Nota

 

Datum

16-08-2001

Ons Kenmerk

01.021698

Opsteller

Patricia Robbins

Bijlagen

2     

Onderwerp

Het versterken van de eerste lijnsgezondheidszorg in Delft

 

 


 

1.         Inleiding

 

In het hele land zijn vanuit diverse kanalen signalen gekomen over (dreigende) tekorten in de eerste lijnsgezondheidszorg. De term eerste lijnsgezondheidszorg refereert naar onderdelen in de zorgketen die voor iedereen direct toegankelijk zijn en in de hoedanigheid van “poortwachter” mensen eventueel doorverwijzen naar meer gespecialiseerde zorg. Voorbeelden van eerste lijnspartijen zijn huisartsen, tandartsen en maatschappelijke werkers. 

De afgelopen jaren is de vraag naar zorg niet alleen veranderd maar ook toegenomen. Recente ontwikkelingen en het belang van een betere toegankelijkheid en bereikbaarheid van de zorg maken het noodzakelijk om de aandacht te vestigen op het versterken van de eerste lijnsgezondheidszorg in Delft.

            Het eerste lijnsoverleg van de Regionale Commissie Gezondheidszorg (RCG) en de projectgroep integratiebeleid hebben in Delft tekorten in de eerste lijn geconstateerd. Er is met name sprake van een (dreigend) tekort aan huisartsen en tandartsen. Om de problemen in de eerste lijnsgezondheidszorg te inventariseren en de rol van de gemeente in deze kwestie te bespreken, hebben de vakteams Beleid en Projecten en Grond het afgelopen jaar nauw samengewerkt. In de eerste helft van 2001 hebben zij gesprekken gevoerd met (eerste lijns)zorgverleners en -instellingen (o.a. huisartsen, tandartsen, een fysiotherapeut, eerste lijnspsychologen, logopedisten, Stichting Maatzorg, Reinier de Graaf ziekenhuis, GGZ en zorgverzekeraar DSW). Het doel van deze gesprekken was om in navolging van de commissie extern van 2 november jl. gezamenlijk te bekijken welke mogelijkheden er bestaan om de eerste lijnsgezondheidszorg in Delft in zowel kwantitatief als kwalitatief opzicht te versterken.

Het Delfts gemeentelijk beleid is er op gericht de eerste lijnsgezondheidszorg te verbeteren. Hierbij is het van belang dat zorgvraag en -aanbod goed op elkaar worden afgestemd. In de tweede paragraaf van deze nota zal nader worden ingegaan op de knelpunten die zich in de eerste lijn voordoen en de oorzaken die hieraan ten grondslag liggen. De derde paragraaf beschrijft ontwikkelingen die zich op het niveau van het veld, het rijk en de gemeente ten aanzien van de eerste lijn voordoen. In de vierde paragraaf worden de gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van het versterken van de eerste lijn belicht en de rol die de gemeente voor zichzelf ziet weggelegd. In de vijfde paragraaf staat het sleutelinstrument centraal waarmee een adequate eerste lijn gerealiseerd kan worden, namelijk een gezondheidsaccommodatie. Een gezondheidsaccommodatie is een gebouw waarin diverse eerste lijnspartijen die raakvlakken met elkaar vertonen, zijn gehuisvest en onderling nauw samenwerken. In het kader van het versterken van de eerste lijn is het tevens van belang dat er aandacht besteed wordt aan het verbeteren van het zorgaanbod voor allochtonen. Hierop zal ten slotte in paragraaf zes worden ingegaan. 

 

 

2.         Probleemomschrijving

 

2.1       (Dreigend) tekort aan huisartsen en tandartsen

 

Zoals in de inleiding reeds kort werd aangegeven is de zorgvraag de laatste jaren niet alleen veranderd maar ook toegenomen. Deze veranderingen zijn o.a. het gevolg van bredere maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen die van invloed zijn op de zorg. Het gaat bijvoorbeeld om demografische verschuivingen (vergrijzing en bevolkingsgroei), de toenemende mondigheid van de patiënt, interculturalisatie in en vermaatschappelijking van de zorg en de verschuiving van aanbod- naar vraagsturing. Hierdoor werken zorgverleners in andere omstandigheden dan voorheen. Er is een aanzienlijke toename van de werkdruk en de eisen die van verschillende kanten worden gesteld.

