Onderwerp
Stand van zaken uitstroomregeling uitgeproceeerde ROA- en VVTV-cliënten
(september 2001)
Vanaf
1 juli 2000 is er door de gemeente Delft een regeling ingesteld voor
uitgeprocedeerden, de zogenaamde ‘uitstroomregeling’. Er is een budget
ingesteld waaruit via het Interkerkelijk Sociaal Fonds eenmalig uitkeringen
kunnen worden verstrekt, gekoppeld aan begeleiding bij onderzoek naar
terugkeermogelijkheden via het IOM (International Organisation for Migration).
Wanneer een cliënt aan de voorwaarden voldoet, kan er gedurende 3 maanden een
zak- en kleedgelduitkering van ƒ 400,- per persoon per maand worden verstrekt. Gedurende deze periode kan men in de betreffende
woning blijven wonen.
De
laatste stand van zaken is beschreven in mei 2001 (zie nota kenmerk 01/011817)
In
onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de mensen die momenteel
gebruik maken van de uitstroomregeling.
Aantal
bewoners |
Land
van herkomst |
Reden
uitstroomregeling |
In
regeling sinds |
Maandelijkse
toelage |
Angola |
Bezwaarfase
VTV-humanitair |
1
juni 2001 |
ƒ
600,- |
|
4 (2
volw. en 2 kinderen) |
China |
Beroep
witte illegalenregeling |
1
augustus 2000 |
ƒ
1.000,- |
2
volw. |
Stateloze
Palestijnen |
Stateloos,
nagaan of via werkinstructie justitie papieren te krijgen zijn |
1
juli 2000 |
ƒ
400,- per persoon |
2 (1
volw. en 1 kind) |
Kameroen |
Vanuit
Ricardis, aanvraag VTV-humanitair |
Miv
eind september 2001 |
ƒ
600,- |
1
volw. |
Syrische
Koerd |
Uitgeprocedeerd |
1
mei 2001 |
ƒ
400,- |
In totaal maken nu 11 mensen gebruik van de
uitstroomregeling, 7 volwassen en 4 kinderen. Per maand wordt er ƒ 3.400,- aan
zak- en kleedgeld verstrekt. Daar komen de kosten voor de woningen nog bij
(huur, inrichting, reparaties e.d.).
Voor
een uitgebreidere beschrijving van de cliënten in de uitstroomregeling wordt
verwezen naar de vertrouwelijke bijlage.
De
vraag blijft hoe lang en voor wie de uitstroomregeling voortgezet moet worden.
Naar aanleiding van de nota ‘Problematiek uitgeprocedeerde ROA- en
VVTV-cliënten’ van december 2000 (kenmerk 00/030106) is besloten dat als mensen
nog in een andere procedure dan de asielprocedure zitten, de 3 maanden termijn
verlengd wordt tot het moment dat er uitspraak is gedaan. Deze verlenging geldt
voor de cliënten uit Angola, China en zal ook voor Kameroen gaan gelden.
De
werkinstructie van het ministerie van Justitie voor statelozen blijkt volgens
de advocaten van beide stateloze Palestijnen en volgens Vluchtelingenwerk
Nederland geen haalbare kaart, omdat de cliënten niet aan de strenge eisen
kunnen voldoen. Over deze werkinstructie is vanuit de gemeente Delft begin
maart 2001 een brief naar de staatssecretaris van Justitie en de fracties van
de Tweede Kamer gestuurd (kenmerk 01/008852). Hierin staat aangegeven dat de
gemeente Delft om humanitaire redenen betrokkenen die niet aan de zware eisen
van de werkinstructie kunnen voldoen, zal blijven ondersteunen. Omdat het
terugkeervraagstuk niet op gemeentelijk niveau kan worden opgelost is de
staatssecretaris verzocht de werkinstructie opnieuw te bezien. De
terugkeerkansen zouden middels de werkinstructie op een reële wijze bepaald
moeten kunnen worden zodat gemeenten alleen in gevallen van daadwerkelijk
realiseerbare terugkeer de voorzieningen kunnen beëindigen. Tot nu toe is er
geen reactie op deze brief ontvangen. Het is nog onduidelijk of de
werkinstructie heroverwogen zal worden.
De
stateloze Palestijnen zijn technisch niet uitzetbaar omdat ze geen documenten
hebben. Het IOM kan geen reisdocumenten regelen maar zij kunnen de cliënt wel
informeren over de manier waarop een reisdocument aangevraagd kan worden.
Momenteel wordt er uitgezocht wat het IOM precies kan doen op het gebied van
reisdocumenten voor de stateloze Palestijnen. De Palestijnen hebben op dit
moment in geen andere procedure lopen.
De
Syrische Koerd zit op dit moment in geen andere procedure en is wel technisch
uitzetbaar, dat wil zeggen dat cliënt wel documenten heeft en zijn land van
herkomst door het ministerie van Buitenlandse Zaken als veilig land wordt
beschouwd. Amnesty International heeft daar twijfels over.
Tot
slot vallen de meeste van deze cliënten onder het oude stappenplan, waar het
meewerkcriterium geldt. Dit is omschreven als een inspanningsverplichting van
de asielzoeker om actieve bijdrage te leveren om aan de juiste documenten te
komen.
Voorstel:
1.
De uitkering van de cliënten uit China, Angola en
Kameroen voort te zetten omdat zij nog in een procedure anders dan de
asielprocedure zitten.
2.
Vanuit WIZ wordt er uitgezocht wat het IOM precies
kan doen op het gebied van reisdocumenten voor de 2 stateloze Palestijnen.
Wanneer er mogelijkheden zijn wordt er van de Palestijnen verwacht dat ze
meewerken. Afhankelijk van de uitkomst van het IOM en de medewerking van de
cliënten zal de voortzetting van de uitkering worden heroverwogen.
3.
Met ingang van 1 november 2001 de toelage
stopzetten voor de Syrische Koerd. Cliënt zit niet meer in een procedure, werkt
niet mee aan voorwaarden van de uitstroomregeling en is technisch wel
uitzetbaar. Dit houdt tevens in dat de cliënt per 1 november 2001 de woning
dient te verlaten.
Delft,
25 september 2001
M.E.
Klijn
Hoofd
vakteam Beleid en Projecten