Nota

 

Onderwerp

Evaluatie wet reintegratie arbeidsgehandicapten (REA)

 


1. Inleiding

De wet reďntegratie arbeidsgehandicapten (REA) bestaat sinds 1 juli 1998

en beoogt het reďntegratieinstrumentarium ten behoeve van arbeidsgehandicapten te verbeteren en te vereenvoudigen. De wet REA biedt arbeidsgehandicapten extra middelen en instrumenten, waardoor de kansen op arbeidsinpassing worden vergroot. De gemeente is verantwoordelijk voor reďntegratie van arbeidsgehandicapten met uitsluitend een bijstandsuitkering of een WIW-dienstbetrekking.

Per jaar wordt vanuit het ministerie een budget toegekend om deze gemeentelijke taken te kunnen uitvoeren. Gemeenten kunnen zelf bepalen hoe zij dit budget in zetten. Gemeenten kunnen met dit budget REA-toetsen en reďntegratietrajecten inkopen en ervaring opdoen met casemanagement.

Begin 1999 is in de nota  “Vaststelling budget en subsidieplafonds in het kader van de verordening wet REA (D994842)” vastgesteld. In deze nota is aangeven dat de REA zou worden geëvalueerd en indien nodig nieuwe beleidsuitgangspunten zouden worden geformuleerd.

In deze nota  wordt eerst in het kort de wet REA beschreven en vervolgens worden de resultaten van de afgelopen periode gepresenteerd en wordt voorgesteld gedeeltelijk het  beleid herzien.

Tevens wordt ingegaan op de ontwikkelingen m.b.t. de SUWI en het Fonds Werk en Inkomen.

 

2. Doelgroep

Arbeidsgehandicapt is in principe iedereen die door ziekte of gebrek verminderde kansen heeft op de arbeidsmarkt. Er is in geval van een arbeidshandicap sprake van zowel medische als arbeidskundige aspecten.

Dat iemand arbeidsgehandicapt is kan direct uit de wet volgen of vastgesteld zijn middels een REA-toets.

Er zijn geen voorwaarden gesteld aan de afstand tot de arbeidsmarkt om voor instrumenten in aanmerking te komen. Het REA-instrumentarium staat dus in beginsel open voor alle arbeidsgehandicapten in fase 1 tot en met 4, mits aan de voorwaarden voldaan.

 

2.1 Arbeidsgehandicapt als direct gevolg van de wet REA

Personen die tot de onderstaande groepen behoren worden in het kader van de wet als arbeidsgehandicapt beschouwd:

 

2.2 Arbeidsgehandicapt op grond van de REA-toets

Behoort een persoon niet tot de bovengenoemde categorie en er is toch sprake van een ziekte of gebrek waardoor men verminderde kansen heeft op de arbeidsmarkt dan dient dit te worden vastgesteld door middel van een medisch-arbeidskundig onderzoek: REA-toets. Deze REA-toets wordt door externe organisaties, in opdracht van de gemeente,  uitgevoerd. In 1999, 2000 en 2001 zijn deze toetsen uitgevoerd door Arbeidsintegratie (KLIQ), Argonaut en WOSM. In 2000 telde Delft 2.349 volledig arbeidsongeschikten en 1.137 gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Het merendeel van deze arbeidsongeschikten is ouder dan 45 jaar.en ontvangt een uitkering van een uitvoeringsinstelling (UVI).

 

3. Instrumenten

De gemeente is verantwoordelijk voor de toepassing van alle instrumenten die worden ingezet ten behoeve van arbeidsgehandicapte bijstandsgerechtigden en werkzoekende arbeidsgehandicapten zonder uitkering.Voor de overige groep arbeidsgehandicapten zijn de uitvoeringsinstellingen verantwoordelijk (UVI). De gemeente heeft een budget toegewezen gekregen dat geoormerkt is toegevoegd aan het scholings- en activeringsbudget van de WIW. Het pakket op maat  en de werkgevers- en werknemersvoorzieningen  voor het verrichten van arbeid in WIW-dienstbetrekking of een proefplaats zijn werkgeversinstrumenten welke bekostigd moeten worden vanuit het gemeentelijk budget. Het derde instrument, plaatsingsbudget, gaat niet ten laste van het gemeentelijk budget en kan rechtstreeks bij het ministerie worden gedeclareerd. 