            Tegelijkertijd zijn er belangrijke ontwikkelingen gaande binnen de eerste lijnsgezondheidszorg. Er bestaat bij zorgverleners zoals huisartsen en tandartsen steeds meer behoefte om in deeltijd te werken. Dit hangt samen met het feit dat het aantal vrouwen dat binnen de eerste lijn werkzaam is, is toegenomen. Over het algemeen willen ook net afgestudeerden vaak in deeltijd werken en over een grotere mate van flexibiliteit beschikken dan hun oudere collega’s. Bovendien zullen relatief veel zorgverleners de aankomende jaren met pensioen gaan. Deze ontwikkelingen, in combinatie met bredere maatschappelijke en beleidsmatige veranderingen, hebben tot gevolg dat er tekorten in de eerste lijnsgezondheidszorg (dreigen te) ontstaan. Met name huisartsen en tandartsen zullen steeds moeilijker aan de zorgvraag kunnen voldoen.

Alhoewel er op dit moment in Delft nog geen tekort aan huisartsen bestaat, is het wel moeilijk om een huisarts te vinden die een bestaande praktijk wil overnemen. Over enkele jaren dreigt er in Delft een tekort aan huisartsen te ontstaan. Een relatief groot aantal huisartsen zal dan met pensioen gaan. Rond 2005 wordt een tekort van minimaal 6 à 7 huisartsen verwacht.

Wat betreft tandartsen is er reeds sprake van een patiëntenstop. Bij tandartsen wordt het tekort ook in de hand gewerkt doordat er een tendens tot specialiseren bestaat. Door alle mogelijkheden binnen de tandheelkunde kan vaak niet meer het gehele werkterrein worden beheerst. Daarnaast is er sprake van een stijgende vraag. Steeds meer mensen behouden hun natuurlijke gebit door de goede tandheelkundige verzorging. Over 3 jaar zullen ongeveer 9000 mensen die momenteel een tandarts hebben zonder tandarts zitten. Het werkelijke aantal mensen dat geen tandarts heeft, is echter groter. Om een dergelijke situatie te voorkomen, zullen in Delft tussen nu en drie jaar 3 full-time (of 6 part-time) tandartsen bij moeten komen.

 

2.2       Zorgvraag van allochtonen

 

Om de eerste lijnsgezondheidszorg in Delft te verbeteren, zal niet alleen aandacht geschonken moeten worden aan het wegwerken van (dreigende) tekorten maar ook aan het optimaliseren van het zorgaanbod voor allochtonen. Hierbij is het van belang dat een betere aansluiting tussen het zorgaanbod en de zorgvraag van allochtonen gerealiseerd wordt. Het aantal allochtone patiënten en cliënten dat gebruikmaakt van de gezondheidszorg neemt toe en verwacht wordt dat deze trend zich in de toekomst zal voortzetten. De samenleving wordt immers steeds multicultureler van karakter en de groep allochtone ouderen neemt gestaag toe.

            Verschillen in taal, cultuur, moraal en religie leiden regelmatig tot misverstanden tussen allochtone zorgvragers en eerste lijnspartijen zoals huisartsen. Deze misverstanden zijn over het algemeen het gevolg van communicatiestoornissen. Allochtone patiënten beleven en uiten een ziekte dikwijls op een andere wijze dan autochtone patiënten. Tevens hebben zij een ander verwachtingspatroon van zorgaanbieders. Veel allochtonen hebben het gevoel dat er te weinig tijd en aandacht aan hun klachten worden geschonken. Wantrouwen in zorgaanbieders kan bijvoorbeeld ontstaan wanneer er niet wordt doorverwezen naar een specialist of geen medicijnen worden voorgeschreven. Communicatiestoornissen worden ook in de hand gewerkt wanneer bij eerste lijnspartijen vooroordelen bestaan over allochtonen of over bepaalde gebruiken van een cultuur.

 

 

3.         Ontwikkelingen

 

3.1               Het veld: de HOED en de TOED

 

Op verschillende niveaus zijn ontwikkelingen gaande die samenhangen met de veranderingen in de eerste lijnsgezondheidszorg. Uit de gesprekken die de gemeente met eerste lijnszorgverleners heeft gevoerd, is gebleken dat velen van hen behoefte hebben om met collega’s binnen de eigen beroepsgroep nauwer samen te werken. Dit houdt in dat meerdere huisartsen of tandartsen een praktijk delen. Bij huisartsen heet een groepspraktijk een HOED (Huisartsen Onder Een Dak) en bij tandartsen een TOED (Tandartsen Onder Een Dak).

