Aan: leden van het Mt WIZ, leden onderdeelcommissie Puza en college,
Van: P.Tangel en T. den Hertog.
Betreft: nieuwe structuur Actviering en Inburgering.
1. Inleiding.
Na 1 maart 2000 is het vakteam Activering en Inburgering opgezet, met als basis een groot aantal nieuwe taken op het terrein van “werk/ sociale activering”. Feitelijk is daarna het team vormgegeven als een projectorganisatie, omdat op dat moment de betreffende onderdelen nog in een belangrijke ontwikkelingsfase zaten, en er deels, daadwerkelijk sprake was van een tijdelijk project. Het omvat de volgende onderdelen:
· Trajectbegeleidings- organisatie voor WIZ- cliënten, gefaseerd in profiel 4.
· Trajectbegeleidings- organisatie, het voormalige team BIND, voor de cliënten, die vallen onder de Wet Inburgering Nieuwkomers. (WIN) en het Centraal Informatie Punt.
· Toeleiding en Monitoring.
· Project Bestand-analyse;
· Project Centraal Punt Oudkomers;
De uitvoering van de gemeentelijke nota`s Samen aan de Slag en Integratiebeleid (incl uitbreiding Bind) maakten dat er sprake was een geplande forse uitbreiding van het team. ( van 18 naar 34 FTE). Er werd nog geen duidelijke eindtermijn vastgesteld voor deze projectorganisatie, omdat dat afhankelijk was van externe en interne ontwikkelingen.
Deze notitie beschrijft een aantal ontwikkelingen rond genoemde projecten, op basis waarvan het voorstel wordt gedaan te besluiten tot het splitsen van het huidige vakteam per 1-01-2002 en de (nog lopende) projecten om te zetten in structurele dienstverlening binnen deze 2 teams.
2. Wettelijke omgeving.
Bij de vaststelling van de Suwi-wetgeving (2001) is er een belangrijke verandering gekomen in de structuur rond “uitvoering werk en inkomen”. Het raakt hier de rollen van gemeenten, uitvoeringsinstellingen (uvi`s) voor de WW en Arbeidsvoorziening. Hieronder in hoofdlijn puntsgewijs de consequenties voor de gemeenten:
1. De totstandkoming van Centra voor Werk en Inkomen, waarin één loket wordt gecreëerd voor werkzoekenden, waarin zij naast “bemiddeling naar werk” , ook hun uitkering kunnen aanvragen;
2. De uitkeringsinstanties (gemeenten en Uvi`s) krijgen een groter financieel belang bij het stimuleren van uitstroom uit de uitkering. (voor gemeenten: wetgeving Fonds Werk en Inkomen.)
3. De uitvoering van reïntegratiediensten wordt aan de private markt overgelaten. Gemeenten krijgen extra geld om diensten in te kopen bij private organisaties.. (WIW-budgetten). De gemeenten krijgen zo extra taken op het terrein van “het inkopen van (reïntegratie-)trajecten bij derden” en het “regisseren van de uitvoering” daarvan.
Vertaling naar WIZ.
Aan de hand van deze punten zijn een aantal ontwikkelingstrajecten uitgezet. Er vindt overleg plaats met het “CWI- nieuwe stijl” over de consequenties voor cliënten van WIZ. (afzonderlijk projectplan) Er is advies gevraagd aan KPMG ten aanzien van een vernieuwde inkoopcyclus, die voldoet aan de nieuwe wetgeving. Begin 2002 wordt, aan de hand van de nieuwe WIW- budgetten voor 2002, daarop in een nota aan het college afzonderlijk ingegaan. De SUWI-wetgeving heeft ook consequenties voor het vakteam Activering en Inburgering. Daarop gaat deze notitie dus nader in.
3. (Vertaling naar)
Activering en Inburgering.
3A. De fase-4-aanpak.