Naast de bekostiging van de hierboven genoemde instrumenten dient het geld te worden ingezet voor het verrichten van REA-toetsen en het uitvoeren van trajecten. Gezien de onduidelijkheid over de omvang van de doelgroep en het beroep op de instrumenten is in 1998 gekozen om het beperkte beschikbare budget volledig in te zetten voor REA-toetsen en trajecten en als eerste op dit terrein ervaring op te doen. De prioriteit is destijds gelegd bij het activeren van arbeidsgehandicapten en niet bij het ondersteunen van werkgevers. In de REA verordening zijn de subsidieplafonds voor de instrumenten pakket op maat en werkgevers- en werknemersvoorzieningen voor het verrichten van arbeid in WIW-dienstbetrekking of op een proefplaats dan ook op nul gezet. Uit de evaluatie zal blijken of dit uitgangspunt aangepast dient te worden.

 

3.1 Plaatsingsbudget

Een werkgever heeft recht op een plaatsingsbudget van maximaal

 ƒ 24.000,- (€ 10.890,73) over drie jaar bij indienstneming van een arbeidsgehandicapte. Deze subsidie is bedoeld voor de aanpassing van de werkplek, om -,bij- en herscholing en inwerk- en begeleidingssubsidie.

De gemeente kan het plaatsingsbudget volledig declareren bij het rijk en gaat niet ten laste van het gemeentelijk REA-budget.

 

3.2 Pakket op maat

Wanneer de kosten hoger geraamd worden dan het plaatsingsbudget kan de werkgever een pakket op maat aanvragen bij gemeente. Een pakket op maat zal zeer snel tot hoge kosten leiden. Kosten die hieronder vallen zijn  bijvoorbeeld aanpassingen aan werkplek of bedrijfsgebouw. De gemeente kan bij verstrekking van een pakket op maat ƒ 18.100, -

(€ 7.714,26) declareren bij het rijk. Het overige deel komt voor rekening van het gemeentelijk REA-budget.

De gemeente Delft heeft begin 1999 besloten om het pakket op maat de eerste jaren niet in te zetten en het beschikbare (beperkte) gemeentelijk REA-budget volledig in te zetten voor de inkoop van REA-toetsen en toeleidings-en bemiddelingstrajecten. Het subsidieplafond voor het pakket op maat is dan ook vastgesteld op ƒ 0,--.

 

3.3     Werkgevers- en werknemersvoorzieningen voor het verrichten van

arbeid in WIW-dienstbetrekking of op een proefplaats

Onder werkgevers- en werknemersvoorzieningen vallen o.a.  communicatievoorzieningen voor doven (doventolk),  job-coaching (na afsluiting van het traject) en vervoersvoorzieningen.

Volgens besluitvorming uit 1998 is aan deze instrumenten geen toepassing gegeven. Het vrij besteedbare (beperkte) budget is zoals al eerder aangegeven aangewend voor de inkoop van toeleidingstrajecten en het subsidieplafond is dan ook op ƒ 0,- gesteld.. De kosten van eventuele voorzieningen waren niet te ramen en daardoor was ook niet duidelijk hoe groot de claim op het gemeentelijk budget zou zijn. Proefplaatsingen met behoud van uitkering zijn uiteraard wel mogelijk.

 

4. Resultaten

Eind 1998/begin 1999 het gemeentelijk REA-beleid vastgesteld. In 1999

is met de uitvoering van dit beleid gestart. De hierna volgende

resultaten betreffen de periode 1999 en 2000 en gedeeltelijk 2001 (tot en met 15 augustus). Gezien de late start van REA-activiteiten in 1998  (i.v.m. late bekendmaking wetgeving) zijn deze resultaten samengevoegd met de resultaten van 1999. In 1999 zijn 5 cliënten aan het werk gegaan (20% van de afgesloten trajecten.) In 2000 zijn 14 cliënten aan de slag (44% van de afgesloten trajecten) en de eerste helft van 2001 7 cliënten (41% van de afgesloten trajecten) Voordat in dit hoofdstuk verder op de resultaten wordt in gegaan wordt eerst de aanloop tot de resultaten beschreven.Achtereenvolgens komen de contractpartners en beschikbare budgetten aan de orde. Vervolgens wordt in gegaan op de aanmeldingsprocedure en

 doelgroep. Tenslotte nadat het kader is geschetst worden de  resultaten gepresenteerd.

