Inhoudsopgave

 

 

 

 

 

 

 

 

 

§

 

Pagina

1.

Inleiding

2

2.

Ontwikkelingen in de financiële exploitatie

2.1 De twee laatste rekeningsjaren

2.2 Begroting en tussentijdse stand 2002

2.3 Gemeentelijke bijdrage

2.4 Exploitatie CombiServices BV

2.5 Overzicht resultaatsontwikkeling 2000-2003

4

4

6

7

7

8

3.

Beoordeling financiële risico’s

3.1 Risico’s voor de gemeentelijke financiële huishouding

3.2 Risico’s CombiWerk

3.3 Risico’s voor CombiServices BV

3.4 Totaaloverzicht risico’s

 

9

9

10

11

12

4.

Verzelfstandigingsproces en verandertraject

4.1 Verzelfstandigingsproces 1999-2001

4.2 Verandertraject 2001-2003

 

13

13

14

5.

Ontwikkeling organisatie- en managementstructuur

5.1 Uitgangspunten organisatie

5.2 Beoordeling huidige situatie

5.3 De voorgestelde organisatiestructuur

 

17

17

17

19

6.

Verdere ontwikkeling in het mens-/werkbedrijf

6.1 De reïntegratiearbeidsmarkt

6.2 Het strategisch plan 2003-2007

 

20

20

21

7.

Advies

 

24

 

 

 

 

Bijlagen:

 

I.

Ontwikkeling sociale werkvoorziening

25

II.

Korte schets historie Delftse Sociale Werkvoorziening

27

iii.

Kosten Verandertraject: Raming Bestedingen 2002

29

 

 

 


1.       inleiding

In de Zomernota 2003-2006 wordt aangekondigd dat het college eind 2002 aan de raad een strategische visie op de toekomst van CombiWerk wil presenteren. Hiertoe wordt in het 4e kwartaal 2002 het strategisch plan 2003-2007 voorbereid.

 

De rapportage ‘Zicht op CombiWerk’ is er op gericht om alvast voor de nieuwe gemeenteraad de diverse ontwikkelingen met betrekking tot CombiWerk in samenhang te presenteren. Ingegaan wordt daarbij op de verslechterde financiële positie van CombiWerk, het lopende verandertraject en de –nog nader uit te werken- verdere ontwikkeling van het mens-/werkbedrijf. Er wordt daarbij gedacht aan een herpositionering van CombiWerk waarbij het mensbedrijf (doel: de arbeidsontwikkeling van gehandicapten) weer leidend wordt ten opzichte van het werkbedrijf (middel: de verschillende werksoorten van het totale bedrijf).

 

De commissie Werk, Zorg en Onderwijs ontvangt deze rapportage voor haar vergadering van oktober 2002. De nota is ook beschikbaar ten tijde van de  behandeling van de Zomernota 2003 –2006 in september.

 

De door het college vastgestelde rapportage is opgesteld door de Centrale Staf op basis van de volgende documenten:

a.             de jaarverslagen CombiWerk 2000 en 2001

b.             het jaarverslag CombiServices BV 2001

c.             de accountantsrapportages bij de jaarverslagen CombiWerk en CombiServices BV

d.             de begroting CombiWerk 2002

e.             de tussentijdse cijfers 2002, met de resultaatsontwikkeling t/m juni 2002

 

Voor de bestuurlijke besluitvorming met betrekking tot deze rapportage ‘Zicht op CombiWerk’ is ook de aanstaande behandeling van de Zomernota 2003-2006 van belang. In de Zomernota wordt immers rekening  gehouden met het treffen van een voorziening voor het verandertraject van CombiWerk en een aantal lopende wachtgeldverplichtingen.

 

Een beknopte schets van het ontwikkelingstraject

Onder meer als uitvloeisel van de nieuwste in 1998 doorgevoerde stelselwijziging van het rijk met betrekking van de sociale werkvoorziening (de nWsw) is eind  jaren ’90 de druk op CombiWerk om te komen tot opbrengstverhoging en efficiencyverbetering groot geweest. Het verzelfstandigingsproces was hier een antwoord op. Het succes van de oprichting van CombiServices (voor de periode 1997-1999 nog een experiment met rijkssteun) is toen ook model gaan staan voor het toekomstig denken over CombiWerk.

 

In lijn hiermee besluit de gemeenteraad medio 2000 op voorstel van B&W  (zie het raadsvoorstel en nota “Verzelfstandiging van CombiWerk) in principe akkoord te gaan met de oprichting van een rechtspersoon CombiWerk BV per 1-1 2001, waarbij de gemeente als enige aandeelhouder optreedt. Op basis van dit principebesluit is toen de nadere uitwerking (van onder meer het ondernemingsplan, en de CAO-CombiWerk) gestart.

 

Eind 2000 ontstaat er echter een vertrouwensbreuk tussen de (toenmalige) directie en het personeel. De ondernemingsraad staat dan wel achter de verzelfstandiging, maar is van oordeel dat de managementbezetting en stijl van management sterk verbeterd dienen te worden om de verzelfstandiging naar behoren te kunnen uitvoeren. Het college besloot hierop (december 2000) om naast de directeur een interim-manager aan te stellen; die tot april 2001 zou werken aan het draagvlak bij de OR. Na deze periode wordt door het college na overleg met de directeur, de interim-manager en de manager divisie dienstverlening, in maart/april een time-out voor het verzelfstandigingsproces ingelast. Het is dan ook duidelijk dat de directeur CombiWerk in de loop van 2001 met vervroegd pensioen zal gaan. De divisiemanager dienstverlening fungeert op verzoek van het college vanaf begin april 2001 formeel als waarnemend directeur en neemt de rol van verandermanager op zich. De time-out zal nu onder zijn leiding benut worden om aan het draagvlak bij het personeel te werken en een concreet veranderplan op te stellen.

 

Het wordt sindsdien evenwel steeds duidelijker dat de totale interne bedrijfsvoering binnen de organisatie als totaal en de te onderscheiden bedrijven versterking behoeft. Op basis van dit inzicht  besluit het college daarom ook dat het verandertraject gericht op verbetering/ versterking van de operationele bedrijfsvoering van CombiWerk nu prioriteit moet krijgen.

Dit is onderdeel van het veranderplan zoals dat door het college besproken wordt met de commissie WZO in haar bijeenkomst van 19 juni 2001. Daarbij wordt tevens aangegeven, dat het verandertraject hogere kosten met zich mee brengt. Over de voortgang van eerst nog het verzelfstandigingstraject en daarna het verandertraject wordt (ook aan de commissieleden) sinds maart 2001 frequent via de ‘Nieuwsbrief CombiWerk 2003’ vanuit het managementteam CombiWerk verslag gedaan. Op 8 januari 2002 wordt door het college aan de commissie WZO een uitgebreide voortgangsrapportage voorgelegd.   

 

Financieel gaat het nu ook merkbaar slechter met CombiWerk. In de 2e helft van 2001 blijkt dat de omzetten van producten en diensten, met name bij de zogenaamde productiebedrijven, tegen gaan vallen. Tegen het eind van het jaar wordt meer duidelijk in welke orde van grootte het boekjaar negatief zal worden afgesloten. Het managementteam geeft hier in zijn nieuwsbrieven van oktober 2001 en februari 2002 een uitgebreide toelichting op.