            Het aangaan van samenwerkingsverbanden brengt een aantal voordelen met zich mee. Ten eerste liggen in het aangaan van samenwerkingsverbanden duidelijke kansen om te komen tot een betere kwaliteit van zorg, tot taakdifferentiatie en –delegatie en tot meer doelmatigheid bij de zorgverlening. Een groepspraktijk biedt huisartsen en tandartsen de mogelijkheid om hulpkrachten (een praktijkondersteuner c.q. mondhygiëniste) aan te trekken die bepaalde taken van hen overneemt. Tandartsen en huisartsen worden op deze wijze in de gelegenheid gesteld om zich toe te leggen op meer complexe behandelingen. Hierdoor kunnen zij zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht beter aan de zorgvraag van patiënten voldoen. Ten tweede kunnen zorgverleners die samenwerken elkaar gemakkelijker raadplegen, van elkaar leren en in geval van ziekte en vakantie elkaar waarnemen. Ten derde kunnen bepaalde kosten worden gedeeld. Zorgverleners die bijvoorbeeld in deeltijd werken kunnen een praktijkruimte, en dus de huisvestingskosten, met elkaar delen.

 

3.2       Het rijk

 

Het aangaan van samenwerkingsverbanden tussen eerste lijnszorgverleners wordt door het rijk gesteund. De Commissie Toekomstige Financieringsstructuur Huisartsenzorg (ook wel de commissie Tabaksblat genoemd) die door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is ingesteld, schrijft in het rapport Een gezonde spil in de zorg: “De huisarts neemt een dominante spilpositie in in het continuüm van algemene naar specialistische zorg. Verdergaande en gedifferentieerde samenwerking blijft in de toekomst noodzakelijk, inclusief de daarbijbehorende ondersteunende voorzieningen. De commissie wenst deze ontwikkeling te bevorderen, omdat deze recht doet aan de complexiteit van de zorgbehoeften en aan de noodzaak tot integrale behandeling van patiënten”. Verder stelt de commissie te zijn getroffen “door de creativiteit waarmee huisartsen vormen hebben weten te vinden voor hun samenwerking, in collegial verband, maar ook met andere professionals in de zorg (gezondheidscentra, ziekenhuizen en anderen). (…) Ruimte voor deze creativiteit en flexibliteit in de vormgeving van de huisartsenzorg moet volgens de commissie voorop staan en worden gestimuleerd”.

Het rijk faciliteert het werken in teamverband door aan huisartsen, die een juridisch samenwerkingsverband aangaan en gezamenlijk een bestand van minimaal 7500 patiënten hebben, geld ter beschikking te stellen voor het aantrekken van een praktijkondersteuner. Multidisciplinaire samenwerking wordt tevens door het rijk gestimuleerd door middel van een subsidieregeling. Voor de startperiode van een gezondheidsaccommodatie en zwaarder gestructureerde samenwerkingsverbanden kan bij het College Voor Zorgvoorzieningen (CVZ) een subsidie worden aangevraagd (zie paragraaf 5.3).

 

3.3       De gemeente

 

De gemeente heeft momenteel een belangrijke taak op het gebied van de eerste lijnsgezondheidszorg voor jeugdigen in de leeftijd van 4 tot 19 jaar. Deze wordt momenteel uitgevoerd door de GGD die daarvoor een jaarlijkse bijdrage van de gemeente ontvangt. In het kader van een nieuwe wet op het gebied van de integrale jeugdgezondheidszorg zal de taak van de gemeente uitgebreid worden. De zorg voor jeugdigen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar (kind en ouderzorg) zal tevens onder de verantwoordelijkheid van de gemeente komen te vallen. De gemeente ziet hierdoor een kans om een relatie te leggen tussen de eerste lijngezondheidszorg voor jeugdigen en de eerste lijngezondheidszorg in gezondheidsaccommodaties. De nieuwe wet zal naar alle waarschijnlijkheid per 1 januari 2003 ingaan. In 2002 zal een nota volgen over hoe de gemeente Delft haar toekomstige regietaak op het terrein van de integrale jeugdgezondheidszorg vorm zal geven (zie paragraaf 4.1, punt d).

