Nota

 

Datum

2-05-2001

Ons Kenmerk

01/011817

Opsteller

Donate Veenstra

Bijlagen

1        

Onderwerp

Voortgang problematiek uitgeprocedeerde ROA- en VVTV-cliënten en voorstel vreemdeling zonder geldige verblijfsvergunning in opvanginstelling

 


1                    Inleiding

 

In deze nota worden 2 onderwerpen behandeld.

Als eerste zal de voortgang van de problematiek uitgeprocedeerde ROA- en VVTV-cliënten worden besproken, als vervolg op de nota van 12 december 2000 (00/030106).

Als tweede zal er een voorstel worden gedaan met betrekking tot een vreemdeling zonder geldige verblijfsvergunning die momenteel in een opvanginstelling verblijft.

 

2                    Uitgeprocedeerde ROA- en VVTV-cliënten

 

Op 13 juni 2000 is het College van B&W akkoord gegaan met het voorstel om een uitstroomregeling in te stellen voor uitgeprocedeerde ROA- en VVTV-cliënten (kenmerk 00/011686). In het kort komt dit beleid erop neer dat er een budget van ƒ 30.000,- wordt ingesteld voor uitgeprocedeerden van wie tevens het stappenplan is beëindigd door de IND. Hieruit kunnen eenmalig uitkeringen worden verstrekt via het Interkerkelijk Sociaal Fonds (ISF), gekoppeld aan begeleiding bij onderzoek naar terugkeermogelijkheden via het IOM. Dit betekent dat wanneer een uitgeprocedeerde ROA- of VVTV-cliënt aan de voorwaarden voor de regeling voldoet, gedurende 3 maanden een zak- en kleedgelduitkering ter hoogte van ƒ400,- per persoon per maand kan worden verstrekt. Gedurende deze periode kan men in de betreffende woning(en) blijven wonen.

 

Op 12 december 2000 is het College van B&W akkoord gegaan met het voorstel dat het beleid zoals hierboven beschreven ongewijzigd blijft (00/030106), met als aanpassing dat de uitstroomregeling na 3 maanden wordt voortgezet voor diegene die nog een procedure zitten anders dan de asielprocedure, totdat die procedure is afgelopen. Dit heeft als gevolg dat er voor de tweede keer ƒ 30.000,- is gereserveerd uit de reserve integratiebeleid.

 

De 2 uitgeprocedeerde statenlozen

Eind 2000 is een Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire (TBV) 2000/29 verschenen met als onderwerp ‘Staatlozen die buiten hun schuld niet kunnen voldoen aan de rechtsverplichting om uit Nederland te vertrekken’Op dit moment is Stichting Vluchtelingenwerk Delft bezig de 2 cliënten, die wel zijn uitgeprocedeerd maar technisch niet uitzetbaar zijn, onder te brengen bij een andere advocaat om te bekijken of de procedure van de TBV kan worden opgestart en wat de verdere mogelijkheden zijn.

De toelage van deze 2 cliënten zal worden voortgezet totdat helder is wat hun kansen zijn met betrekking tot de TBV.

Wel is gebleken dat het niet eenvoudig zal zijn voor deze 2 cliënten om aan de eisen te voldoen die worden gesteld in de TBV. Naar aanleiding van dit TBV heeft het College op 3 april 2001 een brief aan staatssecretaris Kalsbeek gestuurd, waarin wordt verzocht om de TBV opnieuw tegen het licht te houden om op reële wijze terugkeerkansen te kunnen bepalen.

 

De 2 cliënten in procedure (anders dan de asielprocedure)

1 van de 2 cliënten die nog in procedure zit heeft recentelijk een status gekregen. Met ingang van 1 mei 2001 is de toelage van de uitstroomregeling beëindigd.

De situatie van de overige cliënt in procedure is onveranderd ten opzichte van de situatie in december 2000.

 

Nieuwe cliënt

Tot slot is er opnieuw van een ROA-cliënt het terugkeerdossier ontvangen van Justitie. Het stappenplan is beëindigd en cliënt is door de gemeente uitgenodigd voor een gesprek over terugkeermogelijkheden. Deze cliënt voldoet aan de criteria voor de regeling, zit niet in een procedure anders dan de asielprocedure en is technisch wel uitzetbaar. Hierdoor komt de cliënt voor een periode van 3 maanden (ingaande 1 mei 2001) in aanmerking voor de uitstroomregeling. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de vertrouwelijke bijlage.