 

In het financiële startdocument voor de nieuwe raad, de Financiële Verkenningen 2002-2005, wordt de financiële situatie van CombiWerk beschreven. Ingegaan wordt op de exploitatie 2001, de risico’s, en de benodigde investeringen in het verandertraject alsook in de heroriëntatie van CombiWerk op het arbeidsontwikkelingsmodel. Het document Financiële Verkenningen is maart 2002 aan de raad voorgelegd. Uiteraard staan de definitieve cijfers over 2001 in het jaarverslag.

 

Voor het college was en is deze financiële terugslag ook een extra signaal om de ingeslagen weg van het verandertraject met kracht voort te zetten.

 

Inmiddels ontstaat mede gevoed door deze ontwikkelingen er ook discussie over de toekomstige positionering van CombiWerk. Eind 2002 zal dit dus moeten leiden tot een nader voorstel aan de raad over de strategische visie met betrekking tot CombiWerk.

CombiWerk en CombiServices BV

De rapportage ‘Zicht op CombiWerk’ concentreert zich op vraagstukken die zich voordoen met betrekking tot de gemeentelijke dienst CombiWerk. Voor de volledigheid zal op onderdelen ook een beknopte toelichting op CombiServices BV gegeven worden; want uiteindelijk zit ook bij CombiServices BV een gedeelte van het Delftse SW-personeel. CombiServices BV is in 1997 door de gemeente Delft opgericht, met overname van o.m. de schoonmaakactiviteiten van CombiWerk. CombiServices BV is op zichzelf beschouwd een stabiel bedrijf, dat eigenstandig functioneert en rendeert. De directeur van CombiWerk is tevens directeur van CombiServices BV. Bij het opstellen van de strategische nota  over de herpositionering van CombiWerk zal ook de relatie/samenhang met CombiServices BV worden meegenomen.

 

Besluitvormingsproces

Vaststelling in B&W                                                                 17 september

Toezending naar raad (beschikbaar voor Zomernota)                    20 september

Behandeling in commissie WZO                                                24 oktober

Gemeenteraad                                                                         31 oktober

 


2. Ontwikkelingen in de (financiële) exploitatie

 

2.1 De twee laatste rekeningsjaren

De jaarverslagen CombiWerk over 2000 en 2001 zijn onderdeel van het bij deze rapportage “Zicht op CombiWerk” gevoegde informatiepakket voor de leden van de commissie WZO.  De gemeenteaccountant heeft een goedkeurende verklaring afgegeven voor beide jaarrekeningen, waarvoor specifieke voorschriften gelden vanuit de rijksregelgeving met betrekking tot de Sociale werkvoorziening.

 

De resultaten van CombiWerk maken op hoofdlijnen onderdeel uit van de verantwoording in het verband van de gemeenterekening en bijbehorend jaarverslag; die reeds eerder volgens de gebruikelijke procedures door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Vaststelling van begroting en jaarverslagen van CombiWerk is de bevoegdheid van het college.

 

Verslagjaar 2000

Het voordelig nettoresultaat over 2000 is uitgekomen op € 75.328. Dit bedrag is toegevoegd aan de DBR van Combiwerk. In dit resultaat  is echter geen rekening gehouden met een nabetaling in 2001 ad € 84.000 van SW-loonkosten voor 2000. Rekening houdend met dit gegeven komt het reële resultaat praktisch op nul uit.

 

In het jaarverslag wordt het jaar 2000 een enerverend jaar genoemd. Er is veel gebeurd, vooral rond de voorgenomen verzelfstandiging. Begin 2001 is deze verzelfstandiging opgeschort en is er bij Combiwerk een veranderproces ingezet.

 

Verslagjaar 2001

Het nadelig saldo van de exploitatie van CombiWerk over het jaar 2001 bedraagt € 547.000. Hiervan is  in 2001 op basis van de  cijfers van CombiWerk € 473.000 verrekend met het positieve saldo van de Dienst Bedrijfsreserve (DBR) van CombiWerk, € 47.000 met de algemene middelen en het restant (€ 27.000) zal in het jaar 2002 met de DBR van CombiWerk worden verrekend.

 

Tabel A                                                                        Bedragen x € 1.000

 

2000

2001

Saldo CombiWerk

V 75

N 547

Ten laste van algemene middelen

 

47

Toevoeging DBR CombiWerk

75

 

Onttrekking DBR

 

473/27

Stand DBR na toevoeging/onttrekking

997

497

 

Het verliesgevend resultaat in 2001 is in hoofdlijnen het rechtstreekse gevolg van:

 

a.       zwakke overall performance van de CombiWerk-bedrijven. De Netto Toegevoegde Waarde (NTW)[1] in 2000 nam toe met + 14,4%, terwijl in 2001 sprake was van een afname van -/- 4,5% (bij sterk stijgende bedrijfskosten, zie punt b). Met name de bedrijven binnen de divisie Productie waren in 2001 debet aan aanzienlijke exploitatieverliezen, welke niet voldoende konden worden opgevangen uit de overall positieve resultaten van de divisie Dienstverlening. De omzet / NTW van deze productiebedrijven bleef ook sterk achter ten opzichte van de verwachtingen. In 2001 zijn twee onderdelen van CombiWerk afgebouwd, te weten ‘Combikarwei’ en ‘Stalenboeken’. Stalenboeken leed grote verliezen en er was geen perspectief dat hierin verandering zou komen. Andere onderdelen, zoals metaal, kunststof  en het grafisch bedrijf  zijn betrokken in het verandertraject teneinde in de toekomst tot betere resultaten te komen.

b.       hogere bedrijfskosten, met name betreft dit de personeelskosten. Enerzijds zijn vooral als gevolg van forse CAO-loonstijgingen (incl. eindejaarspremie en pensioenlasten) de personeelskosten ten opzichte van 2000 met ruim € 1 mln toegenomen. Anderzijds is in  de exploitatie van 2001 een nabetaling verwerkt van vastgestelde (Wsw-)CAO lonen over 2000 ad € 84.000.

c.       diverse reserveringen ad € 300.000, welke niet in 2000 zijn opgevoerd, zoals reservering vakantiedagen Flex-personeel
(€ 72.000), reservering Begeleid Werken (€ 68.000), reservering auto`s contract gemeente Delft 2000 +2001 (€ 37.000).

d.       de verrekening met de gemeente bedroeg in 2001 nog slechts € 47.000 (t.o.v. € 97.000 in 2000)

e.       fraude bij kunststof: het rekeningsresultaat 2001 is ook beïnvloed door de fraudezaak bij het productiebedrijf kunststof. Er wordt rekening mee gehouden dat in totaal voor
€ 75.000 tot € 100.000 is gefraudeerd (dit bedrag maakt onderdeel uit van het hierna genoemd nadelig resultaat van de bedrijven ad -/- € 855.000).