 

 

4.         Doelstellingen

 

4.1       Algemeen

 

Het algemeen doel van het Delfts gemeentelijk beleid is om de eerste lijnsgezondheidszorg in zowel kwantitatief als kwalitatief opzicht te verbeteren. Hiertoe dient een aantal subdoelen te worden gerealiseerd, te weten:

 

a.         het afwenden van (dreigende) tekorten aan huisartsen en tandartsen;

b.         het creëren van meer samenhang en integraliteit binnen de eerste lijnsgezondheidszorg;

c.         het realiseren van een laagdrempelig zorgaanbod;

d.         het op wijkniveau realiseren van de infrastructuur voor de jeugdgezondheidszorg;

e.         het verbeteren van het zorgaanbod voor allochtonen.

 

Ad a:

Ten einde (dreigende) tekorten aan huisartsen en tandartsen af te wenden, dient het vestigingsklimaat in Delft voor deze beroepsgroepen aantrekkelijker te worden gemaakt. Uit de gesprekken die de gemeente met huisartsen en tandartsen heeft gevoerd, is naar voren gekomen dat zij erg veel moeite hebben met het vinden van een geschikte praktijkruimte. Door het creeëren van meer praktijkruimtes kunnen nieuwe (pas afgestudeerde) huisartsen en tandartsen worden gemotiveerd om zich in Delft te vestigen. Daarbij is het van belang dat Delft ook in financieel opzicht een aantrekkelijke optie is. Dat wil zeggen dat de huurprijs per vierkante meter voor hen acceptabel moet zijn. Tevens dienen in Delft meer mogelijkheden te worden gecreeërd om in teamverband te werken. Veel nieuwe huisartsen en tandartsen willen namelijk meer flexibiliteit, in deeltijd werken en samenwerken met ervaren collega’s van wie ze kunnen leren.

 

Ad b:

Om meer samenhang en integraliteit binnen de zorg te bewerkstelligen, dienen zorgverleners niet alleen nauwer samen te werken met collega’s binnen de eigen discipline maar ook met mensen daarbuiten. Een goede afstemming, taakverdeling en verwijsprocedure tussen huisarts en andere disciplines is noodzakelijk om aan de zorgvraag van patiënten te kunnen voldoen. Voor huisartsen zijn korte communicatielijnen met bijvoorbeeld het algemeen maatschappelijk werk van belang omdat patiënten in toenemende mate kampen met problemen die van psychosociale aard zijn. Algemeen maatschappelijke werkers (en eerste lijnspsychologen en sociaal psychiatrisch verpleegkundigen) hebben een belangrijke rol in het ondersteunen van huisartsen in hun poortwachtersfunctie naar de geestelijke gezondheidszorg. Een gezondheidsaccommodatie is een sleutelinstrument om dergelijke multidisciplinaire samenwerking vorm te geven.

Ad c:

Voor het realiseren van een adequate eerste lijn dient het zorgaanbod ook laagdrempelig te zijn. Dit houdt in dat een optimale toegang tot de zorg is gegarandeerd. Een belangrijk element hierbij is dat het zorgaanbod wijkgericht is georganiseerd. In het kader hiervan zou elke wijk in Delft over een goed geoutilleerde gezondheidsaccommodatie moeten beschikken.

 

Ad d:

Laagdrempeligheid en samenwerking zijn in het bijzonder van belang waar het gaat om de (preventieve) zorg voor kinderen en jongeren. De huidige inrichting van de zorg voor 0 tot 19 jarigen wordt nog te veel gekenmerkt door versnippering over organisaties en specialismen. Gezinnen, onderwijs en niet te vergeten de kinderopvang hebben juist een groot belang bij een nabije en generalistische eerste lijn die problemen snel kan signaleren en (helpen) aanpakken en zonodig de juiste specialisten kan inschakelen.

            Deze gedachten worden uitgewerkt in de samenwerking tussen Stichting Maatzorg, GGD en de betrokken gemeenten in de regio. Inzet is in iedere wijk een jeugdgezondheidsteam (0 tot 19 jaar) te stationeren dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het jeugdgezondheidspakket van de GGD en het werk van het consultatiebureau. Tevens biedt een dergelijk team laagdrempelige ondersteuning aan kinderen en gezinnen, de (zorgteams van) scholen en de kinderopvang (inclusief opvoedadvieswerk). Hier ligt ook een nadrukkelijke relatie met de brede school en de voorschool.

            Deze aanpak wordt nader beschreven in het actieprogramma “Naar een integrale jeugdgezondheidszorg” op grond waarvan nu een subsidie-aanvraag in het kader van de Tijdelijke regeling vroegsignalering wordt gedaan (hierover volgt op korte termijn een notitie met een bestedingsvoorstel voor 2001). Koppeling van deze ontwikkeling met de (huisvestings)inzet op het punt van andere eerste lijnsfuncties ligt om inhoudelijke en praktische redenen voor de hand.

