SERVICE NIVEAU OVEREENKOMST
afgesloten tussen
CENTRUM WERK EN INKOMEN DELFT
en
GEMEENTEN DELFT, PIJNACKER-NOOTDORP EN SCHIPLUIDEN
januari
2002
SERVICE NIVEAU OVEREENKOMST
1. Het Centrum werk en inkomen,
gevestigd te Delft, vertegenwoordigd door
M.C.Kleihorst (vestigingsmanager), verder te noemen het CWI,
en
2 . De gemeenten
Delft, vertegenwoordigd door dhr.
T.den Hertog, wnd. Hoofd Werk,Inkomen en Zorg.
Pijnacker-Nootdorp, vertegenwoordigd door
dhr.L.C.H.Suijker, wethouder.
Schipluiden, vertegenwoordigd door dhr.
drs. H.G.M. Keyzer, wethouder.
verder te noemen de gemeenten ;
HEBBEN REKENING HOUDEND MET
HET VOLGENDE :
1. Het Centrum Werk en Inkomen
(hierna te noemen: CWI) voert in 2002 het wettelijk takenpakket uit. De
mogelijkheid van het uitvoeren van bovenwettelijke taken zal per geval door de
CWI worden getoetst. Tevens is daarvoor de goedkeuring van de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna te noemen: de Minister van SZW)
vereist. Voor de uitvoering van bovenwettelijke taken door het CWI wordt een
aanvullende overeenkomst gesloten die als aanhangsel bij deze Service Niveau
Overeenkomst (hierna te noemen: SNO) wordt gevoegd.
2. Bij de SNO’s zijn de
volgende uitgangspunten van belang :
a. Er is een Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (hierna te noemen: SUWI wet) waarin de
structuur, taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de sociale zekerheid
in Nederland zijn vastgelegd. Één van de belangrijkste doelstellingen van SUWI
is dat er over de keten heen, een betere dienstverlening aan de klant
werkzoekende tot stand komt. De klantgerichte dienstverlening wordt zoveel
mogelijk met één loket geboden. Hierbij zijn de volgende algemene principes van
toepassing :
·
Werk boven inkomen
·
De klant is de maat der dingen
·
Een effectieve en efficiënte uitvoeringsstructuur;
b. De CWI-organisatie is
verantwoordelijk voor de in artikel 21 van de SUWI-wet beschreven taken;
c.
De gemeenten zijn, met betrekking tot de cliënten van het CWI,
verantwoordelijk voor de claimbeoordeling en een rechtmatige en doelmatige
uitkeringsverstrekking op grond van de Algemene bijstandswet (hierna te noemen:
Abw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers (hierna te noemen : Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna te
noemen : Ioaz) en voor de reïntegratie van Abw-, Ioaw-, Ioaz-gerechtigden.
Daarnaast is de gemeente ook verantwoordelijk voor de reïntegratie van
gerechtigden op een uitkering in het kader van de Algemene Nabestaandenwet
(hierna te noemen : ANW-gerechtigden) en gerechtigden op een uitkering in het
kader van de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (hierna te noemen:
WIK-gerechtigden) en niet-uitkeringsgerechtigden. De gemeenten zijn tevens
verantwoordelijk voor de inburgering van nieuwkomers op grond van de Wet
Inburgering Nieuwkomers (hierna te noemen: WIN);
d. De gemeenten hebben een
financieel belang bij het terugdringen van het aantal uitkeringsgerechtigden op
grond van het Fonds voor Werk en Inkomen en de afspraken gemaakt in het kader
van de Agenda van de Toekomst;
e. Er is een Invoeringswet
SUWI, alsmede een Algemene Maatregel van Bestuur en een Ministeriële Regeling.
In de Invoeringswet zijn de benodigde wijzigingen in andere wetten opgenomen.
In de Algemene Maatregel van Bestuur is de termijn van overdracht van de
uitkeringsaanvraag naar gemeenten geregeld en is geregeld dat de
uitkeringsintake zo snel mogelijk na de melding plaatsvindt, alsmede dat
tijdens de melding een afspraak wordt gemaakt voor de uitkeringsintake. In de
Ministeriële Regeling zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de door de
belanghebbende te verstrekken gegevens en bewijsstukken, alsmede de wijze
waarop het CWI deze gegevens en bewijsstukken onderzoekt, de wijze waarop de
overdracht van de uitkeringsaanvraag door het CWI aan de gemeente plaatsvindt
en de mogelijkheid om cliënten direct naar de gemeente door te verwijzen.