Voor dit onderzoek loopt een afzonderlijk (strafrechtelijk) traject. De gemeente heeft in augustus 2002 bij de politie en het Openbaar Ministerie hiertoe aangifte gedaan. Over de resultaten van het lopende onderzoek zal de gemeenteraad te gelegener tijd uiteraard geïnformeerd worden. De aan dit onderzoek en aan de rechtszaak verbonden kosten zullen in het jaarverslag 2002 als ‘bijzondere lasten’ verantwoord worden. Er is overigens nog een nadelig neveneffect aan de fraudezaak verbonden, te verwachten is dat CombiWerk een aantal opdrachten uit de orderportefeuille hierdoor zal verliezen.

 

In tabel B wordt voor het jaar 2001 per bedrijfsonderdeel aangegeven het aantal SW-medewerkers (in Fte’s), de omzet (minus de directe kosten voor grondstoffen en materialen), en het financieel resultaat dat gerealiseerd is.


Tabel B                                                                                Bedragen x € 1.000

 

2001

 

SW-Fte

Omzet

Resultaat

Divisie Dienstverlening

 

 

 

Detacheringen

81

894

323

Reïntegratie i.o.

-

26

-18

Beveiliging

12

617

86

Potplantenkwekerij

49

472

-34

Groenvoorziening

43

738

116

Totaal dienstverlening

185

2.747

473

Divisie Productie

 

 

 

Kunststof

40

203

-510

Metaal

19

529

-250

CombiKarwei

7

267

12

Staalboeken

8

164

-64

Grafisch

25

521

-341

Verpakken

193

1.369

-226

Totaal productie

292

3.053

-1.379

Bedrijfsresultaat divisies (exc. Schoonmaak)

477

5.800

-906

Staf (voor zover niet aan divisies toegerekende posten)

49

121

259

Detachering Wsw (aan schoonmaak)

26

166

100

CombiWerk totaal

552

6.087

-547

 

 

 

 

Ten aanzien van het resultaat concludeert het college, dat de onder a t/m e genoemde factoren het tekort als zodanig verklaren. Tegelijkertijd constateert het  college, dat het in 2001 onvoldoende is gelukt de tekortkomingen in de bedrijfsvoering aan te  pakken. Daarvoor zien wij twee verklaringen:

o        de personele inzet die opging in het verzelfstandigingsproces, en het verandertraject. Deze personele inzet is ten koste gegaan van het reguliere productieproces. De ‘beroering’ in 2001 met de vertrouwensbreuk die was ontstaan, het inlassen van de time out, en noodzakelijke personele wisselingen in de managementstructuur hebben veel energie gevraagd.Voor een groot deel van het jaar is dan ook sprake geweest van een slecht bedrijfsklimaat.

o        de bedrijfsvoering van (en managementinformatievoorziening vanuit) de bedrijven metaal, kunststof en grafisch bleek zwaar onvoldoende te zijn. De opgestelde begrotingen waren niet reëel en de managementinformatievoorziening was niet zodanig, dat dit een goed beeld gaf van de werkelijke gang van zaken.

 

 

2.2 Begroting en tussentijdse stand 2002

 

De interne begroting 2002

De interne begroting 2002 van CombiWerk sluit met een negatief nettoresultaat van € -440.000. Hierin is € -300.000 als taakstellingsrisico opgenomen. Deze post is opgenomen, omdat bij diverse bedrijfsonderdelen in 2002 ambitieuze taakstellingen voor de omzet aan producten en diensten zijn opgenomen. Het totale exploitatierisico is geraamd op € -600.000. De directie schat het maximaal te lopen risico hiervan in op 50%. Het resultaat zou dan uit kunnen komen in de bandbreedte € -140.000 tot
€ -440.000. Laatstgenoemd bedrag is opgenomen in de begroting 2002. Voor 2003 e.v. wordt een nettoresultaat voorzien van
€ -350.000 (incl. een taakstellingsrisico ad. € -250.000) en voor de jaren 2004-2006 een nettoresultaat van € -100.000 (waarbij rekening gehouden is met een taakstellingsrisico ad.
€ -100.000).

 

De begroting 2002 is in sterke mate geënt op bijsturing van het bestaand beleid. Echte strategische wijzigingen komen in deze begroting nog niet aan bod, maar in 2002 heeft CombiWerk wel te maken met kostenstijgingen, o.a. door loonontwikkeling en verbetering van de infrastructuur die begrotingstechnisch zijn verwerkt. De benodigde investeringen in het kader van het verandertraject zijn hier niet in verwerkt.

 

Het opstellen van de begroting 2002 was bepaald geen eenvoudige opgave. Voor 2002 heeft het management de prioriteiten afgestemd op de aanpak van zwakke plekken in de organisatie. Duidelijk is, dat op tal van fronten een forse inhaalslag gemaakt moet worden. In 2002 zal wel de basis gelegd worden voor een strategisch plan.

  

Tussentijdse stand 2002

Het management van CombiWerk heeft in de bedrijfsvoering verankerd dat er maandelijks een interne rapportage opgesteld wordt van bereikte omzetten, de daarbijbehorende opbrengsten/kosten, en de ontwikkeling in de personele organisatie. De in een maand (en gecumuleerd over de inmiddels in een jaar verstreken maanden) geconstateerde feitelijke ontwikkelingen worden afgezet tegen de ramingen voor deze periode. Dit inzicht is beschikbaar op zowel het niveau van de afzonderlijke bedrijven als voor CombiWerk als geheel. Ook aan CombiServices BV wordt in de maandrapportages aandacht besteed.De highlights van deze uitgebreide rapportage worden ter kennisneming gebracht van de verantwoordelijk wethouder en de gemeentesecretaris.

 

De halfjaarcijfers tot en met juni 2002 (die nu ook bij het informatiepakket voor de commissie gevoegd zijn)  laten zo op het eerste oog een gunstig beeld in de ontwikkeling van het exploitatieresultaat zien. Voor de begroting voor het eerste half jaar werd intern nog rekening gehouden met een negatief nettoresultaat van € -304.000. Het feitelijk nettoresultaat voor het eerste half jaar ligt nagenoeg op het nulsaldo. Deze trend zal zich echter niet naar de tweede helft 2002 doorzetten. Het economisch tij werkt op dit moment ook beslist niet mee.Voor de tweede helft van het jaar wordt gelet op met name de tegenvallende omzetontwikkeling bij een aantal productiebedrijven (grafisch en industrie) een bedrijfsresultaat voor CombiWerk verwacht dat in de orde van het geraamde begrotingstekort (€ -440.000) komt te liggen.

 

2.3 Gemeentelijke bijdrage

In de gemeentebegroting 2002 – 2005 is geen rekening gehouden met een gemeentelijke bijdrage[2] aan het exploitatietekort van CombiWerk.In het strategisch plan dat eind 2002 aan de raad voorgelegd zal worden zal nader geanalyseerd worden of dit een reëel uitgangspunt is. Dit uitgangspunt betekent immers sec, dat de primaire doelstelling van het mens-/werkbedrijf CombiWerk (de arbeidsontwikkeling van gehandicapten) binnen de bestaande budgetten gerealiseerd moet worden. Dat blijkt ook landelijk geen eenvoudige opgaaf: het gemiddelde van bijdragen van gemeenten voor Wsw-formatieplaatsen bedraagt circa € 600. Concreet zou dit voor Delft een jaarlijkse gemeentelijke bijdrage van € 342.000 (bij ca. 570 Wsw -Fte’s) betekenen.

