Haaglanden III.

 

Bureau Delft.

 
 
Onderwerp:  Rapportage Huiselijk geweld over 2001.

 

 

Algemeen.

 

Deze rapportage schetst de situatie over de stand van zaken van het jaar 2001.

Anno 2002 is de situatie op verschillende gebieden zoals overlegstructuur, breedte van het project (Geweld binnenshuis) en samenwerking in de aanpak al beduidend veranderd. Aan het slot van deze rapportage is hierover een korte passage opgenomen met daarin de belangrijkste ontwikkelingen.

 

Het Bureau Delft is eind 2000 gestart met de implementatie van het regioproject         “ Omgaan met Vrouwenmishandeling”. Dit om de incidentgerichte benadering van het probleem om te vormen tot een meer procesmatige benadering.

Er is een portefeuillehouder benoemd welke voor de beide bureaus binnen de gemeente Delft de verantwoordelijkheid draagt.

Zijn taak is te zorgen voor implementatie van het project en de doorgroei vanuit de regionale projectorganisatie naar “Geweld Binnenshuis”. Tevens zorgt hij er voor dat het personeel wordt opgeleid in de methodiek. Hij is aanspreekpunt/overlegpartner van de projectorganisatie en andere partners binnen het aandachtsveld “ Omgaan met Vrouwenmishandeling/Geweld Binnenshuis”.

In het jaar 2001 nam de portefeuillehouder deel aan de volgende overlegstructuren:

§         Portefeuillehouders overleg met regionale projectleiding “ Omgaan met Vrouwenmishandeling”.

§         Overleggroep met partners binnen de Delftse hulpverleningsorganisaties om te komen tot eenduidige afspraken m.b.t. doorverwijzing van daders en slachtoffers en het opzetten van een centraal meldpunt voor intake van slachtoffers (trajectbegeleider). Partners in dit overleg zijn GGZ, Maatzorg, de Waag, gemeente Delft, Ricardus vrouwenopvang en de politie.

§         Tevens is met de gemeente Delft gesproken over de noodzaak en opzet van een meld- en adviespunt “Huiselijk Geweld”.

§         Overleg met de taakaccenthouders binnen Bureau Delft.

 

Binnen het Bureau Delft stuurt de portefeuillehouder elf (11) taakaccenthouders aan. De taak van hen is voortgangsbewaking van zaken, kwaliteitsbewaking en het zijn van vraagbaak voor de overige collega’s. Zij zorgen ook voor dossier opbouw. De portefeuillehouder voert maandelijks overleg met hen over zaken en de voortgang daarvan. Deze taakaccenthouders zijn pas sedert september 2001 daadwerkelijk benoemd en actief. Hun rol zal in 2002 van cruciaal belang zijn voor een succesvolle voortgang van de procesmatige werkwijze.

 

 

Opleiding.

 

Er is begin 2001 gestart met het verzorgen van de benodigde opleiding voor de gehele bureau bemensing. Deze 1-daagse opleiding was in de afrondende fase, maar liep ernstige vertraging op door grootschalige inzet van politiepersoneel, zoals onder andere voor de gevolgen van de gebeurtenissen op 11-9-2002 in de Verenigde staten. De streefdatum voor afronding was december 2001. Dit zal echter uitlopen tot in 2002.

Het jaar 2001 moet gezien worden als een opstart jaar en de cijfers zoals die zijn geregistreerd als een indicatie van wat er zo al aan Geweld Binnenshuis binnen de gemeente Delft speelt.

 

 

Registratie incidenten.

 

Vanaf januari 2001 is beperkt een aantal gegevens bijgehouden. Pas in een later stadium is gekozen voor een registratiesysteem, dat ook binnen een andere bureau wordt gehanteerd en, na evaluatie, goed bleek te functioneren.

Dit systeem is helder, overzichtelijk en kan makkelijk worden bijgehouden in een Exel document. De MARAP-cijfers voor de bureauleiding, de projectleiding en cijfers t.b.v. partners kunnen hieruit eenvoudig worden verkregen.

De cijfers zoals die tot op heden beschikbaar zijn gekomen, zijn dus nog verre van compleet, daar dit document nog recentelijk is bijgesteld, om nog completere MARAP-gegevens te kunnen produceren.