Tevens is bepaald dat gemeenten en CWI over de uitvoering van deze zaken nadere
afspraken maken. Met dit laatste wordt de basis gelegd voor de SNO’s;
f.
Er is een Referentiewerkproces CWI (hierna te noemen: RWP) waarin de
dienstverlening van het CWI nauwkeurig en gedetailleerd staat omschreven en
waarover afstemming met de gemeenten heeft plaatsgevonden. Dit RWP vormt de
basis voor de werkwijze van het CWI;
g. De CWI-organisatie geeft
sturing aan Centra voor werk en inkomen (CWI’s) verspreid over het land zoals
beschreven in de SUWI-wet waardoor sprake is van een zo veel mogelijk landelijk
uniforme werkwijze;
3. Naast een SNO dient sprake
te zijn van een goede communicatie tussen CWI en gemeenten. Hiertoe dient per
CWI-gebied periodiek een Regionaal Ketenoverleg (hierna te noemen: REKO) plaats
te vinden, waarin de correcte naleving
van de SNO wordt bewaakt en praktische werkafspraken worden gemaakt rond de
oplossing van eventuele vraagstukken en knelpunten.
OVEREENSTEMMING BEREIKT
OVER HET VOLGENDE :
artikel 1 afbakening
1.
Deze overeenkomst heeft betrekking op afspraken rondom de volgende
onderdelen in de keten van dienstverlening :
·
melding/klantherkenning;
·
werkintake;
·
uitkeringsintake;
·
reïntegratie-adviezen en rapportages vervolggesprekken fase 4;
·
kennisgevingen verwijtbaar gedrag;
·
bemiddelingsgesprekken fase 1;
·
advies inburgering nieuwkomers.
2. De voortgang van de
hierboven genoemde activiteiten wordt periodiek geëvalueerd.
3. Door het CWI worden
klanttevredenheidsmetingen gehouden. Ook gemeenten kunnen hiertoe overgaan. Het
streven is de klanttevredenheid uiteindelijk “over de keten heen” te meten.
artikel 2 afspraken
rondom de melding/klantherkenning
1. Als een cliënt zich bij het
CWI meldt, bepaalt het CWI op grond van globale uitvraag of een cliënt ook in
aanmerking komt voor een uitkeringsaanvraag (klantherkenning).
2. Het CWI registreert de
datum van melding/klantherkenning en rapporteert deze aan de gemeenten bij de
overdracht van de uitkeringsaanvraag. Het CWI wijst de klant bij melding tevens
op de benodigde inspanningen om weer aan het werk te komen (ad artikel 106/113
Abw) en geeft tevens aan dat bij de gemeente melding wordt gemaakt van
verwijtbaar gedrag.
3. Tussen het CWI en de
gemeenten worden afspraken gemaakt over de wettelijke uitzonderingscategorieën
(ex artikel 63a lid 2 Abw) die direct na of bij de melding worden doorverwezen
naar de gemeenten. Tevens worden afspraken gemaakt over onjuiste meldingen bij
het CWI (zoals aanvragen bijzondere bijstand) en over de directe doorverwijzing
van noodgevallen. De afspraken hebben betrekking op de procedure van
doorverwijzing en de lijst met gegevens en bewijsstukken.
Lokale afspraken bij artikel 2 lid 3.
Het
CWI draagt zorg voor een vooraankondiging aan de gemeenten op het moment dat
een cliënt voor een uitkeringsintake wordt uitgenodigd.
De
vooraankondiging wordt bij per email
verstuurd.
Indien
de cliënt zonder bericht niet op de uitkeringsintake verschijnt wordt, in
tegenstelling tot wat in het referentiewerkproces staat vermeld, niet
gerappelleerd.
Voor
noodgevallen zal geen uitzondering op de administratieve procedure worden
toegepast.. Wel kan de cliënt direct voor de aanvraag van een voorschot conform
ex art.74 Abw worden doorverwezen naar
de sociale dienst.