 

De taakstelling voor bestuur en management met betrekking tot CombiWerk is daarom ook ingewikkeld, omdat:

-          CombiWerk naast de opdracht voor het leveren van producten en diensten ook moet voldoen aan een aantal nevendoelstellingen met betrekking tot begeleid werken, instroom/doorstroom, ontwikkeling van SW-medewerkers. Achterblijven op dit soort doelstellingen leidt tot kortingen.

-          Er een grote afhankelijkheid van rijksregelgeving en financiering is. Systeemwijzigingen van het rijk vergen een periode  van omschakeling en aanpassing

En ook als het met de SW-bedrijven financieel voor de wind zou gaan, beschikt het rijk weer over de ‘knoppen’ om te bezuinigen op het landelijk beschikbare SW-budget. Dit mechanisme leidt er in zijn algemeenheid ook toe, dat gemeentes geconfronteerd worden met financiële consequenties, terwijl het rijk hier toch met zijn strikte regelgeving de eerste verantwoordelijkheid in draagt.

 

Een Wsw -organisatie die qua managementkwaliteit en bedrijfsvoering op peil is zal wellicht altijd een beroep (als een soort ‘basisvoorziening’) moeten kunnen doen op een gemeentelijke bijdrage om haar primaire doelstelling te kunnen realiseren.

 

2.4 Exploitatie CombiServices BV

De ontwikkeling van de bedrijfsactiviteiten en de toegevoegde waarde (omzet) was in de jaren 2000 en 2001 positief.  Het jaarverslag over 2000 is al eerder in 2001 aan de raad ter kennisneming voorgelegd. CombiServices BV is een stabiel, gezond bedrijf, en heeft vanuit het bedrijfsrendement van de afgelopen jaren een bedrijfsreserve kunnen vormen van
€ 387.000.

 

In de aandeelhoudersvergadering van medio juli 2002 is door de aandeelhouder (zijnde de gemeente Delft) met de directie en de Raad van Commissarissen afgesproken, dat vanuit het jaarlijks rendement in beginsel een bedrag van ca € 75.000 als dividend met bestemming CombiWerk uitgekeerd zou kunnen worden. Dit bedrag komt dan ten goede van de onder druk staande exploitatie van CombiWerk (zoals eerder geschetst in § 2.2). Overwogen wordt deze dividenduitkering in 2002 voor het eerst van toepassing te laten zijn.

 

In de Zomernota 2003-2006 wordt aangegeven, dat aan CombiServices BV verzocht wordt om lagere kosten in rekening brengt aan CombiWerk voor het personeel dat vanuit de BV bij CombiWerk gedetacheerd wordt. De in de aandeelhoudersvergadering besproken dividenduitkering ad  € 75.000 komt daarvoor in de plaats.

 

2.5 Overzicht resultaatsontwikkeling 2000-2003

 

In tabel C wordt voor CombiWerk totaal de ontwikkelingen in de periode  2000-2002 ten aanzien van de Netto Toegevoegde Waarde (NTW), kosten, overige verrekeningen en het netto resultaat samengevat. Ook de ontwikkeling in de personele formatie is hierin opgenomen.

 

Tabel C                                                                                        Bedragen x € 1.000

Exploitatie

Rekening

2000

Rekening 2001

Begroting 2002

BATEN

 

 

 

Netto toegevoegde waarde

6.379

6.087

7.025

Rijksbijdrage

11.342

12.149

12.881

gemeentelijke bijdragen

145

111

50

Totaal baten

17.866

18.347

19.886

LASTEN

 

 

 

Personeelskosten

-15.842

-16.998

-18.686

Overige bedrijfskosten en afschrijvingen

-1.948

-2.342

-1.640

Totaal lasten

-17.790

-19.340

-20.326

BIJZONDERE BIJDRAGEN

 

 

 

Doorberekende kosten verandertraject

-

382

-

Doorberekende Eurokosten

-

64

-

Totaal bijzondere bijdragen

-

446

-

Netto resultaat

76

-547

-440

Nota bene:

Zoals in § 2.4 aangegeven kan mogelijk ingaande 2002 een ‘dividenduitkering’ ad
75.000 uit CombiServices BV bestemd worden voor CombiWerk

Personele bezetting in FTE

2000

2001

2002

a. Sociale Werkvoorziening

540

552

582

b. REA

 

17

24

c. Overig gesubsidieerd (WIW)

84

45

30

d. Ambtenaren

38

36

32

e. BV’ers

78

81

92

Totaal:

730

731

760


3. Beoordeling risico’s

CombiWerk heeft een actuele inventarisatie (mei/juni 2002) opgesteld van alle (meerjarige) financiële risico’s die in het verleden zijn ontstaan en doorwerken naar de toekomst (2002 e.v.). Voor de meeste posten is een zo reëel mogelijke inschatting gemaakt van de te verwachten financiële consequenties. Voor een aantal risico’s wordt nog onderzoek gedaan, daarnaast kan ook voortschrijdend inzicht nieuw licht op de verwachte financiële implicaties werpen.

 

Het college heeft bij het opstellen van de Zomernota onderscheid gemaakt naar risico’s die geheel bij de gemeente liggen en risico’s voor (de exploitatie van) CombiWerk. Specifiek voor de  kosten van het verandertraject,  de personeelsgerelateerde verplichtingen uit hoofde van wachtgelden (uit de periode ‘95/’96) en IZA-premies voor gepensioneerden wordt bij de vaststelling van de Zomernota een voorziening Verandertraject Combiwerk ad € 3 miljoen ingesteld. De hierin opgenomen aanvullende voorziening voor wachtgelden en IZA-premies is nodig vanwege de lage stand van de Dienstbedrijfsreserve.

 

3.1 Risico’s voor de gemeentelijke financiële huishouding

 

Exploitatiebegroting CombiWerk.

De exploitatiebegrotingen 2002 en 2003 sluiten met een nadelig saldo van respectievelijk             € 140.000 en € 100.000 Euro. Daarnaast bevat de meerjaren prognose voor CombiWerk  taakstellingsrisico’s te weten voor 2002 € 300.000; voor 2003 € 250.000 en vanaf 2004 € 100.000.  

 

In de meerjarenbegroting van de gemeente Delft is ingaande 2001 geen gemeentelijke bijdrage meer geraamd per Wsw -formatieplaats. Dat betekent, dat de primaire doelstelling van de Wsw -organisatie (mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt weer aan werk te helpen) binnen de bestaande budgetten gerealiseerd moet worden. Gezien het landelijke gemiddelde van bijdragen van gemeenten voor Wsw -formatieplaatsen, ligt hier in beginsel een risico (zowel financieel als sociaal). 

 

Kosten verandertraject.

Voor het medio 2001 ingezette verandertraject bij CombiWerk zijn ook de komende jaren extra bedragen nodig. Wordt verder toegelicht in § 4.