 

Ad e:

Tot slot is het van belang dat het zorgaanbod beter aansluit op de zorgvraag van allochtonen. Dat wil zeggen dat er binnen de structuur van de zorg en de direct aanpalende beleidsterreinen mogelijkheden moeten worden gecreeërd om beter in te spelen op wat allochtone patiënten willen en belangrijk vinden.

 

4.2               De rol van de gemeente

 

De taken van de gemeente lopen uiteen op verschillende onderdelen van de eerste lijnsgezondheidszorg. In de vorige paragraaf is reeds aangegeven dat de gemeente een belangrijke rol heeft ten aanzien van het inrichten van het beleid inzake de integrale jeugdgezondheidszorg van 0 tot 19 jarigen. Ook is de gemeente verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) en de uitvoering daarvan. De gemeente heeft echter geen wettelijke verplichtingen ten aanzien van overige onderdelen van de eerste lijn, zoals huisartsen, tandartsen en psychologen. Dat neemt niet weg dat de gemeente een algemeen belang heeft om het zorgaanbod in Delft op peil te houden en daarom stappen wil ondernemen ten einde de eerste lijn te verbeteren.

Op basis van het bovenstaande en naar aanleiding van gesprekken die met zorgverleners zijn gevoerd, wordt voorgesteld dat de gemeente een regierol op zich neemt om betrokken partijen bij elkaar te brengen. Hierdoor kunnen wensen en behoeften goed op elkaar worden afgestemd. Ook  andere partijen (DSW en Maatzorg) hebben het nodige te regisseren. Samenwerking met dergelijke organisaties staat daarom voorop.

Tevens wordt voorgesteld om de gemeente op het gebied van huisvesting een faciliterende rol te laten vervullen. Ten eerste zal de gemeente proberen te voorkomen dat zorgverleners bij het vinden van een praktijkruimte door wettelijke belemmeringen in de weg worden gestaan. De gemeente zal daarom voor zo ver mogelijk meewerken aan het wijzigen van bestemmingsplannen als bestaande bestemmingen niet voldoen. Bovendien kan door middel van bestemmingsplannen een betere verspreiding van huisartsen over de hele stad worden nagestreefd.

Ten tweede zal de gemeente een bemiddelende rol spelen in het zoeken naar partners die eventueel accommodaties kunnen ontwikkelen. Hierbij wordt gedacht aan woningbouwverenigingen, zorgverzekeraar DSW, Stichting Maatzorg,  Reinier de Graaf ziekenhuis en GGZ Delfland.

            Ten derde heeft de gemeente in het verleden een aantal gezondheidsaccommodaties ingericht en sindsdien beheerd. Het betreft accommodaties aan de Veulenkamp, Händellaan, Pootstraat en Nassaulaan. Verbetering en/of uitbreiding van het aantal accommodaties is op dit moment gegeven de bouwkundige situatie en de vraag concreet aan de orde. De gemeente wil voorts, en dat is punt vier, bijdragen aan het totstandkomen van een beheersorganisatie voor gezondheids-accommodaties in Delft of de regio. Hierover zijn gesprekken gaande met de partners in het veld en met het ministerie van VWS, dat bereid is deze ontwikkeling te helpen ondersteunen door het verlenen van de experimentstatus. Door deze ontwikkeling te ondersteunen kan aan gezondheidsaccommodaties een betere beheersbasis meegegeven worden en kan tegelijkertijd een aanknopingspunt gevonden worden om gemeentelijke doelstellingen (integrale jeugdgezondheidszorg, meer allochtone artsen) daadwerkelijk vorm te geven.

 

 

5.                  Gezondheidsaccommodaties

 

5.1               Algemeen

 

Het bovenstaande maakt duidelijk dat gezondheidsaccommodaties een sleutelinstrument zijn om een adequate eerste lijnsgezondheidszorg te realiseren. In een gezondheidsaccommodatie zijn in ieder geval huisartsen, wijkverpleegkundigen en een maatschappelijk werker vertegenwoordigd. Verder wil de gemeente in iedere gezondheidsaccommodatie een jeugdgezondheidsteam (0 tot 19 jaar) realiseren. Naast deze kerndisciplines kunnen ook andere disciplines in een gezondheidsaccommodatie gehuisvest zijn, zoals fysiotherapeuten, eerste lijnspsychologen, logopedisten en (andere) onderdelen van Stichting Maatzorg en GGZ-Delfland. Ondanks het feit dat tandartsen inhoudelijk gezien weinig raakvlakken met huisartsen hebben, kunnen ook zij in een accommodatie vertegenwoordigd zijn. Afhankelijk van de zorgvraag kan een gezondheidsaccommodatie meer of minder disciplines bevatten.

