Sociale Recherche Delft

 

 

 

Jaarverslag 2001

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

Inleiding.. 2

1. De instroom van fraudemeldingen. 3

1.1  Instroom van de reguliere fraudemeldingen in het jaar 2001. 3

1.1.1 Overzicht instroom fraudemeldingen naar informatiebron. 3

1.1.2  De wijze waarop de fraudemeldingen worden ontvangen. 4

1.1.3  Wie meldt een vermoedelijke fraude?. 4

1.1.4  Het motief van de melder. 5

1.1.5  Overzicht van de instroom naar fraudesoort. 5

1.1.6  De instroom van belastingsignalen. 6

2. De uitstroom van fraudemeldingen en de resultaten. 6

2.1  Afgehandelde fraudemeldingen over het jaar 2001. 6

2.1.1  De resultaten. 7

2.1.1.1   De resultaten nader beschouwd. 7

2.1.1.1.1.Uitstroom van de reguliere fraudemeldingen. 7

2.1.1.1.2. Spreiding van de geconstateerde fraude. 8

2.1.1.1.3. Belastingsignalen. 11

3. Aangiften en processen-verbaal. 11

4. Boeten. 12

5. Vergelijkende cijfers over de periode 1997 tot en met 2001. 14

5.1 Instroom van fraudemeldingen. 14

5.1.1 Instroom van reguliere fraudemeldingen naar melder. 14

5.1.2  Instroom van reguliere fraudemeldingen naar fraudesoort. 15

5.1.3  Instroom van belastingsignalen. 16

5.2  Uitstroom van fraudemeldingen en resultaten. 16

5.2.1. Vastgestelde fraudebedragen. 16

5.2.1.2  Beëindigde/verlaagde uitkeringen. 16

5.2.1.3 Onderzoeken zonder fraudevaststelling.. 17

5.2.1.4  Belastingsignalen. 18

5.2.1.5  Totaalresultaten. 18

5.3  Aangiften en processen-verbaal. 19

5.4      Boeten. 19

5.4.1 Overzicht boetezaken. 19

6 Ontvangsten op fraudevorderingen. 20

6.1  De incasso als laatste schakel in de fraudebestrijding.. 20

6.2  Ontvangsten op de fraudevorderingen. 21

7. Verband tussen het aantal fraudemeldingen en uitkeringenbestand. 21

8. Bloemlezing van fraudeonderzoeken. 22

9. Tot slot. 23

9.1 Inlichtingenbureau en de belastingsignalen. 23

9.2 Onderzoeken voor de gemeente Schipluiden. 23

 

 

Inleiding

 

Voor u ligt het jaarverslag van de sociale recherche van Delft over het jaar 2001.

De sociale recherche is een onderdeel van het Vakteam Invordering en Bijzonder Onderzoek.

Dit is het laatste jaarverslag, waarin de resultaten nog in guldens staan vermeld.

 

Evenals in vorige jaren is gebleken, dat niet alle fraudemeldingen konden worden onderzocht, waardoor er prioriteiten gesteld moesten worden bij het in behandeling nemen van de meldingen.

 

In het verslagjaar werden weer meer uitkeringen verlaagd of beëindigd dan in voorgaande jaren, waardoor er een grotere directe besparing werd bereikt op de maandelijkse uitgaven aan bijstandsuitkeringen.

Er werden ook meer onderzoeken afgerond. Het vastgestelde fraudebedrag bleef op hetzelfde niveau als in het jaar 2000.

 

 

 

Delft, juni 2002

 

Ton Wiegman

Hoofd Vakteam Invordering en Bijzonder Onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. De instroom van fraudemeldingen

 

1.1  Instroom van de reguliere fraudemeldingen in het jaar 2001

 

De sociale recherche ontvangt  jaarlijks meldingen van vermeende fraudes. Deze meldingen zijn afkomstig van medewerkers uit de eigen organisatie, de burgerij en van instanties.

Meldingen uit de eigen organisatie komen voornamelijk van consulenten uitkering en juridisch medewerkers verhaal en terugvordering en van de sociale recherche.

 

In onderstaand overzicht is het aantal meldingen verdeeld naar de soort melder. Opvallend is het hoge aantal meldingen in 2001 uit de eigen organisatie. Dit heeft te maken met de toename van het aantal meldingen door de sociale recherche, die in het werk is gestuit op een flink aantal vermeende fraudes.

 

1.1.1 Overzicht instroom fraudemeldingen naar informatiebron.

 

Ontvangen fraudemeldingen van                          aantal      procentueel

 

Medewerkers van W.I.Z.                                        162                 58%

Burgers                                                                  73                 26%

Instanties                                                               46                 16%    

 

Totaal aantal meldingen in het jaar 2001                  281

 

 

 

Instroom fraudemeldingen naar informatiebron

Grafiek1

 

 

 

 

Nadere detaillering van de fraudemeldingen

 

Medewerkers van W.I.Z.

Consulenten uitkering                                                                                     97

IBO sociale recherche                                                                                    58

IBO juridisch medewerkers terugvordering en verhaal                                           7

Totaal   medewerkers van W.I.Z.                                                                    162

 

 

Instanties

Belastingdienst                                                   2

Politie                                                              21

Woningbouwcoöperaties                                     4

Ziektekostenverzekeraars                                    3

Andere sociale diensten                                      1

Overige instanties                                            15

Totaal instanties                                                                                             46

 

Burgers

Totaal burgers                                                                                                73

Totaal aantal meldingen                                                                                281                                                                                                                    

 

1.1.2  De wijze waarop de fraudemeldingen worden ontvangen

 

De fraudemeldingen kunnen op diverse wijze worden gedaan. In onderstaand overzicht is weergegeven hoe de meldingen werden ontvangen in absolute aantallen en in procenten van de totaal ontvangen fraudemeldingen.

 

Wijze van melding                                      aantal      procentueel

Per e-mail                                                         1          0,5%

Per fax                                                              1         0,5%

Mondeling                                                       29           10%

Schriftelijk                                                     152          54%

Telefonisch                                                     98          35%

Totaal                                                           281

 

De fraudemeldingen van de burgers worden veelal telefonisch ontvangen, terwijl de meldingen vanuit de eigen organisatie meestal schriftelijk worden gedaan.

 

 

1.1.3  Wie meldt een vermoedelijke fraude?

 

Vermoedelijke fraudes worden zowel anoniem als niet anoniem gemeld. Bij de meeste fraudemeldingen is de melder bekend. De burgers melden een fraude vaak anoniem.