 

4.1 Contractpartners

In 1999, 2000 en 2001 zijn contracten afgesloten met diverse partners i.v.m. het verrichten van REA-toetsen en uitzetten van reďntegratietrajecten.

De afgelopen jaren is geprobeerd om met diverse bedrijven ervaring op te doen m.b.t. het toetsen en het uitzetten van trajecten met als doel het succesvol bemiddelen naar een baan. Uiteindelijk is het de bedoeling om te komen tot een optimale mix van geslaagde bemiddelingen en hiermee samenhangende kosten. Deze werkwijze vormt een voorloper van de Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) om te komen tot een effectieve marktwerking  van de reďntegratie d.m.v. concurrentie.

 

De beschikbare budgetten zijn vanuit het rijk geoormerkt. In 2000 en 2001 is er extra budget, respectievelijk ƒ 48.000,- (€ 21.781,45),.en ƒ 40.000,-  (€ 18.151,21), toegevoegd vanuit het WIW scholings- en activeringsbudget.

In 2002 zal door de komst van het Fonds Werk en Inkomen er voor de REA geen geoormerkt budget meer zijn en maakt dit budget onderdeel uit van het totale activeringsbudget. In 1998 en 1999 was  de gemeente verplicht om meer dan de helft in te kopen bij KLIQ (Arbeidsintegratie).

 

 

                                         1998/1999         2000                 2001

Totaal beschikbare budget   ƒ 545.404**       ƒ 421.552*        ƒ 530.200*

 

*inclusief WIW scholings- en activeringsbudget

** budget 1998 ƒ171.853 plus budget 1999 ƒ373.552

 

REA-Toetsen

 

1998/1999

 

2000

 

2001

 

 

gepland

uitgevoerd

gepland

uitgevoerd

gepland

uitgevoerd

KlIQ (AI)

33

33

40

39

0

0

Argonaut (ZVN)

8

8

10

12

20

11

WOSM

0

0

0

0

40

8

Totaal

41

41

50

51

60

19

Telling 2001 is tot 15/08/001

 

Zoals uit hoofdstuk 2 blijkt hoeft niet iedereen die tot de doelgroep van de REA behoort te voor gedragen voor een REA-toets.  Cliënten die als direct gevolg  onder de REA vallen worden niet getoetst. Daarnaast wordt niet iedere cliënt die REA-getoetst is voorgedragen voor een traject.  Wanneer duidelijk is dat iemand geen traject nodig heeft om aan het werk te gaan wordt deze kandidaat rechtstreeks doorverwezen voor bemiddeling bij bijvoorbeeld stichting Werkplan.

 

Reintegratietrajecten

 

1998/1999

 

2000

 

2001

 

 

gepland

uitgevoerd

gepland

uitgevoerd

gepland

uitgevoerd

KLIQ (AI)

15

15

8

11

0

0

Baanbreker

0

0

4

4

8

2

Argonaut (ZVN)

8

8

5

5

20

10

Combiservices BV

18

18

0

0

0

0

ASV

4

2

0

0

0

0

Werkplan

0

0

4

4

0

0

Totaal

45

43

24

24

28

12

Telling 2001 is tot 15/08/01

     

In deze cijfers komt niet tot uiting of een traject  (succesvol) is afgerond of niet. De cijfers geven slechts aan hoeveel trajecten er zijn gestart. De afgelopen periode is geprobeerd ervaring op te doen met diverse organisaties om in de toekomst te komen tot een gefundeerde keuze voor een bedrijf.

 

4.2 Aanmelding

De gemeente kan in het kader van de REA niet zelf REA-toetsen verrichten en trajecten uitzetten. Dit dient te worden uitbesteed. Om te zorgen dat de juiste mensen bij de contractpartners worden aangemeld en de partners de juiste trajecten uitzetten is een casemanager noodzakelijk.

