van nieuwe banen in de wijk. Dat kan o.a. door voorzieningen aan te bieden en door geld vrij te maken voor werk in zorg en onderwijs.

 

Delft Kennisstad.

Dit wordt de leidende strategie van het college genoemd. In zijn aard is het een extern gerichte visie.

Samenwerking van kennispartners is een eerste vereiste voor succes. Daarom zullen in de komende jaren samenwerkingsvarianten worden opgezet of verder uitgebouwd.

In dit perspectief is er gewerkte aan een ‘Delftse ICT Afspraak’ in het onderwijs. Het zogenaamde DIA-platform heeft zich ontwikkeld van afstemmings-en discussieplatform tot een officiële werkgroep onder LOKABEL.

 

Kaderbrief onderwijsbeleidplan         Traditioneel start een  Delftse OBP-procedure met het vaststellen van een

                                               Kader door de gemeenteraad van Delft. De huidige Kaderbrief is in oktober

2000 door de gemeenteraad vastgesteld, na een eerste bespreking in LOKABEL en  een onderwijsconferentie met het ‘onderwijsveld’.

Het draagvlak voor de Kaderbrief was groot. Hierna treft U de door de gemeenteraad geformuleerde uitgangspunten voor het nu ontwikkelde OBP

 ‘ De bakens verzet’ in samenvatting aan:

 

1.Het onderwijsbeleidsplan 2001-2004 zal als centrale gemeentelijke thema’s  kennen:

Þ          invoering van het vensterschoolprogramma,

Þ          kansenbeleid: voorheen integraal zorg-  en achterstandsbeleid.

Þ          Delft Kennisstad, investeringen in ICT-ontwikkelingen in het onderwijs.

Þ          Impuls werving en behoud Delfts personeel voor alle onderwijssectoren.

 

2.     In afwijking van voorgaande jaren is er dit keer geen sprake van 

      bezuinigingen. Aan het onderwijsbeleidsplan 2001 - 2004 wordt voor

      een bedrag van ongeveer ƒ 17,5 miljoen guldens aan middelen

      toegevoegd.

                                  

     In de afweging van het Onderwijsbeleidsplan 2001 - 2004 worden de

     voor onderwijshuisvesting bestemde middelen betrokken. Dit omvat een

     bedrag van  ruim  ƒ 11 miljoen guldens op jaarbasis.

 

4   Nadrukkelijker dan in vorige onderwijsbeleidsplannen zal een zakelijke

     subsidierelatie worden ontwikkeld.

 

5. Wijkbenadering en integraal werken (Vensterschoolprogramma).

 In het komend OBP zal het integraal werken en werken via de wijken  worden ontwikkeld.

Met name de uitvoering van het Vensterschoolprogramma zal daarin een centrale plaats  gaan innemen.

De wens van de wijkbewoners, kinderen en ouders komt daarin centraal te staan.

    Koppelingen worden gemaakt van onderwijsbeleid met kinderopvang,

    jeugdbeleid  en veiligheidsbeleid. Ook zullen relaties worden gelegd  met

    consultatiebureau’s  en het maatschappelijk werk om een

    opvoedondersteunende functie te gaan  ontwikkelen.

   

6.   Het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid wordt een belangrijke

      drager van  het Vensterschoolprogramma.

      Het GOA-beleid zal versterkt worden op de onderdelen:
                                    -          taalbeleid;

-           voorschoolse stimulering;

-           monitoring.

      Het GOA-beleid zal zich verder meer gaan richten op het voortgezet

      onderwijs:               -  taalbeleid;

-  doorstroming naar hogere vormen van v.o.;

                                    -  tegengaan van schooluitval.

 

7.   Zoals eerder opgemerkt blijft het zorgbeleid één van de centrale thema’s.

Daarbinnen zal verder gewerkt worden aan één Delfts zorg-en

achterstandsbeleid. De doelstellingen van OBP ‘Kerend tij’ blijven

daarmee onverkort gelden.

 

 

‘De bakens verzet’                  Alvorens een korte uiteenzetting te geven, wat u in de diverse hoofdstukken

is een plan in ontwikkeling    zult aantreffen is het misschien goed nog een opmerking vooraf te plaatsen,

die het wat afwijkende karakter van ‘De bakens verzet’ ten opzichte van eerdere onderwijsbeleidsplannen kenmerkt.

Door de Delftse Duitenactie heeft er ten aanzien van een aantal in dit OBP beschreven thema’s en speerpunten al besluitvorming plaatsgevonden.

Zo is het ICT-beleid  ‘Scholen voor de toekomst’ , mede op advies van LOKABEL door de gemeenteraad in oktober 2000 vastgesteld.

Dit geldt ook voor het project ‘De Brede school’.

Beide projecten zullen tijdens hun uitvoering worden bijgesteld.

Mede op  verzoek van een groot aantal fracties in de gemeenteraad is het beleid, dat staat verwoord in ‘Impulsen voor  personeelsbeleid’ niet gekoppeld aan de vaststelling van dit OBP, maar is er voor de uitvoering een fiat gegeven door de gemeenteraad,  zodat het beleid al in gaat per 1 januari 2001.

Het bovenstaande typeert ‘De bakens verzet’ als een plan in ontwikkeling, dat voortdurende bijstelling veronderstelt. De huidige beschrijving geeft de situatie van 2001 weer.

 

 

Opbouw van de nota              In eerdere onderwijsbeleidsplannen werd het beleid per onderwijssector

                                               primair, voortgezet onderwijs en volwasseneneducatie beschreven.

Door de gemeentelijke reorganisatie is het beleidsveld volwasseneneducatie ondergebracht bij een andere gemeentelijke sector.

‘De bakens verzet’ volgt een meer thema-gewijze beschrijving, met name van de speerpunten van het gemeentelijk onderwijsbeleid voor de komende vier jaar.

 

In hoofdstuk 1 wordt de inzet in het Kansenbeleid uitgewerkt. Naast een groot aantal zaken, dat doorloopt vanuit het vorige beleidsplan wordt ook een aantal  initatieven aangekondigd, zoals  de instelling van een zorgplatform, het uitwerken van een taalaanpak van 2 tot 16 jaar met daarin  nieuwe elementen als: vroeg- en voorschoolse educatie, centrale opvang.

In het voortgezet onderwijs wordt het ‘continuüm -aan -zorg’ begrip uitgewerkt op basis van de gewenste vormgeving van één zorgloket. Ook de mogelijke realisering van een nevensvestiging VSO-ZMOK wordt aangegeven. Het project ‘een sluitende aanpak van 16-23 jaar’, dat tot doel heeft alle jongeren een startkwalificatie of een baan te laten verwerven krijgt een plaats in het kansenbeleid.

 

In hoofdstuk 2  valt het licht op ‘De Brede school’.

 Het beleid zoals dat in het Plan van Aanpak is vastgesteld, staat beschreven,  evenals een aantal initiatieven, dat is  ontwikkeld in het kader van het EZH-project  ‘Meer zorg en activiteiten rond scholen’, zoals het optimaliseren van schoolspeelplaatsen met speeltoestellen.

 

Hoofdstuk 3 gaat over de ambitieuze uitwerking van het ICT-beleid, waar de basis voorgelegd is in het EZH-project ‘Scholen voor de toekomst’ Naast de omvangrijke  investeringen in hardware, beheer  en netwerken in primair en voortgezet onderwijs wordt ook aandacht gevraagd voor een aantal educatieve en communicatieve voorstellen: zoals het maken van een ‘onderwijsportal’ op het internet voor Delft, de koppeling van de administraties van scholen met de leerplichtadministratie van de gemeente.

Het ICT-beleid is deels gecombineerd met de wens van het gemeentebestuur om ook het technisch onderwijs een beter imago te geven. Vandaar dat in dit hoofdstuk ook het project Techno-talent en de beroepsmanifestatiedag aan de orde komen.

 

In hoofdstuk 4  ‘Impulsen voor  personeelsbeleid’ wordt een bijdrage geleverd aan een manifest en actueel probleem, dat de komende jaren het onderwijs, ook landelijk, nadrukkelijk zal gaan bezighouden: de schaarste aan onderwijsgevenden in primair en voortgezet onderwijs. De gemeente Delft zal een aantal initiatieven nemen om de schoolbesturen te helpen  bij hun moeilijke taak tot werving en behoud van onderwijspersoneel.

 

Hoofdstuk 5 gaat in op de wens van de gemeente Delft om het onderwijsbeleid beter te gaan volgen. Daarvoor moet een eigen monitoringsysteem ontwikkeld gaan worden: ‘De Delftse onderwijsmonitor’ De ontwikkeling ervan zal gaan plaats vinden in nauwe samenhang met landelijk beleid gericht op de monitoring van het achterstandenbeleid, dat wetttelijk verplicht is.

 

In hoofdstuk 6 komt  de ondersteuning van het Delftse onderwijs aan bod.

Deze ondersteuning is vaak op contractbasis geregeld met instellingen, zoal OnderwijsAdvies voor schoolbegeleidng, de Vrije Akademie voor hun inzet in cultuurtrajecten , de Papaver voor Natuur- en Milieueducatie, de GGD voor logopedische hulp

 

Hoofdstuk 7 geeft inzicht in de plannen op het gebied van onderwijshuisvesting. Dit gebeurt kort, omdat gelijktijdig met de ontwikkeling van dit onderwijsbeleidsplan een Integraal Huisvestingsplan (IHP) wordt opgesteld.

 

Hoofdstuk 8 bevat een grote diversiteit aan onderwerpen:

bewegingsonderwijs en schoolzwemmen, onderwijsondersteuning, taakrealisatie, onderwijs in allochtone levende talen (OALT).

 

Het laatste onderdeel hoofdstuk 9 geeft een overzicht van de financiën, die bij het beleid passen. Naast een totaal overzicht van de gemeentelijke middelen, worden ook de gelden voor Nieuw Beleid aangegeven.

 


Hoofdstuk 1     Kansenbeleid

 

Inleiding                                 In OBP ‘Kerend tij’ is de eerste aanzet gegeven voor een allesomvattende

              aanpak van het Zorgbeleid.

 

De gemeente Delft en de schoolbesturen in het primair onderwijs kiezen voor een beleidsmatige integratie van het Weer Samen Naar Schoolbeleid en het Achterstandsbeleid.

 

Dit wordt de inhoudelijke basis van het OBP ‘Kerend tij’ genoemd.

Hoofddoelstelling is het ontwikkelen en uitvoeren van één zorgplan, dat twee onderscheiden deeplannen kent: één gericht op het WSNS-beleid en

één gericht op het Achterstandsbeleid.

Een coördinatieteam, waarin de drie coördinatoren van verbanden samenwerken zal het zorgbeleid gaan aansturen. Dit alles met het doel van het zorgbeleid , kwaliteitsbeleid te maken. Niet voor niets luidde het onderschrift van ‘Kerend tij’ : Kwaliteit in zorg, zorg voor kwaliteit.

 

Inmiddels zijn we vier jaar verder. In Delft spreken wij niet meer over Zorgbeleid en Achterstandsbeleid. De term Kansenbeleid spreekt ons meer aan.

Als we terugblikken, dan kan geconstateerd worden, dat de totstandkoming van een geïntegreerd Kansenbeleid bij lange na nog niet is gerealiseerd.

Er kan rustig gesproken worden van een moeizame start. Van integratie is nog geen sprake. Gegronde redenen zijn daarvoor aan te geven: de invoering van WSNS met fusies van scholen en afdelingen eiste veel energie, de vormgeving van de Centrale Opvang verkreeg prioriteit en was niet voorzien, het GOA-beleid kreeg na de decentralisatie een andere opzet.

Hoewel er hard gewerkt is aan de uitwerking van deelaspecten van het Kansenbeleid;  de integratie van zorg en achterstand is nog niet gerealiseerd. Vandaar dat de hoofddoelstellingen uit ‘Kerend tij’ worden voortgezet in ‘De bakens verzet’en zoals uit het vervolg van dit hoofdstuk duidelijk zal worden, nog zullen worden versterkt.

           

Ontwikkelingen                      In de Kaderbrief OBP heeft de gemeenteraad van Delft, op advies van

LOKABEL  al uitgesproken, dat het Kansenbeleid één van de centrale beleidsthema’s blijft.

Deze uitspraak was gebaseerd op een aantal beleidsverkenningen.

Met name de groei van allochtone kinderen en de diversiteit in etnische achtergrond is voor het formuleren van lokaal onderwijsbeleid van groot belang.

Daarnaast blijft ook extra aandacht nodig voor de traditionele autochtone risicokinderen, de 1.25 leerlingen, die met name onze aandacht verdienen in de voor-en vroegschoolse periode.

Van de scholen wordt  verwacht, dat zij inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen en trachten  achterstanden te compenseren en een bijdrage leveren aan de integratie van deze kinderen in de Nederlandse samenleving.

De scholen moeten daarbij geholpen worden. De gemeente Delft zet zich daar nadrukkelijk voor in.

 

GOA -beleidsplan 2002-2006 In december 1999 is het GOA-beleid landelijk door het Sociaal en Cultureel

Planbureau (SCP) onderzocht. Een aantal aanbevelingen zal Delft in het

GOA-beleid moeten gaan oppakken:

Þ          grotere aandacht voor de voor- en vroegschoolse educatie;

Þ          extra inzet op de beheersing van de Nederlandse taal;

Þ          meer aandacht voor het bereiken van een evenredige deelname van

        leerlingen uit alle bevolkingsgroepen aan het onderwijs;

Þ          tegengaan van schooluitval en voortijdig schoolverlaten;

Þ          scherpere monitoring van ontwikkelingen en resultaten.

                                               Het GOA-beleid zal zich in de toekomst meer in preventieve richtingen

moeten gaan ontwikkelen.Door middel van monitoring zal duidelijk worden of  de gerichte aandacht effect heeft. Specifiek zal daarbij gerapporteerd worden of de doelgroep geen vertraging oploopt cq.blijft zitten.

Alle punten zullen in ‘De bakens verzet’ worden opgepakt en worden meegegeven bij de ontwikkeling van het nieuwe GOA-beleid 2002- 2006.

Aan het bestuur GOA zal teven worden verzocht dit plan te ontwikkelen met

inspraak van het Delftse onderwijs.

 

Een laatste beleidspunt, dat nadrukkelijk betrokken wordt bij het Kansenbeleid is het regeringsbeleid gericht op het verwerven van een startkwalificatie. Er komt  een ‘Levenslang recht’ op het kunnen behalen van een beroepskwalificatie. Daarvoor  zijn alternatieve leerwegen nodig, ook binnen het leerplichtig onderwijs.

In Delft is het project ‘Een sluitende aanpak 16-23 jaar’ van start gegaan, met het registreren van jeugdigen en jong volwassenen , die geen beroepskwalificatie hebben en de ontwikkeling en aanbieding van  integrale trajecten voor die groep, die zich op het snijvlak van onderwijs en arbeidsmarkt bevinden.

 

Uit het voorgaande zal duidelijk worden, dat Delft de aandacht voor Kansenbeleid voortzet en waar mogelijk zal versterken.

Juist ook op dit beleidsveld zal een ander uitgangspunt uit de Kaderbrief ingezet gaan worden: vanuit doelstellingen zal er op resultaten gestuurd moeten gaan worden.Alle hierna te beschrijven beleidsacties zullen dan ook omgezet worden in concrete actieplannen , waarin ijkpunten zullen worden opgenomen, die zoveel mogelijk onderdeel zullen worden van ‘De Delftse Onderwijsmonitor’ (zie hoofdstuk 5).

 

Hoofddoelstelling                   De hoofddoelstelling voor het Kansenbeleid in de periode 2001- 2004 Kansenbeleid                                                                   wordt:  

 

Werken aan één zorgkader,  realiseren van een continuüm  aan zorg.    

 

Eén zorgkader                        De wens om één zorgkader te gaan ontwikkelen komt voort uit de behoefte

 te willen werken vanuit de (zorg) leerling en zijn ouders.

Het is een benaderingswijze, waarbij getracht wordt de zorg, die een leerling behoeft voor een optimale ontwikkeling vanuit een geïntegreerd zorgkader aan te bieden.

Tevens is het een instrument om scholen in staat te stellen hun zorgfunctie doelmatig te organiseren.

Het mes snijdt zodoende aan twee kanten: het schept duidelijkheid voor ouders en scholen.

Delft wil daarom in het zorgbeleid één structuur  gaan brengen. Daarin zal er sprake zij van:

a.     verticale integratie;

b.    horizontale integratie.


 

Verticale integratie                 De meest ideale situatie is dat het zorgkader zich uitstrekt vanaf de

Voorschool tot en met de tweede fase voortgezet onderwijs en voor diegenen,

die dan nog geen startkwalificatie hebben  verworven is ook de periode

daarna nog onderdeel van gemeentelijke zorg en aandacht.( Zie verderop

het project ‘een sluitende aanpak van 16 - 23 jaar.’)

Met name het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid kan hierin een

katalyserende werking hebben, omdat dit alle sectoren van de verticale

zorgstructuur omvat.

Binnen het kader van de verticale integratie past het ontwikkelen van een

logitudinaal taalbeleid, zoals dat verderop in dit hoofdstuk staat beschreven.

Door middel van de toekomstige wettelijke invoering van een uniek

onderwijsnummer voor de leerlingen zullen de leerlingen in hun

schoolloopbaan beter gevolg kunnen worden.

 

Horizontale integratie             Op de horizontale lijn  vindt er afstemming plaats tussen de

onderwijs)instellingen - jeugdzorg - jeugdgezondheidszorg - gemeentelijk

onderwijsachterstandenbeleid- WSNS- en  VO-SVO-beleid.

In onze plannen  wordt dit punt gerealiseerd door het instellen van:

n     een zorgplatform primair onderwijs; en

n     de inrichting van een Centrale Zorgcommissie (één loket) in het voortgezet onderwijs met uitgroeimogelijkheden naar een Onderwijsservice Centrum.

In een nog breder perspectief worden hier de ontwikkelingen die staan beschreven in hoofdstuk  2  ‘De Brede School’ bij betrokken en dan met name het inrichten van wijkzorgteams.

 

Dit streefbeeld is in Delft op korte termijn niet realiseerbaar vanwege diverse oorzaken.

Vandaar dat het streefbeeld op basis van bereikbare doelstellingen, en met medewerking van alle betrokkenen fasegewijs tot stand gebracht kan worden.

Voor de beleidsperiode die bestreken wordt door  ‘De bakens verzet’ zien we de volgende uitwerkingsdoelstellingen:

 

1.     Nadere uitwerking van  de integratie van de WSNS-verbanden met als inzet : inhoudelijke samenwerking, een gelijke taakstelling voor interne begeleiders en overeenstemmende procedures .

2.     Op basis van een aantal varianten nader vormgeven van  het zorgkader in het voortgezet onderwijs op basis van de ‘één-loket gedachte’.

3.     Integratie van het GOA-beleid met het individuele zorgbeleid (WSNS en VO -SVO) ,met als speerpunten:

*      ontwikkeling longitudinale taallijn ( incl. Centrale opvang)

*      eenheid in diagnostiek en begeleidingsmodel op basis van een Delfts leerlingenvolgsysteem.

 

In samenhang met de uitwerking van de  zorgstructuur wordt een aantal aan zorg verwante actiepunten punten betrokken:

Þ          onderzoek naar de opzet van een nevenvestiging VSO-ZMOK

Þ          positie van de zorgteams in het zorgkader voortgezet onderwijs

Þ          positie van ‘De’Wissel’  binnen het zorgkader.


 

Gemeentelijke prioriteiten

in het kansenbeleid                

2-12 jaar                                 

 

Inrichting van een                   In het vorige onderwijsbeleidsplan is aandacht besteed aan de noodzaak

Zorgplatform                           van samenwerking van de samenwerkingsverbanden WSNS en de integratie

Primair onderwijs.                  van het WSNS-beleid en het GOA-beleid.

Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk staat beschreven is de beleidsmatige integratie onvoldoende tot stand gekomen.

Wij vinden de omstandigheden voor het uitwerken van integraal Kansenbeleid nu nadrukkelijk beter, dan vier jaar geleden.

Immers de wetgeving rond de samenwerkingsverbanden in zowel primair als voortgezet onderwijs is tot stand gebracht, het GOA-beleid is nu ingekaderd binnen LOKABEL. Ook noodzakelijke fusieprocessen van scholen voor speciaal onderwijs zijn afgerond.

Daarom willen wij het beoogde beleid  met extra inzet doorzetten, door:

1.     het oprichten van een zorgplatform en

2.     het instellen van een tijdelijke ‘aanjaagfunctie’;

 

Van het zorgplatform maken deel uit alle cöordinatoren van de samenwerkingsverbanden WSNS en GOA. Ook de cöordinator VO-SVO neemt  aan het zorgplatform deel.

 De gemeente Delft zal door het instellen van een tijdelijke aanjaagfunctie de beleidsontwikkeling strakker en resultaatsgericht gaan aansturen en stimuleren. De aanjaagfunctie zal voor twee schooljaren  worden ingesteld.

Onder de regie van de aanjaagfunctie  zullen de volgende ontwikkelingen

worden aangepakt:

1.     De integratie van de twee samenwerkingsverbanden WSNS;

2.     Koppeling van individueel zorgbeleid aan GOA-beleid.;

3.     Afstemming van het Kansenbeleid op het Brede School -beleid.

 

 

In het zorgplatform :

n      vindt uitwisseling van ervaringen plaats;

n     worden de zorgplannen van de samenwerkingsverbanden  en het GOA-plan op elkaar afgestemd;

n     wordt gewerkt aan de uitwerking van één inhoudelijke zorglijn.

                                              

Integratie van de

WSNS-verbanden.                  Februari 1998 is aan de besturen en gemeente  een rapport aangeboden, met

een aantal aanbevelingen gericht op de samenwerking van de twee WSNS-verbanden.

De aanbevelingen zijn door alle besturen overgenomen

 De besturen van beide verbanden zouden op grond van de rapportage

uitwerking geven aan de adviezen.

Op 28 mei 2000 is er door de ingestelde coördinatiegroep WSNS een actualisatie van het rapport uitgebracht.

De besturen van beide samenwerkingsverbanden hebben op nieuw aangegeven een intensieve samenwerking cq. samengaan  op korte termijn na te willen streven.

Met de procescoördinatoren is afgesproken, dat de doelstellingen meer worden geconcretiseerd in een Plan van Aanpak, inhoudende

doelstellingen, acties, duur van het proces, tijdstippen van tussenrapportages en eindrapportage. Zichtbaar wordt gemaakt, dat het beleid gefundeerd wordt binnen de IB-structuur.

De rapportages vinden plaats richting LOKABEL.