De verdeling van de fraudemeldingen over het jaar 2001 was als volgt:

 

 

 

De melder                                                 aantal      procentueel

 

Niet anoniem                                                 216          77%

Anoniem                                                         65          23%

Totaal                                                           281

 

 

1.1.4  Het motief van de melder

 

De sociale recherche ontvangt jaarlijks veel meldingen van vermoedelijk fraude.

De fraudemeldingen worden gedaan vanuit een bepaalde betrokkenheid. Een organisatie zal een fraudemelding veelal afgeven uit een professionele betrokkenheid, terwijl een onderhoudsplichtige een dergelijke melding zal afgeven uit een financiële betrokkenheid. Als de bijstandspartij immers geen recht meer heeft op een bijstandsuitkering, zal de onderhoudsplichtige door de gemeente niet op zijn onderhoudsplicht worden aangesproken.

Onderstaand zijn de fraudemeldingen ingedeeld naar het motief van de melder.

 

Melding op grond van                          aantal      procentueel

 

Sociale betrokkenheid                              73             26%

Professionele betrokkenheid                    201             72%

Financiële betrokkenheid                            7              2%

 

Totaal                                                       281

 

 

1.1.5  Overzicht van de instroom naar fraudesoort

 

Soort fraude                                       aantal       procentueel

 

Verzwegen werkzaamheden                    80               28%

Verzwegen inkomsten                            60               21%

Verzwegen vermogen                              11                 4%

Verzwegen partnerschap                        63               22%

Verzwegen woningdeling                           7                 3%

Niet in Delft woonachtig                          35               13%

Onjuiste informatie                                 25                 9%

 

Totaal                                                  281

 

Uit overzicht 1.1.5 blijkt, dat het aantal fraudemeldingen voor verzwegen werkzaamheden in het jaar 2001 het meest voorkwam.

Voor het eerst sinds jaren staat het aantal fraudemeldingen voor verzwegen partnerschap niet boven aan de lijst van fraudesoorten.

 

Dit kan gezien worden als een incident omdat een aantal van de fraudesignalen over verzwegen werkzaamheden ging over geclusterde werkzaamheden.

 

 

 

 

 

Grafiek 2

 

 

1.1.6  De instroom van belastingsignalen

 

Eind 2001 ontving de Gemeente Delft, Publiekszaken, sector Werk, Inkomen en Zorg (WIZ) de inkomstengegevens over uitkeringsgerechtigden die naast de uitkering inkomsten uit andere bron ontvingen.

Het gaat dan uiteraard over witte inkomsten, dus inkomsten waarover belasting en premies werden afgedragen.

De ontvangen informatie had betrekking op het belastingjaar 2000. De verwerking van de 1587 belastingsignalen zal voornamelijk in het jaar 2002 plaatsvinden.

De bedoeling van deze informatie is om achteraf de rechtmatigheid van de verstrekte uitkering vast te stellen. Indien wordt vastgesteld, dat de uitkeringsgerechtigde de informatie voor de gemeente heeft verzwegen en er dus sprake is van fraude, wordt er een vordering op de uitkeringsgerechtigde ingesteld.

In veel gevallen zijn de inkomsten wel aan de gemeente opgegeven en is er dus geen sprake van fraude.

De belastinggegevens komen niet eerder dan een jaar na het afsluiten van het belastingjaar beschikbaar voor de gemeenten. Als gevolg hiervan kunnen gemeenten pas na zo’n 2 à 3 jaar vaststellen of er sprake is geweest van fraude.

 

 

 

 

2. De uitstroom van fraudemeldingen en de resultaten

 

2.1  Afgehandelde fraudemeldingen over het jaar 2001

 

Afgehandeld werd in het jaar 2001:

                                                                                                                              aantal

Reguliere fraudemeldingen

- aantal vastgestelde fraudevorderingen                                                                        61

- aantal beëindigde of verlaagde uitkeringen                                    52

   hierin begrepen aantal vastgestelde fraudevorderingen                 16

                                                                                                                               36

- aantal meldingen na onderzoek niet verder behandeld                                                  34

Totale uitstroom reguliere fraudemeldingen                                                                 131                         

Belastingsignalen 1999

- aantal vastgestelde fraudevorderingen                                    133

- aantal onderzoeken waarbij geen fraude is vastgesteld           1405          

Totale uitstroom belastingsignalen                                                                           1538

   

Nog niet alle belastingsignalen over het belastingjaar 1999 zijn afgehandeld. De overgebleven signalen worden tegelijk met de belastingsignalen over het belastingjaar 2000 afgehandeld.

De reguliere fraudemeldingen worden voornamelijk door de sociaal rechercheurs afgehandeld. In die gevallen gaat het om zwarte fraude, waarvoor onderzoek op locatie nodig is.

In voorgaande jaarverslagen werd reeds opgemerkt, dat het aantal fraudemeldingen zodanig hoog is, dat niet alle reguliere fraudesignalen door de sociaal rechercheurs kunnen worden afgehandeld.

Noodgedwongen worden er prioriteiten gesteld voor het in behandeling nemen van de fraudemeldingen.

 

Naast het onderzoeken van de reguliere fraudemeldingen moeten de sociaal rechercheurs verdachten verhoren uit zowel de reguliere zaken als uit de geconstateerde fraudes van de controle van de belastingsignalen.

Voor het verslagjaar gold, dat er proces-verbaal moest worden opgemaakt als het bedrag van het gefraudeerde bedrag hoger was dan ƒ 12.000,-. Door de verhoging van de aangiftegrens tot dit bedrag, is het aantal processen-verbaal afgenomen. Vorderingen uit belastingsignalen komen vaak niet boven dit bedrag uit.

Wel moet in die gevallen een boetetraject worden gestart.  Het boetetraject wordt niet door de sociaal rechercheurs uitgevoerd maar door de medewerkers bijzonder onderzoek.

 

2.1.1  De resultaten

 

Over het jaar 2001 werd aan fraude opgespoord voor een bedrag van       ƒ 1.495.600

Hiervan is nog terugvorderbaar een bedrag van                                       ƒ 1.354.719

Beëindigde of verlaagde uitkeringen op maandbasis                               ƒ      78.001

 

Wegens beëindiging of verlaging van de uitkering werd er op maandbasis voor een bedrag van ƒ 78.001 per maand bespaard. De door de gemeente verschuldigde belasting en premies over dit bedrag zijn hierin niet meegerekend. De bruto besparing op maandbasis is dus hoger.