De potentiële REA-kandidaten werden op verschillende manieren bij de casemanager aangemeld.  Dit kon zijn via het arbeidsbureau ( CWI), Activering en Inburgering, na een heronderzoek bij Inkomen  of mensen meldden zichzelf aan. Na een dossieronderzoek werd de kandidaat uitgenodigd  door de casemanger en werden de mogelijkheden van de REA besproken. Een kandidaat moest zelf als arbeidsgehandicapte willen worden aangemerkt. Na dit gesprek kon de kandidaat worden terugverwezen, een ander instrument worden ingeschakeld of worden aangemeld bij een van de contractpartners.Er zijn dus meer cliënten gesproken dan daadwerkelijk gestart met een traject gestart. Meestal vond eerst een REA toets plaats alvorens een kandidaat werd aangemeld bij een contractpartner.

Vanaf 2001 wordt bij de beoordeling van alle KWINTS (kwalificerende intake door CWI) door de casemanager bekeken of de cliënt een potentiële REA-kandidaat is. Wanneer dit het geval is volgt er een uitnodiging voor een gesprek door de casemanager  met de cliënt en kan hij/zij vervolgens aangemeld worden voor een REA-toets of een traject. In principe wordt  voor iedereen een REA-toets ingezet.

Nadat is vastgesteld of de cliënt tot de REA-doelgroep behoord wordt door de casemanager een inschatting gemaakt  welke contractpartner het beste een traject met deze cliënt kan uitzetten. Vervolgens legt de contractpartner het trajectplan voor aan de casemanager. De casemanager toetst en accordeert dit trajectplan alvorens tot uitvoering hiervan wordt overgegaan.

De casemanager bewaakt verder de  voortgang van de uitvoering van dit trajectplan.

De casemanager zorgt er tevens voor dat de ingekochte REA-toetsen en reďntegratietrajecten volledig worden benut en dat er geen overschrijding van het budget plaatsvindt. Voor 1998 en 1999 gold dat niet besteed budget teruggestort diende te worden naar het rijk.

 

Aanmeldingen

1998/1999

2000

2001

Aangemelde potentiële kandidaten (totaal)

81

91

19

Aangemeld voor traject

43

24

12

Doorverwezen elders

38

67

7

 

 

4.3  Opbouw doelgroep

Vanaf half 2001 wordt er gewerkt met een geautomatiseerd

cliëntvolgsysteem (Imwin). Vanuit dit systeem wordt het in de toekomst

mogelijk om snel managementinformatie , zoals in de hieronderstaande

tabel , te genereren. Gedurende de afgelopen periode is deze

informatie niet verzameld. Om toch een indruk te geven over de

samenstelling van de doelgroep heeft een steekproef (handmatig)

plaatsgevonden vanuit de cliëntendossiers.

De doelgroep ziet er als volgt uit.

 

Doelgroep

Steekproef 65 klanten

%

Mannen

34

52

Vrouwen

31

48

allochtonen

17

26

autochtonen

48

74

LO/LBO

39

60

MBO

19

29

HBO/WO

7

11

 

4.4  Trajecten

De doelgroep voor de REA is zeer complex. Bijstandsgerechtigden zijn over het algemeen lang uit het arbeidsproces en hebben vaak al een heel verleden aan trajecten en uitkeringen. De doelgroep heeft dan ook behoefte aan intensieve trajecten. In de praktijk betekent dit dat niet altijd een traject binnen een jaar kan worden afgesloten.

 

De REA trajecten starten veelal  met een vorm van een beroepenoriëntatie, daaropvolgend scholing,  sollicitatietraining en aanbod gerichte bemiddeling.

Ook kan een motivatie-interventie of taaltraining onderdeel van een traject zijn. Bij bemiddeling naar een baan biedt de REA de mogelijkheid om te starten met een proefplaatsing van 3 of indien nodig 6 maanden. In deze periode loopt de uitkering van de cliënt door en kan er door beide partijen gekeken worden of het tot een dienstverband kan komen.

De organisatie Baanbreker biedt tijdens de proefplaatsing job-coaching.

Dit is een intensieve vorm van begeleiding direct op de werkvloer.

Na plaatsing bij een werkgever kan er indien nodig ook een werkplekonderzoek worden verricht door een arbeidsdeskundige.

 

Bij de keuze van contractpartners die trajecten uitvoeren wordt gekeken naar de specialiteit van de contractpartner om een zo breed mogelijk scala van trajecten (maatwerk) te kunnen waarborgen. Stichting Baanbreker bijvoorbeeld heeft veel expertise in trajecten met cliënten met psychische problematiek. De casemanager bepaalt iedere keer op grond van o.a. de REA-toets welke cliënt bij welke partner moet worden aangemeld. Dit valt in de praktijk niet altijd mee omdat organisaties voortdurend in beweging zijn.