In het jaar 2002 zal de methodiek zoals beschreven binnen het project “ Omgaan met Vrouwenmishandeling” en de nog door te voeren verandering naar Geweld Binnenhuis, door geheel Bureau Delft worden gehanteerd. Ook worden de contacten met de partners geïntensiveerd en zullen procedures en afspraken zonodig bijgesteld worden naar de actualiteit. 

Er kunnen dan ook exactere cijfers worden getoond. De verwachting is dat in eerste instantie het aantal zaken/meldingen zal toenemen (betere registratie, meer bekendheid bij bevolking o.a. door verspreiding folder, laagdrempelige ingangen zoals meld- en adviescentrum etc).

Ook het aantal doorverwijzingen naar hulpverleningsinstanties zal toenemen.

Uiteindelijk zal dit op termijn moeten resulteren in een duidelijke afname van het aantal meldingen/zaken. Het veiligheidsgevoel van de burger zal hierdoor toenemen en de politie meer tijd krijgen voor andere (kern)taken.

 

Cijferoverzicht.

 

Het overzicht heeft betrekking op de periode van januari 2001 tot 31 december 2001.    

 

Het totaal aantal meldingen/zaken bedraagt: 264.

Waarvan Mishandeling/bedreiging/vernieling/zeden door (ex) man/partner: 213.

Anderszins (ouder- kind/broer- zus/huisgenoten): 34.

Stalking: 17.

 

 

Het aantal aangiften en ambtshalve vervolgingen bedraagt: 72.

Het aantal mutaties (eerste en volgende melding):192.

Het aantal aanhoudingen op heterdaad/buiten heterdaad bedraagt: 51.

In verzekering stellingen: 10.

Voorgeleidingen bij Officier van Justitie (ernstige zaken/recidive):9.

Het aantal dadergesprekken en hercontacten was nog niet volledig inzichtelijk. Dadergesprekken en hercontacten hebben wel plaatsgevonden.

Het aantal doorverwijzingen naar hulpverleningsinstanties is nog niet exact te benoemen. Bij “ DE WAAG” zijn minimaal 10 personen aangemeld.

 

Verdeling zaken over de wijken in Delft:

 

Verdeling naar allochtone en autochtone herkomst wordt niet bijgehouden. Dit zou puur op achternaam enigszins te herleiden kunnen zijn.

 

 

Toelichting op de cijfers.

 

Van het totaal van 264 geregistreerde meldingen is het aantal mutaties vrij hoog in verhouding tot het aantal daadwerkelijke aangiften. Dit ligt in het feit dat er in deze periode nog veelvuldig op de incidentgerichte manier is gewerkt (bemiddelen en korte mutatie) en niet volgens de procesmatige manier zoals staat voorgeschreven in het project. Redenen hiervoor zijn: in begin van het jaar 2001 nog geen of onvoldoende opgeleid personeel, taakaccenthouders nog niet benoemd in grootste deel van 2001, dus niet echt zicht op zaken. Ook een juiste definitie wat wel en niet binnen Geweld Binnenshuis valt was nog niet altijd helder. Tevens is de aangifte bereidheid van slachtoffers laag.

Het nog niet beschikbaar zijn van een complete en juiste registratiemethode in 2001, vertekend het beeld met betrekking tot gehouden dadergesprekken, her-contacten en doorverwijzingen.

Het aantal vervolgingen kan nog omhoog door daders meer ambtshalve te vervolgen in ernstige zaken zonder aangifte. Ook het betrekken van bijvoorbeeld jeugd en zeden rechercheurs bij gevallen is nog niet veel toegepast en kan nog verbeterd worden.

In het jaar 2002 zullen de verhoudingen tussen het totaal aantal geregistreerde incidenten en de procesmatige afhandeling daarvan via de methodiek meer in evenwicht worden gebracht. De verwachting is dat de opleiding van het personeel zijn voltooiing zal krijgen en de taakaccenthouders meer zicht kunnen houden op de stappen binnen de procesmatige aanpak.

 

 

Invloeden van knelpunten op de implementatie.

 

Binnen de politieorganisatie:

 

De ombuiging van het project “ Omgaan met Vrouwenmishandeling” naar “ Geweld Binnenshuis”. Te denken valt aan meer partners dus aanloopproblemen in de samenwerking en extra overleg. Minder aandacht voor dit project in verband met reorganisatie korps Haaglanden en samenvoeging van de beide bureaus Delft.