Ten behoeve van de integratie van de samenwerkingsverbanden zijn wij bereid vanuit de middelen beschikbaar voor het zorgplatform ƒ 37.500 aan coõrdinatiemiddelen beschikbaar te stellen. Voor te ondernemen activiteiten kan een beroep op het activiteitenbudget van het zorgplatform worden gedaan.

 

Deskundige hulp                     Ook het actiepunt ‘Deskundige hulp aan kleuters met een

aan kleuters                            ontwikkelingsachterstand’ uit het EZH-project ‘Meer zorg en activiteiten

rond scholen’ zal onder de hoede van het coõrdinatieteam WSNS worden

 gebracht.

In dit actiepunt wordt door middel van een jaarlijkse bijdrage van ƒ 25.000

voor vier jaar een extra stimulans geboden aan de hulp van jonge risico-kinderen. De gemeente acht dit van belang,  omdat bij de invoering van WSNS in 1998 er problemen zijn ontstaan met deskundige hulp aan kleuters.

Het extra bedrag moet rechtstreeks ten goede komen aan het jonge risico-kind.

 

Integratie WSNS                     In dit onderwijsbeleidsplan wordt  grote waarde gehecht aan de

VO-SVO met                           afstemming en integratie van WSNS en GOA

GOA                                        Hoewel het onderscheiden beleidspunten zijn, hebben beide beleidsterreinen

veel overeenkomsten. Het gaat daarbij om zaken als:

·       voorkomen van uitval van risicokinderen door preventief handelen;

·        bevordering van de voorschoolse opvang en educatie;

·       accent op de onderbouw in het basisonderwijs;

·       aandacht voor sociale- emotionele ontwikkeling en

·       nadruk op taalontwikkeling

 Door integratie en afstemming zal het zorgbeleid aan kracht kunnen

toenemen.

                                               Het hoofddoel is de zorgfunctie binnen het primair onderwijs vanuit een

gemeenschappelijk perspectief  structuur  en vorm te geven.

 

                                               De schoolbegeleidingsdienst speelt bij de totstandkoming van de integratie,

als inhoudelijke ondersteuner een belangrijke rol.

                        Om de integratie en afstemming van beide beleidsprocessen meer kracht en

succes te geven, wordt het volgende voorgesteld:

1.     het project wordt aangestuurd vanuit het Zorgplatform;

2.     er wordt een Plan van aanpak opgesteld met doelstellingen,concrete actiepunten en tijdstippen van rapportage.

3.     ook hier kan een beroep gedaan worden op de coördinatiemiddelen van het zorgplatform.

 

Middelen                                                                    2001     2002     2003     2004

                                               Aanjaagfunctie               50        50

                                               Integratie WSNS                         38         37

                                               Koppeling Zorg

en Achterstand              50        50        50          50               

Activiteitenbudget            50        50        50          50

Desk.hulp aan kleuters    25        25        25          25   

Totaal                         213       212       125          125   

 

Het grootste gedeelte van de benodigde middelen wordt gevonden door herschikking binnen de huidige begroting.

 

Voorschool                             Jonge risicokinderen,  heel vaak allochtone kinderen en kansarme

autochtone kinderen, beginnen in de regel al met een achterstand aan het primair onderwijs. Deze achterstand wordt gedurende hun schoolloopbaan nauwelijks weggewerkt. Het bestrijden van eenmaal ontstane achterstanden is ingewikkeld. Het is niet meer dan logisch dat de aandacht verschuift naar preventie in de voor-en vroegschoolse periode.

 

De Voorschool heeft als doel Delftse kinderen met een potentiële achterstand meer kansen te bieden op een succesvolle schoolloopbaan. Kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar volgen een effectief en intensief speel-leerprogramma. De basisschool en een peuterspeelzaal vormen samen een combinatie, waardoor de overgang soepel verloopt en er sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn.

 

 

Doelstellingen                        De voorschool(ontwikkelingsstimulering)

·       Toename van het aantal jonge risicokinderen dat een voorschoolse voorziening bezoekt.

·       Kinderen, die deelnemen aan het programma hebben een betere startpositie om het onderwijs te volgen en hebben meer vertrouwen in hun eigen kunnen.

·       Gerichte aandacht voor (tweede) taalverwerving en cognitieve vaardigheden

·       Verbetering van het bereik en de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen

·       Realiseren doorgaande ontwikkelingslijn van peuterspeelzaal en onderbouw basisschool.

 

Cursussen Taal- en  Opvoedingsondersteuning voor ouders van kinderen in de leeftijd 2 t/m 16 jaar.:

·       Toename van het aantal ouders dat deelneemt aan de oudercursus.

·       Versnelde integratie.

·       Het vergroten van de onderwijskansen van betrokken kinderen, door het vergroten van de betrokkenheid van ouders.

·       Het vergroten van het inzicht in opvoeding en opvoedingsvaardigheden van ouders.

·       Het aanbieden van een programma dat gebaseerd is op  het aanleren van Nederlands als tweede taal in combinatie met informatie over opvoeden, peuterspeelzaal en school.

 

Opbrengsten                           In de komende onderwijsbeleidsperiode zullen de volgende producten

gerealiseerd zijn:

·       De werving van de doelgroep is in Delft (door middel van een contract)

geregeld via de consultatiebureau’s

·       Er komen (in fasen) 5 à 7 Voorscholen.

·       De cursus Opvoedingsondersteuning wordt voor ouders (leerlingen in de groepen 0, 3, 6 en 8) op 7 (GOA)scholen gerealiseerd. Voor het voortgezet onderwijs wordt de cursus in het eerste jaar gegeven.

·       De Taalcursus “Moeder/peuter/kleuter” wordt ontwikkeld en in het schooljaar 2001-2002 op 2 plekken aangeboden. In het schooljaar 2001-2003 zullen er minimaal 5 cursussen van start gaan.

De Cursus loopt parallel met de start van de Voorschool.

·       De Intake-procedure en het leerlingvolgsysteem worden vanaf augustus 2001 ingevoerd en sluit aan bij de GOA- beleid terzake ende te ontwikkelen Delftse onderwijsmonitor.

Centraal worden relevante gegevens van ouders verzameld.

 

                                   Het project wordt vanuit de gemeente in samenwerking met vakteam

                                               Welzijn, aangestuurd door het vakteam Onderwijs  Het GOA-bestuur draagt

zorg voor de uitvoering van het beleid

De uitvoering wordt ondergebracht bij het projectbureau GOA, additionele inbreng vanuit het peuterwerk wordt daaraan toegevoegd.

 

Middelen                                            2001                 2002                 2003                 2004

 

            1110                   945                  945                  850

De financiering vindt plaats middels rijksinkomsten en oudkomersgelden.

 

Taalbeleid                              Accenten in de taalleerlijn voor risicoleerlingen van 2 tot 16 jaar.

Op grond van de leerlingprestaties, gemeten met de landelijke  GOA monitor, kan geconcludeerd worden dat de resultaten op het gebied van begrijpend/studeren lezen  in het primair onderwijs niet voldoen aan de landelijke norm.

Risicoleerlingen in het basis en voortgezet onderwijs hebben grote moeite met  het lezen van teksten.Dit is te verbeteren door de woordenschat uit te breiden en leerlingen van jongs af aan vertrouwd te maken met teksten. ( eerst door luisteren en later door lezen)

Belangrijk is om bij  het bestrijden van achterstanden zo vroeg mogelijk te beginnen, dus al voordat kinderen de basisschool bezoeken en er zorg voor te dragen dat  een   doorgaande taallijn met het accent op woordenschatontwikkeling en begrijpend/studerend lezen van 2 tot 16 jaar wordt gerealiseerd. Juist deze onderdelen hebben leerlingen het hardst nodig in hun schoolcarrière.

 

Wij stellen ons een ononderbroken taallijn als volgt voor:

 


                        Begrijpend  luisteren/lezen  Woordenschatontwikkeling

 


Peuterspeelzaal Begrijpend luisteren                Basiswoordenschat       

                        Beginnende geletterdheid         

 

Groep  1-2         Begrijpend luisteren                Basiswoordenschat    

                        Beginnende geletterdheid        Woordleerstrategieen

 

Groep 3             Leren lezen                                                   

                         Vroege aanpak leesproblemen

 

Groep 4-8          Begrijpend en studerend lezen Rest basiswoordenschat

                        Taalgericht zaakvakonderwijs   Minder frequente woorden

                                                                     Schooltaal

                                                                     Woordleerstrategieen

                                                                     Taalgericht zaakvakonderwijs

           

Voortgezet        Studerend lezen                       Minder frequente woorden

Onderwijs         Taalgericht vakonderwijs                                                                         consolideren/verdiepen             Schooltaal

                                                                       Woordleerstrategieen

                                                                       Taalgericht vakonderwijs

 

(bron: Het Kompas, gem. Utrecht)

 

Elke groep kent groepsgebonden doelen en  resultaten en vraagt om specifieke  didaktischne vaardigheden.

Om resultaten van de 2 tot 16 jarigen in kaart te kunnen  brengen zal de huidige  gemeentelijke GOA-monitor worden uitgebreid (zie hoofdstuk 5).

Binnen de taalaanpak  vormen de nieuwkomers een aparte groep; de nieuwkomers krijgen bij aankomst in Delft een intensief NT2 programma aangeboden, gericht op het leren van het Nederlands, en stromen na een jaar het regulier onderwijs in.

 

Middelen                              De gelden voor het taalbeleid zijn onderdeel van de GOA- begroting, met

                                             name beschikbaar vanuit de VVE-middelen en het Oudekomersproject.

                                             Aan GOA zal gevraagd worden in het nieuwe GOA-beleidsplan

het taalbeleid expliciet te omschrijven, zowel naar inhoud als financiëel.

 

Centrale Opvang                    Op 1 augustus 1999 is aan de Glenn Millerstraat de Centrale Opvang voor

Primair Onderwijs                  leerlingen van 6 tot en met 12 jaar van start gegaan.

De Centrale Opvang in Delft werd noodzakelijk toen bleek, dat het aantal nieuwkomers en vluchtelingenkinderen sterk groeiende was. Dat plaatste de opvangende scholen voor grote problemen. Ook dreigden er wachtlijsten te ontstaan. In LOKABEL hebben de Delftse schoolbesturen zich vervolgens uitgesproken voor een gezamenlijke opvang.  In 6 maanden tijd werd de Centrale Opvang gerealiseerd.We zijn nu één jaar verder en gebleken is, dat de Centrale Opvang in een behoefte voorziet.

Het lesprogramma, dat wordt aangeboden is een zogenaamd ‘smal pakket’,

dat wil zeggen dat alle aandacht uitgaat naar het leren van de Nederlandse Taal.

Doelstellingen                       

·       De leerlingen moeten zo snel mogelijk kunnen integreren in het reguliere

                         basisonderwijs.

·       De leerlingen moeten na het verlaten van de Centrale Opvang op hun

eigen niveau het programma van de basisschool kunnen volgen.

·       De leesvaardigheid, technisch en begrijpend, moet op een zodanig niveau

gebracht worden, dat leerlingen een tekst kunnen begrijpen en

navertellen. Het niveau is gerelateerd aan de groep waarin leerlingen

geplaatst worden.

·       Leerlingen worden zo nodig dusdanig sociale vaardigheden bijgebracht

(qua spreekvaardigheid en gedrag), dat zij kunnen functioneren in een  

      groep.

 

Bestuurlijk kader                    In het kader van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenplan (GOA)

dragen de gemeente Delft en de Delftse schoolbesturen van de scholen voor

primair onderwijs een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

De Centrale Opvang is bestuurlijk ondergebracht bij het GOA-bestuur. Dit betekent dat de Centrale Opvang  nader geregeld is in de statuten en reglementen van de Centrale Opvang.

Het dagelijks bestuur bestaat uit de vertegenwoordigers van de drie grote schoolbesturen en de gemeente Delft. Het bestuur heeft het karakter  van een schoolbestuur. De taken van het dagelijks bestuur zijn: zorg voor de in -en uitstroom van leerlingen, de formatie, de financiën en onderwijsinhoudelijke zaken; de organisatie van periodiek werkoverleg met de coördinator Centrale Opvang; de opstelling van jaarverslagen; het uitbrengen van adviezen aan besturen en gemeente.

 

Ontwikkelingen                      Het leerlingen aantal van de Centrale Opvang bedroeg op 1-10-2000: 53.

De consequenties van de nieuwe Vreemdelingenwet kunnen nog niet worden

ingeschat. Vooralsnog wordt uitgegaan van een stabilisatie, dan wel kleine

groei van het leerlingenaantal. Dit betekent dat de komende vier jaar de

Centrale Opvang  wordt voortgezet.

Ook hier wordt in de komende periode gewerkt aan kwaliteitsverbetering

(Nederlands als tweede taal).

Daarnaast zal in het kader van de beleidsmonitoring nadrukkelijk aandacht

gegeven worden aan het registreren van de in-en uitstroomgegevens,

verblijfsduur op de centrale opvang en het uitstroom-niveau.

Getracht zal worden de leerlingen ook nog in de eerste periode in het

basisonderwijs te blijven volgen.

Een ander knelpunt, dat om een oplossing vraagt houdt verband met het

WSNS-beleid. In de Centrale Opvang bevinden zich leerlingen , die naast het Nederlands taalprobleem geconfronteerd worden met andere leer- en

gedragproblemen. Met name het vervolgtraject van deze leerlingen levert

knelpunten op . Hierover zullen afspraken gemaakt moeten worden met de

WSNS-verbanden.

 

Middelen                                            2001                 2002                 2003                 2004

 

                                                             170                  170                  170                  170

 

                                               Deze middelen zijn reeds opgenomen in de gemeentebegroting.

 

Schoolmaatschappelijk          Mede onder impuls van nieuw beleid gericht op schoolgericht

werk                                       maatschappelijk werk van ƒ 100.000 per 1  januari 1999 heeft er een

toename  plaatsgevonden van het aantal zorgteams binnen het primair onderwijs. Aan alle GOA scholen is momenteel een zorgteam verbonden en wordt schoolmaatschappelijk werk aangeboden .

                        Het schoolmaatschappelijk werk richt zich met name op de directe 

                                               omgeving van het kind: de ouders en het gezin. Ouders, gezin en scholen worden bijgestaan in hun taken als opvoeders door middel van consultatie, informatie, kortdurende hulpverlening en doorverwijzing en bemiddeling naar hulpverleningsinstanties.

 

Doelstelling                             Schoolmaatschappelijk werk wordt aangeboden middels zorgteams.

De doelstelling van de zorgteams is identiek aan die in het voortgezet onderwijs, waar zij al langer bestaan. Deelname en werkwijze verschillen momenteel nog per individuele school. Coördinatie en evaluatie van de zorgteams en het schoolmaatschappelijk werk zijn in handen van de GOA-coördinator.

                         

                        Bij groei van het aantal zorgteams in het primair onderwijs, zal de

formatie van genoemde deelnemende partners evenredige mee dienen te groeien. De gemeente Delft onderzoekt op dit moment de mogelijkheden om het schoolmaatschappelijk werk, waar ook vanuit de niet GOA-scholen een grote behoefte aan kenbaar gemaakt wordt , wijkgericht te gaan organiseren via het Brede Schoolproject. De uitwerking van wijkzorgteams zal in dat kader plaatsvinden.

Om in de behoefte aan schoolmaatschappelijk werk te kunnen voorzien, wordt voorgesteld om ook binnen het nieuwe GOA-plan een grotere bijdrage hiervoor vrij te maken.

 

Middelen                                Naast GOA-middelen stelt de gemeente het volgende bedrag beschikbaar:

 

                                                           2001                 2002                 2003                 2004

                                                             100                  100                  100                  100

 

                                               Deze middelen zijn reeds opgenomen in de gemeentebegroting

 

                                              

Gemeentelijke prioriteiten

in het kansenbeleid

12-18/23 jaar                           

 

                                                

Vormgeving zorgloket            In 1998 is de Wet op het Voortgezet Onderwijs gewijzigd .

voortgezet onderwijs              Daarmee zijn de nieuwe leerwegen: MAVO, VBO, Leerwegondersteunend

                                               onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs een feit.

Met deze wet wil de wetgever de integratie van zorgdeskundigheid bevorderen , zodat leerlingen, die tijdelijk of structureel speciale orthodidactische of orthopedagogische hulp nodig hebben, binnen het reguliere onderwijs hulp ontvangen. Het uiteindelijk doel is dat de leerlingen zo in staat gesteld worden een diploma MAVO of VBO te behalen. Daarmee kunnen zij doorstromen en in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) een startkwalificatie verwerven.

 

In Delft bestaat van oudsher een aantal voorzieningen, dat gericht is op extra hulp voor leerlingen, die dat nodig hebben. Delft kent:

 

De zorgteams op alle lokaties van scholen voor voortgezet onderwijs.

Het regionaal centrum voortijdige schoolverlaters ‘De Wissel’

Het GOA-beleid strekt zich uit tot in het voortgezet onderwijs , naast ‘De Wissel’ voorziet GOA ook in huiswerkbegeleiding en de ondersteuning van de Centrale Opvang.

 

Tijdens ‘Kerend tij’ is er een aantal nieuwe voorzieningen bijgekomen. Het samenwerkingsverband  VO - SVO is verantwoordelijk voor de inrichting van de zorgstructuur, op basis van de wetswijziging van de WVO in 1998. Het samenwerkingsverband werkt in overleg met de scholen de interne zorg op de scholengemeenschappen uit.

De Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) heeft, onder verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband, de taak om de toeleiding van leerlingen, die extra zorg nodig hebben (LWOO en praktijkonderwijs) naar de RVC te verzorgen.

Recent is in het kader van de regeling Regionale meld- en coördinatiepunten (RMC) een project ‘Een sluitende aanpak van 16-23jaar ‘ van start   gegaan, met als doel voortijdige schoolverlaters zonder startkwalificatie op te sporen en zo mogelijk , via specifieke trajecten,  te bewegen een startkwalificatie te gaan behalen.

 

Er dreigt een lappendeken te ontstaan aan zorgvoorzieningen , met als gevolg, dat scholen, ouders en kinderen de weg kwijt raken, maar ook, dat door de versnippering er inefficiënt gewerkt gaat worden.

De vraag wordt danook terecht gesteld of er met name vanuit het perspectief van leerlingen en hun ouders niet een samenhangende zorgstructuur voortgezet onderwijs ontwikkeld kan worden, met als uitgangspunten:

*      zorgverlening dicht bij de leerling;

*      direct aansluitend aan de zorgvraag,

*      met een scherpe afbakening in de tijd.

 

continuüm van zorg                Ter uitwerking van de doelstelling en rekeninghoudend met de

                                               uitgangspunten is’ het continuüm  van zorg voortgezet onderwijs’ ontwikkeld.

Wij laten dit schematisch zien en zullen het vervolgens van een korte toelichting voorzien.

                                              

                                   Coördinatie leerlingenzorg

 

 


                                                                                    Continuüm van zorg

                                                                                           niveau  5

                                                                                   Zeer speciale zorg

                                                                                           niveau  4

                                                                                         Speciale  zorg

                                                  Leerlingen-                       niveau  3                                    Leerlingen-

    volgsysteem                           Bovenschoolse zorg                      overleg

                                           één - loket          

                                            niveau  2

                                             Extra  zorg       

                                             niveau 1

                                    Reguliere zorg

 

 


                                      Klassenorganisatie

                                       Schoolorganisatie

 

In het schema wordt zichtbaar, dat de basis van alle zorg voor de leerling voortkomt uit de schoolorganisatie en de klassenorganisatie. Het is de klassementor, die in de eerste lijn een behoefte aan zorg signaleert. In verre weg de meeste gevallen zal de schoolorganisatie de oplossingen voor problematiek kunnen bereiken via het eerste zorgniveau, de reguliere zorg.

Bij instrumenten, die beschikbaar zijn op dit eerste niveau kan gedacht worden aan: goed onderwijs op basis van duidelijke doelen met inzet van

adequate didactische methoden en een expliciete vorm van klassenmanagement, waarin een duidelijk leerlingenvolgsysteem een noodzakelijke vereiste is voor leerlingenbesprekingen, die op basis van protocollen en taakomschrijvingen voor zorgbiedende functionarissen

plaatsvinden. Van belang daarbij is, dat middels het zorgplatform primair onderwijs er afspraken komen tussen primair en voortgezet onderwijs over een overdraagbaar leerlingenvolgsysteem naar het voortgezet onderwijs.

 

Als de zorg op het reguliere niveau niet baat, zal extra zorg ingezet moeten worden. Op basis van de inzichten vanuit het eerste niveau wordt de leerling nu besproken in het zorgteam. In het zorgteam kan deskundigheid worden georganiseerd voor het stellen van een scherpe diagnose, op basis waarvan een handelingsplan wordt opgesteld . Het handelingsplan zorgt voor planmatige begeleiding. Daarbij kan gedacht worden aan inzet van tijdelijke remedial teaching, aan aanpassing van het leertraject. Soms kunnen trainingen een oplossing bieden: faalangsttraining, cursus werkhouding etc.

Ook kan sociaal- maatschappelijke hulp worden toegekend, via schoolmaatschappelijk werk of de jeugdhulpverlening.

 

Op het volgend niveau komt de bovenschoolse zorg nadrukkelijk in beeld.

De gedachte is ontstaan, dat een leerling niet binnen het reguliere systeem geholpen kan worden. Een nadere probleemanalyse zal daarover uitsluitsel moeten geven. Het kan zijn, dat de leerling verwezen moet worden naar

Leerwegondersteunend onderwijs of naar Praktijkonderwijs of naar de Time-outvoorziening (‘De Wissel’). Alle genoemde speciale voorzieningen maken deel uit van het Samenwerkingsverband.  De Permanente Commissie Leerlingenzorg vervult een centrale rol in de aanmeldingsprocedure richting LWOO- en Praktijkonderwijs. De Regionale Verwijzingscommissie geeft hiervoor een beschikking af.

 

Op grond van probleemanalyse en diagnose kan het ook voorkomen, dat een leerling niet meer binnen de zorgstructuur van het Samenwerkingsverband geholpen kan worden en doorverwezen moet worden naar zeer speciaal zorg  in een Regionaal Expertise Centrum (REC).

 

Met de beschrijving van de zorgstructuur hebben we een basis willen neerleggen, waarop de inzet van het één-zorgloket kan worden gefundeerd.

De essentie is, dat de primaire zorgverlening op schoolniveau blijft. Als er echter een beroep gedaan wordt op gemeenschappelijk middelen, via de regeling Samenwerkingsverbanden VO - SVO of via gemeentelijk middelen

(GOA, zorgteams ), eventueel in samenhang met middelen uit de jeugdzorg

 ( ‘De Wissel’) dan komt het zorgloket nadrukkelijk in beeld.