Eind 1999/begin 2000 heeft een doelgroepverschuiving plaatsgehad van de uitvoering van trajectbemiddeling voor fase 2/3 cliënten naar dienstverlening voor fase-4- cliënten. Dit gezien de omvang van deze doelgroep bij WIZ en de suwi- uitgangspunten) Dankzij een extra impuls vanuit de nota integratiebeleid zijn er medio 2001 9.69 fte- medewerkers (12 medewerkers) werkzaam op het terrein van uitvoering van trajectbemiddeling.
De Suwi-wetgeving geeft geen duidelijk antwoord op de vraag of dit type werk (uitvoering trajectbemiddeling fase 4) alleen op de private markt dient te worden uitgevoerd. Delft, en vele andere gemeenten, kiezen ervoor om zelf de uitvoering (en ontwikkeling) daarvan ter hand te nemen. De budgetten van het Rijk, in het kader van de WIW, mogen echter niet worden gebruikt ter dekking van deze “eigen” uitvoering. De dekking van het huidige fase-4-team geschiedt derhalve thans uit eigen gemeentelijke middelen. Met behulp van de WIW-middelen wordt hiernaast geëxperimenteerd met de inkoop van fase-4-trajecten bij private partners. Het argument voor de eigen “uitvoering” ligt vooral in het feit dat het nog een relatief nieuw terrein is, met een eigen beïnvloedbare uitvoering en ook een visie dat deze dienstverlening nog tot het “publieke domein” zou behoren.
3B.Inburgering.
Dit team,voorheen BIND genoemd, doet al jaren de uitvoering van inburgeringstrajecten. Voor de uitvoering hiervan bestaat specifieke wetgeving ( Wet Inburgering nieuwkomers). Medio 2001 bestaat dit team uit 12.86 fte (15 medewerkers). De Suwi-wetgeving heeft hieromtrent geen directe relatie. Wel is relevant het gegeven dat de maximum termijn van trajectuitvoering volgens de WIN beperkt is tot 1.5 jaar. Omdat ondersteunende dienstverlening aan deze cliënten vaak langer nodig is, wordt dit (indien gefaseerd in fase-4) voortgezet vanuit het fase-4-team. Er worden thans concrete plannen ontwikkeld om de samenhang tussen de teams inburgering en fase-4 verder te intensiveren.
Als visie vanuit WIZ is de conclusie getrokken dat deze twee onderdelen, als “interne opdrachtnemers” beschouwd kunnen worden. Dit houdt in dat een concreet contract/ werkplan wordt opgesteld, waarin de dienstverlening wordt gespecificeerd.
3C. Toeleiding en Monitoring.
Hierboven is gemeld dat de gemeente een extra taak krijgt op het terrein van inkoop van herintredingstrajecten. Dit kent een beleidscomponent ( vakteam beleid sluit raamkontrakten met private partners/organisaties en doet de beleidsontwikkeling) en een uitvoeringscomponent (het toeleiden van individuele klanten naar organisaties en het monitoren van de dienstverlening op klantnivo). De uitvoering hiervan is in handen gelegd van het team Toeleiding en Monitoring. Het team bestaat ondertussen uit 10.7 FTE. ( 12 medewerkers). In 2001 is deze regievoering georganiseerd voor de contracten met Kliq (voor fase 2/3 cliënten) en een aantal organisaties, die de trajectplannen voor REA –cliënten uitvoeren.
3D. Bestandsanalyse.
Vanuit WIZ is het initiatief genomen het fase-4- bestand (steekproef van ruim 500 klanten) door te lichten, teneinde een beter beeld te hebben van de belemmeringen en mogelijkheden van deze cliëntengroep. Voorts kon op basis hiervan worden vastgesteld, voor welke cliënten, welke typen instrumenten zouden moeten worden ingekocht en welke doelgroepen kunnen instromen in het eigen fase-4-team. Van dit project is een eindrapport verschenen, welke ter kennisneming is aangeboden aan college en commissie WZO. Het project is daarmee afgewikkeld.