Aan
de cliënt wordt een kopie van het formulier persoonsgegevens meegegeven met
daarop vermeld de reden van doorverwijzing door de Adviseur Werk en Inkomen en
zijn/ haar paraaf.
De
uitzonderingscategorieën genoemd in art. 63 Abw
(Betreffende
een andere aanvraag dan de algemene bijstand of van algemene bijstand aan
personen die in een inrichting verblijven, personen van 65 jaar en ouder,
personen zonder adres als bedoeld in art.1 van de Wet gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens en zelfstandigen.)
worden
direct voor een uitkeringsaanvraag doorverwezen naar de betreffende gemeente.
Ook
personen die vallen onder de Wet inkomensvoorziening kunstenaars worden direct
doorverwezen.
4. De kwaliteit van de
klantherkenning is zodanig dat aan de gemeenten zo weinig mogelijk cliënten
onterecht worden overgedragen.
artikel 3 afspraken
rondom de werkintake
1. Het CWI stelt in de
werkintake door middel van de kansmeter de afstand tot de arbeidsmarkt vast van
een cliënt. Dit is de globale fasering. Bij het overdragen van de
uitkeringsgegevens rapporteert het CWI hierover aan de gemeenten.
2. Het CWI streeft naar niet
meer verschillende klantcontacten per cliënt dan noodzakelijk. In dit kader zal
het CWI de werkintake daar waar mogelijk laten samenvallen met de
melding/klantherkenning. Hierbij staat het principe van “de klant is de maat
der dingen” voorop.
3. Het CWI streeft er naar om
zoveel mogelijk cliënten die bij de werkintake als fase 1 zijn gefaseerd,
binnen 6 maanden uit te laten stromen naar werk. In 2002 spreken gemeenten en
CWI op basis van evaluatie realistische streefwaarden af voor 2003.
artikel 4 afspraken
rondom de uitkeringsaanvraag en de hierbij behorende overdacht van gegevens.
1. Het CWI verzorgt de
uitkeringsaanvraag Abw, Ioaw en Ioaz op basis waarvan de gemeenten kunnen
beslissen of deze aanvraag leidt tot uitkeringsverstrekking . Bij de hierbij
behorende gegevensverstrekking worden tevens de gegevens die bij de
melding/klantherkenning en de werkintake zijn opgenomen, overgedragen aan de
gemeenten.
Lokale afspraken bij artikel 4 lid 1.
De gemeente Delft zet eigen bodes in voor de overdracht van
klantdossiers.
Voor Pijnacker-Nootdorp en Schipluiden
zullen de dossiers direct en
aangetekend verzonden worden.
2. Het CWI draagt binnen
uiterlijk 8 werkdagen na inname van het ondertekende aanvraagformulier het
dossier over aan de gemeenten. Op lokaal niveau is er de mogelijkheid om
hierover aanvullende afspraken te maken. Burgemeester & Wethouders en CWI
kunnen in onderling overleg deze termijn verlengen, in welk geval gemeenten
zullen zorgdragen voor een adequate bekendmaking daarvan.
Lokale afspraken bij artikel 4 lid 2.
De 8 dagen termijn inzake de overdracht van klantdossiers gaat in op het
moment dat bij de uitkeringsintake door
de adviseur werk en inkomen het door de klant ingevulde aanvraagformulier is
ingenomen.
3. Het CWI draagt aan de
gemeenten gegevens en bewijsstukken over die voor het vaststellen van het recht
op een uitkering noodzakelijk zijn (zie ook lid 5 bij dit artikel). Binnen de
in lid 2 genoemde termijn van 8 werkdagen streeft het CWI er naar de gegevens
zo volledig mogelijk over te dragen. Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht
is de gemeente verantwoordelijk voor de eventuele aanvulling van gegevens. Het
CWI en de gemeenten kunnen afspraken maken over het aanleveren van eventuele
verdere aanvullende gegevens en bewijsstukken. Gemeenten dragen zorg voor een
adequate bekendmaking daarvan.
Lokale afspraken bij artikel 4 lid 3.
De gemeenten Delft en Pijnacker-Nootdorp versturen direct na ontvangst
van het dossier een ontvangstbevestiging aan de cliënt waarin tevens staat vermeld
wie de behandelend ambtenaar is.