 

eén zorgloket:

centrale zorg commissie        Hierna volgt een schets voor de toekomst, waarbij de één-loket functie in de onderwijsservice centrum                                   Delftse situatie nader wordt uitgewerkt.

 

                                                           SCHOOLORGANISATIE

                                                           KLASSENORGANISATIE

                                                           MENTORAAT                           zorgniveau 1

                                                           ZORGTEAM                             zorgniveau 2

                                                                      

           OUDERS

                                                                            CENTRALE OPVANG                                             zorgniveau 1 en  2                                                                           

                                  

                                                                                                         

 

 

                                              

Centrale Zorg Commissie                                          TIME -OUT

                                                                                                          RCVS ‘De Wissel’

                                                                                zorgniveau 3

Coördinator Samenwerkingsverband                               

Leerplichtambtenaar                                                                

Deskundigen: psycholoog + jeugdhulpverlening

jeugdarts                                                                     LWOO-tijdelijk

administratief secretariële ondersteuning                                    zorgniveau 3   

                                                                               

 PCL                                                                                                                                                                                           

Samenststelling: CZC + 4 scholen VO                        

 

 


                 PRAKTIJKONDERWIJS       LWOO-STRUCTUREEL      VSO -ZMOK

 

                  zorgniveau 4                                 zorgniveau 4                                zorgniveau 5         

 

 

 

Bij deze schets voor een toekomstige inrichting van het loket kunnen de volgende kanttekeningen geplaatst worden:

 

1.     De Centrale Opvang als bovenschoolse voorziening wordt hier gezien als

een verlengstuk van de school. Het zorgniveau wordt ook gerekend tot het schoolinterne zorgbeleid: reguliere zorg en extra zorg kunnen daar

      geboden worden. Mocht in het Centrale Opvang- jaar blijken, dat een

      kind meer zorg behoeft, dan vindt aanmelding plaats bij de CZC.

2   .Aan de rechterzijde van het schema bevinden zich de bovenschoolse zorgniveau’s, waar na een intake procedure door de CZC een plaatsingsbesluit genomen kan worden. Bij plaatsing in ‘De Wissel’ heeft de leerplichtambtenaar een doorslaggevende stem. In het  LWOO - tijdelijk beslist de school over de toewijzing van de extra zorg.

In beide gevallen is op termijn (terug)plaatsing in het reguliere onderwijs het doel (De Wissel), of vindt de zorgtoewijzing plaats in de vorm van extra begeleiding of steun bij het dagelijkse lesprogramma, dat in de reguliere setting wordt gevolgd. Dit wordt door de wederkerige pijl aangegeven.

3.     De onderste blokken van het schema hebben betrekking op de

      zorgniveau’s, waarbij er sprake is van doorverwijzing met een vaak

structureel karakter. De Permanente Commissie Leerlingenzorg  geeft hiervoor een advies af , soms aan de Regionale Verwijzingscommissie (RVC), die een beslissing neemt op het advies.

In het geval van doorverwijzing naar VSO-ZMOK beslist de plaatsingscommissie van het REC.

4.     De CZC kent een beperkte samenstelling, weergegeven in het bovenste

     deel van het blok en een uitgebreide samenstelling, waarbij de PCL wordt

     ingeschakeld.

5.  Ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot het loket. Daarbij wordt

     altijd met advies terugverwezen naar de eigen school.

 

De taken van de  Centrale Zorg Commissie zijn:

·       onderzoek leerlingen: doorverwijzing, advisering en ondersetuning;

·       toeleiding leerlingen naar leerwegondersteunend onderwijs (via PCL);

·       toeleiding leerlingen naar praktijkonderwijs (via PCL);

·       plaatsing in ‘De Wissel’;

·       advisering over terugplaatsing van leerlingen;

·       advisering samenwerkingsverband over specifiek te nemen maatregelen,

      bijvoorbeeld op gebied van scholing, opzet handelingsplan etc.

·       doorverwijzing naar REC’s, bijvoorbeeld in geval van VSO-ZMOK;

·       advisering van ouders.

 

Door de samenwerking van de scholen, de gemeente en de jeugdhulpverlening kan de CZC zich ontwikkelen tot een Onderwijsservice Centrum.

In het perspectief van ontwikkeling naar een Onderwijsservice Centrum kan de Centrale Zorg Commissie zich specialiseren op het gebied van:

diagnosticeren;observeren;

trajectbegeleiding en nazorg.

 

GOA-Delft is betrokken bij de werkzaamheden van het loket.

GOA-Delft heeft een inhoudelijke, beleidsmatige en ondersteunende inbreng in de  Centrale Opvang. Daarnaast zal er, evenals dat in het basisonderwijs wordt nagestreefd , sprake moeten zijn van integratie van de zorg voor de individuele leerling en de zorg voor de doelgroepen. De afstemming zal dan plaatsvinden door het ontwikkelen van gemeenschappelijke kaders voor de te hanteren methodieken, handelingsplannen en leerlingenvolgsystemen.

 

Bestuurlijke structuur              In het licht van het hiervoor neergelegde perspectief tot inrichting van

zorgkader                               een zorgloket, waarbij veel instellingen zijn betrokken is het noodzakelijk

voortgezet onderwijs              tot een gezamenlijk bestuurlijk kader te komen.

De ruimte voor inbreng en zeggenschap van alle participanten wordt daarin gegarandeerd. De specifieke belangen van de verschillende participanten bij de onderscheiden onderdelen van de zorgstructuur wordt ook vastgelegd.

 

Wij denken dat dit het best geregeld kan worden,door het bestuur van het huidige samenwerkingsverband om te vormen tot een bestuur Samenwerkingsverband Delft Plus.

De gemeente Delft zal daarin gaan deelnemen, met name vanuit de verantwoordelijkheid voor de inzet van de leerplichtambtenaar , het middelenbeslag voor de zorgteams , ‘De Wissel’ en de Centrale Opvang.

Ook het GOA-bestuur zal moeten participeren, vanwege de betrokkenheid bij de ‘Centrale Opvang’, de koppeling van GOA-zorg aan VO-SVO-zorg.

Verder zal ook de Jeugdzorg deel uit kunnen gaan maken van het bestuur.

Als er jeugdzorgmiddelen worden ingebracht kunnen zij volwaardig participeren, anders adviserend.

 

Vervolgsstappen                     Bij de besprekingen naar aanleiding van  dit beleidsplan zal getracht worden

intentioneel draagvlak te verwerven voor de nadere uitwerking van het

zorgkader en de één-loket gedachte.

Op basis van het draagvlak kan nadere uitwerking plaatsvinden:

1.     Rapport over de inhoudelijke vormgeving en uitwerking van het zorgkader.

2.     Nadere plaatsbepaling van ‘De Wissel’ in het licht van punt 1 en de uitkomsten van een haalbaarheidsrapport over het realiseren van een

                                                     VSO-ZMOK nevenvestiging.

3.     Rapport over inrichting één-loketfunctie in personele zin en qua 

      positionering.

4.     Opstellen van een nieuw stichtingsstatuut.(SWV Delft Plus)

5.     Financiën.

 

Het bestuur van het Samenwerkingsverband VO-SVO en de gemeente Delft nemen het initiatief voor de uitwerking van de hiervoor genoemde onderdelen.

In 2000 zal daarvoor onder leiding van de coördinator van het Samenwerkingsverband en een beleidsmedewerker van de gemeente Delft een projectteam  worden opgericht.

In 2001/2002 zullen de diverse deelrapportages verschijnen die betrekking hebben op het inhoudelijk en bestuurlijk kader.

 

Middelen onderzoek                          2001                 2002                 2003                 2004

zorgloket voortgezet onderwijs                                                        

    50                50                        pm                   pm

 

Voor 2003 en 2004 staan de middelen pro memori  aangegeven. Bij  een positieve uitkomst zullen de middelen, die nu bestemd zijn voor de zorgteams  ƒ175.000 en ‘De Wissel’ ƒ 265.000 ingezet worden ten behoeve van de uitvoering van de één-loketfunctie en het Onderwijsservice Centrum

 

                                              

 

 Zorgteams                              In het onderwijsbeleidsplan ‘Kerend tij’ is vastgelegd dat de

gemeente Delft zich in wil zetten voor de begeleiding van (zorg) leerlingen in het voortgezet onderwijs. Het bestaande beleid zal met betrekking tot het voortgezet onderwijs worden voortgezet in ‘De bakens verzet’, en met betrekking tot het primair onderwijs worden geïntensiveerd.                                              

                                              

Doel                                        In het zorgteam worden risicoleerlingen besproken. Het doel van het      

            zorgteam is het bundelen van deskundigheid vanuit verschillende                                                  disciplines. In het zorgteam-overleg wordt een handelingsplan                                         opgesteld voor genoemde risicoleerlingen. Van elk overleg van het

                                                zorgteam wordt een verslag of een besluitenlijst gemaakt zodat de

                                                zorg planmatig aangepakt kan worden. Eindverantwoordelijkheid     

                                                voor  de zorgteams ligt in handen van de afzonderlijke scholen.

 

                                                Van zorgteams maken deel uit:

·       leerlingbegeleider van betreffende school;

·       jeugdarts, jeugdverpleegkundige GGD;

·       jeugdhulpverlener van het consultatieteam Reg. Inst.

Jeugdhulpverlening ‘Haaglanden’ (RIJ);

·       leerplichtambtenaar gemeente Delft;

·       agent Jeugd- en Zedenpolitie.

 

Voor de uitvoering van de werkzaamheden van de zorgteams is een bedrag beschikbaar van ƒ 125.000. Dit bedrag wordt beheerd door het bureau Leerlingzaken van de gemeente Delft. Dit bedrag kan worden besteed aan:

1.    scholing in het kader van leerlingbegeleiding,

2.    aanvullende kortdurende hulpverlening aan zorgleerlingen afkomstig uit het voortgezet onderwijs in Delft,

3.    inhoud geven aan de werkzaamheden en activiteiten centrale zorg commissie binnen het ‘één loket’ .

 

                                               De zorgteams functioneren op niveau 2  van het continuüm  van zorg en                                                                                      willen een bijdrage leveren aan het voorkomen van voortijdig schoolverlaten .

                                               Het beleid van de afgelopen jaren heeft de  volgende resultaten opgeleverd:

·       op alle locaties voor voortgezet onderwijs is een zorgteam actief.

·       alle locaties kunnen samenwerking organiseren met het consultatieteam­ onderwijs-jeugdhulpverlening van het R.I.J. Haaglanden. 

 

                                               Voor de samenwerking tussen scholen en het R.I.J. stelt de gemeente 

                                                            Delft ƒ 50.000, -- beschikbaar.

 

Middelen:                                           2001                 2002                 2003                 2004

                                              

                                                             175                  175                  175                  175

 

                                               Deze middelen zijn reeds opgenomen in de gemeentebegroting.

                                                            

 ‘De Wissel’                             Het Regionaal Centrum Voortijdig Schoolverlaters ‘De Wissel stelt zich

ten doel volledig en partieel leerplichtige leerlingen succesvol te laten terugkeren naar het regulier onderwijs, door te verwijzen richting speciaal onderwijs, of voor te bereiden op een baan eventueel in combinatie met een deeltijdopleiding.

 

‘De Wissel ‘is een project waarin op bestuurlijk en uitvoerend niveau wordt samengewerkt tussen instellingen van onderwijs en jeugdhulpverlening.

Het is een samenwerkingsproject waarvan de volgende partners deel uitmaken:

·       De Delftse scholen voor voortgezet onderwijs, de stichting Jeugdhulpverlening Delft e.o.,

·       De Stichting Jeugdzorg Den Haag Zuid-Holland Noord,

·       Het bestuur GOA,

·       Gemeente Delft.

 

Gemiddeld maken vijftig leerlingen per jaar afkomstig uit Delft, Westland, Oostland, gebruik van het aanbod van ‘De Wissel’ .

De doelgroep bestaat uit leerlingen met gedrags- en motivatieproblemen, in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar, die niet meer kunnen worden gehandhaafd binnen het regulier onderwijs. Verwijzing vindt plaats door de leerplichtambtenaar van de betreffende gemeente.

 

De gemeentelijke doelstelling betreffende ‘De Wissel’  kan worden omschreven als het voortzetten van de huidige voorziening, in kaderen binnen het zorgloket en zo mogelijk ontwikkeling tot een time-out project, waarbij een structurele rol en co-financiering van de regiogemeenten, de jeugdhulpverlening en de scholen wordt nagestreefd.

 

Een belangrijk knelpunt van de afgelopen jaren is het financieel rond krijgen van de begroting. De gemeente Delft zal het huidige middelenbeslag op niveau houden, maar ziet geen mogelijkheden tot extra inzet van middelen.

 

                                               Ten einde de begroting voor de komende periode sluitend te krijgen,

                                               wordt van alle deelnemende partners een extra inspanning verlangd. 

·       Naast de structurele bijdragen van de regiogemeenten, wordt ook de kostprijs voor geplaatste leerling aan gemeenten in rekening gebracht.

·       De inzet van de gemeente Delft is er op gericht om in samenwerking met het Stadsgewest Haaglanden, de deelnemende Delftse instellingen voor jeugdhulpverlening financieel en inhoudelijk verantwoordelijk te laten zijn voor het vervullen van de hulpverleningsfunctie van de Wissel.

·       Van de deelnemende scholen mag worden verwacht dat zij een bedrag per leerling bijdragen in de kosten van ‘De Wissel’.

 

De komende vier jaar zal een definitieve positioneringvan ‘De  Wissel’

binnen het zorgkader zijn beslag dienen te krijgen.Ten einde dit te bereiken zullen er initiatieven op  bestuurlijk-, beleidsmatig-, en uitvoerend niveau worden ontplooid met name gericht op  de totstandkoming van het  zorgloket voortgezet onderwijs en samenwerkingsverband Delft Plus.

 

Vanuit het middelenbeslag voor de zorgstructuur voortgezet onderwijs,

(ƒ125.000) zal de psycho-sociale  hulpverleningsfunctie worden uitgebreid

ten behoeve van alle Delftse  leerlingen in het voortgezet onderwijs, die

daar via zorgteams voor in aanmerking kunnen komen. Hierbij zal

functionele samenwerking  met ‘De Wissel’ worden nagestreefd. Daarbij kan gedacht worden aan de ontwikkeling naar een Onderwijsservice Centrum, dat binnen de structuur ven het continuüm van zorg  naar verdere vervolmaking gebracht kan worden.

 

Middelen                                 Het middelenbeslag  ten behoeve van ‘De Wissel’ bedraagt

                                               ƒ 265.000,--  en is opgenomen in  ‘Nieuwe          Kansen’,  het

                                               onderwijsachterstandenplan 1998-2002, van de gemeente Delft. In het

                                               nieuwe beleid wil de gemeente de financiering van ‘De Wissel’ anders

                                               organiseren, waardoor de bijdrage van de verschillende partners duidelijker

wordt.

                      
                                    2001       2002    2003     2004

Vaste bijdrage

Gemeente Delft               100          100    100         100

Inkoop/onderwijsservice   165          165     165          165

Bijdrage scholen                                   )

Bijdrage regio-gemeenten                      ) nader te bepalen.

Bijdrage jeugdzorg                    )

Met een dergelijke opzet denken wij de ontwikkeling naar een Onderwijsservice centrum te kunnen stimuleren.

TOTAAL:                       265          265     265          265

 

 

RMC/SMC                                Het doel van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC ) is te komen tot:

1.Centrale melding en registratie van voortijdig schoolverlaters.

2.Centrale intake en doorverwijzing en begeleiding.

3.Ontwikkelen regionale netwerken tussen onderwijs, hulpverlening,

   arbeidsvoorziening, jongerenwerk, politie, leerplicht, en anderen.

 

De gemeente Delft is contactgemeente binnen de subregio Delft/Westland Pijnacker, Nootdorp (SMC ). De resultaten van de SMC-functie worden zowel kwalitatief als kwantitatief verwerkt in een jaarlijks actieplan en effectrapportage.

 

Vanaf  2000 zijn de rijksmiddelen voor de RMC-functie geïntensiveerd.

Hierdoor is er in regionaal verband een start gemaakt met RMC-Casemanagement, gericht op de niet-leerplichtigen.  Voor Delft is dit uitgewerkt in het project ‘Een sluitende aanpak 16 -23 jarigen’

 

Middelen                                Vanuit rijksmiddelen is tot 2004 voor het SMC Delft Westland/Oostland.

ƒ 234.000  beschikbaar.

·       ƒ 74.000       Coördinatie, administratie, registratie en activiteiten.

·       ƒ 160.000     RMC-Casemanagement.

De gemeente vult dit bedrag aan met in totaal  ƒ 155.000,-- , om de sector werk en inkomen en het jongerenwerk in staat te stellen deel te nemen aan  het project sluitende aanpak.

 

                       2001                 2002                 2003                 2004

 

RMC                 384                  384                  384                  384

 

                                               Deze middelen zijn reeds opgenomen in de gemeentebegroting.

 

 

 

Sluitende aanpak 16-23 jarigen          De laatste jaren is het beleid van de landelijke en lokale overheid erop gericht het aantal schoolverlaters dat ongekwalificeerd op de arbeidsmarkt komt te verminderen. Het gaat daarbij om jongeren in de leeftijd 16 tot 23 jaar, die bij het   verlaten van de school niet aansluitend bij een andere onderwijsinstelling worden ingeschreven en die nog niet over een

                                               voldoende startkwalificatie beschikken.

 

            De zorg voor en opvang van jongeren die voortijdig de school verlaten, dan

wel uitkeringsgerechtigd zijn, of geen betaald werk hebben,  heeft de nodige

aandacht in Delft. De gemeente Delft streeft in het kader van Integraal

Jongerenbeleid , naar een sluitende aanpak.

 

Integrale aanpak                    De integrale aanpak krijgt gestalte vanuit drie sectoren.

·       Onderwijs.

·       Maatschappelijk Zorg

·       Jongerenwerk.

Het project ‘Een sluitende aanpak 16-23 jarigen ‘ maakt  onderdeel uit van het actieprogramma integraal jongerenbeleid.

 

Doelstelling                             De gemeente Delft formuleert als doelstelling:

 het behalen van een startkwalificatie.

 

            Een voortijdig schoolverlater wordt als volgt aangeduid:

 

                                         Iedere leerling c.q. jongere tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het 

                                           onderwijs verlaat.

 

 In dit kader wordt gesproken over risicoleerlingen:

Leerlingen die zonder bijzondere aandacht een aanzienlijk risico lopen  de schoolloopbaan voortijdig te onderbreken, daardoor dreigen geen startkwalificatie te behalen, waardoor zij zonder  voldoende toerusting aan hun maatschappelijke loopbaan  kunnen beginnen en als gevolg hiervan een beroep doen op een uitkering, dan dan  wel geen betaald werk hebben.

 

De gemeente Delft erkent echter dat het behalen van de doelstelling niet voor alle jongeren in Delft realistisch is. Naast jongeren die cognitief niet in staat zijn om een startkwalificatie te behalen, zijn er jongeren die te veel psycho-sociale dan wel maatschappelijke belemmeringen ondervinden bij het behalen van een startkwalificatie.  Juist om deze reden, streeft de gemeente Delft naar een sluitende aanpak, waarbij jongeren worden gevolgd en begeleid of richting onderwijs, of werk, of hulpverlening. Maatschappelijke participatie van jongeren staat hierbij centraal.

 

Binnen het project ‘Een sluitend aanpak voor 16-23 jarigen’ wordt case-management ingezet om de jongeren te motiveren tot het behalen van een startkwalificatie.

Case-management kan worden omschreven als:

                                          Een proces waarbij op basis van een intake gestelde diagnose met

betrekking tot de capaciteiten en competenties van een leerling,

achtereenvolgens instrumenten  worden ingezet die gericht zijn op het

behalen van de gewenste uitstroom.

De gewenste uitstroom bezien vanuit de potenties en competenties van de leerling zijn:

·         Behalen van een startkwalificatie.

·         Bereiken van het maximaal haalbare positie in het onderwijs.

·         Bereiken van de maximaal haalbare positie op de arbeidsmarkt.

 

Een uitvoerend team van case-managers wordt samengesteld met als opdracht

1.  Centrale melding en registratie van voortijdig schoolverlaters, uitkeringsgerechtigden.

2. Centrale intake en doorverwijzing.

3.     Begeleiding op basis van handelingsplan.

 

Ten aanzien van Melding en registratie kan worden gesteld dat voor het realiseren van een sluitende aanpak het noodzakelijk is dat in aansluiting op de systematiek van de Leerplichtwet ook de niet-leerplichtige voortijdig schoolverlaters, uitkeringsgerechtigden, en jongeren zonder betaald werk centraal worden geregistreerd.

Naast het aspect van centrale registratie en centrale intake is coördinatie een belangrijk aspect van de sluitende aanpak.. Coördinatie betekent in dit verband het op elkaar afstemmen van de inspanningen van de diverse instanties die betrokken zijn bij de teruggeleiding naar school, de doorgeleiding naar een leerwerkplaats c.q. betaald werk of de toeleiding naar specifieke hulpverlening.

 

De activiteiten worden gerealiseerd,  vanuit RMC-beleidgelden. (zie

hiervoor).

 

 

Centrale Opvang                    Op 1 augustus 1999 is de Centrale Opvang voor het voortgezet onderwijs

voortgezet onderwijs              van start gegaan

.

Doelstelling van de Centrale Opvang is dat de leerling op zijn/haar niveau het programma van het regulier (voortgezet) onderwijs kan volgen.

Het lesprogramma dat wordt aangeboden is een ‘smal pakket’, d.w.z. dat het leren van   Nederlands centraal staat.

 Na het verlaten van de Centrale Opvang moet de leerling in staat zijn de instructie te kunnen volgen in de groep in het vervolgonderwijs.

De sociale vaardigheden, zowel mondeling als in gedrag, moeten van dien aard zijn dat de leerling in een groep kan functioneren.

 

De leerling heeft bij het verlaten van de Centrale Opvang een vastgesteld minimaal niveau Nederlands bereikt en ontvangt een onderwijskundig rapport.

 

Bestuurlijke kader.                 In het kader van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA)

hebben de gemeente Delft en de besturen van de scholen voor voortgezet

onderwijs in Delft, te weten het Grotius College, het Sint Stanislascollege en

het  Christelijk Lyceum Delft, een convenant gesloten, dat de gezamenlijke

verantwoordelijkheid voor de Centrale Opvang van 12- tot 18-jarige

anderstalige leerlingen regelt.

De praktische uitvoering vindt plaats op het Grotius College.

                                   Per jaar wordt een jaarverslag (inhoudelijk en financieel) uitgebracht en aan

de schoolbesturen en gemeente ter goedkeuring aangeboden.