De opgespoorde fraude over het jaar 2001 kan als volgt worden onderverdeeld:

 

Aantal  Fraudebedrag  Terugvorderbaar Netto besparing                                                                    

                                                                        per maand      

Reguliere meldingen                               61    ƒ    700.556          ƒ   557.562

Belastingsignalen                                 133    ƒ    795.044          ƒ   797.157

Beëindigde of verlaagde uitkeringen         52                                                                    ƒ  78.000

Totalen                                                         ƒ 1.495.600         ƒ 1.354.719                     ƒ  78.001*

* De hierover verschuldigde belasting en premies komen hier nog bovenop.                                                                                                                        

 

2.1.1.1   De resultaten nader beschouwd

 

2.1.1.1.1.Uitstroom van de reguliere fraudemeldingen

 

Geconstateerde fraudes vanuit de reguliere fraudemeldingen

 

Soort fraude                                                                                      aantal     bedrag in hfl

                                                                                                                           

Verzwegen werkzaamheden                                                                    7              126.819

Verzwegen inkomsten                                                                           21               62.501

Verzwegen vermogen                                                                             0                        0

Verzwegen partnerschap                                                                        9             347.924

Verzwegen woningdeling                                                                         4               26.898

Niet in Delft woonachtig                                                                          8               46.295

Onjuiste informatie                                                                               12               90.119

 

Totaal                                                                                                  61             700.556

 

Aantal beëindigde of verlaagde uitkeringen

 

A             B         C                                           besparing

                                                                        p/md in hfl

Verzwegen werkzaamheden                 2            -           2                                                   2.338

Verzwegen inkomsten                         -             -           -             

Verzwegen vermogen                      -          -          -                         

Verzwegen partnerschap              16          6       10                                                 22.517

Verzwegen woningdeling                 1          1          -                                                    1.986

Niet in Delft woonachtig                21          6        15                                                 31.559

Onjuiste informatie                        12          3          9                                                 19.601

                                                    _______________                                      _________

                                                       52        16      36                                36      (52)  78.001

                                                                                                                      

Toelichting

Kolom A: alle beëindigde of verlaagde uitkeringen.

Kolom B: beëindigde of verlaagde uitkeringen, waarbij tevens

                een vordering is ingesteld.

Kolom C:alle beëindigde of verlaagde uitkeringen waarbij geen

               vordering is ingesteld.

 

 

 

 

Afgehandelde meldingen, waarbij geen fraude werd vastgesteld

Reden                                                          aantal

Preventief afgedaan  *                                        13

Uitkering was al beëindigd                                     2

Fraude was niet aantoonbaar, wel twijfel          10

Afgehandeld tegelijk met een andere melding      1

Geen fraude                                                         8

                                                                                                              34

Totale uitstroom van reguliere fraudemeldingen                                         131

 

* Met preventief afgedaan wordt bedoeld, dat in de intakefase reeds een vermoeden van fraude ontstond. Door een onderzoek van de sociale recherche kon worden voorkomen dat er ten onrechte bijstand werd uitgekeerd.

 

Grafiek 3

Grafiek 4

 

2.1.1.1.2. Spreiding van de geconstateerde fraude

 

Verdeling van de geconstateerde fraude naar leeftijdscategorieën.

                                                                                

                                          man           vrouw             totaal         

Onder 21 jaar                            0                     2                     2                  

21 tot  30 jaar                         32                   12                   44                  

30 tot  40 jaar                         73                   42                 115              

40 tot  50 jaar                         30                   21                   51                 

50 tot  65 jaar                         10                      9                    19                  

                                                                                                                                           

Totaal                                   145                  86                231            

 

 

Procentuele verdeling van het uitkeringenbestand en geconstateerde fraude

 

                                    uitkering          fraude

Onder 21 jaar                      2,0%               0,9%

21 tot  30 jaar                    12,9%             19,0%

30 tot  40 jaar                    27,3%             49,8%

40 tot  50 jaar                    24,5%             22,1%

50 tot  65 jaar                    28,8%               8,2%

65 jaar en ouder              4,5%               0,0%

 

 

Grafiek 5

 

De geconstateerde fraude is per leeftijdscategorie afgezet tegen het aantal uitkeringsgerechtigden in dezelfde leeftijdscategorie, beide uitgedrukt in een percentage van respectievelijk het totaal aantal geconstateerde fraudes en het totale uitkeringenbestand. 

Het blijkt, dat er in nagenoeg elke leeftijdscategorie fraude wordt geconstateerd, met uitzondering van de leeftijdscategorie vanaf 65 jaar.

Gerelateerd aan het aandeel uitkeringsgerechtigden per leeftijdscategorie wordt er in de leeftijdscategorieën 21-30 jaar en 30-40 jaar meer fraude geconstateerd dan in de andere leeftijdscategorieën.

Overzicht aantallen fraudes naar fraudesoort en leeftijdscategorie

 

                                                                       leeftijdscategorieën

Soort fraude                                     aantal <21         21-30       30-40       40-50       50-65

Verzwegen werkzaamheden/ink.      163          2             37           74            42             8      

Verzwegen partnerschap                       20                         2           10              2            6

Verzwegen woningdeling                         4                         3                                          1      

Niet in Delft woonachtig                         24                                      17             3             4  

Onjuiste info                                        20                         5           11             4

Totalen                                              231          2             47         112            51          19

 

De hier bovenstaande gegevens zijn voor een beter inzicht per fraudesoort verwerkt in de hierna volgende grafieken

Grafiek 6

Grafiek 7

Grafiek 8

Grafiek 9

Grafiek 10

 

 

Uit de grafieken 6 tot en met 10, waarin de fraude verder is geanalyseerd per fraudesoort blijkt, dat

 

  1. (grafiek 6) de meeste fraude uit verzwegen werkzaamheden en inkomsten wordt geregistreerd in de leeftijdscategorie 30 tot 40 jarigen;
  2. (grafiek 7) de partnerfraude voornamelijk in 2 leeftijdscategorieën voorkomt, namelijk in de leeftijdscategorie 30 tot 40 jarigen maar ook in de leeftijdscategorie 50 tot 65 jarigen;
  3. (grafiek 8) de fraude wegens woningdeling ook 2 specifieke leeftijdscategorieën kent, namelijk de leeftijdscategorie 21 tot 30 jarigen en de leeftijdscategorie 50 tot 65 jarigen;
  4. (grafiek 9) de fraude door personen die van de gemeente Delft uitkering ontvangen maar niet in Delft wonen, voornamelijk wordt veroorzaakt door de groep 30 tot 40 jarigen;
  5. (grafiek 10) de fraude uit onjuiste informatie voornamelijk voor rekening van groep 30 tot 40 jarigen komt.