De gemeente Schipluiden overweegt een dergelijke procedure.
4. CWI en gemeenten maken
aanvullende afspraken over de termijn die tussen de werkintake en
uitkeringsintake zit (bemiddelingstijd).
Lokale afspraken bij artikel 4 lid 4.
Voor schoolverlaters en jongeren tot 23 jaar wordt een zoektijd van 5
werkdagen gehanteerd alvorens een afspraak voor een uitkeringsintake te maken.
Deze categorie werkzoekenden krijgen informatie over wat passende arbeid
is. Tevens wordt van hen verwacht dat zij zich bij minimaal 5 uitzendbureaus
laten inschrijven.
Genoemde cliënten krijgen na 5 werkdagen eerst een bemiddelingsgesprek.
Daarna kan een afspraak voor een uitkeringsintake worden gemaakt indien nodig.
Voor de andere categorieën geldt dat direct na de werkintake een
afspraak voor een uitkeringsintake gemaakt kan worden.
Gestreefd zal worden naar een tussenliggende termijn van hooguit 5
werkdagen.
5. De overdracht van de
gegevens door het CWI aan de gemeenten vindt plaats middels de hiertoe
vastgestelde uniforme set van gegevens en lijst van bewijsstukken. Gemeenten en
CWI maken nadere afspraken over een zorgvuldige overdracht van de dossiers en
cliënten.
6. Na het beoordelen van de
uitkeringsaanvraag informeren de gemeenten - voor zover dat van belang is voor
de dienstverlening van het CWI - het CWI of de uitkeringsaanvraag heeft geleid
tot een uitkeringsverstrekking. Het CWI en de gemeenten maken hierover afspraken.[1]
Lokale afspraken bij artikel 4 lid 6.
In het Reko zal dit onderwerp in ieder geval permanent punt van aandacht
zijn.
7. De gemeenten informeren het
CWI over wijzigingen in de uitkering en klantsituatie voor zover dat van belang
is voor de dienstverlening van het CWI. Deze melding vindt plaats op een
uniforme wijze. CWI en de gemeenten kunnen hierover aanvullende afspraken
maken. [2]
Lokale afspraken bij artikel 4 lid 7.
Idem artikel 4 lid 6.
8. Het CWI streeft er naar om
- zoals in lid 3 omschreven - in zoveel mogelijk gevallen de uitkeringsaanvraag
tijdig en volledig over te dragen aan de gemeenten. Voor 2002 vormt het huidige
kwaliteitsniveau van de gemeenten de basis. Op basis van evaluatie zal
vervolgens het streefpercentage voor de navolgende jaren worden vastgesteld.
9. De kwaliteit, tijdigheid en
volledigheid van de gegevensverstrekking wordt periodiek geëvalueerd.
artikel 5 afspraken
rondom reïntegratieadviezen en rapportage vervolggesprekken fase 4
1. Het CWI maakt op grond van
een kwalificerende intake voor cliënten (doelgroep : potentieel
Abw-gerechtigden, niet uitkeringsgerechtigden en ANW-ers) die na de globale
fasering volgens de kansmeter tijdens de werkintake als “nader te bepalen” zijn
gefaseerd een reïntegratieadvies ten behoeve van de gemeenten. Dit advies is
conform een vastgesteld uniform format. Het advies stelt de gemeenten in staat
om een reïntegratieplan op te stellen.
2. Voor cliënten (potentieel
Abw-gerechtigden, niet uitkeringsgerechtigden en ANW-ers) die na de globale
fasering volgens de kansmeter tijdens de werkintake als “fase 4” zijn
gefaseerd, wordt door het CWI op grond van het “vervolggesprek fase 4” een
analyserapport werkbelemmeringen gemaakt. Deze rapportage is conform een
vastgesteld uniform format. Het rapport is één van de bouwstenen voor het door
de gemeenten op te stellen toeleidingsplan.
3. Naast de dienstverlening
zoals in lid 1 en lid 2 van dit artikel benoemd, kunnen de gemeenten ook voor
het zittend bestand het CWI verzoeken om een reïntegratieadvies danwel een
analyserapport werkbelemmeringen op te stellen.