 

Beëindigde trajecten

1999

%

2000

%

2001

%

Na toetsing geen doelgroep REA

2

9

3

9

1

6

Regulier werk geen plaatsingsbudget aangevraagd

1

4

6

19

0

0

Regulier werk plaatsingsbudget aangevraagd

2

9

4

13

4

23

Verhuizing

2

9

3

9

2

12

Geen nABW-uitkering meer/ gestopt met traject

1

4

1

3

1

6

Motivatieproblemen

2

9

3

9

2

12

Na REA-toets geen mogelijkheden tot duurzame arbeid

0

0

4

13

0

0

WIW dienstbetrekking

0

0

3

9

2

12

Fase 4 team

2

9

1

3

3

17

WSW dienstverband

2

9

1

3

0

0

Medische situatie verergerd

9

38

3

9

2

12

TOTAAL

23

100

32 *

100

17 *

100

Gegevens van 2001 zijn tot 15/08/01 geteld.

 

* Veel trajecten duren langer dan een jaar en worden dan ook pas in het daaropvolgende jaar afgesloten waardoor er in een jaar meer trajecten afgesloten kunnen worden dan er zijn gestart.

 

Gezien de bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat er een stijgende lijn te zien is m.b.t. uitstroom naar een reguliere baan met een plaatsingssubsidie. Voor het jaar 2001 wordt al 23% van de trajecten op deze wijze afgesloten. Ruim een derde van de afgesloten trajecten in 2001 heeft geleid tot een betaalde (gesubsidieerde) baan.

 

 4.5 Plaatsingsbudget

 De afgelopen periode zijn er door werkgevers aanvragen gedaan om voor

een plaatsingsbudget in aanmerking te komen. Het plaatsingsbudget wordt in drie termijnen uitgekeerd.

Het eerste jaar kan een werkgever maximaal ƒ12.000,-  (€ 5.445,36), het tweede jaar ƒ8.000,-  (€ 3.630,24) en het derde jaar ƒ4.000,-  (€ 1.815,12) aan subsidie ontvangen.

 

 

1999

2000

2001

Aantal aanvragen

2

4

4

Aantal toekenningen eerste jaar

2

4

4

Aantal toekenningen tweede jaar

 

1

1

Aantal toekenningen derde jaar

 

 

 

Periode 2001 is tot 15/08/01

 

Van de reguliere plaatsingen de afgelopen jaren heeft 59% van de werkgevers een plaatsingssubsidie aangevraagd.

 

4.6 Pakket op maat, proefplaatsingen en werkgevers- en werknemersvoorzieningen

Deze voorzieningen zijn begin 1999 op nul gesteld. Dat betekent dat werkgevers hier geen beroep op konden doen. De afgelopen periode zijn er 3 aanvragen bij de casemanager terecht gekomen. Niet alle werkgevers die voor een voorziening in aanmerking wilden komen hebben ook officieel een aanvraag ingediend.

Gezien de zwaarte van de doelgroep en de ervaringen van de afgelopen periode wordt het steeds moeilijker de doelgroep te plaatsen en wordt voorgesteld op bescheiden schaal de genoemde voorzieningen, indien noodzakelijk, wel toe te kennen en na een periode van een jaar te evalueren.

 

5. Toekomst

Door de wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) wordt de uitvoeringsstructuur van de (publieke) arbeidsvoorziening en de sociale zekerheid ingrijpend gewijzigd. Met de invoering van de SUWI wordt ook de reintegratie van werklozen en arbeidsgehandicapten vrijgegeven aan de private markt. De gemeente heeft hiervoor binnen het Fonds voor Werk en Inkomen aanzienlijke budgetten tot haar beschikking. Met de introductie van de marktwerking beoogt het kabinet de reďntegratie d.m.v. concurrentie effectiever te doen verlopen. De rol van de gemeente verschuift van een veelal uitvoerende naar een inkopende en regisserende, hetgeen noodzakelijk maakt het gemeentelijk inkoopbeleid verder te ontwikkelen.