 

Verdere ontwikkeling             Gezien de ontwikkeling van het leerlingenaantal ( 1-10-2000) van 145

wordt de komende periode de Centrale Opvang VO voortgezet.

Daarnaast staat de verdere inhoudelijke ontwikkeling, met als speerpunt het 

Nederlands als tweede taal, centraal.

Vanuit het  GOA wordt inhoudelijke ondersteuning geboden.

Evenals in het primair onderwijs zal de Delftse onderwijsmonitor gegevens

moeten opleveren over de effecten van het beleid. De in- door- en

uitstroomgegveens zullen worden verzameld evenals het uitstroomniveau en

de vervolgloopbaan.

Een knelpunt bij de Centrale Opvang voortgezet onderwijs is de relatief

grote uitstroom van leerlingen, die niet opgevangen kunnen worden binnen

het reguliere VMBO. Bijvoorbeeld omdat de leerlingen te oud zijn om ineen

tweede leerjaar te plaatsen. Het vervolgtraject van 16 en 17 jarigen zal dan

ook gevonden moeten worden binnen het ROC.

Nader onderzoek zal hier meer duidelijkheid in moeten brengen.

 

 

Middelen                                            2001                 2002                 2003                 2004

 

                                                            410                   410                  410                   410

 

                                                           Deze middelen zijn reeds opgenomen in de gemeentebegroting.

 

 

 

Haalbaarheidsonderzoek naar           Vanuit het samenwerkingsverband VO-SVO ( voortgezet onderwijs-speciaal

VSO-ZMOK  in Delft                 voortgezet onderwijs)  is te kennen gegeven dat er in Delft  behoefte is aan

een opvang voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK).

 

Landelijke ontwikkelingen     Het ZMOK-onderwijs kent landelijk een behoorlijke groei, vooral in het

rond het zmok-onderwijs        voortgezet onderwijs. Sinds 1991 is het VSO-ZMOK gestegen van 3507

                                               leerlingen naar 5723 leerlingen in 1998.

                                               Mede door deze groei is er sprake van een wachtlijstproblematiek.

De rijksinspectie heeft in 1999 landelijk onderzoek verricht naar de problematiek van wachtlijsten in het speciaal onderwijs. De inspectie heeft geconstateerd dat de wachtlijsten het omvangrijkst zijn bij scholen, die bestemd zijn voor leerlingen met gedragsstoornissen. Als mogelijke oorzaken van de wachtlijsten noemt de inspectie het wachtlijstbeleid van de scholen, de weglek vanuit de samenwerkingsverbanden primair onderwijs, de toename van psychiatrische problematiek, de instroom vanuit het voortgezet onderwijs en de personeelsproblematiek in het onderwijs voor zeer moeilijk opvoedbare leerlingen.

 

De wettelijk verplichte vorming van de Regionale Expertise Centra (REC’s) betekent dat o.a. dat scholen voor Zeer moeilijk Opvoedbare kinderen onder een regionaal bestuur vallen.

Dit bestuur is onder meer verantwoordelijk voor de regionale spreiding van de ZMOK-scholen.

De onderwijswethouders van Zoetermeer en Delft hebben afgesproken dat een eerste verkenning naar de mogelijkheden om een lesplaats ZMOK-onderwijs te starten, gezamenlijk wordt uitgevoerd. Het gaat hier om een ZMOK-voorziening gericht op het VMBO.

 

Conclusies verkennend          Een eerste onderzoek is in middels afgerond.

onderzoek                              De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek zijn:

·       Er zijn voldoende Delftse leerlingen om een lesplaats VSO-ZMOK voor 5 groepen in Delft te starten

·       De nieuwe wetgeving maakt het mogelijk dat, in tegenstelling tot nu toe, nieuwe ZMOK-lesplaatsen opgericht worden.

·       Er zijn  aanvullende financiële middelen,  voor exploitatie en huisvesting, nodig.

·       Het bestuur van de VSO-ZMOK school, de Pleyzierschool in Den Haag staat positief  ten opzichte van de intenties van de gemeente Delft om een zmok lesplaats te gaan realiseren.

 

Vervolgstappen                      Een vervolg onderzoek, in samenwerking met de gemeente Zoetermeer, is

noodzakelijk. Dit onderzoek zal vooral gericht zijn op de  praktische haalbaarheid ( inhoudelijk, financieel, personeel en mogelijke locatie voor een vestiging in Delft) 

Op basis daarvan zal het REC Haaglanden accoord moeten gaan met het

vestigen van een lesplaats in Delft

De omringende, mogelijke belanghebbende REC’s zullen een verklarting van ‘geen bezwaar’ moeten afgeven.

De gemeente Delft zal met de gemeente Den Haag moeten onderhandelen

over het doorgeven van huisvestingsmiddelen, die voor de categorie vso - zmok leerlingen bij de gemeente Den Haag worden ontvangen.

Ook zal bezien worden of het oprichten van een lesplaats in Delft effect heeft

op de uitgaven voor leerlingenvervoer. De revenuen daarvan zouden ingezet kunnen worden voor de dekking van de extra financiën, die nodig zijn voor het inrichten van een lesplaats.

Op basis van een haalbaarheidsrapport zal definitief besloten kunnen worden over de komst van een vso-zmok nevenvestiging naar Delft.

 

 

Middelen                                             2001                 2002                 2003                 2004

 

                                                              30                    30                    pm                   pm   

 

 

 

Hoofdstuk 2     De Brede School

 

 

Inleiding                                 In 1996 werd er voor het eerst in Delft gesproken over de mogelijkheden tot

het vormgeven van een zogenaamde Vensterschool . Vanuit Groningen waren daartoe de eerste berichten in Nederland doorgedrongen. Het Groningse Vensterschool-concept was erop gericht om met name in achterstandswijken een  aantal  nieuwe initiatieven te kunnen nemen, die een goede bijdrage zouden kunnen bieden aan het wegwerken van (onderwijs)achterstanden, het versterken van de relatie gezin-school en buurt , het maken van koppelingen tussen opvoedingsondersteuning en onderwijs . Een belangrijk uitgangspunt daarbij was verder, dat de onderwijsgevenden zich op hun kerntaak: geven van onderwijs,  zouden moeten kunnen concentreren.

Bij het aantreden van ons college zijn wij gaan nadenken over de Delftse variant van de Vensterschool, verder aangeduid als De Brede School.

Daarbij is enerzijds aangesloten bij de gedachten, die daarover bestonden in Groningen en in andere plaatsen.

Maar in Delft is nadrukkelijk gekozen voor een eigen Delftse doelstelling en ontwikkeling van de Brede School-aanpak.

In 2000 vonden een aantal voorbereidende activiteiten plaats.

Zo is er een onderzoek geweest naar de mogelijkheden van vormgeving van de Brede School in Delft bij scholen, kinderopvang -instellingen en programma-aanbieders.

Er is een conferentie gehouden en op basis van een groot aantal gegevens is in het najaar van 2000 een Plan van Aanpak opgesteld, een projectorganisatie ingericht en zijn via het EZH-project ‘Meer zorg en activiteiten rond scholen’ middelen vrijgemaakt voor een verantwoorde uitvoering van het Plan van Aanpak.

Hierna zal daarvan verslag worden gedaan. Omdat het Plan van Aanpak

slechts de eerste periode van dit OBP aangaat, kondigen wij aan dat een vervolgplan in de loop van 2002 zal verschijnen, waarbij de ervaringen in de eerste projecten zullen worden verwerkt.

 

Doelstelling Brede School      De doelstelling is als volgt omschreven:

 

                                               wijkgericht meer samenhang brengen tussen onderwijs, kinderopvang,

 jeugdbeleid, culturele, sportieve en opvoedingsondersteunende activiteiten met als doel de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren’.

 

Centraal staat in de doelstelling dat het gaat om een kwalitatieve verbetering van de ontwikkelingskansen van de kinderen. In  principe bedoeld voor alle kinderen. Anders dan in Groningen niet alleen bedoeld voor kinderen in achterstandssituaties.. Hoewel ook in Delft er wel vanuit gegaan wordt dat de activteiten juist voor het Kansenbeleid van essentiële betekenis kunnen zijn.

In Delft kan op termijn elke school, die dat wil in de wijk betrokken worden bij de uitvoering van het Brede School-programma.

Het is goed om ook hier even bij stil te staan. Nadrukkelijk spreken wij van een Brede School-programma en niet van een Brede School.

Natuurlijk is het mooi als je in de huisvesting een aantal nieuwe ontwikkelingen kunt samenbrengen. Maar het is niet een noodzakelijke voorwaarde om de Brede School - gedachte tot uitvoering te brengen.

Het gaat om programma activiteiten ,die op meerdere plaatsen in de wijk tot uitvoering komen.

In scholen, buurthuizen, peuterzalen , speelplaatsen en kindertuinen.

Natuurlijk wel in samenhang, goed gecoördineerd en planmatig.

 

Met de Brede School gedachte wordt getracht aan te sluiten bij een groot aantal maatschappelijke behoeften en ontwikkelingen. Het gaat daarbij om:

·       meer activiteiten voor alle kinderen en jongeren in hun wijk;

·       het kunnen verminderen en wegwerken van sociaal - emotionele problematiek bij kinderen en jongeren;

·       het voorkomen en wegwerken van (onderwijs) achterstanden;

·       het verzorgen van een sluitende en kwalitatief goede dagopvang voor kinderen van alleenstaande ouders en een toenemd aantal tweeverdieners.

 

Schematisch gesproken ziet de Delftse aanpak er aldus uit:

 


            KIND                           WIJK               GEBOUWEN

 

            kind  & programma        relatie met        combinatie van

            1. sport, cultuur,ict ,etc1. Wijkactiviteiten gebouwde voorzieningen

                            INHOUD                  2. Zorg &                      2.  Jongerenwerk

                                                              Opvoedings-ondersteuning

 


                      

                          ORGANISATIE        wijkclusters van scholen wijknetwerken   breed bouwoverleg

            en kinderopvang

 

 


            wijkwerkgroepen            mee in ontwikkeling       onderwijs

                                                           scholen                        buurt-en wijkwerk          kinderopvang

                            VOORBEREIDING    kinderopvang                 jongerenwerk                 buurtaccomodaties

            ouders                                                             grondzaken

            programma-aanbieders                                      ruimtelijke ordening

                                                          

Plan van Aanpak                    In oktober 2000 is het Plan van Aanpak voor het Brede School-programma

                                               voor de periode 2000 - 2001 vastgesteld. Samengevat  worden de volgende

activiteiten ondernomen:

 

Stedelijk niveau

 

In het voorjaar van 2001 worden op stedelijk niveau de kaders voor  de activteitenprogramma’s, die wijkgericht uitgevoerd gaan worden opgesteld.

Gedacht wordt aan een volgende opstelling:

 

Basisprogramma:

In het basisprogramma worden activteiten opgenomen, die in principe in alle wijken structureel aangeboden zullen gaan worden. Het is als het ware een kernprogramma van vooral onderwijs- en opvoedingsondersteunende

functies. In dit kernprogramma  worden activiteiten betrokken, die vooral gericht zijn op het voorkomen en verkleinen van onderwijsachterstanden en het bieden van (preventieve) zorg bij opvoedings- en gezondheidsproblemen.

Daarbij valt te denken aan het werk van consultatiebureau’s, de jeugdgezondheidszorg, opvoedingsadvieswerk, schoolgericht maatschappelijk werk en grote delen van het GOA-beleid. Ook het nieuwe beleid inzake de voor-en vroegschoolse educatie zal in het basisprogramma worden opgenomen.

In overleg met de instellingen in de wijk wordt er onderzocht of er integratie van functies kan plaatsvinden in ouder-kind-zorgteams per wijk.

 

Menu-programma:

Het menuprogramma lijkt sterk op het huidige naschoolse aanbod van vooral culturele activiteiten, zoals dat door de Vrije Academie op de GOA-scholen wordt aangeboden.

In het Brede School-kader zal verbreding van dit aanbod gaan plaatsvinden naar alle wijken en alle scholen en kinderopvang - instellingen, die daarin willen participeren.

Een verdere verbreding vindt plaats naar de aard van de activiteiten. Naast de culturele activiteiten, zal ook een sport- , NME- en een ICT-aanbod worden ontwikkeld.

Voor deze activiteiten wordt vanuit de onderwijsbegroting ƒ 50.000 extra beschikbaar gesteld.

 

Vrije activiteiten:

Het is de bedoeling dat iedere wijk de beschikking krijgt over een budget, waar een wijkwerkgroep zelf  ideeën voor kan inbrengen.

 

Wijkniveau

 

In augustus 2001 zal het Brede Schoolproject echt uit de startblokken gaan.

Een ambitieus project. In Delft is gekozen voor een beheerste start, waarbij de ervaringen in de eerste wijken  nadrukkelijk kunnen worden betrokken

bij de voortgang naar andere wijken in 2003.

De planning is als volgt:

2001     Start in Voorhof en Buitenhof;

2002     Start in Tanthof en Vrijenban;

2003     Vervolgstart in de Binnenstad, Hof van Delft en Wippolder.

 

Om de programma’s te kunnen ontwikkelen zullen er per wijkprogrammamakelaars  worden aangesteld.

Zij zullen samen met scholen, instellingen , ouders en kinderen uit de wijken  een wijkactiviteitenprogramma gaan opstellen.

Dit programma moet passen binnen het richtinggevend kader en de beoordelingscriteria, die op stedelijk niveau zullen worden opgesteld.

 

Omdat het ook belangrijk is, dat de beheersfunctie goed wordt vervuld zal er bij de uitgifte van  In-en Doorstroom - banen (I/D- banen) een vijftal banen gereserveerd worden voor het vervullen van beheerstaken.

Bijvoorbeeld als er ‘s avonds in de computerruimte van een school cursussen gegeven worden, dan zal alleen, die ruimte toegankelijk en verwarmd moeten zijn. De computers moeten opgestart worden en weer afgesloten en na afloop moet de ruimte weer netjes worden opgeleverd voor schoolgebruik de dag daarop. De I/D - banen zullen voor een adequate vorm van beheer ingezet kunnen gaan worden.

 

Meer zorg en activteiten         De middelen voor de uitvoering van het Brede Schoolprogramma komen

rond scholen                           vooral uit het EZH -project ‘Meer zorg en activiteiten rond scholen’  In dit

project staat nog een  activiteiten benoemd, die in relatie staan tot het Brede Schoolprogramma:

 

Spelontwikkeling Delftse kinderen

Om de spelontwikkeling van Delftse kinderen te stimuleren worden middelen beschikbaar gesteld voor de inrichting van de Delftse schoolpleinen.

Iedere school kan een plan indienen voor de inrichting van het schoolplein, onder de voorwaarde, dat de school zelf investeert. De gemeente verdubbelt de schoolinvestering tot maximaal een bedrag van ƒ 20.000,=

De speelplaats zal ook open toegankelijk moeten zijn voor de wijk.

 

Dit actiepunt wordt gekoppeld aan het Brede School-project, omdat de meerwaarde van dit beleid is gelegen in de koppeling aan ander beleid, zoals het speelplekkenbeleid en investeren in de wijken

 

Huisvesting en Brede School  Zoals al eerder is aangegeven, is de uitvoering van de Brede School niet

in de eerste plaats afhankelijk van de beschikbaarheid van een  multi-functioneel gebouw.

Het programma kan in bestaande gebouwen van diverse aard en soort worden uitgevoerd.

Wel is het zo, dat toekomstgericht bij nieuwbouw en ingrijpende verbouwingen,  rekening gehouden gaat worden met de mogelijke uitvoering van het Brede Schoolprogramma .

De projectgroep Brede School zal daarvoor een programma van eisen gaan ontwikkelen.

Omdat de bouwactiviteiten zich de komende jaren op diverse plaatsen in de stad voordoen, zal bij de bouwprojecten steeds gekeken worden welke gebouwelijke samenhang kan worden gerealiseerd en in hoeverre functies van bijvoorbeeld scholen en kinderopvang in relatie tot opvoedingsondersteuning , ook gebouwelijk kunnen worden samengebracht.

De huisvestingsactiviteiten vormen een apart spoor binnen het project de Brede school en zijn niet één op één gekoppeld aan de startjaren van de onderscheiden wijken.

 

Middelen                                                                      2001            2002          2003     2004 

                                             EZH-project

                                             ‘Meer zorg en

                                             activiteiten rond

                                             scholen                             350              350           350       350

                                             Programmagelden              50               50            50       50

                                             ICT-voorzieningen               150              150           150       150                           Totaal:                                550         550                550              550

 

                                             In de lopende begroting staat al jaarlijks ƒ 50.000 opgenomen.

                                             Daarnaast worden via andere gemeentelijke begrotingsposten

                                             investeringsbedragen beschikbaar gesteld, zoals de Meerjaren Raming

                                             Stadvernieuwing (MRSV),Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing(ISV),                                   Huisvestingsmiddelen Onderwijs:

                                            

                                                                  2001            2002            2003          2004

 

                                                                  3950            1450            950          950             


 

Hoofdstuk 3                 Scholen voor de toekomst     

 

Inleiding                                 In onze huidige moderne informatiemaatschappij is ICT (Informatie en Communicatietechnologie) niet meer weg te denken. Zo heeft bijvoorbeeld in de nautische wereld - om in het licht van dit OBP te blijven - de intrede van digitale communicatiemiddelen de laatste jaren een vlucht genomen. Elk modern schip is tegenwoordig uitgerust met moderne navigatie-apparatuur, waarbij via satellietverbindingen gecommuniceerd, maar ook de koers bepaald en aangehouden kan worden. Ook in het bedrijfsleven en in  huishoudens is het gebruik van moderne communicatiemiddelen als computers en het werken met internet steeds meer gemeengoed. Dit heeft uiteraard  invloed op het onderwijs, waarvan één van de belangrijkste functies is kinderen voor te bereiden op de moderne samenleving en hen de kennis en vaardigheden bij te brengen om hierin optimaal te kunnen functioneren. Het gebruik van ICT in het onderwijs zorgt ervoor dat kinderen kunnen kennismaken en vertrouwd raken met de verschillende gebruiks-/communicatiemogelijkheden van ICT. Daarnaast kan ICT een belangrijke bijdrage leveren aan onderwijsvernieuwing en -versterking zoals onderwijs op maat, waarbij leerlingen in eigen tempo en ook zelfstandig kunnen werken.

                                               Helaas hebben de ICT-ontwikkelingen binnen het onderwijs geen gelijke tred gehouden met die in andere sectoren. De Delftse scholen vormen hierop geen uitzondering,waardoor er op ICT-gebied de komende jaren dus nog ‘vele bakens verzet’ moeten worden.

 

Ontwikkelingen:

beleid rijksoverheid                De rijksoverheid heeft genoemde achterstanden onderkend. Zo is ter bevordering van de integratie van ICT in het onderwijs in het uitwerkingsplan ’Onderwijs on line, verbindingen naar de toekomst’ (juli 1999) incidenteel 670 miljoen en structureel 250 miljoen gulden beschikbaar gesteld. Inmiddels zijn hierop vanuit de Tweede Kamer diverse aanvullingen gekomen, waardoor de structurele vergoedingen die de scholen ontvangen voor de invoering van ICT er per december 2000 als volgt uitzien (bedragen per leerling per jaar):

                                              

                                                                                    1999     2000     2001     2002 e.v.

                                               primair onderwijs:            f 40,--    f 125,--  f 129,50 f 129,50

                                                                                    99/00    00/01    01/02    02/03 e.v.

                                               voortgezet onderwijs:       f 100,--  f 125,-- f 129,50  f 129,50

 

                                               In zowel PO als VO is bovendien een extra bedrag van f 36,-- per leerling per jaar (met ingang van 2000) toegekend ter besteding aan de modernisering van leermethoden en/of ICT-voorzieningen.

                                               Naast deze structurele ICT-vergoeding voor de scholen investeert de rijksoverheid bovendien in het stimuleren van de ontwikkeling van methoden, educatieve software en scholingsmogelijkheden.

 

Kennisnet                                Verder is één van speerpunten in het ICT-onderwijsbeleid van de rijksoverheid de aansluiting van alle scholen, bibliotheken en musea op Kennisnet, een landelijk digitaal onderwijsnetwerk. Hier is veel relevante onderwijsinformatie te vinden en via Kennisnet kan met elkaar gecommuniceerd worden. Hiertoe biedt Kennisnet toegang tot Internet en via webmail kunnen alle leerlingen vanaf groep 5 van de basisschool en hun leerkrachten vanaf elke plek op de wereld en op ieder tijdstip e-mailen. Om van de diensten van Kennisnet gebruik te kunnen maken, ontvangen de scholen in zowel het PO als VO een structurele vergoeding van respectievelijk f 24,25 en f 23,-- per leerling per jaar. Bovendien ontvangen de scholen een eenmalige vergoeding van f 3000,-- voor de bekostiging van eventuele aanpassingen die nodig zijn om de Kennisnetapparatuur in de school te plaatsen.

 

                                               Bovengenoemde rijksbijdrage is een goede stap in de richting, maar is helaas niet voldoende om alle kosten te vergoeden die zijn verbonden aan een professionele invoering van ICT op de scholen. Daarmee kunnen zij nooit de noodzakelijke inhaalslag maken en zullen op dit terrein dus blijven achterlopen. Aanvullend gemeentelijk beleid is derhalve gewenst.

 

Gemeentelijk ICT-beleid         De gemeente Delft heeft - in het kader van Delft Kennisstad - al eerder de ambitie uitgesproken op het gebied van ICT in het onderwijs initiatieven te willen nemen, zodat onderwijsinstellingen in Delft ICT in het onderwijs snel, efficiënt en optimaal kunnen inzetten. Hiertoe is een aantal relevante Delftse partijen bij elkaar gebracht om via een discussie- en afstemmingsplatform te komen tot een Delftse ICT Afspraak (DIA) voor het onderwijs. Het DIA-platform is inmiddels een officiële werkgroep onder LOKABEL, het besturenoverleg van de Delftse scholen. Naast de schoolbesturen zijn de vakteams Onderwijs en ICT van de gemeente Delft, de Delftse bibliotheek en Onderwijs Advies West Zuid-Holland in het platform vertegenwoordigd.

 

                                               Bij de uitwerking van het ICT-beleid voor het Delftse onderwijs is vanuit DIA al snel een onderscheid gemaakt tussen het beleid voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Reden hiervoor is het verschil in uitgangsposities, knelpunten, wensen en eisen op het gebied van ICT tussen het primair en voortgezet onderwijs.