            Gezondheidsaccommodaties zijn een effectief instrument om de gemeentelijke doeleinden, zoals die in paragraaf 4.1 zijn beschreven, te verwezenlijken. In het kader van het verbeteren van de eerste lijn dienen niet alleen voldoende disciplines in één gebouw vertegenwoordigd te zijn en nauw samen te werken. Tevens zullen nieuwe huisartsen en tandartsen moeten worden aangetrokken om in de accommodaties te gaan werken. Daarbij is het van cruciaal belang dat reeds in Delft gevestigde huisartsen en tandartsen bereid zijn om met nieuwkomers samen te werken en hen eventueel op te leiden. Uit de gesprekken die met zorgverleners zijn gevoerd, is gebleken dat een aantal daartoe bereidheid is.

 

5.2       Wijkgericht zorgaanbod

 

Aangezien gezondheidsaccommodaties een sleutelinstrument zijn voor het verbeteren van de eerste lijn, wil de gemeente elke wijk in Delft van een goed geoutilleerde accommodatie voorzien. Door de eerste lijn op wijkniveau te organiseren, worden duidelijke mogelijkheden geschept om een laagdrempelig zorgaanbod te realiseren dat dichtbij de zorgvragers staat.

            Momenteel bestaan er vijf gezondheidsaccommodaties in Delft (zie bijlage I voor een overzichtskaart): de Pootstraat (Hof van Delft Zuidoost), Händellaan (Buitenhof), Veulenkamp (Tanthof), Nassaulaan (Wippolder) en een particuliere ontwikkeling in de binnenstad (Kampveld). Met uitzondering van de nieuwe accommodatie in de binnenstad, dient er naar de overige accommodaties goed gekeken te worden of aan alle fysieke en inhoudelijke eisen wordt voldaan. Mogelijk moet er gerenoveerd worden, een andere functie-invulling aan gegeven worden of, zoals in Tanthof, uitgebreid worden. Er zijn nog drie wijken, namelijk Voorhof, Hof van Delft Noordwest en Vrijenban, zonder een goed geoutilleerde accommodatie. Op de overzichtskaart zijn d.m.v. vraagtekens mogelijke lokaties aangegeven die zich lenen voor het ontwikkelen van een gezondheidsaccommodatie.

Een gezondheidsaccommodatie met uitstraling is belangrijk om de aantrekkingskracht van een wijk te vergroten. Dit is met name van belang voor de wijk Voorhof. Door het grote aantal allochtonen in deze wijk en de extra tijd en aandacht die de behandeling van deze patiënten vergt, kampen huisartsen met een hoge werkdruk. Een praktijkruimte in een goed geoutilleerde accommodatie met huisartsen, algemeen maatschappelijk werk, een wijkverpleegkundige en een jeugdgezondheidsteam moet het voor nieuwe huisartsen en tandartsen aantrekkelijker maken om in deze wijk een praktijk te beginnen.

 

5.3       Het beheer van gezondheidsaccommodaties

 

Eerste lijnszorgverleners beschikken over het algemeen niet over de tijd en deskundigheid om zich te verdiepen in de beheersmatige c.q. organisatorische aspecten van een gezondheidsaccommodatie. Het beheer van een accommodatie is echter een belangrijk punt. De gemeente zal hierover op zeer korte termijn overleg voeren met verschillende partijen. De intentie is om een stichting in het leven te roepen die het beheer en de organisatie van de accommodaties op zich neemt. Het is hierbij van belang dat op regionaal niveau wordt aangehaakt en een breder samenwerkingsverband tot stand wordt gebracht zodat gebruik kan worden gemaakt van de expertise die elders is opgebouwd. Hierbij wordt gedacht aan de regio Nieuwe Waterweg Noord omdat daar op het gebied van het beheer van gezondheidsaccommodaties reeds ervaring is opgedaan. Bovendien bestaat er de mogelijkheid dat het initiatief tot een breder samenwerkingsverband als landelijke pilot zal fungeren. De gemeente hoopt op deze wijze extra gelden van het Ministerie van VWS te ontvangen. 