 

Verplichtingen oud-medewerkers

a.       Met enkele personeelsleden zijn na de reorganisatie 1995/1996 vaste wachtgeldafspraken gemaakt.  Uitgangspunt van de besluitvorming destijds was, dat deze lasten rechtstreeks ten laste van de DBR van CombiWerk gebracht zouden worden. Inmiddels is de DBR van CombiWerk zo geslonken, dat deze verplichting via een andere weg gefinancierd moet worden. (Betreft twee werknemers.)

b.       Op grond van de CAR/UR/NUR wordt het werkgeversaandeel  van de IZA-premies voor gepensioneerden door de werkgever betaald. Bij het in werking treden van deze regeling is besloten dat CombiWerk deze premies buiten de exploitatie zou houden en rechtstreeks ten laste van de DBR zou brengen. Nu de DBR  is gedaald tot een minimum niveau, is een andere oplossing noodzakelijk. 

 

Geschil Rijswijk

De DSW Rijswijk vordert vanaf 1992 van Delft bijdragen in haar exploitatietekort voor in die tijd een 12-tal Delftenaren die bij het SW-bedrijf in Rijswijk werkzaam zijn. De totale vordering voor de periode 1992-1995 bedraagt ca ƒ 283.000 (128.000). Voornaamste twistpunt was het voor die jaren extreem hoog negatief exploitatiesaldo, dat veroorzaakt werd door mismanagement aan de zijde van de DSW Rijswijk.

De rechtbank heeft 24 juli 2002 vonnis gewezen. De rechtbank heeft het standpunt van Delft overgenomen dat zij op gronden van redelijkheid en billijkheid niet aan een aldus veroorzaakt extreem nadelig saldo hoeft bij te dragen. De genoemde totale vordering van DSW Rijswijk is slechts deels toegewezen, t.w. ƒ 76.379,18 (€ 34.659,36). Op de balans was een voorziening getroffen ad 147.000, van waaruit de nabetaling aan DSW Rijswijk nu kan plaatsvinden.

 

In aanvulling op het voorafgaande kan ook de afwikkeling van vanaf 1996 tot heden nog niet geclaimde bedragen nog tot een financiële schade leiden. Dit betreft nu naar schatting voor de periode 1996/2001 ca. 155.000. Uitgaande van het vonnis van de rechtbank kan dat voor de periode 1993/2001 tot een nabetaling van 189.000 leiden. Vanaf 2002 zal vervolgens weer met een ‘redelijk’ te achten jaarvergoeding rekening moeten worden gehouden.

 

Het vonnis zal nu uitgevoerd worden, wel staat het de betrokken partijen vrij om binnen 3 maanden na dagtekening van het vonnis hoger beroep aan te tekenen.Het college neemt nog afzonderlijk in beraad (zoals Rijswijk dat vanuit zijn perspectief ook zal doen) of hiertoe vanwege de gedeeltelijke toekenning door de rechter overgegaan zal worden.

 

3.2 Risico’s CombiWerk

 

Rijkssancties uitvoering Wsw.

Alle SW-bedrijven kennen vanuit het rijk op basis van de nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening (’98) een meervoudige opdracht, niet alleen de zorg voor het aangepast werk en de arbeidsontwikkeling, maar ook nog eens taakstellingen voor uitstroom en ‘begeleid werken’. Voor SW-bedrijven is dat een ingewikkelde opdracht, mensen met de grootste arbeidspotentie een plek bezorgen op de reguliere arbeidsmarkt leidt tot kwaliteitsverlies voor de eigen organisatie..

 

Voor de SW-bedrijven was en is de definitieve opstelling van het rijk (en dan vooral ook of het rijk sancties op zou leggen bij het niet halen van deze taakstellingen) een ongewisse zaak. De SW-bedrijven hebben zich door deze voortdurende onduidelijkheid in eerste instantie afwachtend opgesteld.

 

Eind 2001 is ook door de minister bepaald , dat er over 1998 en 1999 in ieder geval geen sancties opgelegd zouden worden. Voor 2000 en 2001 bestaat de dreiging voor nadere sancties van het evenwel nog terdege.

 

Met name voor de taakstelling ‘Begeleid Werken’ wordt een 100% terugvordering van de subsidie toegepast voor het deel van de taakstelling dat niet gerealiseerd is.Als gevolg hiervan loopt de gemeente voor ‘begeleid werken’ een risico op terugvordering van circa
€ 550.000 subsidie. Aangezien het hier om de taakuitvoering van CombiWerk gaat, is hier sprake van een risico voor CombiWerk. Eventuele terugvordering van het rijk zal via het exploitatieresultaat van CombiWerk verantwoord moeten worden. Verrekening zal dan primair en zo veel mogelijk plaats vinden met de DBR.

 

Dit is m.n. van toepassing voor 2000/2001. Inmiddels zijn verdergaande maatregelen genomen ter minimalisering van nieuwe tekortkomingen in het ‘begeleid werken’. 

 

Arbeidsgeschillen.

Met een aantal personeelsleden (betreft thans twee werknemers) is in de afgelopen jaren een arbeidsconflict ontstaan, waarover wordt onderhandeld. Hier zullen naar alle waarschijnlijkheid financiële verplichtingen uit voortvloeien.  Omdat de uitkomst van de onderhandelingen nog niet helder is, kan er nog geen bedrag genoemd worden. Verplichtingen, die uit deze onderhandelingen voortvloeien zullen in eerste aanleg ten laste van de rekening van CombiWerk komen. Bij een eventueel per saldo negatief rekeningsresultaat van CombiWerk kan alsnog verrekening met de algemene middelen plaatsvinden.

 

De DBR CombiWerk.

De huidige stand van de Dienstbedrijfsreserve (DBR) CombiWerk (€ 497.000 na aftrek van het resultaat CombiWerk 2001) is ontoereikend om het totaal van de bedrijfsvoeringsrisico’s te dekken. De DBR CombiWerk was immers reeds voor een groot gedeelte ‘bestemd’ voor wachtgeldverplichtingen (2 personeelsleden) en doorlopende IZA-premies gepensioneerde werknemers (alle gepensioneerde ex-medewerkers van CombiWerk). Na de onttrekking van € 547.000 aan de DBR wegens het negatieve resultaat boekjaar 2001, is de genoemde huidige stand zelfs niet meer toereikend voor die bestaande (wachtgeld-) verplichtingen. Deze (oude) wachtgeldverplichtingen worden nu opgevangen via de bij de Zomernota in te stellen voorziening Verandertraject Combiwerk ad € 3 miljoen.

 

 

3.3 Risico’s voor CombiServices BV:

 

Bezwaarprocedure pensioenfonds.

Hier is sprake van een geschil bij CombiServices BV, die daarbij ook het risico zal dragen.Het pensioenfonds particuliere beveiliging claimt dat (met uitzondering van de SW’ers en schoonmaaksector) alle overige medewerkers van CombiServices volgens de statuten van dit pensioenfonds verplicht bij haar moeten worden aangesloten.

 

CombiServices heeft de betreffende medewerkers nu bij het ABP aangesloten, slechts een beperkt aantal daarvan is beveiligingsmedewerker (5 medewerkers). De omvang van het risico wordt thans in samenwerking met het juristenkantoor ‘Holland van Gijzen’ onderzocht. Inmiddels is ook dispensatie gevraagd voor degenen die niet bij de beveiliging werken.