 

 

 

2.1.1.1.3. Belastingsignalen

 

 

Jaarlijks verstrekt de belastingdienst gegevens over uitkeringsgerechtigden, die naast hun uitkering inkomsten hebben ontvangen uit andere bron.

Over het belastingjaar 1999 werden 1802 meldingen ontvangen.

Deze meldingen moeten worden onderzocht op verrekening met de bijstandsuitkering.

Een belastingsignaal leidt in veel gevallen niet tot een fraudevordering omdat de uitkeringsgerechtigden veelal de informatie aan W.I.Z. bekend hebben gemaakt.

In die gevallen, dat de uitkeringsgerechtigde de informatie heeft achtergehouden leidt dit tot de vaststelling van frauduleus gedrag.

Er wordt dan een vordering ingesteld en als de bruto schade beneden het bedrag van

ƒ 12.000,- blijft (vanaf 1-1-2002 € 6.000) wordt er bestuurlijk een boete opgelegd. Bij hogere fraudebedragen wordt er aangifte gedaan bij het O.M.

 

In behandeling genomen belastingsignalen 1999                                                       1802

 

- aantal vastgestelde fraudes                                                            133

- aantal eerder vastgestelde fraudes *1                                              61

- aantal met reeds bekende informatie (geen fraude) *2                        16

- aantal onderzoeken, waarbij geen sprake is van fraude                   1405

 

Uitstroom belastingsignalen 1999                                                                            1615

 

Nog te behandelen belastingsignalen                                                                        187

 

Bedrag van de vastgestelde 133 fraudezaken                                                   ƒ 795.044

 

Aantal fraudegevallen, inclusief de eerder vastgestelde fraudes (*1),

uitgedrukt in een percentage van de onderzochten belastingsignalen

over het belastingjaar 1999                                                                                         7,4%

 

 

*1 Deze opgespoorde fraudes zijn het gevolg van eerder ingestelde onderzoeken in het

    kader van de gegevensuitwisseling met de belastingdienst. Bij de behandeling van die

    belastingsignalen is aan de werkgevers tevens informatie opgevraagd over de jaren    

    daarna, waardoor het nu ontvangen signaal niet verder behoefde te worden verwerkt.

    Het gaat uiteraard wel om vastgestelde fraude. 

  

*2 De in het kader van de belastinggegevens ontvangen informatie was reeds bekend en is

    kennelijk abusievelijk niet of niet geheel verrekend.

 

 

3. Aangiften en processen-verbaal

 

 

In het jaarverslag over het jaar 2000 werd reeds vermeld, dat de aangiftegrens voor sociale zekerheidsfraude per 1 april 2000 was verhoogd van ƒ 6.000 naar ƒ 12.000.

Fraudes tot ƒ 12.000 vallen onder de Wet Boeten en Maatregelen en worden door de gemeenten afgedaan.

Per 1 januari 2002 is de aangiftegrens verder verhoogd tot € 6.000 (ƒ 13.222,26).

In het jaar 2000 was het effect op het aantal aangiften al duidelijk merkbaar. Het aantal aangiften was duidelijk afgenomen. In het jaar 2001 is deze tendens duidelijk doorgetrokken. Opnieuw is het aantal aangiften gedaald. Dit komt enerzijds door de genoemde verhoging van de aangiftegrens en anderzijds doordat de fraudes uit de belastingmeldingen duidelijk lager zijn geworden.

Over het jaar 2001 werd in 28 gevallen aangifte van fraude gedaan bij het O.M. en werden er 23 processen-verbaal ingezonden.

Het aantal verdachten kan groter zijn dan het aantal processen-verbaal, doordat in één zaak meerdere verdachten onder één proces-verbaalnummer worden geregistreerd.

De fraudes die onder de aangiftegrens blijven moeten administratief bestuurlijk worden afgewikkeld volgens de Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid (Wbm).

Er is een duidelijke toename waarneembaar in het aantal behandelde boetezaken, zowel in aantal als in bedrag.

Bij 5.4 van dit jaarverslag zijn de vergelijkende cijfers van de in het kader van de Wbm  opgelegde boeten opgenomen.

 

 

4. Boeten

 

Sinds 1 juli 1997 is voor de bijstandsverlening de Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid van kracht (Wbm).

De gemeente is verplicht de wet toe te passen in die gevallen waar sprake is van informatiefraude, zelfs als de gemeente geen financieel nadeel heeft geleden.

 

Als een uitkeringsgerechtigde zijn maandelijkse informatieformulier niet al veel te laat inlevert is er sprake van het niet voldoen aan de informatieplicht. De uitkeringsgerechtigde wordt eerst een hersteltermijn gegund. Blijft de uitkeringsgerechtigde in gebreke, dan is er sprake van een boetewaardige handeling. In dat geval wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven als de informatieplicht voor de eerste keer wordt geschonden en de gemeente geen financieel nadeel heeft geleden. Als binnen een termijn van twee jaar weer sprake is van een boetewaardig handelen, wordt wel een boete opgelegd. Het minimum boetebedrag bedraagt dan ƒ 100,- (vanaf 1-1-2002 € 45,-) 

 

Als de gemeente wel een financieel nadeel heeft geleden, wordt wel een boete opgelegd, ook als het de eerste keer betreft.

De boete wordt berekend over het bruto benadeelde bedrag en bedraagt 10% daarvan met een afronding naar boven op een veelvoud van ƒ 25,-. (Vanaf 1-1-2002 wordt afgerond op een veelvoud van € 11,-)

Wanneer er sprake is van recidive binnen een tijdsbestek van twee jaar, moet indien de gemeente financieel nadeel heeft geleden, een boete worden opgelegd van 15% van het bruto benadeelde bedrag, afgerond op een veelvoud van ƒ 25 naar boven (vanaf 1-1-2002 afronden op een veelvoud van Є 11 naar boven).

 

In 2001 werden 301 boetewaardige zaken in behandeling genomen. Deze werden als volgt afgewikkeld:

Aantal ingetrokken boetezaken                                                                                   29

Aantal nulboeten                                                                                                       36

Aantal waarschuwingen                                                                                              97

Aantal boeten wegens verzwegen informatie                                                              203*

Totaal                                                                                                                     365

 

 

* In dit aantal zijn 35 opgelegde boeten wegens recidive begrepen.