 

5.4       De financiering van gezondheidsaccommodaties

 

De gemeenteraad heeft dit jaar besloten om 2,1 miljoen gulden (€ 952.938,45) van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (“Bouwfondsgelden”) te reserveren voor het versterken van de eerste lijnsgezondheidszorg. Deze gelden worden aangewend voor het verstrekken van laagrentende leningen aan externe ontwikkelaars/beheerders (bijvoorbeeld een woningbouwvereniging of beheersstichting) zodat de basishuurprijs per vierkante meter in een gezondheidsaccommodatie voor eerste lijnszorgverleners acceptabel wordt. Om het genoemde huurprijsniveau te kunnen garanderen zal een deel van de investering voor de bouwkosten (en voor zo ver het een nieuwe uitgifte betreft de investering van de grond) gefinancierd worden uit de hierboven genoemde Bouwfondsgelden.

De Bouwfondsgelden over de jaarschijf 2001 die zijn gereserveerd voor het versterken van de eerste lijn zullen worden aangewend voor het realiseren van twee of drie volwaardige gezondheidsaccommodaties. Hiervoor komen in aanmerking de wijken Voorhof (Aart van der Leeuwlaan of één van de andere twee lokaties die de gemeente in deze wijk op het oog heeft), Tanthof (Veulenkamp) en/of Hof van Delft Zuidoost (Pootstraat). Het uiteindelijke resultaat, namelijk in elke wijk een goed geoutilleerde accommodatie, zal gefaseerd worden bereikt. Uitgaande van de op dit moment bekende gegevens lijkt het mogelijk om de eerste twee of drie accommodaties in 2003 te realiseren.

Momenteel bevindt het project ter verbetering van de eerste lijnsgezondheidszorg zich in de voorbereidingsfase. Het is hierbij van belang dat het kader van het project goed uiteen wordt gezet. Dat wil zeggen dat de wensen en behoeften van de betrokken partijen (de gemeente, Maatzorg, DSW, woningbouwverenigingen, GGZ Delfland, Pieter van Foreest en zorgverleners) goed op elkaar moeten worden afgestemd. Een  initiërende rol is erg belangrijk om de partijen op een zelfde lijn te krijgen. Er wordt voorgesteld om middels de zomernota fl. 145.444,86 (€ 66.000) te reserveren voor het vervullen van deze rol. De gelden zullen worden aangewend voor het inhuren van externe deskundigheid en project- en organisatiekosten.

De gemeente zal bij het ontwikkelen van volwaardige gezondheidsaccommodaties er ook naar streven om in aanmerking te komen voor de reguliere subsidieregeling van het rijk. De minimale eisen hiervoor zijn een officieel samenwerkingsverband van tenminste twee huisartsen met ieder tenminste 800 patiënten, twee wijkverpleegkundigen en een maatschappelijk werkende onder één dak. Voor meer gedetailleerde informatie zie bijlage II waar de subsidieregeling is opgenomen.

 Daarnaast zal de gemeente zich inzetten om externe partners (bijvoorbeeld DSW, Pieter van Foreest, Reinier de Graaf en GGZ Delfland) te vinden die in financieel opzicht bereid zijn een bijdrage te leveren aan het realiseren van een goed geoutilleerde gezondheidsaccommodatie. Samen met woningbouwverenigingen zal bijvoorbeeld worden bekeken wat de mogelijkheden zijn om de accommodatie in de Pootstraat te vervangen en een nieuwe en aanvullende accommodatie in Voorhof c.q. Tanthof te realiseren.

 

 

6.         Het verbeteren van het zorgaanbod voor allochtonen

 

In paragraaf 2.2 is reeds aangegeven dat het zorgaanbod dikwijls niet goed aansluit op de zorgvraag van allochtonen. Er zijn drie manieren waarop dit verbeterd zou kunnen worden. Ten eerste wordt getracht het vestigingsklimaat in Delft voor zorgverleners van allochtone afkomst aantrekkelijker te maken. Dat wil zeggen dat geprobeerd zal worden om allochtone zorgverleners te interesseren in het deelnemen in een gezondheidsaccommodatie.