4. Uitsluitend op verzoek van
de gemeenten voert het CWI een kwalificerende intake uit ten behoeve van
(gedeeltelijk) arbeidsgehandicapten met een bijstandsuitkering. Dit verzoek
gaat vergezeld van het door gemeenten opgestelde belastbaarheidspatroon van de
werkzoekende zodat het CWI een adequaat reïntegratie-advies kan opstellen.
5. Het CWI en de gemeenten
maken afspraken over de termijn waarbinnen het reïntegratie-advies c.q. het
analyserapport werkbelemmeringen na afloop van resp. de kwalificerende intake
dan wel het vervolggesprek fase 4 wordt overgedragen.
Lokale afspraken bij artikel 5 lid 5.
Na de kwalificerende intake dan wel vervolggesprek fase 4 zal binnen 5
werkdagen het analyserapport werkbelemmeringen
worden overgedragen aan de desbetreffende gemeente.
6. De gemeenten informeren het
CWI in hoeverre zij het reïntegratieadvies dan wel het advies uit het
analyserapport werkbelemmeringen hebben overgenomen. Het CWI en de gemeenten
maken aanvullende afspraken over de hier bedoelde terugkoppeling.
Lokale afspraken bij artikel 5 lid 6.
Gemeenten informeren het CWI binnen een termijn van 15 werkdagen na
ontvangst in hoeverre zij het reïntegratieadvies dan wel het advies inzake
werkbelemmeringen hebben overgenomen.
Gemeenten hanteren daarvoor het standaard terugkoppelingsformulier.
7. De gemeenten zijn per
1-1-2002 verantwoordelijk voor het casemanagement van reïntegratietrajecten van
de niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden, die met ingang van die datum
instromen. Voor wat de lopende trajecten per 31-12-2001 betreft zal het CWI het
casemanagement in principe voortzetten en afronden.
Lokale afspraken bij artikel 5 lid 7.
Het CWI hanteert voor niet uitkeringsgerechtigden dezelfde procedure als
voor uitkeringsgerechtigden inzake het
reïntegratieadvies.
8. De kwaliteit, tijdigheid en
bruikbaarheid van het reïntegratieadvies/analyserapport werkbelemmeringen wordt
periodiek geëvalueerd.
artikel 6 afspraken over
kennisgevingen in verband met verwijtbaar gedrag
1. Het CWI informeert op grond
van artikel 56 van de SUWI-wet de gemeenten over het (vermoedelijk) niet
nakomen van verplichtingen door cliënten uitkeringsgerechtigden.
2. De kennisgeving vindt
plaats op de hiervoor vastgestelde uniforme wijze. Het CWI en de gemeenten
kunnen hierover aanvullende afspraken maken.
Lokale afspraken bij artikel 6 lid 2.
Gemeenten streven er naar om binnen 20 werkdagen na ontvangst van een
kennisgeving het CWI te informeren over eventuele vervolgacties.
Ook als een cliënt geen sollicitatieverplichting meer heeft meldt de
desbetreffende gemeente dit aan het CWI.
Een kennisgeving wordt verstuurd bij verwijtbaar gedrag van een cliënt.
Wat onder verwijtbaar wordt verstaan staat vermeld op het standaard
kennisgevingsformulier.
Aanvullend hierop verzendt het CWI ook een kennisgeving bij twee keer
niet verschenen met bericht.
3. De kwaliteit en
volledigheid van de kennisgevingen in verband met verwijtbaar gedrag wordt
periodiek geëvalueerd.
artikel 7 afspraken over
bemiddelingsgesprekken fase 1.
1. Het CWI voert
bemiddelingsgesprekken met als doel fase 1 klant-werkzoekenden snel uit te
laten stromen naar werk. Deze gesprekken worden op initiatief van het CWI
gevoerd met fase 1-werkzoekenden die naar de inschatting van het CWI niet
direct zullen uitstromen.
2. Naast de in lid 1 van dit
artikel genoemde doelgroep, biedt het CWI de bemiddelingsgesprekken ook op
verzoek van de gemeenten aan ten behoeve van werkzoekenden die naar werk
bemiddeld kunnen worden tijdens of na een reïntegratietraject. De
bemiddelingsgesprekken zullen voor deze groep altijd worden voorafgegaan door
een kwalificerende intake (herfasering) om te voorkomen dat werkzoekenden
worden bemiddeld naar werk die daar nog niet aan toe zijn.