 

DIA in het primair onderwijs   Gezien de schaalgrootte van de individuele basisscholen is samenwerking bij de integratie van ICT in het primair onderwijs essentieel. Door samenwerking worden schaalgroottevoordelen behaald, zoals inkoopvoordelen, bundeling van kennis en efficiënt beheer en onderhoud. Hiervoor is een bepaalde mate van standaardisatie noodzakelijk.

 

                                               Derhalve is bij de uitwerking van het ICT-beleidsplan voor het Delfts primair onderwijs uitgegaan van de doelstelling van DIA, namelijk te komen tot een gezamenlijke aanpak en het ontwikkelen van een gezamenlijke standaard voor ICT-basisvoorzieningen als pc’s, randapparatuur, servers, (netwerk)infrastructuur, besturingssoftware en beheer/onderhoud voor het Delftse onderwijs. Focus van DIA ligt dus op de ICT-basisvoorzieningen. Vanuit het onderwijsveld is  met name aangegeven dat DIA ervoor zou moeten zorgdragen dat alle scholen in Delft over moderne ICT-basisvoorzieningen (inclusief beheer) beschikken om ICT ook daadwerkelijk professioneel in de lespraktijk te kunnen invoeren. De educatieve toepassing van ICT, de ICT-scholing van personeel en de keuze en aanschaf van educatieve software worden gezien als schoolspecifieke zaken.

 

ICT-basisvoorzieningen           Wat de ICT-basisvoorzieningen betreft is uitgegaan van de uitgangspunten, die het ministerie van OCW heeft gehanteerd voor de voorhoedescholen. Hiermee komen alle scholen in het primair onderwijs in Delft te beschikken over dezelfde ICT-basisvoorzieningen, zodat de uitgangspositie van alle scholen op het gebied van ICT in het Delftse onderwijs dezelfde is.

 

                                               Concreet betekent dit dat alle Delftse scholen komen te beschikken over een intern computernetwerk inclusief server, moderne multimedia pc’s in een verhouding van 1 multimedia pc per 10 leerlingen en 1 randapparaat (printer, scanner, etc.) per tien pc’s. Bovendien ontvangen de scholen een financiële vergoeding voor de aanschaf van educatieve software en voor de scholing van het personeel. Daarnaast krijgen alle scholen toegang tot Kennisnet, waarmee de scholen toegang hebben tot het wereldwijde internet inclusief e-mail-faciliteiten voor leraren en leerlingen.

Centraal beheer/onderhoud   Een belangrijk knelpunt voor een goede, structurele integratie van ICT in het primair onderwijs is professioneel beheer en onderhoud. Vanwege de schaarsheid aan technische expertise en om de continuïteit te kunnen waarborgen is derhalve gekozen voor een gezamenlijke/centrale beheersorganisatie. Het vakteam ICT van de gemeente Delft zal deze centrale beheers/onderhoudsfunctie voor het Delfts primair onderwijs vervullen.

 

Clustergewijze uitrol               De uitrol vindt clustergewijs - per 6 à 7 scholen - plaats. Het eerste cluster scholen is gestart in september 2000. Hierbij vindt eerst een intake- en bewustwordingstraject op de school plaats met als doel om gezamenlijk - met directie en het team - te komen tot een schoolspecifiek ICT-plan, waaarbij op basis van de educatieve visie op het gebruik van ICT in de school het implementatietraject direct tot uitvoering gebracht kan worden. Hierna wordt de netwerkinfrastructuur aangelegd en worden vervolgens de computers en randapparatuur geplaatst. Tevens wordt zorggedragen voor een adequaat ICT-scholingstraject voor leerkrachten en ICT-coördinatoren.

                                               Augustus 2002 moeten alle Delftse scholen volgens dit scenario zijn voorzien van genoemde ICT-basisvoorzieningen.

 

 

DIA in het voortgezet onderwijs          In het voortgezet onderwijs kan ICT met name een belangrijke bijdrage leveren aan onderwijsvernieuwing, zoals de tweede fase ,  het studiehuis en digitale internationaliseringsprojecten. Echter, door de beperkte financiële mogelijkheden hebben de ICT-ontwikkelingen binnen het voortgezet onderwijs geen gelijke tred gehouden met die in andere sectoren.

                                               Ook op hogescholen en universiteiten is het automatiseringsniveau vele malen hoger. Hierdoor missen de VO-scholen en haar leerlingen op automatiseringsgebied de aansluiting op deze vervolgopleidingen.

 

Met de beperkte financiële middelen hebben de drie Delftse scholengemeenschappen in het voortgezet onderwijs ieder in eigen tempo inmiddels een bepaald - nog wel beperkt - automatiseringsniveau opgebouwd. Verder is de schaalgrootte van de drie Delftse VO-scholen dusdanig, dat inkoop, kennisopbouw en beheer/onderhoud op de scholen zelf reeds is georganiseerd. Standaardisatie zal derhalve in het voortgezet onderwijs per scholengemeenschap plaatsvinden. Bij de uitwerking van het ICT-beleid voor het Delfts voortgezet onderwijs in DIA is vanuit het onderwijsveld met name aangegeven dat de gemeente Delft zou moeten zorgdragen voor de middelen, waardoor de VO-scholen allen over moderne ICT-basisvoorzieningen komen te beschikken,  waarmee zij een dusdanig automatiseringsniveau bereiken dat de eerdergenoemde kloof met andere sectoren cq vervolgopleidingen gedicht kan worden.

 

ICT-basisvoorzieningen          Aangezien in het voorhoedetraject geen gespecificeerde normeringen voor

het voortgezet onderwijs zijn gedefinieerd, is allereerst uitgegaan van de

ICT-basisvoorzieningen in het primair onderwijs. Echter, de eisen die in het voortgezet onderwijs aan het automatiseringsniveau worden gesteld zijn niet geheel vergelijkbaar met die in het primair onderwijs. Zo worden vanwege de schaalgrootte van de drie scholengemeenschappen (met elk meerdere gebouwen) andere (hogere) eisen gesteld aan onder meer de administratie en het beheer alsook de inrichting van de interne netwerken. Bovendien is het gebruikersniveau van de leerlingen hoger, waardoor ook hogere eisen worden gesteld aan de educatieve software en bijvoorbeeld de beveiliging van de hard- en software. Op basis van deze ICT-norm is een berekening van de benodigde investeringen gemaakt.

 

Fasegewijze implementatie   Alleerst vindt op elke school een zogeheten nulmeting plaats ter vaststelling

van de reeds gerealiseerde en derhalve tevens nog benodigde ICT-voorzieningen per school om aan genoemde ICT-norm te voldoen. Aangezien de 3 scholen al een bepaald automatiseringsniveau hebben opgebouwd, resteert er van de oorspronkelijk benodigde ICT-norminvestering derhalve nog een bepaald bedrag (dat voor iedere school verschillend zal zijn). Deze resterende ICT-middelen dienen de scholen naar eigen inzicht en prioriteitstelling te besteden aan extra ICT-voorzieningen met als voorwaarde dat minimaal 50% daarvan bestemd wordt voor ICT-voorzieningen voor het onderwijs in de beroepsvoorbereidende afdelingen. Bovendien dient de school vooraf ter goedkeuring aan de gemeente aan te geven aan welke ICT-voorzieningen deze resterende middelen besteed zullen worden.

 

Het gewenste automatiseringsniveau dient voor 1 augustus 2002 gerealiseerd te zijn op de Delftse VO-scholen.

 

Benodigde middelen              Om genoemde ambitieuze doelstellingen van DIA in het primair en voortgezet onderwijs te kunnen realiseren zijn forse investeringen noodzakelijk, die bekostigd worden door een gezamenlijke inzet van schoolbestuurlijke en gemeentelijke middelen. De Delftse schoolbesturen zetten een fors deel van hun ICT-rijksvergoeding in, waarbij voor de resterende benodigde investeringen een financiële aanvraag is ingediend - en inmiddels ook gehonoreerd - uit de EZH-gelden van het project 'Scholen voor  de toekomst'.

 

EZH-project:

Scholen voor de Toekomst     De ontwikkeling van het Delftse ICT-onderwijsbeleid heeft een forse impuls gekregen door de beschikbaarstelling van f 10 miljoen vanuit de EZH-gelden voor het project ‘Scholen voor de toekomst’. Onder dit project vallen 6 deelprojecten die allen betrekking hebben ICT en Techniek in het Delftse onderwijs.

In het project ‘Scholen voor de toekomst’ is voor de realisatie van het ICT-beleid in het primair en voortgezet onderwijs in totaal ruim 7,5 miljoen gulden beschikbaar gesteld (dit bedrag is inclusief reservering van f 2 miljoen als bijdrage in de vervangingskosten en de beheerskosten na 2003).

De overige beschikbare f 2,5 miljoen gulden is bedoeld voor de koppeling van ICT en De Brede School en de koppeling van ICT en Techniek.

 

ICT en Brede School               De gemeente streeft ernaar de via DIA te realiseren moderne ICT-voorzieningen op de Delftse scholen zo optimaal en efficiënt mogelijk te gebruiken. Zo kunnen de ICT-voorzieningen op de scholen ook na schooltijd worden ingezet voor educatie en edutainment aan een bredere doelgroep, zoals kinderen en ouders uit de wijk. Derhalve wordt in het project 'Scholen voor de toekomst' ook f 0,6 miljoen over een periode van 4 jaar ter beschikking gesteld voor ICT-activiteiten in de verlengde schooldag, waarmee een koppeling wordt gelegd tussen de kernthema's ICT en Brede School. Verder uitwerking van dit traject vindt plaats via de projectgroep Brede School.

 

ICT en Techniek                      In het kader van Delft Kennisstad heeft het gemeentebestuur tevens de wens uitgesproken het technisch onderwijs een beter imago te geven. Jaarlijks kiezen te weinig leerlingen voor technische opleidingen, waardoor een tekort aan goed opgeleide mensen in de technische beroepssector is ontstaan. Met name in Delft met de vele kennisintensieve bedrijven en de gerenommeerde TU Delft op haar grondgebied is dit een zorgwekkende ontwikkeling. Een van de redenen voor het minder goede imago van de technische opleidingen is dat op de scholen veelal wordt gewerkt met sterk verouderde apparatuur, waardoor tevens een goede aansluiting met de praktijk ontbreekt. Moderne computergestuurde apparatuur om mee te werken en geavanceerde software voor computersimulaties zijn nodig om het vak Techniek voor jongeren weer interessant te maken. Derhalve is in het project ‘Scholen voor de toekomst’ een bedrag van f 1,5 miljoen gereserveerd voor de koppeling ICT en Techniek. Hieruit wordt onder meer een reeds bestaand initiatief om de technische beroepsopleidingen onder de leerlingen uit de hoogste groepen van het Delfts primair onderwijs te promoten, namelijk de 'Beroepsonderwijsdag Delft', gesubsidieerd. Bovendien wordt een initiatief als Technotalent nader onderzocht. De verdere uitwerking van dit traject zal plaatsvinden in nauwe samenwerking met de drie Delftse VO-scholen. Participatie van het Delftse bedrijfsleven zal hierin een belangrijke plaats krijgen.

 

Educatieve ICT-projecten        In het ambitieuze Delftse ICT-onderwijsbeleid worden forse investeringen gedaan in een professionele ICT-infrastructuur op de scholen. Daarbij is het uiteraard wel de bedoeling dat deze moderne ICT-voorzieningen ook daadwerkelijk gebruikt worden in de dagelijkse lespraktijk. Allereerst zullen hiertoe de leerkrachten over voldoende ICT-kennis en vaardigheden moeten beschikken. Binnen DIA is dan ook voorzien in een ICT-scholingstraject voor leerkachten en ICT-coördinatoren. Om het gebruik van ICT in de lessen verder te stimuleren wil de gemeente een aantal educatieve projecten ondersteunen en aanbieden aan de Delftse scholen, zodat leerkrachten via deze ‘good practice’-projecten gestimuleerd worden tot het gebruik van ICT in hun lessen en ook zelf inspiratie kunnen opdoen. Verder gaan de ontwikkelingen op de softwaremarkt  zo snel dat het niet te doen is voor individuele leerkrachten of scholen om dit allemaal zelf bij te houden. Daarom wordt in samenwerking met Onderwijs Advies en de Delftse bibliotheek onderzocht of een Delftse Onderwijsmediatheek realiseerbaar is. Hier zou het Delftse onderwijsveld terecht moeten kunnen voor demo’s van en advies over de nieuwste onderwijssoftware.

 

Communicatie en digitale

informatie-uitwisseling            Het vakteam Onderwijs van de gemeente Delft beschikt over veel informatie die van belang is voor diverse doelgroepen als het onderwijsveld, ouders, leerlingen en collega-gemeenten. En vice versa beschikt het onderwijsveld over informatie die van belang is voor de gemeente. De opzet van een Delftse onderwijsportal is één van de instrumenten om deze gemeentelijke informatie betere te ontsluiten cq. toegankelijker te maken. Daarnaast kan door koppeling van de leerlingadministraties op de scholen met de leerplichtadministratie van de gemeente een efficiëntere wijze van gegevensuitwisseling plaatsvinden.

 

Delftse Onderwijsportal           Doelstelling van de Delftse onderwijsportal is door gebruikmaking van Internet de communicatie tussen de gemeente en het onderwijsveld te verbeteren cq. professionaliseren. De te ontwikkelen onderwijsportal is te gebruiken voor algemene informatie over het onderwijsaanbod in Delft en andere relevante onderwijs(beleids)informatie die voor iedereen toegankelijk is. Later kan hieraan ook specifieke informatie worden toegevoegd via het extranet. Het extranet is een stukje van het Internet dat is beveiligd/afgeschermd en dat speciaal wordt gereserveerd voor specifieke doelgroepen. Zo kan via het extranet bijvoorbeeld tussen gemeente en onderwijsveld gecommuniceerd worden over te ontwikkelen beleid.

                                               De opzet van de onderwijsportal is inmiddels gereed en de komende maanden wordt gewerkt aan de verdere concretisering en invulling ervan.

Digitalisering

gegevensuitwisseling             Momenteel vindt reeds gegevensuitwisseling plaats tussen het onderwijsveld en de gemeente, zoals het doorgeven van in- en uitschrijvingen op de scholen, telgegevens, etc. Hierbij worden de betreffende gegevens vaak uit de leerlingadministratie uitgeprint en opgestuurd naar de gemeente, waarna deze weer in de gemeentelijke leerplichtadministratie worden ingevoerd.

                                               Door de schooladministraties te koppelen met de leerplichtadministratie kan deze gegevensuitwisseling gedigitaliseerd plaatsvinden. Dit zal tot tijdbesparing en een efficiëntere werkwijze leiden. Deze gedigitaliseerde gegevensuitwisseling kan via Internet gerealiseerd worden, maar vanwege het vaak privacygevoelige karakter van deze gegevens moet hierbij uiteraard gezorgd worden voor voldoende beveiliging. Bovendien moeten de administraties zodanig zijn ingericht dat de data zonder problemen geconverteerd en ingelezen kunnen worden. Standaardisering/uniformering van de schooladministraties is derhalve gewenst en hiermee is in het DIA-traject ook reeds rekening gehouden. De komende periode zal nader onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheden en randvoorwaarden van digitale gegevensuitwisseling.

 

Delftse onderwijsmonitor        Digitalisering en uniformering van gegevensuitwisseling tussen het onderwijsveld en de gemeente is tevens een van de randvoorwaarden voor de opzet van de Delftse onderwijsmonitor (zie hoofdstuk 5).

.Middelen                               

School voor de toekomst

2001

2002

2003

2004

 

 

 

 

 

 

 

Ict in het primair onderwijs

1500

1500

500

 

 

Ict in het voortgezet onderwijs

1700

500

 

 

 

Investeren in techniek

500

500

500

 

 

Reservering voor periode 2004 t/m 2007

 

 

 

2000

 

Educatieve projecten w.o. soundbox

70

70

20

20

 

Beroepenmanifestatiedag

15

15

15

15

 

Onderwijsportal

35

35

35

35

 

Koppeling registraties scholen/gemeente

100

50

50

50

 

 

 

 

 

 

 

Totaal school voor de toekomst

3920

2670

1120

2120

 

 

 

 

 

 

 


 

Hoofdstuk 4                 Impulsen voor personeelsbeleid.

                                              

 

Inleiding                        Het vervullen van vacatures in het Delftse onderwijs levert grote problemen op. Dit bedreigt de kwaliteit van het onderwijs. Prognoses van het ministerie geven aan dat de schaarste aan onderwijsgevenden in het primair en voortgezet onderwijs in de periode 2001-2004 nog verder zal toenemen. Samen met de schoolbesturen wil de gemeente Delft in het kader van het lokaal onderwijs beleid  activiteiten ontwikkelen om het werven en behouden van (schaars) onderwijspersoneel te realiseren. De voorstellen zullen daarbij aanvullend zijn op het personeelsbeleid van het bevoegd gezag zelf.

                                     

Coördinatiepunt regelt:           Bij het vakteam onderwijs zal een coördinatiepunt ingericht worden voor de   

 werving en pr                        periode van 01-01-2001 t/m 31/12/2004

 bemiddelt bij huisvesting      De volgende taken zullen uitgevoerd worden:

Þ   bijhouden en verzamelen van gegevens over personeelsverloop en openstaande vacatures in het Delftse onderwijs.

Þ   organiseren van gezamenlijke werving van de schoolbesturen De pr richt zich niet alleen op de aantrekkelijke kanten van de stad Delft, maar ook nadrukkelijk op het aantrekkelijke onderwijs-werkklimaat.

De omvang en inzet van dit onderwijsbeleidsplan geeft daartoe alle aanleiding. Ook komt er op de Delftse onderwijsportal een actueel overzicht van de onderwijsvacatures in het Delftse onderwijs.

Þ    hulp bieden bij huisvesting van nieuwe leerkrachten. Er komen in 2001 maximaal 20 huurwoningen in de sociale huursector  beschikbaar. Er worden tijdelijk woningen in de vrije huursector   gehuurd en er wordt een beperkte hulp geboden bij het verwerven van een koopwoning. De hulp bij huisvesting is van  groot belang omdat het werven van onderwijspersoneel  uit andere regio’s dat noodzakelijk maakt. Een evaluatie in september 2001 vormt de basis voor de aanpak voor de jaren 2002 t/m 2004.

 

Activiteiten budget:                Onder beheer van het coördinatiepunt  komt er een  activiteiten budget   

    scholing                              bestemd voor scholing van nieuwe leerkrachten, hulp bij reguliere en

    kinderopvang                     kort lopende kinderopvang, en hulp voor besturen bij het realiseren van

    privé-projecten                   pc- en fiets privé plannen.

                                               Voor de kosten  van de scholen en besturen om een jaarlijkse “sfeer”

                                               activiteit voor het zittende personeel te organiseren wordt uit het activiteiten

                                               budget een koppelsubsidie (50% bijdrage schoolbestuur) van maximaal

                                               f 1000,- per school  voor primair onderwijs en f 2500,- per school voor

                                               voortgezet onderwijs vergoed.

                                               Bij de scholingsactiviteiten wordt gedacht aan extra cursussen en

                                               begeleiding bij klassenmanagement en scholing in computervaardigheden.

                                               Voor scholing van nieuwe leerkrachten op het terrein van

                                               computervaardigheden  zal aansluiting worden gezocht bij het

                                               bestaande ICT - beleid (Dia-platform)  en het door  OnderwijsAdvies

                                               ontwikkelde aanbod.

 

Extra taakrealisatie                Er komt extra steun voor coaching en opvang van nieuwe leerkrachten.

                                               De scholen van primair onderwijs krijgen daarvoor 2 uur extra taak-

realisatie toegevoegd aan het budget voor taakrealisatie (Zie hoofdstuk 8). De scholen voor voortgezet onderwijs een lump sum bedrag van f  25.000, -

                                     

 

Werkplekken                          De wens voor het maken van werkplekken voor leerkrachten wordt

                                               meegenomen in een discussie over een mogelijke aanpassing van het

                                               programma van eisen voor moderne schoolgebouwen. Deze discussie zal

                                               betrokken worden bij de behandeling van het Integraal Huisvestingsplan in

                                               het voorjaar van 2001. Op basis van de uitkomsten kan een nader onderzoek

                                               naar de haalbaarheid worden verricht en een plan van uitwerking

                                               worden opgesteld.

                                              

 Middelen                               Voor de financiering van de activiteiten voor  “Impulsen voor personeelsbeleid” zijn voor de genoemde jaren de volgende bedragen opgenomen:

                                     

                                                            

Impulsen voor personeelsbeleid

2001

2002

2003

2004

 

 

 

 

 

 

 

 

inrichting 1 loket ( personeelsconsulent)

28

65

65

65

 

 

activiteiten budget 1 loket

130

180

180

180

 

 

extra steun binnen school

 

 

 

 

 

 

po:10 fre,s per school a f 312,--= f 3.120,-- x 30

94

94

94

94

 

 

vo: 25000 per school, aantal scholen 3

75

75

75

75

 

 

gezamelijke werving (2/3 deel vd kosten)

60

70

60

41

 

 

 

 

Totaal Impulsen voor personeelsbeleid

387

484

474

455

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Hoofdstuk 5.                De Delftse Onderwijsmonitor.

 

Inleiding                                 Op landelijk en plaatselijk niveau zijn diverse studies gaande over opzet en

                                               inhoud van een gemeentelijke onderwijsmonitor. Dit is overigens een

                                               wettelijke verplichting, die de gemeenten is opgelegd bij de decentralisatie van het GOA-beleid in 1997.                                      

In het kader van het GOA-beleid bestaat al een aantal jaren overeenstemming over een aantal specifieke items, die onderdeel zijn van

een gemeentelijke monitor.VNG, OCW en G4 hebben met elkaar afspraken gemaakt over afstemming en regie.

Een verdere koppeling met CBS gegevens en de bestanden van de Gemeentelijke Basisadministratie zijn voor het inbeeld brengen van de ontwikkelingen van specifieke doelgroepen noodzakelijk.

In de Delftse onderwijsmonitor zal de opzet van de Delftse GOA- monitor meegenomen worden. De resultaten van de  Delftse ICT - monitor en de gegevens uit jaarverslagen van organisaties die zich met onderwijs bezig houden, kunnen eveneens opgenomen worden.

                                               Het in de toekomst in te voeren onderwijsnummer voor elke leerling maakt

                                               meerjarig monitoren van te onderscheiden doelgroepen mogelijk

                                               De basisgegevens van de gemeentelijke leerplichtadministratie spelen hierbij

                                               een belangrijke rol. 

 

In het kader van het onderwijsbeleidsplan “Kerend tij” is in juni 2000 in hetonderzoeksrapport  “ Delfts Onderwijsbeleid in Beeld” (ITS - Nijmegen) een eerste aanzet gegeven voor een Delftse Onderwijsmonitor.