            Ten tweede zal de gemeente onderzoeken of het aanstellen van allochtone zorgconsulenten zowel wenselijk als haalbaar is ten einde het zorgaanbod voor allochtonen te verbeteren. Allochtone zorgconsulenten treden op als intermediair tussen de patiënt en arts. Zij zijn door hun eigen (allochtone) achtergrond en medische basiskennis in staat om de moeilijkheden waarmee allochtonen kampen goed in te schatten. Op het aanstellen van zorgconsulenten wordt door het veld echter uiteenlopend gereageerd. Enkele huisartsen bijvoorbeeld waarschuwen voor het creeëren van een extra zorglaag.

            Ten derde wil de gemeente aan de zorgvraag van allochtonen tegemoet komen door activiteiten op het gebied van gezondheidsvoorlichting beter op elkaar af te stemmen. De kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg wordt voor allochtonen verbeterd wanneer zij goed worden voorgelicht over onderwerpen op het gebied van volksgezondheid en de wijze waarop de gezondheidszorg in Delft is georganiseerd en wat er van verwacht kan worden (zie integratienota). In het kader van het verbeteren en professionaliseren van het eerste lijnszorgaanbod voor allochtonen wordt daarom voorgesteld om de samenwerkingsverbanden tussen het Vrouwengezondheidscentrum (VGC) en de GGD aan te halen. Het VGC is namelijk succesvol in het benaderen van (allochtone) burgers die voor andere zorgaanbieders moeilijk te bereiken zijn. Dit heeft te maken met het laagdrempelige karakter van het centrum en de centrale lokatie in de wijk Voorhof. De GGD, daarentegen, vervult een cruciale rol ten aanzien van gezondheidsvoorlichting en de preventie van gezondheidsproblemen. Door nauwere samenwerkings-verbanden tussen deze twee instellingen te realiseren, kan het zorgaanbod voor een groep moeilijk te bereiken allochtonen worden geoptimaliseerd en geprofessionaliseerd. De mogelijkheden hiertoe dienen met beide instellingen nader onderzocht te worden. Tevens zal bekeken moeten worden of  het VGC haar intrek zal nemen in het nog te realiseren gezondheidsaccommodatie aan de Aart van der Leeuwlaan. Huisartsen in de Poptahof hebben te kennen gegeven dat zij de nauwe band met het VGC als zeer prettig ervaren.

 

 

7.         Voorstel

 

Er wordt voorgesteld om in te stemmen met deze nota waarbij de hoofdlijnen zijn:

1.         De gemeente een regierol te laten vervullen om betrokken partijen bij elkaar te brengen zodat wensen en behoeften binnen de eerste lijn op elkaar worden afgestemd.

2.         Het vestigingsklimaat voor huisartsen en tandartsen aantrekkelijker te maken en meer samenhang en integraliteit binnen de zorg te creëren. Dat wil zeggen dat de gemeente op het gebied van huisvesting een faciliterende rol zal vervullen. Dit kan door: a) mee te werken aan het wijzigen van bestemmingsplannen binnen de kaders van het RO-beleid; b) het zoeken naar externe partners die eventueel accommodaties kunnen ontwikkelen; c) het verbeteren en/of uitbreiden van het aantal gezondheidsaccommodaties en d) bij te dragen aan het totstandkomen van een beheersorganisatie voor gezondheidsaccommodaties in Delft of de regio.

3.         Elke wijk van een goed geoutilleerde gezondheidsaccommodatie te voorzien. In een gezondheidsaccommodatie zijn minimaal gehuisvest: twee huisartsen, twee wijkverpleegkundigen en een maatschappelijk werker. Afhankelijk van de zorgvraag in de wijk kunnen ook andere disciplines in een gezondheidsaccommodatie vertegenwoordigd zijn.

4.         In iedere gezondheidsaccommodatie een jeugdgezondheidsteam (0 tot 19 jaar) te realiseren.

5.         Concrete voorstellen te ontwikkelen ten aanzien van de oprichting van een beheersorganisatie en de realisatie van (de verbetering van) gezondheidsaccommodaties in Delft.

6.         Het zorgaanbod voor allochtonen te verbeteren door: a) zorgverleners van allochtone afkomst te interesseren in het deelnemen aan een gezondheidsaccommodatie; b) te onderzoeken of het aanstellen van allochtone zorgconsulenten wenselijk en haalbaar is; en c) de samenwerkingsverbanden tussen de GGD en het VGC aan te halen.

7.         De Bouwfondsgelden en de gereserveerde gelden in de zomernota in te zetten zoals in deze nota is beschreven.

 

 

Delft, 16 augustus 2001

 

 

M.E. Klijn

Hoofd vakteam Beleid en Projecten

 


,