 

Overigens wordt binnen CombiServices BV ook nagedacht over een andere juridische BV-structuur, een holding met een aantal dochters voor de specifieke werksoorten schoonmaak, beveiliging, flex[3], en reïntegratie (i.o.). Bij een dergelijke structuur zou de claim van het pensioenfonds ook alleen betrekking kunnen hebben op de dochter BV voor de beveiligingssector.


3.4 Totaaloverzicht risico’s

Op basis van het voorafgaande is onderstaand totaaloverzicht aan risico’s opgesteld. Bedacht moet daarbij worden, dat de risico’s betrekking hebben op een reeks van jaren voordoen, in de kolom ‘Bedrag’ staat daarvan de contant gemaakte waarde op
1-1-2002.

 

Tabel D                                                                                                     Bedragen x € 1.000

Risico

Bedrag

Voorziening

Risico’s voor de gemeente (§ 3.1)

 

 

Exploitatierisico’s

p.m.

 

Kosten verandertraject

1.950

 Via de Zomernota wordt hiertoe de

Voorziening ‘Verandertraject

CombiWerk’ ad € 3 miljoen ingesteld

Financiële verplichtingen oud-medewerkers

1.050

 

 

Geschil Rijswijk

189

Aparte voorziening ad  € 147.000

 

 

 

Risico’s CombiWerk (§ 3.2)

 

 

Rijkssancties uitvoering Wsw (2000/2001)

550

Hiervoor is in 1e aanleg de DBR

bestemd. Stand DBR na verwerking

rekeningsresultaat 2001 € 497.000.

Arbeidsgeschillen

750

Exploitatie CombiWerk/ Bedrijfsvoeringsrisico’s

p.m.

 

 

Risico’s voor CombiServices BV (§ 3.3)

 

 

Bezwaarprocedure pensioenfonds.

 

 

p.m.

Eventueel financieel nadeel wordt opgevangen via Statutaire reserve. Stand van de reserve na verwerking rekeningsresultaat 2001 € 387.000.

 


4. Het verzelfstandigings- en verandertraject

 

4.1 Verzelfstandigingsproces

Het verzelfstandigingsproces, waarbij CombiWerk omgevormd zou worden tot een Besloten Vennootschap, werd ‘geboren’ vanuit een aantal ontwikkelingen:

a.       het rijk voerde in 1998 de nieuwe wet Sociale Werkvoorziening in, met als kenmerken een verbreding van de doelgroep en verscherping van de instroomcriteria. Dit zou kunnen leiden tot een ‘zwakkere’ populatie van SW-medewerkers. CombiWerk zou daardoor meer en meer het karakter kunnen krijgen van een zorginstelling.

b.       de financiële druk op de resultaten van CombiWerk nam toe. In aanvulling op het lopende proces van efficiencyverbetering, zou CombiWerk ook zijn aandeel moeten leveren in de ingaande 1999 gemeentebreed ingezette bezuinigingsoperatie

 

Een eerste antwoord hierop werd gevonden in de oprichting van een aparte BV voor de schoonmaakactiviteiten.Met rijkssteun wordt in 1997 gestart met een samenwerkingsverband van gehandicapten met niet – gehandicapten, de ‘affirmative enterprise’[4] CombiServices BV. CombiServices BV krijgt ingaande 2000 zijn definitieve vorm. Het succes van CombiServices versterkt het toekomstig denken over CombiWerk. Zou een BV ook voor CombiWerk de toekomst zijn? (Meer markt, maar wel sociale doelstelling handhaven?). Het college van B&W besluit in 1999 dat de directie van CombiWerk voorstellen in die zin kan uitwerken.

 

Verzelfstandiging van CombiWerk?

De directie van CombiWerk presenteert de eerste resultaten en adviezen van het onderzoek naar verzelfstandiging mei 2000 aan B&W door middel van de in de nota “CombiWerk op weg naar een zelfstandige maatschappelijke onderneming.”

 

De gemeenteraad gaat  juni 2000 op voorstel van B&W  (raadsvoorstel/nota ‘Verzelfstandiging van CombiWerk’) in principe akkoord met de oprichting van een rechtspersoon CombiWerk BV per 1-1 2001, waarbij de gemeente als enige aandeelhouder optreedt, akkoord met uitwerkingsrichting en Gedeputeerde Staten informeren..

Ondernemingsplan, inclusief prognoses, zou nader uitgewerkt moeten worden.

 

In de 2e helft  2000 wordt verder gewerkt (en gediscussieerd) over onder meer overdracht van eigendommen, het budgettair neutraal karakter van de overdracht, het arbeidsvoorwaardenpakket en het ondernemingsplan.

 

De Ondernemingsraad van CombiWerk gaat eind 2000 niet akkoord met de voorgenomen verzelfstandiging van CombiWerk. Er is sprake van een vertrouwenscrisis. Er wordt een interim-manager naast de directeur aangesteld om een oplossing voor de ontstane impasse te werken. De oprichting van de BV CombiWerk wordt vooralsnog uitgesteld tot 1 mei 2001.

CombiWerk en CombiServices BV zouden nu per 1 mei 2001 samengaan in een zelfstandig opererende  nieuwe BV. In het eerste kwartaal 2001 bleek dat aan de randvoorwaarden die hierbij gesteld werden door het gemeentebestuur en de ondernemingsraad niet binnen het geplande tijdsbestek kon worden voldaan. Er was nog sprake van te veel onrust en onzekerheid bij het personeel.


Een time-out om het vertrouwen te herstellen

Het college besloot in samenspraak met de directie en de Raad van Commissarissen[5] van CombiServices BV om het verzelfstandigingsproces niet te forceren, maart/april 2001 werd een time-out ingelast. Vanuit deze time-out moest verder geïnvesteerd worden in herstel van vertrouwen richting medewerkers  en het creëren van draagvlak voor het verandertraject. Dit zou gebeuren aan de hand van een onder leiding van de inmiddels aangestelde waarnemend directeur (divisiemanager dienstverlening) op te stellen ‘werkplan verandertraject’. In de raadscommissie WZO van 19 juni 2001 is het hoe en waarom van deze time-out uitvoerig besproken.

 

In de time-out periode zou binnen het werkplan door middel van programmamanagement prioriteit worden gesteld aan die activiteiten, die rechtstreeks zouden bijdragen aan een upgrading van de operationele bedrijfsvoering van CombiWerk.

 

Gelijktijdig is ook afgesproken, dat  de time-out niet als een open eind zou blijven ‘hangen’, maar dat de directeur samen met de Raad van Commissarissen nader advies zal uitbrengen over de juiste timing van een mogelijk toekomstige verzelfstandiging.

 

4.2 Verandertraject 2001-2003

Het werkplan ‘verandertraject’ (april 2001) geeft nadere invulling aan de te realiseren versterking van de bedrijfsvoering binnen de organisatie als totaal en de te onderscheiden bedrijven. In de voortgangsrapportage CombiWerk van december 2001 is gerapporteerd over de ingezette inhaalslag. Deze voortgangsrapportage is voorgelegd aan de commissie WZO van 8 januari 2002. Ook de financiële consequenties zijn daarbij besproken. De commissie was akkoord met het verwerken van de kosten van het verandertraject over 2001 als een exogene tegenvaller in het gemeentelijk rekeningsresultaat.