                                               Naast een aantal uitgewerkte items bevat het rapport ook een aantal

                                               wensenlijstjes voor het verder inrichten van basisstatistieken voor zowel het

                                               primair - , als het voortgezet onderwijs.

Daarmee is het inrichten van een gemeentelijke onderwijsmonitor niet alleen een eis van de rijksoverheid (inzake  lokaal beleid, GOA enz.) maar ook een belangrijk aspect voor het monitoren van het eigen gemeentelijk onderwijsbeleid (onderwijsbeleidsplan).

 

Voorstel voor opzet                 Er is nog geen algemeen geaccepteerd landelijk kader voor een   gemeentelijke onderwijsmonitor en de aangekondigde invoering van een onderwijsnummer voor leerlingen heeft nog  niet plaats gevonden.

                                               Dit leidt tot de keuze van een groeimodel bij de verdere uitwerking. De

                                               volgende uitgangspunten en bronnen voor  de gemeentelijk

                                               onderwijsmonitor 2000 zijn daarbij van belang:

*      als basis kunnen de items uit het rapport “ Delfts Onderwijsbeleid in   

 beeld” (nulmeting) dienen;

*      een aantal items uit de wensenlijstjes uit datzelfde rapport kunnen 

toegevoegd worden (groeimodel);

*      afstemming met de items uit de Delftse GOA-monitor (primair -en

                                                    voortgezet onderwijs;

*      afstemming met gegevens uit de leerplichtadministratie;

*      afstemming met de items uit de te ontwikkelen ICT- monitor;

*      inventarisatie van CBS gegevens als basis voor het landelijk referentie kader;

*      items uit het lopende onderwijsbeleidsplan;

*      gegevens uit Integraal Huisvestings Plan.

 

                                               Bij het verzamelen, verwerken en analyseren is het gewenst om de afdeling 

                                               “ onderzoek  en statistiek”  te betrekken.

 

De gegevens uit de onderwijsmonitor zijn van belang in de vergelijking van Delft met landelijke gegevens. Bovendien zal het ook mogelijk zijn dat  individuele scholen zicht krijgen op hun positie in Delft en/ of wijk.

Daarmee is het beter mogelijk om in plannen ter verbetering van de kwaliteit en doelgroepenbeleid de ontwikkelingen in een meerjarig beleidskader met gegevens uit de jaarlijkse monitor te onderbouwen.

 

Groeimodel en Plan van Aanpak  

 De vormgeving en de inhoud van de monitor zal via een groeimodel 

gerealiseerd worden.

Door het maken van een eerste Plan van Aanpak  in 2001 zal daarvoor een voorstel uitgewerkt worden.

De opstelling van het plan van Aanpak zal in nauw overleg plaatsvinden met vertegenwoordigers vanuit de Delftse scholen en  vanuit GOA, omdat daar al de nodige expertise aanwezig is. De brede benadering is ook noodzakelijk om eventuele weerstanden tegen de monitor weg te nemen en besturen en scholen , maar ook leerlingen en hun ouders te garanderen dat de privacy van school, kind en ouders is gewaarborgd.

 

Vanuit de wettelijke verplichting tot monitoring van het GOA-beleid, zien wij deelname van het Delftse onderwijs aan de opzet en de uitwerking van de monitor niet als vrijblijvend.

In de door ons voorgestane zakelijke subsidierelatie zien wij medewerking aan de Delftse onderwijsmonitor als een noodzakelijke voorwaarde voor het verkrijgen van alle subsidies, die op basis van ‘De bakens verzet’ beschikbaar gesteld worden.

Wij hebben de hoop daarmee het eigen Delftse beleid ook transperanter te kunnen maken.

 

De opbouw van de basisgegevens vanuit de diverse administratiesystemen en  de leerplichtadministratie is ook een belangrijke randvoorwaarde om de monitor zo doelmatig mogelijk te kunnen vormgeven.

Het ICT plan voor koppeling van schooladministratiesystemen  wordt hier nadrukkelijk bij betrokken.

 

Algemene doelstelling van     a. Het verzamelen van feiten en cijfers over de ontwikkeling van het

de Delftse onderwijs monitor: onderwijs in Delft waardoor jaarlijks een vergelijking met een aantal

                                                landelijke items en referentie getallen mogelijk wordt.

                                               b. Het verzamelen van feiten en cijfers over de ontwikkeling van het

onderwijs in Delft waardoor jaarlijks zichtbaar wordt of de inzet van activiteiten en budgetten in het kader van het OBP  tot een verhoging van de onderwijskwaliteit heeft geleid.

 

                                               Voorstel voor sub-doelstellingen en onderzoeksitems, waarbij het

                                                mogelijk is om binnen elk item meerdere tabellen samen te stellen.

 

Operationele doelen:              01. het in beeld brengen van de ontwikkeling van devroeg- en voorschoolse educatie.

 

                                               02 het in beeld brengen van de deelname aan het primair onderwijs.

 

                                               03. het in beeld brengen van de deelname aan het speciaal basisonderwijs.

 

04. het in beeld brengen van de mate van  schoolverzuim primair onderwijs                          (ongeoorloofde afwezigheid) van leerplichtige leerlingen.

                                                

05 het in beeld brengen van onderwijsontwikkelingen voor diverse  

     vakgebieden (taal, rekenen, lezen en wereldorientatie) door gebruikte

     maken van toets - scores.

                                              

06 het in beeld brengen van de Centrale opvang primair onderwijs naar deelname,           doorstroomtijd, etniciteit,  geslacht, verblijfsduur en vervolg

                                               binnen het aansluitende basisonderwijs

                                              

                                               07 het in beeld brengen van vertraging schoolloopbaan basisonderwijs en

                                                    speciaal basisonderwijs.

                                              

                                               08 het in beeld brengen van de deelname aan het voortgezet onderwijs.

           

                                               09 het in beeld brengen van schoolverzuim in het voortgezet onderwijs

                                                    (ongeoorloofde afwezigheid) van leerplichtige leerlingen.

                                              

                                               10 het in beeld brengen van de vertraging in de schoolloopbaan in het

                                                    voortgezet onderwijs.

                                              

                                               11 het in beeld brengen van de Centrale opvang in het voortgezet onderwijs.

 

                                               12 het in beeld brengen van de Ict -ontwikkelingen in het primair - en het voortgezet onderwijs..

13 het in beeld brengen van de effecten van de plannen uit het Onderwijsbeleidsplan (voorzover niet reeds in eerdere items verwerkt.)

                                              

                                               14 het in beeld brengen van de huisvesting van het onderwijs in Delft.

                                              

 

Middelen                                 In de begroting is jaarlijks ƒ 30.000 opgenomen voor beleidsevaluatie- en

                                               monitoring. Dit bedrag wordt verhoogd tot totaal ƒ 100.000.

                                               Derhalve is ng nodig:

 

                                               2001                2002                 2003                 2004

 

                                                   70                    70                   70                     70

 


                                               Hoofdstuk 6                 De Ondersteuning van het Delftse onderwijs.

 

Inleiding                                 In dit hoofdstuk treft U de van oudsher bekende ondersteuningsinstellingen

voor het onderwijs aan: de schoolbegeleidngsdienst OnderwijsAdvies,  KV, het centrum voor Kunstzinnige Vorming, een afdeling van de VAK en ‘De Papaver’ , het Delftse centrum voor natuur- en milieueducatie.

Genoemde instellingen worden allen met ontwikkelingen geconfronteerd.

Enerzijds vloeien die voort uit wijzigingen in het rijksbeleid. Zo zijn de middelen voor schoolbegeleiding vanuit het rijk in 1998 overgedragen aan de gemeenten, waardoor de gemeenten direct verantwoordelijk worden voor het ondersteuningsbeleid op pedagogisch, didactisch en schoolorganisatorisch gebied.

 

De evaluatie door het ITS heeft aangetoond, dat het Delftse onderwijs over het algemeen tevreden is over de aangeboden begeleiding door de drie hiervoor genoemde ondersteuningsinstellingen.

Alleen het aanbod van de Papaver vraagt om verbetering.Dit wordt hierna toegezegd.

 

Alle instellingen is verzocht medewerking te geven aan vernieuwingen binnen het gemeentelijk beleid. Met name ‘KV’ en ‘De Papaver’ zullen een rol gaan spelen in het programma-aanbod voor de Brede School.

 

OnderwijsAdvies krijgt een  centrale taak binnen het Kansenbeleid en het ICT-beleid.

 

Schoolbegeleiding                 Per 1 augustus 1997 is de Wet Regeling Schoolbegeleiding in werking

getreden. De vroegere rijksmiddelen voor schoolbegeleiding zijn vanaf

1 januari 1998 als doeluitkering aan de gemeenten overgedragen

Op grond van de wet  zijn gemeenten verplicht tot het (gezamenlijk) instandhouden van een begeleidingsdienst.

 

Na de fusie per oktober 1999 is  OnderwijsAdvies de schoolbegeleidings -dienst voor de Delftse scholen ( de regio omvat het Westland, Delft, Zoetermeer en de Vlietsteden).

 

De gemeenten moeten de specifieke uitkering van het rijk , samen met een liefst even hoge gemeentelijke bijdrage , inzetten voor schoolbegeleiding, zodat de begeleidingsdienst  in stand  gehouden kan worden.

De gemeenten stellen hiertoe een budget voor algemene begeleiding en een budget voor specifieke begeleiding beschikbaar.

Het budget voor algemene begeleiding wordt ingezet voor de school-nabije begeleiding.

De gemeenten kunnen, na op overeenstemming gericht overleg gevoerd te hebben met de schoolbesturen, besluiten om een deel van de middelen in te zetten voor lokale prioriteiten.

Om te kunnen voldoen aan de instandhoudings-norm voor de begeleidingsdiensten dienen gemeenten met elkaar samen te werken.

De nieuwe verantwoordelijkheden van gemeenten, zoals het aangeven van eigen gemeentelijke of gezamenlijke prioriteiten van begeleiding, het vaststellen van de tarievenstructuur, het financieel toezicht en de bewaking van de kwaliteit worden gezamenlijk uitgevoerd.

Deze samenwerking is geregeld in een samenwerkingsovereenkomst.

De relatie met de SBD is vastgelegd in een raamovereenkomst. Hierin is tevens geregeld dat de dienst elk half jaar een managementsrapportage uitbrengt.

De rol van de gemeente is door de Wet Regeling Schoolbegeleiding sterk veranderd. Er is een zeer directe relatie met de schoolbegeleidingsdienst ontstaan mede door de mogelijkheid om een deel van de middelen gerichter in te zetten ter ondersteuning van het lokale onderwijsbeleid.

 

De vigerende wetgeving voor schoolbegeleiding loopt op 1 januari 2002 af. Nu is nog niet duidelijk hoe de bekostiging van de schoolbegeleidingsdiensten na die datum gaat verlopen. Door een Kamermeerderheid is er een motie ingediend, met als strekking de rijksmiddelen voor schoolbegeleiding rechtstreeks aan de scholen toe te kennen.Als deze motie wordt uitgevoerd, zal dit leiden tot een wederom volledig nieuwe situatie.

 

specifieke begeleiding           OnderwijsAdvies geeft aan dat per schooljaar 4755 uur voor begeleiding

voor lokale prioriteiten.          beschikbaar is. Nog steeds is de vraag naar leerlingbegeleiding het grootst

                                               (68 % van het uren-budget wordt daaraan uitgegeven).De Delftse scholen

                                               hebben verder de mogelijkheid om de ICT helpdesk te raadplegen voor 120

                                               uur per jaar. Voor Weer Samen Naar School activiteiten is tevens 120 uur

                                               uitgetrokken.

 

Kansenbeleid.

Wij zullen besprekingen aangaan over een grotere inzet van OnderwijsAdvies op onze hoofddoelstelling: Kansenbeleid.

Voor de begeleiding van de IB-netwerken, de ontwikkeling richting adaptief onderwijs en de begeleiding ten behoeve van het maken van handelingsplannen lijkt het ons gewenst een budget van 10% van de vergoeding van gemeenten aan de begeleidinggsdienst daarvoor te bestemmen en OnderwijsAdvies te vragen, dit expliciet in de jaarlijkse verantwoording zowel inhoudelijk als financieel zichtbaar te  maken.

 

 

Kansenbeleid voor doelgroepen.

 

Voor de 11 scholen, die aan het GOA-project deelnemen is per jaar  2105 uur extra voor begeleiding  beschikbaar.  De begeleiding kent een algemeen deel (bijv. overleg directies) en schoolspecifiek deel ( bijv. ontwikkeling van een taallijn)

 

Om verdere invulling te geven aan lokale onderwijsprioriteiten wordt de volgende procedure gevolgd.

·       Per jaar is bekend hoeveel begeleidingsuren  voor het Delftse onderwijs beschikbaar zijn ( dit wordt op grond van de beschikbare subsidie berekend)

·       Per jaar is bekend welke additionele middelen voor extra activiteiten of begeleiding beschikbaar zijn (Kansenbeleid, aanvullend personeelsbeleid, ICT)

·       Vervolgens maakt de gemeente Delft met de schoolbesturen afspraken over de besteding van het budget. Er wordt een onderscheid gemaakt in inzet op lokale prioriteiten en schoolspecifieke wensen.

·       Via een notitie worden deze wensen in afspraken met de schoolbegeleidingsdienst vastgelegd. Jaarlijkse bijsturing is mogelijk.

 

De concrete uitwerking is een taak  van de werkgroep onderwijs onder LOKABEL.

 

Middelen:                               Het jaarlijks beschikbare budget voor schoolbegeleiding is ruim ƒ 900.000

 

 

Kunstzinnige vorming             Het binnen- en het buitenschoolse aanbod van de VRIJE AKADEMIE

WESTVEST (VAK) versterkt elkaar. In een samenwerking tussen consulenten en docenten van de VAK is een inhoudelijke kruisbestuiving tot stand gekomen die een grote meerwaarde geeft aan de programma’s. Voorbeelden hiervan zijn voor het basisonderwijs het kunstmenuproject ‘Uit je dak in de VAK’ en voor het voortgezet onderwijs de ‘VAKWERK’ workshops. Door mddel van sponsoring kan aan dergelijke programma’s uitbreiding gegeven worden.

 

Cultuur en school                   In het gemeentelijk actieplan Cultuurbereik 2001 - 2004 is een hoofdstuk

Cultuur & School opgenomen met drie inhoudelijke prioriteiten:

·       blijvend beter gebruik maken van het culturele erfgoed in het onderwijs

·       blijvend meer aandacht besteden aan het thema ‘culturele diversiteit’ in het onderwijs

·       blijvend meer samenwerking tot stand brengen tussen het VMBO en culturele instellingen.

Deze prioriteiten zullen een nadruk krijgen in de programma’s voor het basis- en voortgezet onderwijs.

 

BASISONDERWIJS

 

Verlengde schooldag             De Vrije Akademie verzorgt voor GOA-scholen en voor scholen op eigen

verzoek  een cultureel cursusaanbod op school, rekening houdend met de wensen van de scholen. Het betreft een aanbod theater/taalexpressie,

beeldende kunst, dans en beweging, muziek en creatief schrijven. In alle

cursussen liggen accenten op spelen met taal en / of werken in teamverband

aan een product voor de school. De cursussen worden afgesloten met een

presentatie voor ouders en belangstellenden in de vorm van een voorstelling,

een openbare les, een video of een krant. De vraag om verlengde

schooldagactiviteiten voor niet GOA-scholen wordt groter. Die scholen dragen zelf zorg voor de financiering.

In de beleidsplanperiode zal in de betreffende wijken de verlengde schooldag in de brede school worden ingepast.

 

Brede school

In overleg met de projectgroep van de brede school wordt een cultureel aanbod samengesteld, afgestemd op de behoeften van de wijk, met  inbegrip van het verlengde schooldagprogramma.  Ook de Cultuur & Schoolprioriteiten ‘culturele diversiteit’ en ‘cultureel erfgoed’ krijgen hierin aandacht, waarbij nieuwe media worden ingezet.

 

Kunstmenu                             Met uitzondering van de Vrije School nemen alle scholen voor basis- en

speciaal onderwijs deel aan het kunstmenu. Het kunstmenu is een

samenhangend kunstprogramma waarmee in een driejarige cyclus alle kunstdisciplines aan de leerlingen van vier tot twaalf jaar worden aangeboden. De zes kunstdisciplines zijn: muziek, beeldende kunst, dans, literatuur, theater en audiovisuele kunst. De leerlingen worden in contact gebracht met professionele kunstuitingen, waarvoor in nauwe samenwerking met de Delftse kunst- en cultuurinstellingen programma’s worden ontwikkeld en uitgevoerd. Het programma van voorstellingen, concerten, films, tentoonstellingen en kunstprojecten wordt opgebouwd met een doordacht aanbod per leeftijdscategorie dat aansluit op de kerndoelen voor het basisonderwijs.

In de programma’s worden de actieve, de receptieve en de reflectieve vorming gekoppeld. . 

 

Koffers / lesbrieven                 Het kofferaanbod wordt aanhoudend vernieuwd en aangevuld. Ook hierin

komt meer aandacht voor culturele diversitieit en het cultureel erfgoed. In samenwerking met de schoolmediatheekdienst worden leencollecties voor de ‘kamishibai’ (verteltheater) samengesteld waarbij lesbrieven worden gemaakt.

Alle nieuwe lesbrieven van de VAK en de schoolmediatheek worden voortaan in een nieuwe vorm, die op scholen in het land is uitgetest, uitgegeven.

 

Doorgaande lijn ‘Kunst van 4 - 12’

Na het succesvolle jubileumkunstmenu wil de VAK nu de doorgaande lijn in de kunst- en cultuureducatie aandacht geven. In april 2001 is er een studiemiddag ‘Kunst van 4  - 12’ voor leerkrachten. Zij kunnen kennisnemen van nieuwe methoden en leerlijnen zoals ‘Kunst van 4 - 12’ en ‘Moet je doen’. Voor geïnteresseerde scholen bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan een pilotproject om vanaf schooljaar 2001 met een doorgaande lijn, gekoppeld aan het kunstmenu, te beginnen in de onderbouw. Hierbij wordt een aanbod voor deskundigheidsbevordering ontwikkeld voor de leerkrachten en schoolteams.

 

VOORTGEZET ONDERWIJS

 

Cultuurtraject voor de basisvorming

De projectperiode met subsidiëring door de provincie Zuid Holland is succesvol afgesloten: er is 100% deelname van de leerlingen in de basisvorming (het streven van de provincie was 40%). Het succes is voornamelijk te danken aan de inzet van de VAK die in overleg met de locatiecoördinatoren een aanbod op maat samenstelt. Nu de subsidie van de provincie is weggevallen zal het Cultuurtraject worden voortgezet, gefinancierd door de gemeente en de scholen. Daarbij is het opvallend dat de kosten van het cultuurtraject hoog zijn. Vanuit de scholen van voortgezet onderwijs is aangegeven dat de hoogte van de bijdrage door de scholen een knelpunt is.  Voorgesteld wordt om het beschikbare budget van uit de gemeente met f. 40.000,- op jaarbasis te verhogen.

 

VMBO                                     Om blijvend meer samenwerking tot stand te brengen tussen VMBO en

culturele instellingen (één van de Cultuur & Schoolprioriteiten) zijn de Delftse VO-scholen met de VAK een vierjarenplan overeengekomen:

·       Tot aan de invoering van CKV als examenvak in 2003 komt er een geleidelijke overgang van aanbod waaruit de school kiest naar aanbod waaruit de leerlingen zelfstandig kiezen. Daartoe liggen er in 2003 van alle Delftse culturele instellingen pakketten klaar en bemiddelt de VAK voor producties van gezelschappen.

·       De CKV-coördinatoren zorgen voor een breed draagvlak en scheppen voorwaarden op school.

·       De VAK inventariseert bij de culturele instellingen voor VMBO geschikt aanbod en onderhandelt in een later stadium over samen te stellen kant-en-klaar-pakketten voor de leerlingen.

·       Er komt een inhoudelijke verbinding met het bestaande Cultuurtraject voor de basisvorming.

·       Er is regelmatig overleg tussen de CKV-coördinatoren van de scholen en de VAK en tussen de VAK  en de culturele instellingen.  

 

CKV

De VAK heeft een overleg met de CKV-coördinatoren om in samenwerking met de Delftse kunst- en cultuurinstellingen een CKV-aanbod te ontwikkelen. De VAK speelt hierin een coördinerende en bemiddelende rol.

 

Middelen:                               Het beschikbare budget voor Kunstzinnige Vorming is jaarlijks bijna

ƒ 400.000. In deze beleidplanperiode wordt er ten behoeve van het voortgezet onderwijs  aan toegeveoegd:

 

            2001                 2002                 2003                 2004

 

              40                    40                    40                    40

 

 

Natuur- en milieueducatie    Vanuit de Papaver worden activiteiten en materialen aangeboden die tot doel

hebben het natuur -en milieuonderwijs op de Delftse scholen te ondersteunen en te stimuleren.

 

Basisonderwijs                       Ieder schooljaar ontvangen de (basis) scholen een jaarprogramma waarin het

aanbod staat vermeld, en waarop scholen zich in kunnen schrijven. Deze

wijze van inschrijving zal vooralsnog worden gehandhaafd.

 

Kwaliteitsverbetering

onderwijsmaterialen              Uit de rapportage “Delfts Onderwijsbeleid in Beeld”, uitgevoerd door ITS

(mei 2000) blijkt dat de aangeboden diensten door de scholen over het

algemeen als belangrijk worden ervaren. Hierbij moet helaas wel de   kanttekening worden geplaatst dat bijna de helft van de basisscholen aangeeft dat de kwaliteit van het aanbod de laatste jaren verslechterd is. Dat wordt ook door de medewerkers van de Papver onderkend, een groot deel van het materiaal gaat inmiddels alweer 10 jaar mee en is toe aan een nieuw jasje. In de komende periode zal het accent dan ook komen te liggen op het actualiseren en vernieuwen van de activiteiten en materialen. Hiertoe zal met collega NME-centra worden samengewerkt om zo gebruik te maken van elkaars expertise. Bij het actualiseren zal de aandacht uitgaan naar:

·       het verbeteren van de gebruikersvriendelijkheid van de materialen voor

zowel leerlingen als leerkrachten

·       het aansluiten bij moderne (natuur)lesmethoden

·       het benadrukken van de relatie tussen ons gedrag en de effecten daarvan

op de eigen leefomgeving

·       het integreren met het overig gemeentelijk (natuur- en milieu)beleid.