 

 

Grafiek 11

 

 

 

 

 

 

 

Aan boeten werd een totaalbedrag van ƒ 126.225 opgelegd, als volgt gespecificeerd:

 

Verzwegen of vals verstrekte informatie                          aantal boeten        boetebedrag

 

Verzwegen werkzaamheden                                                    137        ƒ     81.950

Verzwegen partnerschap                                                            4       ƒ       1.825

Verzwegen woningdeling                                                            7        ƒ       1.875

Niet in Delft woonachtig                                                              7        ƒ       3.450

Onjuiste informatie                                                                     8        ƒ       6.175

Niet ingeleverd informatieformulier *                                             7        ƒ          700

Heronderzoek, niet meegewerkt of valse info                                5        ƒ          500         

Voorschot onder valse voorwendselen                                          1        ƒ          100

Geen of onvoldoende informatie aangeleverd                                21       ƒ       2.850

Verzwegen bank- of girorekening                                                 6       ƒ     26.800

 

Totalen                                                                                     203       ƒ    126.225

 

* In deze gevallen was sprake van recidive. Indien in geen sprake is van recidive, wordt

  volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing.

 

Het gemiddelde boetebedrag bedroeg in het jaar 2000 ƒ 622,-.

 

In bovenstaand overzicht zijn 6 boetes begrepen wegens verzwegen bank- of girorekeningen. Gemiddeld heeft dit geleid tot een boete van ƒ 4.467,- per uitkeringsgerechtigde.

Het komt voor, dat uit een onderzoek naar frauduleuze handelen blijkt, dat één of meer bank- of girorekeningen voor WIZ zijn verzwegen. Het is mogelijk dat op die rekeningen transacties staan vermeld, die van invloed zijn op de rechtmatigheid van de uitkering.

In dergelijke gevallen wordt de uitkeringsgerechtigde gevraagd de bank- of giro-overzichten over een bepaalde periode aan te leveren.

Indien de uitkeringsgerechtigde, na sommatie in gebreke blijft, wordt de gehele uitkering teruggevorderd omdat de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld.

Over het bedrag van de terugvordering wordt een boete opgelegd, omdat de uitkeringsgerechtigde geen informatie heeft aangeleverd.

In veel gevallen wordt een hoge boete opgelegd, omdat het bedrag van de boete is gebaseerd op het bedrag van de (bruto) terugvordering.

 

 

 

 

 

 

5. Vergelijkende cijfers over de periode 1997 tot en met 2001

 

5.1 Instroom van fraudemeldingen

 

5.1.1 Instroom van reguliere fraudemeldingen naar melder

 

In absolute aantallen

 

 

Melding afkomstig van:                              jaren:    2001 2000 1999 1998 1997

Medewerkers van WIZ (voorheen DMZ)             162      128       116      170      117     

Burgers                                                                       73       86         75        91      120       

Instanties                                                                46        46         23        84        75

Totalen per jaar                                                          281      260       214      345      312     

 

Uitgedrukt in een percentage van de jaarlijkse instroom:

 

Melding afkomstig van:                             jaren:     2001    2000   1999    1998  1997

Medewerkers van WIZ (voorheen DMZ)                    58%     49%      54%    49%    38%   

Burgers                                                                26%     33%     35%    27%    38%    

Instanties                                                              16%     18%     11%    24%    24%    

Totalen per jaar                                                       100%   100%  100%  100% 100%

 

 

Grafiek  12

 

 

 

 

 

 

5.1.2  Instroom van reguliere fraudemeldingen naar fraudesoort

 

In absolute aantallen:

 

Fraudesoort                                               jaren:   2001   2000  1999    1998   1997

Verzwegen werkzaamheden                                   80        78        58        91        66       

Verzwegen inkomsten                                           60        31          8        22        33       

Verzwegen vermogen                                            11          3          3        12        21         

Verzwegen partnerschap                                       63        82        88      125      114       

Verzwegen woningdeling                                        7           6          0          8          6         

Niet in Delft woonachtig                                         35        29        28        61        30       

Onjuiste informatie                                                25        31        29        26        42  

Totalen per jaar                                                    281   260      214      345      312     

             

 

Grafiek 13

 

 

Uitgedrukt in een percentage van de jaarlijkse instroom:

 

Fraudesoort                                           jaren:   2001    2000    1999    1998     1997

Verzwegen werkzaamheden                              29%      30%     27%    26%    21%   

Verzwegen inkomsten                                       21%     12%        4%       6%    10%   

Verzwegen vermogen                                           4%       1%       1%       4%       7%     

Verzwegen partnerschap                                    22%     32%     41%    36%    37%   

Verzwegen woningdeling                                      3%       2%       0%       2%      2%     

Niet in Delft woonachtig                                     12%     11%       13%   18%    10%   

Onjuiste informatie                                               9%     12%       14%      8%    13%   

Totalen per jaar                                                 100%   100%  100% 100%  100% 

 

Grafiek 14   

 

5.1.3  Instroom van belastingsignalen

                     jaren:       2000 1999   1998 1997    1996

Aantal samenloop van inkomsten                       1587 1801 2192   2720    2463 

   

 

Grafiek 15

 

 

 

 

5.2  Uitstroom van fraudemeldingen en resultaten

 

Resultaten van de reguliere onderzoeken (excl. belastingsignalen)

 

5.2.1. Vastgestelde fraudebedragen

 

      Aantallen                            Vastgestelde fraudes

                                                in guldens x ƒ 1.000

 

Jaren                                                         2001 2000 1999 1998        2001  2000  1999  1998

 

Fraudesoort

Werkzaamheden/ink                                    28      29        28    31          189    129    109       493          

Vermogen                                                     0        0         0       3              0        0        0        31

Partnerschap                                                 9        4       12       8          348    450 740     102                            

Woningdeling                                                4        5         4       5            27      15    14       49         

Niet in Delft                                                  8        4          6       9            46      14    71     158                                

Onjuiste info                                                 12       4        11       7            90      25 115       62                                     

 

Tussentelling vastgestelde fraudes                  61      46      61    63          700    633 1.049   895

 

5.2.1.2  Beëindigde/verlaagde uitkeringen

            

Fraudesoort                                                                                          Besparingen per maand

 in guldens x ƒ 1.000

                                                                                                          

Werkzaamheden/ink                                      2      10          3       2              2      14         2         3

Vermogen                                                     0        0         0       2              0        0        0       31                              

Partnerschap                                               16      12          9    13            23      16        10       20                           

Woningdeling                                                 4        1         0       0              2        1        0         0                             

Niet in Delft                                                  21     10         8    17            32      14        11       22                            