 

Via het verandertraject kan de basis gelegd worden en kunnen ook de nodige voorbereidingen getroffen worden voor de herpositionering van CombiWerk.

 

Dertig projecten om de bedrijfsvoering te versterken

Het verandertraject is gebaseerd op circa 30 projecten, die in samenhang zouden moeten leiden tot verdere professionalisering van de bedrijfsactiviteiten en de bedrijfsvoering van CombiWerk. De projecten kunnen qua uitvoering per bedrijf verschillen maar zijn eenduidig in aansturing en aanpak. De projecten zijn te clusteren in vijf groepen (programma’s):

a.       verbetering van de bedrijfsvoering, bedrijfsbrede aanpak van : ziekteverzuim, verbeteren van communicatie en informatie, ontwikkelen van stuurinformatie (performance indicators), herijken c.q. uitwerken van taken/verantwoordelijkheden/ bevoegdheden, en verder ontwikkelen stijl van leidinggeven; ontwikkeling van personeelsinstrumenten (sturing SW-formatie, verlof- en urenregistratie, toepassing overwerkbeleid), ontwikkeling staffunctie financiën, e.d.;

b.       organisatorische vraagstukken in de divisie Productie (taakopdracht interim-manager Productie), waaronder:  de afbouw van CombiKarwei en Stalenboeken, leiding industrie, reorganisatie Kunststof,de verhuizing van ‘Industrie en Verpakken’, en het voor de divisie ontwikkelen van financiële informatievoorziening;

c.       oplossing acute knelpunten: hiertoe behoren achterlopende investeringen in de infrastructuur (brandbeveiliging, klimaatbeheersing, opstellen bedrijfsnoodplan, bewaking en receptie);

d.       organisatieontwikkeling (omslag naar het arbeidsontwikkelingsbedrijf): bevat noodzakelijke activiteiten/voorbereidingen om CombiWerk weer meer op de primaire doelstelling in te richten. In dit verband zal ook onderzocht worden of er mogelijkheden zijn voor een Delfts reïntegratiebedrijf. Daarnaast zullen ook ondernemingsplannen opgesteld worden. 

e.       de bedrijfshuisvesting voor de toekomst: hierbij gaat het met name om voorbereidende studies en planvorming.

 

In de voortgangsrapportage van januari 2002 is aangegeven, dat de bedrijfsvoeringsprojecten een grondige aanpak vereisen. Dit zou zelfs meer inspanning vergen dan in het begin van de time out voorzien was. Er kan gerust gesproken worden van ingrijpend groot onderhoud om de knelpunten in de bedrijfsvoering op te kunnen lossen

 

De directie, het MT, de OR en de medewerkers werken nauw samen aan de oplossingsrichtingen van de vraagstukken waar CombiWerk  mee geconfronteerd wordt. Ook de Raad van Commissarissen van CombiServices BV treedt als klankbord/adviseur op voor dit verandertraject.

 

Realisatie van een dergelijk traject vergt naast de eigen inzet van de organisatie ook veel deskundigheid/inzet van externe adviseurs, en soms ook vanwege leemtes op leidinggevende posities interim-managers.

 

Dit vertaalt zich uiteraard ook in het kostenplaatje van het verandertraject.

 

De kosten van het verandertraject

Het verzelfstandigingsproces, de time-out die daarvoor is ingelast,  en het inzetten/realiseren van het veranderproces brengen veel extra kosten met zich mee.

 

In 2001 is een bedrag van € 527.000 aan kosten van in eerste instantie nog het verzelfstandigingsproces (€ 142.000 voor onder meer het interim-management in de eerste helft van 2001) dat in mei 2001 overging in het  verandertraject (€ 385.000) ten laste van het rekeningsresultaat 2001 van de gemeente genomen. Deze kosten zijn niet meegenomen in de winst en verliesrekening 2001  van CombiWerk (zie § 3.1).

 

Ook voor 2002 zijn de kosten die samenhangen met het medio 2001 ingezette verandertraject buiten de exploitatiebegroting van CombiWerk gehouden. In bijlage III is een overzicht opgenomen van de in 2002 geraamde bestedingen. Het kostenoverzicht voor het verandertraject ziet er voor dit jaar samengevat als volgt uit:

 

Tabel E                                                        Bedragen x € 1.000

Programma’s

Besteding

2002

Verbetering van de bedrijfsvoering

510

Organisatorische vraagstukken divisie Productie

395

Acute knelpunten

  60

Inrichting arbeidsontwikkelingsbedrijf

  20

Voorbereiding bedrijfshuisvesting

---

TOTAAL

985

 

Het onder inrichting arbeidsontwikkelingsbedrijf genoemde bedrag beperkt zich tot de aanloopkosten met het experiment van de afdeling reïntegratie i.o.. Verdere investeringen in de inrichting van het arbeidsontwikkelingsbedrijf’ komen pas aan de orde zodra over de herpositionering van CombiWerk nadere besluiten genomen zijn. Ook de voorbereidingen voor de bedrijfshuisvesting komen pas na deze besluitvorming aan de orde.

 

Het is aan de raad om de financiële kaderstelling voor het vervolg van dit verandertraject bepalen. Aan u wordt thans voorgesteld om in te stemmen met de voor 2002 genoemde activiteiten/bestedingen. Een gedeelte van de voor 2002 voorgenomen activiteiten kan daarbij overigens mogelijk nog doorschuiven naar 2003.

 

Voor bestedingen in latere jaren kunt u bij de begroting 2003 een bestedingsvoorstel verwachten. Inclusief het voor 2002 te besteden bedrag wordt in totaliteit rekening gehouden met een benodigd bedrag van ca. € 2 miljoen. De bestedingen kunnen bekostigd worden vanuit de bij de Zomernota 2003-2006 in te stellen voorziening ‘Verandertraject CombiWerk ad € 3 miljoen. (Het restant is dan beschikbaar voor een aantal verplichtingen met betrekking tot oud-werknemers, en eventueel m.b.t. enkele arbeidsgeschillen, zie § 3)


5. Ontwikkeling organisatie- en managementstructuur

 

5.1 Uitgangspunten organisatie

De strategie van CombiWerk is om de bedrijfsonderdelen een dusdanige schaalgrootte (ongeveer 50 medewerkers) te laten hebben dat zij als zelfstandige bedrijven binnen hun eigen markt als volwaardige marktpartij kunnen opereren, waarbij indien mogelijk gebruik wordt gemaakt van de synergievoordelen.

 

Deze strategie is gebaseerd op het gegeven dat de bedrijfsonderdelen opereren op zeer verschillende markten, met ieder een eigen productie- en arbeidsmarktproblematiek en een eigen marktbenadering.

 

Bij de aansturing van de bedrijven komt steeds nadrukkelijker naar voren dat de markten waarop geopereerd wordt sterk van elkaar verschillen.

De bedrijven worden aangestuurd door een bedrijfsmanager die integraal resultaatverantwoordelijk is voor alle aspecten van de bedrijfsvoering (personele, financiële, operationele, commerciële en ontwikkelingsfunctie binnen het bedrijf).