 

In de komende 2 jaar krijgt het actualiseren van het onderwijsmateriaal (leskisten, ontdekdozen, excursies en lessen) prioriteit, in de 2 jaar die volgen staat het beheer en de ontwikkeling van nieuwe materialen centraal. In overleg met het vakteam onderwijs worden hiervoor gelden gereserveerd in dit Onderwijsbeleidsplan. Hiervoor komt per jaar ƒ 30.000,- beschikbaar.

 

Koppeling met

digitaal scholennetwerk         Bij de kwaliteitsverbetering van de huidige materialen gaat het vooral nog

om het traditionele aanbod van NME-materialen. Bij de kwaliteitsimpuls ervan wordt ook de bijbehorende methode onder de loep genomen. Door aan te sluiten bij andere ontwikkelingen binnen Delft komen ook andere methoden en mogelijkheden binnen handbereik. 

Om de aansluiting met de scholen niet te missen is het nodig dat het NME-aanbod wordt gekoppeld aan het digitale scholennetwerk voor het primair onderwijs dat op dit moment in voorbereiding is. Als de contacten met de scholen op deze manier makkelijker en efficiënter worden, wordt het ook steeds eenvoudiger vraaggericht te gaan werken. Een digitale ingang via de onderwijsportal, die door het vakteam onderwijs wordt ontwikkeld zou dat nog kunnen versterken. Om te beginnen zou bijvoorbeeld de inschrijving  voor het jaarprogramma digitaal kunnen verlopen.

 

Brede School en NME          Activiteiten op gebied van natuur- en milieu(educatie)  kunnen ingepast

worden binnen het buitenschoolse aanbod voor de Brede School.

Komende periode zal onderzocht worden op welke wijze dat het beste

uitgewerkt kan worden in samenwerking met het projectteam dat voor dit

project is ingesteld.

 

Voortgezet Onderwijs           Uit de rapportage “Delfts onderwijs in beeld” is ook gebleken dat men

binnen het voortgezet onderwijs minder bekend is met de dienstverlening van de gemeente op het gebied van natuur en milieu(educatie). Het aanbod voor deze doelgroep is (nog) vrij beperkt.

 

Pilotproject “Milieuzorg- en   Ondertussen is een start gemaakt met een project uit het 3D-plan

educatie in het VO”                “milieuzorg en -educatie in het voortgezet onderwijs”. In de eerste fase heeft

een inventarisatie plaatsgevonden van de beschikbare materialen voor het

voortgezet onderwijs op gebied van NME, er is gekeken naar zowel

landelijke als specifiek Delftse aanwezige mogelijkheden en materialen. In

gesprekken met vertegenwoordigers van de drie middelbare scholen in Delft

is de behoefte van de scholen gepeild. In de komende periode zal op basis

daarvan een pilotproject voor het voortgezet onderwijs in Delft worden

opgezet. Dit voorstel zal separaat aan deze notitie verschijnen.

 

Structureel aanbod VO           Om het huidige aanbod meer voor het voetlicht te laten komen bij het

voortgezet onderwijs, zal daarnaast ook meer contact gezocht worden met de

scholen door structureel deel te gaan nemen aan het bestaande

onderwijsoverleg tussen de gemeente en de scholen. Uiteraard is het via zo’n

overleg ook mogelijk te vernemen welke vraag er is bij het voortgezet

onderwijs. Om een structureel aanbod te kunnen ontwikkelen is echter

aanvullend onderzoek nodig om een beeld te krijgen van de mogelijkheden

en welke middelen en menskracht daarvoor nodig is. In ieder geval is duidelijk dat structurele ondersteuning aan het VO is alleen mogelijk met extra capaciteit.


 

Middelen                                Het beschikbare budget voor NME is jaarlijks ƒ 180.000. Hieraan wordt in

deze beleidsplanperiode toegevoegd:

 

            2001                 2002                 2003                 2004

 

              30                    30                    30                    30

 

Logopedie                              De centrale doelstelling van de schoollogopedie is het vroegtijdig signaleren

                                               van problemen bij kinderen van vijf en zes jaar op het gebied van spraak, taal, stem en gehoor.

In vierjarig contract worden de doelstellingen en activiteiten van schoollogopedie  vastgelegd. Uit de rapportage van het Delftse onderwijsbeleid blijkt dat er grote tevredenheid bestaat over de uitvoering van de schoollogopedie.

De logopedisten werken volgens een preventieve aanpak. Het gaat hierbij om:

                       het voorkomen;

                       het vroegtijdig opsporen;

                       het stellen van een diagnose;

                       het kortdurend begeleiden van kind en intermediairen;

                       het geven van voorlichting aan kind en intermediairen.

 

Voordat de screening van vijf en zes jarigen plaatsvindt, winnen de logopedisten tijdens een voorgesprek met directie en/of leerkracht achtergrondinformatie in over reeds afgenomen testen en/of sociale aspecten van leerlingen uit de doelgroep. In het voorge­sprek kan de directie eigen wensen omtrent de inhoud van de screening kenbaar maken. Het is ook mogelijk leerlingen uit andere groepen aan te melden voor een nader onder­zoek. Tijdens het screenen let men vooral op ademhaling, stemgebruik, mondgedrag, uitspreekvaardigheid, taalbegrip, taalgebruik en de vloeiendheid van het spreken.

De resultaten van de screening en welke vorm van nazorg essentieel nodig is, bespreekt men in eerste instantie met de directie en/of leerkracht van de school. Ook de ouders nemen kennis van de resultaten. Nader onderzoek kan noodzakelijk zijn. Dit kan resulteren in verwijzing, kortdurende begeleiding of een éénmalig advies.

Die adviesgesprekken vinden meestal telefonisch plaats, met name wanneer dit eenmali­ge adviezen betreft. Het kortdurend begeleiden van kinderen met een logoped­isch probleem houdt in dat zij maximaal vier keer door de logopedist worden gezien. Het controleren van verwezen/of geadviseerde kinderen gebeurt met name telefonisch en vindt meestal ongeveer twee maanden na het gegeven advies plaats.

Algemene voorlichting aan leerkrachten en ouders vindt plaats door het versprei­den van themafol­ders en het geven van voorlich­tingsbijeenkomsten.

In het jaarverslag wordt een inhoudelijke en financiële verantwoording aan het college uitgebracht.

 

Middelen                                 Jaarlijks is voor logopedie ƒ 160.000 beschikbaar.

                                               Door een meer dan trendmatige verhoging door de GGD wordt daar in deze

                                               beleidsplanperiode aan toegevoegd

                                              

                                                           2001                 2002                 2003                 2004

 

              20                    20                    20                    20


 

Hoofdstuk  7                Onderwijshuisvesting

 

Inleiding                                 Met ingang van 1997 heeft de rijksoverheid de verantwoordelijkheid voor de

huisvesting van scholen voor primair en voortgezet onderwijs gedecentraliseerd naar de gemeenten.

Delft werkt deze ”zorgplicht”  uit in op overeenstemming gericht overleg met de schoolbesturen.

Dit leidt tot een jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen huisvestingsprogramma, waarin de voorzieningen voor het eerstvolgende jaar zijn opgenomen.

 

Huisvestingsprogramma         Het huisvestingsprogramma  bevat derhalve geen meerjarenperspectief.

De schoolbesturen kunnen rechten ontlenen aan het huisvestingsprogramma dat gebaseerd is op wet-en regelgeving, uitgewerkt in de gemeentelijke Verordening voorzieningen onderwijshuisvesting.

De schoolbesturen kunnen jaarlijks voor 1 februari aanvragen indienen voor het huisvestingsprogramma van het volgende jaar. Deze aanvragen worden met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen besproken, waarna in een plenaire vergadering tot een gezamenlijk advies aan het formele overlegorgaan van gemeente en besturen, Lokabel,  wordt gekomen.

Na consensus in Lokabel gaat het huisvestingsprogramma naar de gemeenteraad ter vaststelling.

Tot op heden zijn wij erin geslaagd om over het huisvestingsprogramma consensus met de Delftse schoolbesturen te bereiken.

 

Vooral de groei van het aantal leerlingen binnen het voortgezet onderwijs in Delft vergt forse financiële inspanningen van de gemeente.

Daarnaast vinden in de nabijheid van Delft op de zogenaamde Vinex- locaties woningbouwprojecten van grote omvang plaats. Ook deze ontwikkelingen kunnen voor het Delftse voortgezet onderwijs consequenties hebben. Zeer van belang is of er op de Vinex -gebieden scholen voor voortgezet onderwijs komen. Gelet op de belangen voor het Delftse onderwijs en om te komen tot een verantwoord niveau van huisvesting voor het voortgezet onderwijs in Delft participeert de gemeente in een regionaal overleg over dit onderwerp.   

 

Integraal Huisvestingsplan   Een instrument om de onderwijshuisvesting op langere termijn in beeld te

                                             brengen is het Integrale Huisvestingsplan (IHP).

In dit plan is per wijk de ontwikkeling bij de scholen voor basisonderwijs in beeld gebracht op basis van extern opgestelde leerlingprognoses. Voor de speciale scholen voor basis- en voortgezet onderwijs en het voortgezet onderwijs is de ontwikkeling niet per wijk doch gemeentebreed bekeken.

Rekening wordt in het IHP gehouden met ontwikkelingen zoals klassenverkleining, brede school concept, de veranderingen in het speciaal onderwijs als gevolg van “weer samen naar school” en het invoeren van de z.g. “tweede fase” in het voortgezet onderwijs.

Bij het totstandkomen van het Integraal Huisvestingsplan heeft de gemeente Delft een regisserende rol en streeft naar consensus met de schoolbesturen. De schoolbesturen worden daarbij volop in de gelegenheid gesteld hun visie op de ontwikkeling van de huisvesting in te brengen.

Aan het IHP wordt een financieel overzicht toegevoegd, waarin de budgettaire consequenties van de huisvestingsontwikkelingen zijn weergegeven. 

 

Aan het Integraal Huisvestingsplan kunnen de schoolbesturen geen rechten ontlenen. Het plan geeft echter wel een gezamenlijke visie van schoolbesturen en gemeente op de ontwikkeling van de onderwijshuisvesting en is te beschouwen als een richtinggevend kader.

 

Aanpassingen                         Het Integraal Huisvestingsplan volgt de ontwikkelingen binnen

Huisvestingsbeleid                  “onderwijsland” en zal dus regelmatige bijstelling behoeven. Ook het

actueel houden van het IHP zal door de gemeente in op overeenstemming gericht overleg met de Delftse schoolbesturen worden uitgevoerd.

 

Tijdens de vooroverleggen met de schoolbesturen over het Integrale Huisvestingsplan zijn een aantal zaken aan de orde gekomen, die tot aanpassingen in het onderwijs huisvestingsbeleid kunnen gaan leiden.

Deze zaken hebben betrekking op de volgende onderdelen van het huisvestingsbeleid:

 

1.  Er ontwikkelt zich een behoefte aan een visie op hoe een op deze tijd

     toegerust  schoolgebouw er uit zou moeten zien alsmede hoe een

    dergelijke voorziening zou kunnen worden gefinancierd.

     In dit verband wijzen we ook op de in hoofdstuk 4 ‘Impulsen voor

     personeelsbeleid’ geformuleerde wens tot het mogelijk maken van

    werkplekken voor onderwijspersoneel in de schoolgebouwen.

    Voorgesteld wordt om een extern bureau hiernaar een onderzoek te laten

     uitvoeren, waarbij de specifieke Delftse visie, landelijke tendensen en

    adviezen inzake financiële haalbaarheid worden meegenomen.

    Aan het totstandkomen van een dergelijke visie kan onder externe

    leiding worden deelgenomen door vertegenwoordigers van de

    schoolbesturen en medewerkers van de gemeente Delft.

 

    Gelet op het gezamenlijke belang van een dergelijk onderzoek wordt 

    voorgesteld om   hiertoe  eenmalig een bedrag van ƒ 75.000 uit  te

    trekken vanuit het onderwijshuisvestingsbudget

 

2.  Bij een aantal basisscholen heeft het leerlingengewicht een structureel

                                                    karakter.

     Conform de huidige regelgeving kan weging slechts leiden tot tijdelijke

     voorzieningen, veelal noodlokalen dus.

     Dit achten wij een ongewenste ontwikkeling, noodlokalen dienen te

     worden aangemerkt als tijdelijke voorziening en de plaatsingsduur is aan

     een bepaalde tijd gebonden.

     Bij de vaststelling door de gemeenteraad van Delft van het IHP zullen wij

     voorstellen om   bij scholen waar de weging een structureel karakter

     vertoont, deze weging te betrekken bij het beoordelen van de noodzaak

     van permanente huisvestingsvoorzieningen.

 

3.  Het conform de regelgeving doorverwijzen van een groep leerlingen naar

     het gebouw van   een andere school wordt op onderwijskundige gronden

     als zeer belastend ervaren.

     Bij de vaststelling van het IHP door de gemeenteraad van Delft zullen wij

     voorstellen deze  regeling in de verordening te versoepelen door de

     toevoeging, dat doorverwijzing slechts plaats zal vinden bij aanvullende

     huisvestingsbehoefte voor tenminste twee groepen  leerlingen.


 

4. Door het rijksbeleid inzake dislocaties komen groot onderhoud of

     uitbreiding van dislocaties niet voor bekostiging in aanmerking. In de

     Delftse situatie van veel scholen met dislocaties wordt deze regelgeving

     uit praktische overwegingen niet stringent toegepast.

     Om de regelgeving aan te passen aan de praktijk zullen wij bij de  

     vaststelling  van het IHP door de gemeenteraad van Delft  voorstellen om

     dislocaties waarin een volledig onderwijsprogramma wordt verzorgd voor

     de huisvesting te behandelen als aparte vestiging.    

 

Middelen:                                Jaarlijks is voor onderwijshuisvesting ruim ƒ 11 miljoen beschikbaar. Binnen dit budget wordt ƒ 300.000 vrijgemaakt voor aanpassing van het huisvestingsbeleid, zoals hiervoor aangegeven

 

                                                           2001                 2002                 2003                 2004    

 

                                                            375                   300                   300                 300


 

Hoofdstuk 8                 Overige Onderwerpen

 

Inleiding                                 In dit hoofdstuk komen alle onderwerpen, die niet in één van de thematische hoofdstukken ingepast kunnen worden aan bod.

Het onderwijs in allochtone levende talen (OALT) wordt in Delft  als cultuurbeleid benaderd. Daarom is het niet opgenomen binnen het hoofdstuk Kansenbeleid, hoewel het daar mee wel een relatie heeft.

Schoolzwemmen en bewegingsonderwijs, van oudsher speerpunten in het Delftse onderwijsbeleid staan hier opgenomen. Dit keer voor het eerst sinds jaren zonder een bezuinigingstaakstelling.

Een belangrijk onderwerp is de taakrealisatie. Door de opname ervan in dit afsluitende hoofdstuk neemt het de plaats in, die het toekomt. Immers de taakrealisatie in de nieuwe opzet zal door Delft als voorwaarde worden ingebracht voor participatie van de scholen en besturen in het gemeentelijk onderwijsbeleid in totaliteit.

 

Onderwijs in                           De wet onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT) is in de plaats

Allochtone Levende Talen     gekomen van de voormalige wetgeving ten aanzien van het Onderwijs in

(OALT)                                     Eigen Taal en Cultuur (OETC).

                                               De uitvoering van de wet OALT valt onder het lokaal onderwijsbeleid.

De Wet OALT geeft een kader aan, maar laat tevens ruimte voor een eigen organisatiemodel.

 

                                               Ten einde de behoefte aan OALT te peilen, is door de gemeente gekozen

voor een behoeftepeiling onder de grootste allochtone groepen en onder de

taalgroepen waarvoor nu reeds OALT bestaat.

Uitgangspunt voor de grootte van de groep vormt het aantal 3-11 jarigen per

herkomstgroep.

Taalgroepen, die aan een bepaalde norm: 12 kinderen voor een lesgroep

voldoen, komen in aanmerking voor OALT.

 

Het Delftse model kent verder de volgende mogelijkheden.

 

1.    OALT als cultuurbeleid

Kenmerkend hiervoor is dat de lessen buiten de reguliere schooltijd vallen

en dat programma is gericht op stimulering van de moedertaal en/of

officiële landstaal.

 

2.   OALT als taalondersteuning

Kenmerkend hiervoor is dat de lessen onder schooltijd vallen en deel

uitmaken van het curriculum van de hetrokken school. Alleen leerlingen uit

de groepen 1 t/m 4 mogen op grond van de wettelijke regeling deze lessen

ontvangen. De lessen zijn gericht op het leren van het Nederlands als tweede

taal (de eigen taal vervult hierbij een belangrijke rol).

       Deze aanpak vraagt vakbekwaamheid van de OALT-leerkracht in zowel de

       Nederlandse als de allochtone taal.

 

3.   OALT als taalondersteuning in de groepen 1 t/m 4 en daarna OALT als cultuurbeleid

Dit komt neer op een combinatie van de twee eerder genoemde varianten.

 

4.   OALT als taalondersteuning na schooltijd (verlengde schooldag)

De kenmerken hiervan zijn gelijk aan die van variant 2 met uitzondering

van het feit dat de lessen aansluiten op de gewone schooltijd. Er is dus

sprake van een verlengde schooldag.

 

In de behoeftepeiling is geconstateerd dat van de bestaande taalgroepen alle huidige taalgroepen voor OALT in aanmerking komen (minimaal 12 kinderen voor een lesgroep

 

Hierna treft U  de uitslag van de behoeftepeiling, naar gewenste vorm van OALT aan.

 

                                                           Onderbouw                               bovenbouw

Gewenste taal OALT

OALT als 

OALT als

OALT als

totaal aantal

 

taalondersteuning

cultuurbeleid

cultuurbeleid

leerlingen

 

 

 

 

 

 

 

Turks

77

64

61

202

 

Koerdisch

31

44

47

122

 

Marokkaans-Arabisch

31

38

43

112

 

Somalisch

30

27

28

85

 

Irakees

17

16

30

63

 

Spaans

10

17

14

41

 

Vietnamees

8

10

12

30

 

Perzisch/Iraans

8

9

7

24

 

Berbers

9

8

10

27

 

Sarnami Hindi

3

9

9

21

 

Sranan Tongo

2

2

9

13

 

Javaans

1

0

9

10

 

 

 

 

 

 

 

 

Duidelijk is dat Turks, Koerdisch, Marokkaans-Arabisch, Somalisch, Irakees en Spaans de talen zijn waarvoor OALT mogelijk is, gelet op de getalsnorm van 12 kinderen Voor die taalgroepen is zowel ‘OALT als taalondersteuning’ in de onderbouw , Oalt als cultuur beleid in de onder- en bovenbouw haalbaar.

Van de andere talen komen Vietnamees, Berbers, Perzisch/Iraans  en Sarnami Hindi alleen in aanmerking voor ‘OALT als cultuurbeleid’, indien de kinderen in de onderbouw worden samengevoegd met die in de bovenbouw. Dan wordt de minimumnorm van 12 kinderen gehaald.  Sranan Tongo en Javaans blijven ook in dat geval te klein.

Al met al betekent dit dat een uitbreiding van het huidige aanbod met Koerdisch, Irakees en Somalisch, als het om het draagvlak gaat, zonder meer gerealiseerd kan worden.

 

Evaluatie van OALT                De gemeente Delft dient verantwoording af te leggen over de ontvangen

                                               OALT-middelen. Dit kan in de vorm van een jaarverslag waarin

                                               de activiteiten worden vermeld en de financiën worden verantwoord.

                                               Hiervoor zal nog een model worden ontwikkeld.

Bij de behandeling van de notitie in de gemeenteraad is een motie aangenomen over het OALT binnen schooltijd.  Voorjaar 2002 moet er een inhoudelijke evaluatie over het OALT binnen schooltijd aan de gemeenteraad worden uitgebracht.

 

Middelen                                Voor OALT is jaarlijks ƒ 600.000 beschikbaar.

Regeling taakrealisatie          Ten opzichte van de vorige beleidplanperiodes zullen wij de gemeentelijke

regeling taakrealisatie gaan wijzigen.

Bij de bijstelling van het OBP ’Kerend  tij’ is daar al een begin

mee gemaakt; er is toen overgegaan tot een toekenning van de taakfaciliteiten op basis van een vast verzilveringstarief in plaats van op declaratiebasis.

In ‘Kerend tij’ is de toekenning van de taakfaciliteiten gekoppeld aan de uitvoering van het zorgbeleid. De school mocht zelf beslissen over de inzet. Zo kon men kiezen of men de faciliteiten aan de directeur verleende om zorgoverleg te kunnen voeren, maar ook kon men besluiten om de interne begeleider extra te faciliteren.

Uit de ‘Monitor onderwijsbeleid gemeente Delft 1997 -2000’ (ITS) komt naar voren, dat de taakrealisatie door 70% van de directeuren als zeer wezenlijk wordt gezien en dat de faciliteiten voor ongeveer 50% ten behoeve van zorgbeleid worden ingezet (Zorgbeleid WSNS, GOA-beleid en externe contacten).

Het laaste geeft aan, dat de gemeentelijke doelstelling : inzet voor het zorgbeleid niet is gereraliseerd.

Wel kan worden afgeleid, dat de faciliteiten zeker zinvol worden gebruikt , met name ook voor overig beleid, dat een relatie heeft met Delfts onderwijsbeleid: ICT, personeelsbeleid.

De directeuren geven verder aan, dat zij graag wat meer ruimte willen krijgen voor het voeren van personeelsbeleid.

Zoals U in hoofdstuk 4 ‘Impulsen voor  personeelsbeleid’ kunt lezen, willen wij deze wens honoreren, door het toekennen van twee uur extra taakrealisatie, met name bedoeld voor coaching van nieuwe leraren, begeleiding van zij-instromers etc.

In de gewijzigde regeling willen wij ook het fenomeen van de centrale (bovenschoolse) directeur of bestuursvertegenwoordiger betrekken.

In de gemeentelijke overlegsituaties vaardigen met name de grotere schoolbesturen hun bovenschoolse managers als vertegenwoordiger in werkgroepen en overleggen af.

In de periode 2001 - 2004 kennen de Laurentiussstichting, het PCBO en het openbaar onderwijs zo’n functionaris.

Door een procentuele toeslag van 10% per school binnen de gemeentelijke taakrealisatieregeling kunnen wij dit nieuwe verschijnsel gaan honoreren, zonder het principe van gelijke bekostiging van alle scholen geweld aan te doen.

 

De kwantitatieve berekening voor de toekenning van de gemeentelijke faciliteiten komt er dan als volgt uit te zien:

 

taakrealisatie (oud)                                           8 uur per school

uitbreiding ‘Impulsen voor  personeelsbeleid’       2 uur per school

10% opslag voor ‘bovenschoolse inzet’               1 uur per school

 

Dit betekent dat er per school uitgegaan wordt van een 11 uurs norm. Een uitbreiding van 37 ½ % ten opzichte van de vorige periode.

