Nota

 

Datum

25-09-2001

Ons Kenmerk

01/025421

Opsteller

Donate Veenstra

Bijlagen

1        

Onderwerp

Stand van zaken uitstroomregeling uitgeproceeerde ROA- en VVTV-cliënten (september 2001)

 

 


Geacht college,

 

1          Inleiding

 

Vanaf 1 juli 2000 is er door de gemeente Delft een regeling ingesteld voor uitgeprocedeerden, de zogenaamde ‘uitstroomregeling’. Er is een budget ingesteld waaruit via het Interkerkelijk Sociaal Fonds eenmalig uitkeringen kunnen worden verstrekt, gekoppeld aan begeleiding bij onderzoek naar terugkeermogelijkheden via het IOM (International Organisation for Migration). Wanneer een cliënt aan de voorwaarden voldoet, kan er gedurende 3 maanden een zak- en kleedgelduitkering van ƒ 400,- per persoon per maand worden verstrekt. Gedurende deze periode kan men in de betreffende woning blijven wonen.

De laatste stand van zaken is beschreven in mei 2001 (zie nota kenmerk 01/011817)

 

2          Stand van zaken september 2001

 

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de mensen die momenteel gebruik maken van de uitstroomregeling.

 

Aantal bewoners

Land van herkomst

Reden uitstroomregeling

In regeling sinds

Maandelijkse toelage

2 (1 volw. en 1 kind)

Angola

Bezwaarfase VTV-humanitair

1 juni 2001

ƒ 600,-

4 (2 volw. en 2 kinderen)

China

Beroep witte illegalenregeling

1 augustus 2000

ƒ 1.000,-

2 volw.

Stateloze Palestijnen

Stateloos, nagaan of via werkinstructie justitie papieren te krijgen zijn

1 juli 2000

ƒ 400,- per persoon

2 (1 volw. en 1 kind)

Kameroen

Vanuit Ricardis, aanvraag VTV-humanitair

Miv eind september 2001

ƒ 600,-

1 volw.

Syrische Koerd

Uitgeprocedeerd

1 mei 2001

ƒ 400,-

 

In totaal maken nu 11 mensen gebruik van de uitstroomregeling, 7 volwassen en 4 kinderen. Per maand wordt er ƒ 3.400,- aan zak- en kleedgeld verstrekt. Daar komen de kosten voor de woningen nog bij (huur, inrichting, reparaties e.d.).

 

Voor een uitgebreidere beschrijving van de cliënten in de uitstroomregeling wordt verwezen naar de vertrouwelijke bijlage.

 

3          Discussiepunten

 

De vraag blijft hoe lang en voor wie de uitstroomregeling voortgezet moet worden. Naar aanleiding van de nota ‘Problematiek uitgeprocedeerde ROA- en VVTV-cliënten’ van december 2000 (kenmerk 00/030106) is besloten dat als mensen nog in een andere procedure dan de asielprocedure zitten, de 3 maanden termijn verlengd wordt tot het moment dat er uitspraak is gedaan. Deze verlenging geldt voor de cliënten uit Angola, China en zal ook voor Kameroen gaan gelden.

 

De werkinstructie van het ministerie van Justitie voor statelozen blijkt volgens de advocaten van beide stateloze Palestijnen en volgens Vluchtelingenwerk Nederland geen haalbare kaart, omdat de cliënten niet aan de strenge eisen kunnen voldoen. Over deze werkinstructie is vanuit de gemeente Delft begin maart 2001 een brief naar de staatssecretaris van Justitie en de fracties van de Tweede Kamer gestuurd (kenmerk 01/008852). Hierin staat aangegeven dat de gemeente Delft om humanitaire redenen betrokkenen die niet aan de zware eisen van de werkinstructie kunnen voldoen, zal blijven ondersteunen. Omdat het terugkeervraagstuk niet op gemeentelijk niveau kan worden opgelost is de staatssecretaris verzocht de werkinstructie opnieuw te bezien. De terugkeerkansen zouden middels de werkinstructie op een reële wijze bepaald moeten kunnen worden zodat gemeenten alleen in gevallen van daadwerkelijk realiseerbare terugkeer de voorzieningen kunnen beëindigen. Tot nu toe is er geen reactie op deze brief ontvangen. Het is nog onduidelijk of de werkinstructie heroverwogen zal worden.

De stateloze Palestijnen zijn technisch niet uitzetbaar omdat ze geen documenten hebben. Het IOM kan geen reisdocumenten regelen maar zij kunnen de cliënt wel informeren over de manier waarop een reisdocument aangevraagd kan worden. Momenteel wordt er uitgezocht wat het IOM precies kan doen op het gebied van reisdocumenten voor de stateloze Palestijnen. De Palestijnen hebben op dit moment in geen andere procedure lopen.

 

De Syrische Koerd zit op dit moment in geen andere procedure en is wel technisch uitzetbaar, dat wil zeggen dat cliënt wel documenten heeft en zijn land van herkomst door het ministerie van Buitenlandse Zaken als veilig land wordt beschouwd. Amnesty International heeft daar twijfels over.

 

Tot slot vallen de meeste van deze cliënten onder het oude stappenplan, waar het meewerkcriterium geldt. Dit is omschreven als een inspanningsverplichting van de asielzoeker om actieve bijdrage te leveren om aan de juiste documenten te komen.

 

4          Voorstel

 

Voorstel:

1.                  De uitkering van de cliënten uit China, Angola en Kameroen voort te zetten omdat zij nog in een procedure anders dan de asielprocedure zitten.

2.                  Vanuit WIZ wordt er uitgezocht wat het IOM precies kan doen op het gebied van reisdocumenten voor de 2 stateloze Palestijnen. Wanneer er mogelijkheden zijn wordt er van de Palestijnen verwacht dat ze meewerken. Afhankelijk van de uitkomst van het IOM en de medewerking van de cliënten zal de voortzetting van de uitkering worden heroverwogen.

3.                  Met ingang van 1 november 2001 de toelage stopzetten voor de Syrische Koerd. Cliënt zit niet meer in een procedure, werkt niet mee aan voorwaarden van de uitstroomregeling en is technisch wel uitzetbaar. Dit houdt tevens in dat de cliënt per 1 november 2001 de woning dient te verlaten.

 

Delft, 25 september 2001

 

 

M.E. Klijn

Hoofd vakteam Beleid en Projecten