 

Met de invoering van de REA in 1998 is al beoogd een begin met deze werkwijze te maken. Nu het gehele activeringsbudget middels de marktwerking besteed moet worden zullen ook de inkoop van Rea-toetsen en reďntegratietrajecten volgens de  (Europese) inkoop- en aanbestedingsprocedures moeten verlopen en worden geďntegreerd in het inkoopproces reďntegratiediensten.

Door de komst van het Fonds Werk en Inkomen (FWI) worden budgetten die gemoeid zijn met het verstrekken van bijstand en de inkoop van reďntegratiediensten nadrukkelijk aan elkaar gekoppeld. In het werkdeel van het FWI zullen de schotten zoveel mogelijk worden weggenomen. Hierdoor ontstaat één groot ongedeeld budget voor scholing en activering waardoor er geen geoormerkt budget meer is voor de REA. Hierdoor ontstaat voor de gemeente meer flexibiliteit om de budgetten op de Delftse situatie af te stemmen.

Eind 2001 zal besloten worden hoe de verdeling van het totale scholings en activeringsbudget eruit gaat zien en welk aandeel gereserveerd wordt voor de REA.

 

Door invoering van het clientvolgsysteem Inwin wordt het vanaf 2002  mogelijk goede managementinformatie te genereren waardoor geheel passend in de inkoopstrategie sturing op resultaten mogelijk is en er afwegingen gemaakt kunnen worden welke partners voor de gemeente de REA-toetsen zullen afnemen en trajecten zullen uitzetten

 

Voorstel :

De afgelopen periode is aantal aanvragen voor pakket op maat, proefplaatsingen en werkgevers- en werknemersvoorzieningen gering geweest. De angst dat het beperkte beschikbare budget voor de inkoop van REA-toetsen en reďntegratietrajecten voor een groot deel op zou gaan aan pakket op maat, proefplaatsingen en werkgevers- en werknemersvoorzieningen is niet terecht geweest. 

Gezien de zwaarte van de doelgroep en de ervaringen van de afgelopen periode wordt het steeds moeilijker de doelgroep te plaatsen en wordt voorgesteld op bescheiden schaal de genoemde voorzieningen, indien noodzakelijk, vanaf 2002 wel toe te kennen en na een periode van een jaar te evalueren.

 

(€ 10.890,73) per pakket. Het pakket op maat wordt dan gelijk

gesteld met het plaatsingsbudget. Per situatie kan een afweging

gemaakt worden welk instrument het best aansluit bij de cliënt

waarbij de hoogte van de totale subsidie per instrument gelijk blijft.

            Van dit bedrag kan de gemeente ƒ 18.100,- (€ 8.213,42) declareren

            bij het rijk. Totaal dient er voor  deze voorziening een maximaal

bedrag van ( 24.000 – 18.100 X 4=) ƒ 23.600,-  (€ 10.709,21)

gereserveerd te worden.

Na een jaar kan middels een evaluatie bekeken worden in welke mate er  gebruik is gemaakt van de voorzieningen en of de bedragen eventueel aangepast moeten worden.

 

Als integraal onderdeel van de inkoopnota over de besteding van de budgetten van het FWI voor 2002 zal worden aangegeven bij welke contractpartners de REA-toetsen en reďntegratietrajecten worden ingekocht, welke aantallen en welke meetbare resultaten (uitstroom naar werk) verwacht worden. 

 

Besluitvorming :

  1. Voor de subsidie aan de werkgever in de vorm van een pakket op maat als bedoeld in artikel 1 van de verordening een subsidieplafond van ƒ96.000,-  (€ 43.562,90) vast te stellen. De hoogte van de subsidie wordt conform artikel 10 lid 2 voor 2002 vastgesteld op maximaal ƒ 24.000,- (€ 10.890,73)
  2. Voor werkgevers- en werknemersvoorzieningen als bedoeld in artikel 1g van de verordening voor 2002 een subsidieplafond van ƒ 50.000,- (€ 22.689,01) vast te stellen
  3. Voor voorzieningen voor verrichten van arbeid in WIW-dienstbetrekking of op een proefplaats als bedoeld in artikel 1 h van de verordening een subsidieplafond van ƒ 50.000,-  (€ 22.689,01) vast te stellen.
  4. Kennis te nemen van de evaluatie.