 

Inhoudelijk komt de nieuwe regeling er als volgt uit te zien:

 

1.    Ieder bestuur krijgt een taakrealisatiebudget gebaseerd op een berekeningsgrondslag van 11 uur per school.

2.    De taakfaciliteiten van gemeentewege zijn bedoeld als om gemeentelijke beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren, zoals omschreven in dit onderwijsbeleidsplan.

3.    Het schoolbestuur kan op bovenschools-niveau zelf beslissen hoe de uren worden verdeeld. Het bestuur zelf beslist over de verhouding bovenschools - schoolspecifiek.

Op schoolniveau kan intern worden besloten hoe de schoolfaciliteiten worden besteed:  al dan niet extra faciliteiten voor de directeur of voor een zorgfunctionaris of zoals geopperd werd in de ronde tafelbesprekingen voor een  coach op personeelsgebied.

4.   De gemeente vraagt geen verdere verantwoording over de

     inzet van de taakfaciliteiten, dan een bestuurlijke rapportage

     over de toekenning van de faciliteiten.

 

Middelen                                  Voor taakrealisatie is ƒ 280.000 beschikbaar. Hieraan wordt toegevoegd het

in hoofdstuk 4.3 opgenomen bedrag ten behoeve van extra steun binnen de school (Impulsen voor Personeelsbeleid) ƒ 94.000 jaarlijks

Daarenboven vindt er een uitbreiding plaats als gevolg van 10 % opslag voor ‘bovenschoolse inzet’

            2001                 2002                 2003                 2004

 

               20                    47                    47                    47

 

Bewegingsonderwijs              Het vakonderwijs gymnastiek is bij vorige onderwijsbeleidsplan

                                               besprekingen altijd voorwerp geweest van felle discussie. Op een volgende

                                               Colleges hebben getracht bij dit onderwerp een bezuinigingstaakstelling te

 realiseren. Steeds tevergeefs, vooral omdat vanuit de scholen en de ouders werd aangegeven, dat dit specifieke vormingsgebied door een deskundige en speciaal bevoegde leraar mede moest worden aangeboden.

De huidige gemeenteraad heeft de beoogde bezuiniging op vakonderwijs bewegingsonderwijs in 1998 dan ook ongedaan gemaakt.

In deze beleidsplanperiode blijft de gemeente Delft de rijksnorm danook verdubbelen volgens de volgende regeling:

 

aantal leerlingen                    aantal uren (les- en niet les-gebonden).

 

                       Voormalige Rijksnorm            Gemeente                   Totaal

 


169    -      200             5,5                   5,5                   11

201    -      228             6,0                   6,0                   12

229    -      256             6,5                   6,5                   13

257    -      284             7,0                   7,0                   14

285    -      312             7,5                   7,5                   15

313    -      340             8,0                   8,0                   16

341    -      368             8,5                   8,5                   17

369    -      396             9,0                   9,0                   18

397    -      424             9,5                   9,5                   19

425    -      452             10,0                 10,0                 20

enz.

 

De gemeente Delft heeft in 2000 op verzoek van de vakleraren gymnastiek, mede op advies van LOKABEL besloten een eenvoudige vergaderfaciliteit aan te bieden .Voor deze specialistische groep leraren wordt het daarmee mogelijk onderling een aantal malen per jaar contact te onderhouden , waarbij  gesproken kan worden over ontwikkelingen in het vakgebied., de aansluiting bij gemeentelijk beleid bijvoorbeeld bij de Brede School-ontwikkeling , afstemming van werkroosters van vakleraren , scholing etc.

 

Middelen                              Jaarlijks wordt voor bewegingsonderwijs ƒ 520.000 beschikbaar gesteld.

 

 

Schoolzwemmen                    Het zwemonderwijs kent een aantal specifieke doelstellingen.

 

Het veiligheidsaspect

Nederland is een waterrijk land, om te kunnen overleven is het kunnen zwemmen van groot belang.

 

Zwemmen is onderdeel van bewegingscultuur

Naast het leren lopen, fietsen is het kunnen zwemmen voor de zelfstandigheid van kinderen van groot belang. Het zwemmen oefent het hele lichaam en is een belangrijk onderdeel van het bewegingsonderwijs.

 

Het vrijetijdsaspect

Vrije tijdsbesteding op en rond het water heeft een grote aantrekkingskracht op vele mensen, het zwemmen vervult hierin een essentiële rol.

 

Hoewel alle hiervoor genoemde doelstellingen belangrijk zijn, legt Delft het accent op het veiligheidsaspect.

 

In de komende onderwijsbeleidsperiode wordt het huidig model van 1 jaar schoolzwemmen gehandhaafd. Voor leerlingen, die na 1 jaar schoolzwemmen het A diploma nog niet hebben behaald is de mogelijkheid om deel te nemen aan een na-cursus -DDVC- (De Delftse vangnet constructie).

Mede naar aanleiding van een aantal ongevallen in zwembaden in de loop van 1998 is er in Delft in 1999 een instructie voor het onderwijzend personeel en de zweminstructeurs uitgebracht.

Deze instructie heeft als doel om een goed en veilig verloop van het schoolzwemmen in de gemeente Delft te regelen, daarbij worden taken en bevoegdheden van betrokkenen beschreven.

 

Uit de Delftse monitor blijkt dat na 1 jaar zwemonderwijs het aantal ongediplomeerde kinderen 25 procent bedraagt. De reden is dat de eisen voor het behalen van een diploma behoorlijk verzwaard zijn. Dit betekent in de praktijk dat meer leerlingen gebruik maken van de “vangnet-constructie” en veel leerlingen bij aanvang van de cursus in het ondiepe les krijgen. Om de daarbij gepaarde rooster-problemen op te lossen wordt een uitbreiding van het beschikbare budget van f 40.000 voorgesteld.

 

Middelen                                  Voor schoolzwemmen is jaarlijks ƒ 350.000 beschikbaar (incl. vervoer)

                                               Vanwege noodzakelijke beleidsaanpassingen in verband met verzwaring van

programma-eisen wordt dit bedrag verhoogd:

 

                                                           2001                 2002                 2003                 2004

 

                                                              17                    40                    40                     40

 

 


 

Hoofdstuk  9                Financiële Consequenties ‘De bakens verzet’.

 

Hierna volgen de financiën welke voortvloeien uit de in ‘De bakens verzet’ beschreven hoofdstukken. (Overzicht A.).

In Overzicht B staat de financiering van de beleidswijzigingen beschreven.

 

Opgemerkt wordt, dat over de hoofdstukken 2  ‘De Brede School’, hoofdstuk 3 ‘Scholen voor de toekomst’ en hoofdstuk 4 ‘Impulsen voor personeelsbeleid’ reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden door de gemeenteraad.

Deze thema’s zijn voor de volledige weergave van het beleid wel meegenomen in dit Onderwijsbeleidsplan.

In overzicht A zijn in het hoofdstuk Kansenbeleid de benodigde middelen beschreven voor de diverse activiteiten 1.1 t/m 1.10. Dit zijn veelal bestaande middelen, die soms anders worden ingezet.

Aan nieuwe middelen voor Kansenbeleid wordt ƒ 1,8 miljoen ingebracht, voor een 4-jarige beleidsplanperiode. Dit vanuit gemeentelijke middelen en rijksgelden.

 

In Overzicht C staan de uitgaven van het lokale onderwijsbeleid van de gemeente Delft opgenomen , zoals die waren in 2000.

Voor de overzichtelijkheid is hierbij dezelfde indeling aangebracht als die wordt gehanteerd in ‘De bakens verzet’.

Zoals uit dit overzicht blijkt, zijn de uitgaven in 2000 ruim 18 miljoen op jaarbasis. Aan het nieuwe OBP wordt over de periode 2001 - 2004  16,9  miljoen toegevoegd. (ruim 4 miljoen op jaarbasis).



Bijlage 1           Staat A

 

 

 

 

 

Bedragen x f 1000,--

 

 

 

2001

2002

2003

2004

tot obp

 

(Extra) benodigde middelen voor nieuw beleid

 

 

 

 

 

1

Kansenbeleid

 

 

 

 

 

 

Primair onderwijs

 

 

 

 

 

1.1

Zorgplatform p.o.

213

212

125

125

675

1.2

Voorschool Delft po

1110

945

945

850

3850

1.3

Centrale opvang p.o.

170

170

170

170

680

1.4

Schoolmaatschappelijk werk

100

100

100

100

400

 

Voortgezet onderwijs

 

 

 

 

 

1.5

Zorgloket v.o.

50

50

p.m.

p.m.

100

1.6

Zorgteams v.o.

175

175

175

175

700

1.7

De Wissel

265

265

265

265

1060

1.8

RMC/SMC

384

384

384

384

1536

1.9

Centrale opvang v.o.

410

410

410

410

1640

1.10

Vso-zmok in Delft

30

30

p.m.

p.m.

60

 

sub-totaal kansenbeleid

2907

2741

2574

2479

10701

 

 

 

 

 

 

 

2

Bredeschool

 

 

 

 

 

2.1

Ict voorzieningen verlengde schooldag

150

150

150

150

600

2.2

Meer zorg en activiteiten rond scholen

350

350

350

350

1400

2.3

Extra inzet programma

50

50

50

50

200

 

sub-totaal bredeschool

550

550

550

550

2200

 

 

 

 

 

 

 

3

School voor de toekomst

 

 

 

 

 

3.1

Ict in het primair onderwijs

1500

1500

500

 

3500

3.2.

Ict in het voortgezet onderwijs

1700

500

 

 

2200

3.3

Investeren in techniek

500

500

500

 

1500

3.4

Reservering voor periode 2004 t/m 2007

 

 

 

2000

2000

3.5

Educatieve projecten w.o. soundbox

70

70

20

20

180

3.6

Beroepenmanifestatiedag

15

15

15

15

60

3.7

Onderwijsportal

35

35

35

35

140

3.8

Koppeling registraties scholen/gemeente

100

50

50

50

250

 

sub-totaal school voor de toekomst

3920

2670

1120

2120

9830

 

4

Impulsen voor personeelsbeleid

 

 

 

 

 

4.1

inrichting 1 loket ( personeelsconsulent)

28

65

65

65

223

4.2

activiteiten budget 1 loket

130

180

180

180

670

4.3

extra steun binnen school

 

 

 

 

 

 

po:10 fre,s per school a f 312,--= f 3.120,-- x 30

94

94

94

94

376

 

vo: 25000 per school, aantal scholen 3

75

75

75

75

300

4.4

gezamelijke werving (2/3 deel vd kosten)

60

70

60

41

231

 

sub-totaal impuls voor personeelsbeleid

387

484

474

455

1800

 

 

 

 

 

 

 

5

Monitoring beleid

70

70

70

70

280

 

 

 

 

 

 

 

6.

Ondersteuning van het Delftse onderwijs

 

 

 

 

 

6.1

natuureducatie (extra subsidie papaver)

30

30

30

30

120

6.2

cultuurtraject vo ( f 10,-- per ll basisvorming)

40

40

40

40

160

6.3

logopedie

20

20

20

20

80

 

sub-totaal ondersteuning

90

90

90

90

360

 

 

 

 

 

 

 

7

Onderwijshuisvesting

375

300

300

300

1275

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Overige beleidspunten

 

 

 

 

 

8.1

schoolzwemmen +2.5 uur tbv goa-scholen

17

40

40

40

137

8.2

wijziging regeling taakrealisatie p.o. + 5 fre,s

20

47

47

47

161

 

sub-totaal overige beleidspunten

37

87

87

87

298

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal (extra) benodigde middelen

8336

6992

5265

6151

26744

 

 

 

 

 

 

 


 

Bijlage 1         Staat B

 

 

 

 

 

Financiering beleidswijzigingen

2001

2002

2003

2004

tot obp

 

 

 

 

 

 

Raming/herschikking gemeentebegroting

2304

2304

2220

2220

9048

 

 

 

 

 

 

Oudkomersgelden

505

340

340

340

1525

 

 

 

 

 

 

Zomernota

100

50

50

50

250

 

 

 

 

 

 

EZH-middelen

4310

3110

1540

2540

11500

 

 

 

 

 

 

Ontrekking aan voorzieningen:

 

 

 

 

 

Voorziening invalkrachten

50

70

70

70

260

Voorziening onderwijsbeleidsplan

361

487

314

295

1457

Voorziening vijf-jaarlijkse afrekening

310

260

260

260

1090

Voorziening goa

21

71

171

76

339

 

 

 

 

 

 

Gedecentraliseerde huisvestingsmiddelen

375

300

300

300

1275

 

 

 

 

 

 

Totaal financieringsmiddelen

8336

6992

5265

6151

26744

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uit het vorenstaande overzichtje blijkt dat de gemeente in het tijdvak van het nieuwe obp ruim 16 miljoen aan middelen toevoegt aan het lokaal onderwijsbudget.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 Bijlage 1           Staat C

 

 

 

 

Uitgaven lokaal onderwijs Delft volgens huidige beleid

 

Uitgaven

 

 

(basis globaal begroting 2000)

 

(x 1000,-)

 

 

 

 

 

 

 

Kansenbeleid

 

2400

 

 

 

 

 

 

 

Gemeentelijk Onderwijs Achterstandsplan:

2100

 

 

 

 

 

 

 

 

Schoolmaatschappelijk werk

100

 

 

 

 

 

 

 

 

Zorgstructuur vo

130

 

 

 

 

 

 

 

 

Zorgteams (vm gidsgelden)

70

 

 

 

 

 

 

 

 

Bredeschool

 

50

 

 

 

 

 

 

 

School voor de toekomst

 

80

 

 

 

 

 

 

 

Impuls personeelsbeleid

 

0

 

 

 

 

 

 

 

Monitoring

 

30

 

 

 

 

 

 

 

Ondersteuning van het Delftse Onderwijs

 

1650

 

 

 

920

 

 

 

Onderwijsbegeleiding

390

 

 

 

Kunstzinnige vorming

180

 

 

 

Natuur-en Milieueducatie

160

 

 

 

Logopedie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderwijshuisvesting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kapitaallasten

 

11300

 

 

Huren/erfpacht

7300

 

 

 

Verzekering/belastingen

1000

 

 

 

Buitenkantonderhoud

1100

 

 

 

overig

1200

 

 

 

 

700

 

 

 

Overig beleid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderwijs Allochtone Levende Talen

 

3110

 

 

Schoolzwemmen

590

 

 

 

Taakrealisatie voor gemeente rekening

350

 

 

 

Bewegingsonderwijs voor gemeenterekening

280

 

 

 

Leerlingenvervoer

520

 

 

 

Overig

1090

 

 

 

 

280

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 

 

18620

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 2.

Overzicht van het aantal leerlingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal leerlingen basisonderwijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

oo

rk

Pc

ref

ab

totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1988

 

2148

2079

1608

506

745

7086

 

 

1990

 

2137

2145

1624

462

746

7114

 

 

1992

 

2186

2173

1685

422

697

7163

 

 

1994

 

2150

2278

1766

357

726

7277

 

 

1996

 

2287

2545

1860

316

800

7808

 

 

1998

 

2322

2664

1973

301

822

8082

 

 

2000

 

2301

2663

2002

272

848

8086

 

 

2002

(prognose)

2280

2700

2020

270

860

8130

 

 

2004

(prognose)

2260

2750

2040

260

900

8210

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verloop aantal leerlingen basisonderwijs 1988-2004

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hier grafiek invoegen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal leerlingen speciaal onderwijs/speciale scholen voor bao

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

oo

rk

Ab

totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1992

 

249

286

214

749

 

 

 

 

1994

 

274

284

223

781

 

 

 

 

1996

 

256

294

239

789

 

 

 

 

1997

 

233

291

261

785

 

 

 

 

1998

 

166

234

288

688

 

 

 

 

1999

 

132

244

315

691

 

 

 

 

2000

 

118

247

309

674

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verloop aantal leerlingen speciaal onderwijs/speciale scholen voor basisonderwijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

grafiek invoegen

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal leerlingen voortgezet onderwijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1995

1996

1997

1998

1999

2000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Grotiuscollege

1724

1650

1589

1577

1623

1640

 

 

St. Stanislascollege

2001

2137

2230

2394

2630

2832

 

 

Christelijk Lyceum Delft

1755

1844

1831

1885

1957

1975

 

 

Laurentius praktijkschool

 

 

 

81

91

91

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

5480

5631

5650

5937

6301

6538

 


 

                                               Bijlage 3. Nadere uitwerking operationele doelstellingen Delftse                               Onderwijsmonitor

 

 

                                               01. Doelstelling: het in beeld brengen van de ontwikkeling van de

                                               vroeg- en voorschoolse educatie. De gegevens uitsplitsen naar doelgroep

                                               Te verzamelen gegevens: deelname cijfers aan vroegschoolse stimuleringsprogramma’ s naar opleidingsniveau ouders, etniciteit en geslacht. Uitsplitsen naar wijk en totaal aantal van de doelgroep. Referentie landelijke gegevens

02. Doelstelling: het in beeld brengen van de deelname aan het primair onderwijs. De gegevens uitsplitsen naar doelgroep, denominatie en wijk. Refereren aan voorgaande jaren.

Te verzamelen gegevens: Deelname cijfers (teldatum) primair onderwijs (basis- en speciaal basisonderwijs) naar leerling - gewicht,   etniciteit en geslacht. Uitsplitsen naar wijk en totaal aantallen van de doelgroepen. Referentie landelijke gegevens. Deelname cijfers naar denominatie en mobiliteit.

 

03. Doelstelling: het in beeld brengen van de deelname aan het speciaal basisonderwijs. De gegevens uitsplitsen naar samenwerkingsverband en verwijzende school.

Te verzamelen gegevens: Verwijzing speciaal basisonderwijs (percentages samenwerkingsverbanden en sector 2/3) uitsplitsen naar basisschool, wijk, leerling - gewicht,

                                               etniciteit en geslacht. Binnen- en buiten de stad leerlingen. Referentie met landelijke gegevens.

 

                                               04. Doelstelling: het in beeld brengen van de mate van schoolverzuim primair onderwijs (ongeoorloofde afwezigheid) van leerplichtige leerlingen.

Te verzamelen gegevens: via leerplichtadministratie en schooladministratie (via te koppelen leerling - administratiesystemen) De verzuimregistratie inrichten naar leerling - gewicht, etniciteit geslacht, school, wijk, reden en duur van het verzuim

 

05 Doelstelling: het in beeld brengen van onderwijsontwikkelingen voor diverse vakgebieden (taal, rekenen, lezen en wereldorientatie) door gebruik te maken van toets - scores.

Te verzamelen gegevens: de toetsgegevens uit de goa -monitor  aanvullen met de toetsgegevens van de overige scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs. Cito - leerlingvolgsysteem en de gegevens van de        cito - eindtoets, uitsplitsen naar wijk en school, leerling - gewicht, etniciteit en geslacht.  Adviezen voortgezet onderwijs naar instroom niveau.            

                                               Referentie met landelijke gegevens. Relatie met kwaliteistkaart van de rijksinspectie.

 

                                               06 Doelstelling: het in beeld brengen van de Centrale opvang primair onderwijs naar deelname, doorstroomtijd, etniciteit, geslacht, verblijfsduur en vervolg binnen het aansluitende basisonderwijs

Te verzamelen gegevens: leerling gegevens, datum toelating, tijd in etniciteit, verblijfsduur, in - en uitstroom niveau, doorstroom naar basisschool/ speciaal basisonderwijs, gegevens basisschool na jaar (inpassing en behaald niveau)

 

07 Doelstelling: het in beeld brengen van vertraging schoolloopbaan basisonderwijs en speciaal basisonderwijs.

Te verzamelen gegevens: leerling - gegevens (o.a. Geb. Datum) toelatingsdatum, uitschrijvingsdatum, etniciteit, verblijfsduur in Nederland, geslacht, doorstroom - datum naar het voortgezet onderwijs.

 

                                               08 Doelstelling: het in beeld brengen van de deelname aan     het voortgezet                                                onderwijs.

                                               Te verzamelen gegevens deelname per school, naar wijk, binnen en buiten de stad , naar type voortgezet onderwijs, instroom - advies en doorstroom - gegevens naar etniciteit, geslacht.. Gegevens kwaliteitskaart inspectie. Verdeling naar denominatie.

 

09 Doelstelling: het in beeld brengen van schoolverzuim in het voortgezet onderwijs (ongeoorloofde afwezigheid) van leerplichtige leerlingen.

                                               Te verzamelen gegevens: via leerplichtadministratie en    schooladministratie (via te koppelen leerling –administratiesystemen)

 De verzuimregistratie inrichten naar leerling - gewicht, etniciteit, geslacht, school, wijk, reden en duur  van verzuim.

 

                                               10 Doelstelling: het in beeld brengen van de vertraging in de   schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs.

Te verzamelen gegevens: leerling - gegevens (o.a. Geb. Datum) toelatingsdatum, uitschrijvingsdatum, etniciteit, verblijfsduur in Nederland, geslacht, doorstroom - datum naar soort voortgezet onderwijs, de startkwalificatie, De Wissel in cijfers, omvang vertraging  schoolloopbaan in primair onderwijs en voortgezet onderwijs.

 

                                               11 Doelstelling: het in beeld brengen van de Centrale opvang in het voortgezet onderwijs.

                                               Te verzamelen gegevens: deelname gegevens, verblijfsduur, doorstroomtijd, etniciteit en geslacht, resultaten na uitstroom, verblijfsduur in Nederland.

 

12 Doelstelling: het in beeld brengen van de Ict -ontwikkelingen in het primair -  en het voortgezet onderwijs.Te verzamelen gegevens:  cijfers h ardware ontwikkelingen, scholing per school/ denominatie, inzet scholing en resultaat. Gebruik in de school en de klas, leerling gebruik in uren per week, overzicht gebruikte administratie en educatieve software.

                                              

                                               13 Doelstelling: het in beeld brengen van de effecten van de plannen uit het                                                Onderwijsbeleidsplan (voorzover niet reeds in eerdere items verwerkt.)

Te verzamelen gegevens: inzet en verantwoording van de  taakrealisatie, deelname en overzicht resultaten schoolzwemmen, deelname aan aanbod natuureducatie,deelname aan aanbod kunstzinnige vorming, deelname aan aanbod Onderwijsadvies. Bij alle te verzamelen leerling - gegevens uitsplitsen naar leeftijd, etniciteit, geslacht, school, denominatie

14 Doelstelling: het in beeld brengen van de huisvesting van het onderwijs in Delft.Te verzamelen gegevens: kengetallen uit het Integraal Huisvesting plan/ jaarverslag (IHP