Onjuiste info                                                  9         6        5       3            20        8         6         4                                      

 

Tussentelling beëindigde/verl. Uitk.                52       39      25     37            78      52    29       51

Correctie op aantallen *1  (min)                    16       12         2       5                   

 

Gecorrigeerde tussentelling                          36       27       23    32            78       52       29      51                   

 

5.2.1.3 Onderzoeken zonder fraudevaststelling

           

Afgehandeld, geen fraude vastgesteld *2

Uitkering was al beëindigd                          2

Fraude niet aantoonbaar, wel twijfel            10

Afgehandeld met andere melding                 1

Geen fraude                                              8                     

Preventief afgedaan                                  13          0      10    18

Niet benoemd (zie jaarverslag 2000                        31     22    16

 

Tussentelling geen fraude                           34       31      32    34

 

Verrichte reguliere onderzoeken        131      104    116  129

 

 

*1        Onderzoeken naar fraude resulteren vaak in een terug te vorderen bedrag. In een

           aantal gevallen is het onderzoek meer gericht op het beëindigen van de uitkering.

Dit soort onderzoeken wordt gedaan, als de fraude naar verwachting zeer recent is opgetreden. In die gevallen wordt een maandelijkse besparing op de uit te keren bijstand gerealiseerd. Veelal zal dan geen terugvordering aan de orde zijn.

Daarnaast komt het ook voor, dat fraude in het verleden wordt geconstateerd, wat invloed heeft op de periodieke bijstandsverlening. In die gevallen wordt wel een terugvordering gerealiseerd en wordt de uitkering verlaagd of beëindigd.

Om dubbeltellingen in de afhandeling van het aantal fraudezaken te voorkomen is een correctie op de aantallen toegepast voor de gevallen, waarin zowel een terugvordering als een aanpassing van de uitkering heeft plaatsgevonden.

  

*2        De hier vermelde cijfers hebben betrekking op onderzoeken, die niet hebben geleid

tot het vaststellen van fraude. Dit wil echter niet zeggen dat er in alle gevallen geen sprake was van fraude. Soms kon door preventief optreden fraude worden voorkomen. In een aantal gevallen kon de fraude niet meer worden vastgesteld omdat de uitkering inmiddels was beëindigd. In een aantal gevallen was de fraude niet aantoonbaar maar bleef wel twijfel bestaan. In een minderheid van de onderzochte gevallen kon worden gesteld, dat er geen sprake was van fraude.

 

 

Grafiek 16

 

In bovenstaande grafiek zijn op jaarbasis de resultaten weergegeven van de door de sociale recherche verrichte onderzoeken.

 

 

 

 

 

 

 

 

Betekenis van de gebruikte termen:

Fraude/vordering                                                   Hiermee wordt bedoeld, dat er een fraudevordering werd ingesteld maar dat de uitkering niet werd  aangepast.

 

Fraude/vordering/aanpassing uitkering                     Hiermee wordt bedoeld, dat er een fraudevordering werd ingesteld en de uitkering werd beëindigd of verlaagd.

 

Fraude/aanpassing uitkering                                  Hiermee wordt bedoeld dat uitsluitend de uitkering werd beëindigd of verlaagd.

 

Fraude niet vastgesteld                                          Hiermee wordt bedoeld, dat niet kon worden vastgesteld of er sprake was van fraude. Dit betekent niet dat in alle gevallen geen sprake was van fraude. In veel gevallen is er twijfel blijven bestaan.

 

5.2.1.4  Belastingsignalen

 

Behandelingsjaar                    2001                2000                1999                1998                          

Belastingjaar                          1999                1998                1997                1996

 

                                             aantal  bedrag  aantal  bedrag    aantal  bedrag  aantal bedrag

 

In behandeling genomen      1802                  2193                2720                  2463

Geen fraude geconstateerd  1428                  1722                2473                  2308 

Fraude geconstateerd            133      795*       106   858*        167     970*        130   808*                                         

Eindvoorraad                         187                   337                    80                      25

 

Fraudepercentage                   7,4%                   6,7%                   6,8%                   5,6%                

 

* De bedragen zijn in guldens x ƒ 1.000.

 

Jaarlijks is er sprake van een zekere verschuiving in de resultaten. Eind 1998 moesten er nog 25 signalen worden onderzocht. De resultaten daarvan zijn opgenomen in de resultaten van het jaar 1999 etc.

Het jaar 2000 schiet eruit, voor wat betreft de voorraad te behandelen belastingsignalen.

Dit heeft te maken met personeelsmutaties, waardoor er minder belastingsignalen konden worden behandelend.

Ook in het jaar 2001 bleven nog te behandelen belastingsignalen over.

 

 5.2.1.5  Totaalresultaten

 

Jaar                                               2001              2000                    1999                   1998                                                                            

Fraude reguliere meldingen      ƒ   700.556      ƒ   633.011          ƒ 1.048.111      ƒ    894.731

Belastingsignalen                    ƒ   795.044      ƒ   858.287          ƒ    970.083     ƒ    808.368

Totalen                                   ƒ1.495.600       ƒ1.491.298          ƒ 2.018.194      ƒ 1.703.099

                         

Beëindigde of verlaagde

uitkering per maand                 ƒ     78.001* ƒ     52.160 *        ƒ      29.007*    ƒ      50.661*

 

 

* Over deze bedragen betaalt de gemeente belasting en premies, die nu dus worden

   bespaard. De werkelijke besparing op maandbasis is dus hoger.

 

 

Grafiek 17

 

Grafiek 18

 

5.3  Aangiften en processen-verbaal

 

Hierna zijn de vergelijkende cijfers van het aantal aangiften en processen-verbaal over de jaren 1997 tot en met 2001 opgenomen.

 

 

 

 

Overzicht aangiften en processen-verbaal:

 

Jaar                                                                                            2001   2000  1999  1998  1997 

Aantal aangiften                                                                             28       30      73      64      36 

Aantal processen-verbaal                                                                23       38      53      42      34 

 

Bij het doen van aangifte en het opmaken van een proces-verbaal is sprake van een faseverschil in de afwikkeling, waardoor zich een zekere verschuiving in de jaren voordoet.