3E. Centraal Punt Oudkomers.
Dit project is een onderdeel uit de nota integratiebeleid,
waarvan de kern is het oprichten van een team van sleutelfiguren
(ID-werknemers), die een brug kunnen slaan samen met de reguliere
dienstverlening (van gemeente) in het beter bereiken van de doelgroep. Dit
project wordt fysiek ondergebracht in het pand voormalige Rabobank, alwaar
vergelijkbare (welzijns) functies worden ondergebracht. Dit project gaat vallen
onder de vlag van de aanpak “integratiebeleid”.
Uit het bovenstaande kan de conclusie zijn een tweetal hoofdproducten resteren:
1. het uitvoeren van trajectbemiddeling aan de doelgroep inburgering en fase 4.
2. het toeleiden en monitoren van cliënten, waarvan de trajectuitvoering door derden-organisaties plaatsvindt.
4. Overwegingen van organisatorische aard.
- Span
of control;
De omvang van het vakteam (gekoppeld aan de bovenbeschreven diversiteit in taken) maakt het logisch dat wordt gedacht aan een splitsing van het team. Het vakteam Activering en Inburgering bestond per 1 maart uit ruim 18. fte en is ondertussen gegroeid tot zo`n 34 fte.
- Tijdelijkheid van projectstructuur.
Een projectstructuur zou moeten worden opgeheven, indien een structurele inbedding in de lijnorganisatie mogelijk lijkt. Thans is de conclusie dat , gezien zowel de externe ontwikkelingen, als de actualiteit van de projecten, een structurele inbedding in de organisatie van WIZ mogelijk wordt.
- Beeldvorming.
Het is belangrijk voor de beeldvorming zowel binnen, als buiten de gemeentelijke organisatie, de inhoudelijke diversiteit van de twee hoofdproducten ook nadrukkelijk te scheiden. De eenheid fase 4 en inburgering is een uitvoerende trajectorganisatie met klantkontakten en de eenheid TenM heeft een regisserende verantwoordelijkheid voor een bredere (WIZ) doelgroep, zonder klantkontakten.
5. Conclusie en voorstel.
Gelet op het bovenstaande wordt voorgesteld het huidige vakteam Activering en Inburgering te splitsen in 2 afzonderlijke vakteams:
· Activering en Inburgering (nieuwe stijl), dat de teams fase 4 en inburgering omvat (22.5 fte)
· Toeleiding en Monitoring. (10.7 fte)
6. Personele
consequenties.
Het bovenstaande heeft uiteraard personele consequenties, echter geen formatieve consequenties, in de zin van uitbreiding van formatie. Er zijn/dienen een tweetal trajecten in gang gezet:
1. Omzetting van projectleidersfuncties in functies vakteamhoofden voor de twee teams.
Voor het team AenI (nieuwe stijl) wordt één van de 2 projectleidersfuncties (fase 4 en inburgering) omgezet in één functie vakteamhoofd. De andere projectleidersfunctie wordt omgezet in een tweetal senior-functies, hetgeen binnen de bestaande formatie kan worden opgelost.
Voor het team TenM wordt de projectleidersfunctie omgezet in de functie van vakteamhoofd.
Het lag voor de hand, gezien de huidige functie-inhoud van de 2 gemeentelijke projectleiders, gekoppeld aan hun functioneren, dat met betrokkenen een loopbaantraject werd ingezet, gericht op een latere formele benoeming tot vakteamhoofd. Dit kan op korte termijn, via een afzonderlijke notitie worden geëffectueerd. Het contract met de externe projectleider ( voor het fase-4-team) zal worden beëindigd.
2. Het tweede traject betreft het huidige vakteamhoofd, P. Tangel. De sectorleiding en betrokkene werken gezamenlijk toe naar een passende vervolgfunctie. Ook dit zal in een afzonderlijke notitie worden geconcretiseerd.
P. Tangel/ T. den Hertog.
6 december 2001.