 

3                    Vreemdeling zonder geldige verblijfsvergunning in opvanginstelling

 

Korte situatieschets

In het vrouwenopvanghuis van de stichting VOZH Ricardis verblijft momenteel een cliënt van buitenlandse afkomst zonder geldig verblijfsdocument. Cliënt wordt sinds 1,5 jaar opgevangen en is in afwachting van een verblijfsdocument op grond van klemmende redenen van humanitaire aard. Vanuit de stichting VOZH Ricardis is het verzoek gekomen of deze cliënt kan uitstromen omdat er bij Ricardis een plek bezet wordt gehouden die niet meer passend is.

Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de vertrouwelijke bijlage.

 

Wettelijk kader

Vreemdelingen die in de procedure zijn voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden zijn wel legaal in Nederland maar hebben geen recht op collectieve opvang dat georganiseerd is door het rijk: dat is voor asielzoekers die in de procedure zijn voor een eerste verzoek om toelating.

In dergelijke gevallen kon voorheen op grond van artikel 12 van de Algemene bijstandswet aan deze personen tijdelijk een bijstandsuitkering worden verstrekt waardoor zij toch inkomsten hadden en voor onderdak konden zorgen. Echter door de invoering van de Koppelingswet in 1998 is dit niet meer mogelijk. De gemeente Delft heeft uitgesproken dat zij de Koppelingswet voor alle gevallen die na de invoering van de Koppelingswet in 1998 bekend zouden worden, zou uitvoeren (voor gevallen die voor 1998 bekend waren bij de gemeente is een overgangsregeling ingesteld).

Met andere woorden: voor de betreffende mevrouw is op grond van de wettelijke regelgeving geen opvangmogelijkheid passend en is geen inkomensregeling van toepassing.

 

Deze situatie is een voorbeeld van situaties die vaker voorkomen, namelijk een vreemdeling is wel rechtmatig in Nederland, maar heeft geen recht op opvangvoorzieningen en klopt wegens persoonlijke problemen aan bij instellingen voor dak- en thuislozen of vrouwenopvang. Zij hebben geen vorm van eigen inkomsten en kunnen de vereiste eigen bijdrage in de opvang voor dak- en thuislozen en vrouwen niet betalen.

 

Het ministerie van VWS heeft aangegeven dat in deze situaties gemeenten de mogelijkheid hebben om uit de specifieke doeluitkeringen maatschappelijke opvang/vrouwenopvang middelen te reserveren om niet te innen eigen bijdragen te compenseren in de begroting van de opvanginstellingen (zie brief van de minister van VWS aan de Federatie Opvang d.d. augustus 2000, bijlage 1). In de discussienotitie ‘masterplan maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid’ is voorgesteld om binnen de specifieke uitkering maatschappelijke opvang aan deze problematiek aandacht te besteden (zie commissie extern d.d. 2 november 2000).

 

Voorstel

Voorgesteld wordt om alleen in dit geval aansluiting te zoeken bij de uitstroomregeling. Bekeken wordt of voor deze cliënt een plek kan worden geregeld in een leegstaande ROA-woning. Tevens ontvangt deze cliënt een toelage conform de uitstroomregeling van ƒ 400,- .

 

4                    Samenvattend voorstel

 

Voorgesteld wordt:

a.                  Kennis te nemen van deze nota ‘Voortgang problematiek uitgeprocedeerde ROA- en VVTV-cliënten en voorstel vreemdelinge zonder geldige verblijfsvergunning in opvanginstelling’.

b.                  In te stemmen met het voorstel om bij uitzondering voor de cliënt uit Ricardis aansluiting te zoeken bij de uitstroomregeling. Dit vanwege het feit dat cliënt al 1,5 jaar in Delft verblijft en een kind in een pleeggezin in Delft heeft. Bekeken wordt of de cliënt kan worden gehuisvest in een leegstaande ROA-woning.

 

Delft, 22 mei 2001

 

M.E. Klijn

Hoofd vakteam Beleid en Projecten


,

 

 

 

 

Donate Veenstra

Beleidsmedewerker