 

 

5.4     Boeten

 

5.4.1 Overzicht boetezaken

 

Jaar                                     2001                 2000                1999                   1998

                                            Aantal  bedrag aantal  bedrag  aantal  bedrag   aantal   bedrag   

Ingetrokken boetezaken           29                     12                    19                         2

Aantal waarschuwingen           97                   151                     95*                         0   

Aantal nul boeten                    36                       8                       0                          1      

Boeten                                 203    ƒ 126.225 130  ƒ 58.775  154  ƒ 47.500     121  ƒ 19.525

 

Totalen                               365    ƒ 126.225 130  ƒ 58.775  154  ƒ 47.500     121  ƒ 19.525  

 

Gemiddelde boetebedragen        ƒ         622       ƒ       452          ƒ       308            ƒ      161

 

* Onder het aantal waarschuwingen zijn ook nul boeten begrepen.

 

 

grafiek 19

 

grafiek 20

 

 

6 Ontvangsten op fraudevorderingen

 

6.1  De incasso als laatste schakel in de fraudebestrijding

 

De incasso vormt de laatste schakel in het handhavingsproces.

Het opsporen en vaststellen van fraude moet gevolgd worden door een adequaat incassoproces.

Een goed incassoproces heeft een duidelijke signaalfunctie naar degene, die op onrechtmatige wijze uitkering heeft gekregen.

De sociaal rechercheurs en de overige medewerkers van bijzonder onderzoek worden gemotiveerd door een stringente incasso.

In het algemeen wordt de bijstand teruggevorderd door het treffen van betalingsregelingen. Hiervoor wordt een draagkrachtsysteem gehanteerd, waarbij rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden maar ook met de ernst van het feit.

Indien de belanghebbende in gebreke blijft (regelmatig) te betalen, wordt de beschikking, waarmee de bijstand wordt teruggevorderd, ten uitvoer gelegd.

Tegen de terugvorderingsbeschikking staat bezwaar en beroep open. Bezwaar tegen de terugvorderingsbeschikking schort de betaalverplichting niet van rechtswege op. Veelal wordt toch uitstel van betaling verleend voor de duur van de behandeling van het bezwaarschrift.

De gemeente zal vereenvoudigd derdenbeslag leggen als de belanghebbende de betaalverplichting niet nakomt.

Als er geen inkomstenbron kan worden achterhaald, wordt de vordering ter incasso aan de deurwaarder overgedragen.

 

De Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) heeft invloed op de incasso van de vorderingen. Als een belanghebbende onder de WSNP valt, mag er gedurende drie jaren niet meer worden geïncasseerd.

Na afloop van de driejaars termijn bepaalt de rechter of en zo ja, wat er op de vorderingen wordt afbetaald, waarna de resterende vordering moet worden afgeboekt, zodat de schuldenaar met een schone lei verder kan.

Op dit proces kan geen invloed worden uitgeoefend.

 

In het jaar 2001 werd voor een totaalbedrag van ƒ 805.412,13 aan ontvangsten op fraudevorderingen in de debiteurenadministratie geregistreerd.

 

 

6.2  Ontvangsten op de fraudevorderingen

 

Onderstaand treft u een (beperkt) overzicht aan van de jaarlijks sinds het jaar 2000 geïncasseerde bedragen op de fraudevorderingen.

 

Jaar         Geïncasseerd op

               fraudevorderingen

          

2001    ƒ 805.412    

2000    ƒ 840.903

 

 

 

 

7. Verband tussen het aantal fraudemeldingen en uitkeringenbestand.

 

In eerdere jaarverslagen van de sociale recherche is reeds onderzocht of er een verband bestaat tussen het aantal fraudemeldingen en het aantal actieve uitkeringen aan het eind van het jaar.

Steeds kon geen rechtlijnig verband worden vastgesteld.

Het uitkeringenbestand vertoont gedurende een aantal jaren een dalende tendens. De ontvangen fraudemeldingen houden daarmee geen gelijke tred, zoals uit onderstaand overzicht over de jaren 1997 tot en met 2001 blijkt.

 

Absolute cijfers ultimo                                                   2001   2000  1999   1998   1997

 

Aantal uitkeringsgerechtigden                                        2980   2988  3192    3419    3484

Aantal fraudemeldingen(zonder belastingsignalen)             281     260   214      345      312

 

Na een aanvankelijke daling in het jaar 1999 is er in de jaren daarna sprake van een stijging van het aantal fraudemeldingen, terwijl het aantal actieve uitkeringen daalde.

 

De absolute cijfers geven geen goed inzicht in een eventueel rechtlijnig verband.

Hieronder worden de absolute cijfers verwerkt in indexcijfers, waarbij het jaar 1997 als basisjaar is gekozen.

Het overzicht ziet er dan als volgt uit:

 

Indexcijfers ultimo                                                            2001 2000   1999 1998   1997

 

Aantal uitkeringsgerechtigden                                            86        86        92        98      100

Aantal fraudemeldingen(zonder belastingsignalen)               90       83        69      111      100

 

Het aantal uitkeringsgerechtigden aan het eind van 2001 is ten opzichte van 1997 met 14% afgenomen, terwijl het aantal fraudemeldingen met 10 % ten opzichte van 1997 is afgenomen.

In de daarop voorafgaande jaren is ook geen rechtlijnig verband aantoonbaar.

Ook nu is een rechtlijnig verband niet aantoonbaar, zeker als alle jaren in ogenschouw worden genomen.

 

Grafiek 21

 

8. Bloemlezing van fraudeonderzoeken

 

Uit de door de sociale recherche verrichte onderzoeken is een aantal onderzoeken gelicht.

 

Gezamenlijke huishouding

De sociale recherche ontving een melding over een alleenstaande ouder, die zou samenwonen met haar gewezen echtgenoot.

Volgens het  GBA stond de gewezen echtgenoot niet ingeschreven op het adres van de uitkeringsgerechtigde.

Onderzoek wees uit dat de gewezen echtgenoot niet woonde op het in het GBA genoemde adres maar dat adres gebruikte als postadres.

In een gesprek met de uitkeringsgerechtigde gaf ze toe, dat ze sedert 2 maanden weer met haar gewezen echtgenoot op haar adres samenwoonde. Tijdens het gesprek kwam de gewezen echtgenoot met hun beider zoontje, die hij kort daarvan van school had gehaald, het huis binnen.

In het gesprek met hem gaf hij toe het adres, waarop hij in het GBA stond ingeschreven, als postadres te gebruiken, waarvoor hij maandelijks een bedrag vanƒ 125,00 betaalde.

De gewezen echtgenoot gaf toe gedurende 2 maanden weer bij zijn gewezen echtgenote te wonen.

Op grond van het bovenstaande werd de uitkering beëindigd,  een terugvordering ingesteld en een boete opgelegd.