3. Het heronderzoek ten
behoeve van fase 1-werkzoekenden wordt uitgevoerd door de gemeenten en zal
zoveel mogelijk plaatsvinden op locatie van het CWI. Deze taak hangt samen met
de bemiddelingsgesprekken die worden uitgevoerd door het CWI. CWI en gemeenten maken
dusdanige afspraken dat er tussen het heronderzoek en de bemiddelingsgesprekken
fase 1 geen doublures of hiaten ontstaan. Ook hierbij staat het principe “de
klant is de maat der dingen” voorop.
Lokale afspraken bij artikel 7 lid 3.
In tegenstelling tot wat in artikel 7 lid 3 staat vermeld vinden
vooralsnog de her-onderzoeken niet op de CWI locatie plaats maar bij de
desbetreffende gemeenten.
4. Het CWI streeft er naar om
bij de uitstroom naar werk een juiste balans te vinden tussen snelle en
duurzame bemiddeling. Op lokaal niveau zal dit in 2002 door de partijen gevolgd
en geëvalueerd gaan worden.
5. Het CWI informeert de gemeenten
periodiek over de voortgang van de bemiddelingsgesprekken fase 1. Dit gebeurt
op de vastgestelde uniforme wijze. Het CWI en de gemeenten kunnen hierover
aanvullende afspraken maken.
Lokale afspraken bij artikel 7 lid 5.
Volledigheidshalve wordt met de in dit artikel genoemde vastgestelde
uniforme wijze
bedoeld dat gemeenten bij verwijtbaar gedrag geïnformeerd worden door
middel van een kennisgeving en dat zij door middel van een kwalificerende
intake worden geïnformeerd over een wijziging in de fasering van de cliënt.
8. De kwaliteit van de
bemiddelingsgesprekken fase 1 wordt periodiek geëvalueerd.
artikel 8 afspraken
rondom advisering inburgering nieuwkomers
1. Het CWI voert op grond van
de WIN een werkintake uit. Op basis van de werkintake maakt het CWI een advies
dat door gemeenten mede wordt gebruikt voor het bepalen van de inhoud van het
inburgeringsprogramma.
2. De gemeenten houden het CWI
tussentijds op de hoogte van de voortgang van het inburgeringsprogramma. Op
lokaal niveau kunnen hierover afspraken worden gemaakt.
Lokale afspraken bij artikel 8 lid 2.
Over dit onderwerp zullen in een later stadium nadere afspraken worden
gemaakt.
3. Tegen het einde van het
inburgeringsprogramma verzorgt het CWI, indien de cliënt nog geen werk heeft
gevonden, een kwalificerende intake wat resulteert in een advies aan gemeenten
en cliënt over de doorstroming naar een traject richting arbeid.
4. Het CWI en de gemeenten
maken afspraken over de praktische invulling van de in lid 1 tot en met 3
genoemde punten.
Lokale afspraken bij artikel 8 lid 4.
Zie art. 8 lid 2, locale afspraken.
5. De kwaliteit van de
advisering rondom de inburgering van nieuwkomers wordt periodiek geëvalueerd.
artikel 9 evaluatie
1. Gemeenten en CWI voeren
periodiek overleg in het REKO over de naleving van de SNO en maken afspraken
over een goede samenwerking in de keten en de oplossing van zich aandienende
vraagstukken en knelpunten.
artikel 10 duur van de
overeenkomst
Deze overeenkomst wordt in
principe aangegaan voor 12 maanden, ingaande 1 januari 2002, maar kan
tussentijds in onderling overleg worden bijgesteld.
Aldus overeengekomen te
Delft,
A, B,
M.C.Kleihorst Dhr.T.den Hertog
vestigingsmanager wnd.
Hoofd Werk, Inkomen en Zorg
Centrum gemeente
Delft
Werk en Inkomen
Dhr.L.C.H.Suijker
wethouder
gemeente Pijnacker-Nootdorp
Dhr.
drs. H.G.M. Keyzer,
wethouder
gemeente Schipluiden