Capaciteitsproblemen bij een groot aanbod van zaken/incidenten.

De veelheid van aandachtsvelden/werkdruk (invloed van o.a. grootschalige politie inzet) waardoor men niet de tijd krijgt om volgens de methodiek een zaak op te pakken en ook af te werken.

Dit is zeker ook van toepassing voor de taakaccenthouders en portefeuillehouder die een wezenlijke rol hebben in de procesmatige aanpak.

 

 

Bij partners in of betrokken bij project:

 

Bij een groot aanbod van daders en slachtoffers mogelijk capaciteitsproblemen (wachttijden) voor behandeling dan wel hulpverlening.

Openbaar ministerie idem als bij hulpverlening.

Bij de strafmaat dient ook rekening te worden gehouden met de relatie die dader en slachtoffer op dat moment nog hebben. Een voorbeeld hiervan is de veroordeling tot een geldboete van een man die nog in gemeenschap van goederen is gehuwd met het slachtoffer. Zij betaalt dus mee aan de opgelegde boete, naar aanleiding van haar aangifte. Afstemming over dit soort zaken met Justitie is van groot belang.

 

 

Ontwikkelingen in 2002.

 

Het regionale project “ Omgaan met Vrouwenmishandeling” is in 2002 omgevormd en uitgebreid naar “ Omgaan met Geweld Binnenshuis”. Deze uitbreiding houdt in dat er een nog breder veld wordt bestreken als het gaat om geweld achter de voordeur. Dit houdt tevens in dat er meer in- en externe partners betrokken zijn bij het project. Een vernieuwde studiehandleiding/syllabus ( “Geweld Binnenshuis”) is in ontwikkeling door de projectleiding van de politie Haaglanden. Alle opgeleide personeelsleden van het bureau Delft krijgen deze in 2002 uitgereikt. De basiscursus wordt aangepast.

Contacten met vele partners worden voortgezet en geïntensiveerd.

De centrale intake van daders voor behandeling loopt via “ De WAAG” en was reeds gerealiseerd vanaf de start van het project. Dit loopt uitstekend.

 

 

 

De centrale aanmelding voor hulpverlening van slachtoffers is inmiddels ook gerealiseerd door het beschikbaar komen van een subsidie van het Ministerie van Justitie. Dit draait als Pilot binnen de regio Haaglanden en wordt bemenst door medewerkers van Maatzorg te Delft.

Tevens is vanuit de Gemeente Delft, ten behoeve van de inwoners van de gemeente, een Meld-en Adviespunt  “Huiselijk Geweld” opgericht. Ook dit draait als Pilot en wordt bemenst door medewerkers van Maatzorg die hiervoor een speciale cursus hebben gevolgd. De pilot zal na een jaar worden geëvalueerd.

Landelijke en andere ontwikkelingen op het terrein van Geweld Binnenshuis worden door de portefeuillehouder nauwlettend gevolgd en getoetst op bruikbaarheid binnen de lokale situatie.

In het registratiemodel worden in 2002 exactere cijfers op de diverse gebieden  vastgelegd die een juister beeld scheppen van alle zaken en de daarbij gevraagde gegevens. Dit registratiemodel voor Bureau Delft zal op den duur worden vervangen door een module binnen het bedrijfsprocessensysteem van Politie Haaglanden.

Er kan dan regionaal en per bureau nog beter worden geregistreerd. Een snellere en eenduidige registratie is van groot belang voor de sturing op het project en voor juiste  vastlegging ten behoeve van MARAP gegevens.

In het jaar 2002 is binnen het bureau Delft een tweede portefeuillehouder toegevoegd aan het project namelijk de inspecteur van politie de heer M.W. van Straten. Deze zal tot taak hebben de verankering binnen de organisatie nog sneller vorm te geven. Na de reorganisatie van bureau Delft, zullen de toekomstige wijkteamchefs in Delft zelfstandig verantwoordelijk worden voor de aanpak van Geweld Binnenshuis binnen hun wijk.

 

De portefeuillehouder “Vrouwenmishandeling/ Geweld Binnenshuis”,

 

 

De inspecteur van politie,

 

 

M.J. Schenk.