 

Gezamenlijke huishouding

De sociale recherche ontving een melding over een uitkeringsgerechtigde, die al vele jaren zou samenwonen met een vrouw met inkomsten uit arbeid en een Anw uitkering.

In verband met de aard van de melding, de vrouw genoot een Anw-uitkering en woonde blijkbaar samen, is het onderzoek verricht tezamen met sociaal rechercheurs van de Sociale Verzekeringsbank.

Uit onderzoek kwam vast te staan, dat de vrouw stond ingeschreven op een ander adres dan van de uitkeringsgerechtigde. Hierdoor was het onder meer mogelijk dat zij de Anw-uitkering kon behouden. 

Uit locatieonderzoeken werd duidelijk, dat de uitkeringsgerechtigde samenwoonde op zijn adres. Tevens werd duidelijk dat dit al vele jaren het geval moest zijn geweest, want verder onderzoek wees uit dat de vrouw een aantal keer was meeverhuisd met de uitkeringsgerechtigde, waar zij als inwonend stond ingeschreven. Getuigenverklaringen bevestigden het beeld, dat de sociale recherche had gekregen van de samenwoning.

Uit de onderzoeksfeiten en de verhoren van de uitkeringsgerechtigde en diens partner kwam vast te staan dat zij al jaren een gezamenlijke huishouding voerden. Doordat de vrouw inkomsten uit arbeid had, waarmee zij in de kosten van het bestaan van de uitkeringsgerechtigde en zichzelf kon voorzien, werd de uitkering beëindigd.

Er werd gefraudeerd voor een bedrag van ƒ 269.500. Door verjaring kon een bedrag van

ƒ 117.000,- als vordering worden ingesteld. Voor de terugbetaling hiervan zijn beiden hoofdelijk aansprakelijk.

Er is aangifte gedaan van fraude bij het Openbaar Ministerie.

Daarnaast heeft de Sociale Verzekeringsbank een vordering op de vrouw ingesteld wegens ten onrechte verstrekte uitkering Anw.

 

Niet in Delft woonachtig

De sociale recherche ontving een melding, dat een uitkeringsgerechtigde kennelijk niet woonde op het adres, waarop zij een bijstandsuitkering ontving. Onderzoek ter plaatse gaf het beeld van een niet bewoonde woning. Uit het buurtonderzoek bleek, dat de uitkeringsgerechtigde slechts éénmaal in de woning was gesignaleerd. Op deze zaak werd verder gerechercheerd. Hieruit bleek dat zij buiten Delft samenwoonde met een man.

Uit het onderzoek en de verhoren is komen vast te staan, dat de uitkeringsgerechtigde niet in Delft verbleef. De uitkering werd beëindigd en er werd een terugvordering ingesteld van

ƒ 19.648,98. Tevens werd aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie.

 

Zwart werk

De sociale recherche ontving een melding, dat een uitkeringsgerechtigde zwart zou werken bij een kwekerij. Onderzoek wees uit dat de desbetreffende uitkeringsgerechtigde inderdaad via een uitzendbureau bij de kwekerij werkte. De kwekerij had tijdelijk personeel ingehuurd via een uitzendbureau. De leiding van de kwekerij hield werkstaten bij, aan de hand waarvan werd afgerekend met het uitzendbureau.

De uitkeringsgerechtigde bleek niet op de loonlijst te staan van het uitzendbureau. Blijkbaar werd de uitkeringsgerechtigde zwart uitbetaald.

Door de gedetailleerde werkstaten van de leiding van de kwekerij en het feit dat de werkgever de uitkeringsgerechtigde herkende als een medewerkster die via het uitzendbureau bij hem te werk was gesteld, kon worden berekend hoeveel bijstand ten onrecht was uitgekeerd.

De uitkering werd beëindigd. Er werd een vordering ingesteld van ƒ 22.400,- en er werd aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie.

 

 

 

 

9. Tot slot

 

9.1 Inlichtingenbureau en de belastingsignalen 

 

Tot op heden levert de belastingdienst jaarlijks informatie over uitkeringsgerechtigden, die naast hun uitkering via WIZ, inkomsten uit andere bron genoten.

Deze zogenoemde belastingsignalen worden jaarlijks door WIZ onderzocht en de resultaten daarvan staan vermeld in dit jaarverslag.

Met ingang van het belastingjaar 2003 zullen de belastingsignalen worden vervangen door de gegevensuitwisseling met de Stichting Inlichtingenbureau (IB). Bij Staatsblad 886 van 13 december 2001 werden de taken van het IB vastgesteld.

Het IB is een onafhankelijke organisatie, waarvan het bestuur voor het grootste deel wordt gevormd door vertegenwoordigers van DIVOSA en de VNG.

Gemeenten kunnen periodiek de uitkeringsbestanden door het IB laten toetsen aan het  Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Informatie Beheer Groep en de Belastingdienst (voor vermogen).

Dit proces verloopt aanmerkelijk sneller dan de uitwisseling van belastinggegevens met de belastingdienst. Binnen twee tot drie maanden is bekend of een uitkeringsgerechtigde naast de uitkering andere witte inkomsten heeft (gehad). Hierdoor kan een lik-op-stukbeleid worden gevoerd, waarvan wordt verwacht dat er een preventieve werking vanuit gaat.

Het blijft nog wel nodig om bij werkgevers de netto inkomsten op te vragen, omdat het IB evenals de belastingdienst uitsluitend de bruto-inkomsten kan verstrekken.

Verwacht wordt dat het aantal witte fraudes zal afnemen en de vorderingen lager zullen uitvallen omdat de informatie sneller bekend is.

Ook wordt verwacht, dat het aantal boetes zal afnemen, doordat van een zogenaamd lik-op- stuk beleid een preventieve werking zal uitgaan.

In de loop van het vierde kwartaal zal Delft op het IB aansluiten. Dit is overigens geen vrijblijvende actie. De privacy van de uitkeringsgerechtigden is goed geregeld.

 

9.2 Onderzoeken voor de gemeente Schipluiden

 

Met de gemeente Schipluiden zijn afspraken gemaakt, dat de sociale recherche van Delft vanaf 1 januari 2000 fraudeonderzoeken verricht voor deze gemeente.

Over het jaar 2000 zijn door de gemeente Schipluiden geen opdrachten verstrekt om een fraudeonderzoek in te stellen. In één geval werd er om informatie uit het kentekenregister verzocht.

In 2001 is opdracht verstrekt om nader onderzoek te doen naar mogelijke fraude uit zwarte werkzaamheden van een uitkeringsgerechtigde. In een volgend jaarverslag zal hierop worden teruggekomen.