 

De huidige organisatie is binnen het operationele vakgebied verdeeld in twee divisies. Binnen de divisie Dienstverlening zijn de bedrijven beveiliging, schoonmaak, potplantenkwekerij, groenvoorziening, detacheren en reïntegratie in oprichting onder gebracht. Binnen de divisie Productie zijn de bedrijven design en display (waaronder de afdelingen metaal en kunststof), verpakken en grafisch ondergebracht. Daarnaast valt onder de verantwoording van deze divisiemanager ook de aansturing van de facilitaire dienst, magazijn en kwaliteit, ARBO en milieu.

 

De divisiemanagers hebben een span of control (geven direct leiding aan) van 3 bedrijfsmanagers. De divisiemanager Productie geeft daarnaast leiding aan 2 afdelingsmanagers en een staffunctie (kwaliteitsmanagement).

 

5.2 Beoordeling huidige situatie

Een SW-bedrijf zoals CombiWerk vergt ten opzichte van het normale bedrijfsleven extra kwaliteiten van de leidinggeving in zo’n organisatie. Zowel de arbeidsontwikkeling van de gehandicapte werknemers als het bedrijfseconomische aspect moet immers aangestuurd worden. Dit doet een beroep op kwaliteiten/competenties van al degenen die daar een sturende rol in te vervullen hebben. Dat betreft dan zowel de meewerkend voormannen en afdelingshoofden (middenkader), als de bedrijfsmanagers, de divisiemanagers en de directeur. Voor een goede positionering van CombiWerk is cruciaal, dat in de komende jaren verder wordt geïnvesteerd in de versterking van de kwaliteit van het operationeel management (bedrijfsmanagers en middenkader).Voorgesteld wordt om door middel van een aantal wijzigingen in de topstructuur van CombiWerk een aantal organisatorische randvoorwaarden voor de versterking van het operationeel management te creëren.

 

Daarnaast is behoefte aan een aantal wijzigingen in de huidige organisatiestructuur om een aantal specifieke functies voor de organisatie beter tot hun recht te kunnen laten komen.

 

De beoogde wijzigingen in de organisatiestructuur zijn met de Ondernemingsraad besproken. De OR heeft hiermee ingestemd.  Het wijzigen van de organisatiestructuur behoort tot de bestuursbevoegdheid van het college. Met name de beoogde versterking Gelet  op de de bevoegdheid

 

Operationeel management moet versterkt worden

De in het kader van het verandertraject ingezette lijn is, dat de bedrijfsmanagers integraal verantwoordelijk moeten worden voor hun bedrijf zowel voor het actuele als het toekomstig functioneren van het bedrijf. Zij zullen aan deze managementtaak invulling geven op de gebieden personeel, materieel, financieel, operationeel, commercieel, organisatieontwikkeling, marktontwikkeling en marktbewerking. 

 

Met de beoogde versteviging van de positie van de bedrijfsmanagers en de vermindering van het aantal bedrijven (CombiKarwei, Staalboeken) behoeft de functie van divisiemanager geen fulltime invulling meer.

De functie van divisiemanager Dienstverlening is overigens thans vacant gekomen door de benoeming van deze divisiemanager (na zijn waarnemerschap voor deze functie) in december 2001 tot directeur CombiWerk. De functie van divisiemanager Productie wordt thans vervuld door een interim manager.

 

Beide functies kunnen samengaan in de nieuwe functie ‘manager operations’. De manager operations is verantwoordelijk is voor het functioneren van de bedrijven, en daarmee voor de  kwaliteit en de resultaten van de productie- en dienstverleningsprocessen binnen de bedrijven. Hij zal uiteraard ook de eenduidigheid van werkwijzen alsmede de mogelijkheden tot synergie tussen de bedrijven bevorderen en bewaken.

Hij geeft daarbij direct leiding aan de bedrijfsmanagers, de manager  voor facilitaire dienst, de leidinggevende voor het magazijn en de marketing/communicatiefunctie.

En hij zal daarbij ook leiding geven aan de verdere ontwikkeling van de kwaliteit van het bedrijfsmanagement, en via het bedrijfsmanagement aan de ontwikkeling van het middenkader. In de komende twee jaar (2003/2004) moet daar een forse verbeterslag in mogelijk zijn.

 

De directeur CombiWerk kan zich dan concentreren op zijn taak om de lijnen uit te zetten voor de strategie- en beleidsontwikkeling van het totale bedrijf, waartoe het leiden van de omgevingsanalyse en het initiëren van vertaling binnen de organisatie(onderdelen) hoort. Hij geeft direct leiding aan het managementteam en stuurt de staforganisatie (F&A, P&O, kwaliteitsmanagement) aan.

 

De directeur is ook sterk extern georiënteerd, hij vertegenwoordigt het bedrijf naar financiers/beleidsbepalers (gemeente/rijk), huidige en potentiële samenwerkingspartners, de NOSW (Nationaal Overlegorgaan Sociale Werkvoorziening) en de VNG die als belangenbehartiger voor sociale werkvoorziening optreden, etc.

 

Het kwaliteitsmanagement krijgt nog onvoldoende zwaarte

De functie KAM (Kwaliteitsmanager, KAM= Kwaliteit, ARBO en Milieu) is op dit moment niet goed geplaatst in de organisatie. Uitoefening van deze functie moet invloed moet hebben op de totale organisatie. Daarbij moet ook sprake zijn van een nauwe afstemming met de stafafdelingen Financiën en Administratie (F&A – vooral op het vlak van de administratieve organisatie en controle en van de integriteitsprocedures) en Personeel en Organisatie (P&O – arbeidsomstandigheden en kwaliteit van de arbeid). Bij ophanging aan de directeursfunctie is het kwaliteitsmanagement beter gepositioneerd om organisatiebreed (zowel naar de bedrijven als de staf) te kunnen opereren.

 

Acquisitie voor het bedrijf als geheel vergt structurele aandacht

De verschillende markten waarop wij opereren vragen om gedifferentieerde aanpak binnen de bedrijven. Binnen de bedrijven vindt afzonderlijke acquisitie plaats; de overall marketingfunctie is echter onvoldoende ingevuld; dit wordt gewijzigd door de acquisitietaak onder directe aansturing te brengen van de manager operations.

 

Het secretariaat wordt gebundeld

In de afgelopen jaren is een  samenwerkingsverband gegroeid in de secretariaatsfunctie van de directeur en divisiemanagers. Het secretariaat van de divisiemanagers kan nu tezamen met het secretariaat van de directeur omgevormd worden tot een secretariaat voor het managementteam.


5.3 De voorgestelde organisatiestructuur

De verbetermogelijkheden ten opzichte van de huidige organisatie leiden tot een nieuwe organisatiestructuur. Het organogram daarvoor ziet er dan als volgt uit:

 

 


6. Verdere ontwikkelingen in het mens-/werkbedrijf

CombiWerk biedt werk aan ongeveer 760 Fte medewerkers, waaronder ongeveer 580 met een Wsw –indicatie, ruim 50 met een op een andere wijze gesubsidieerde arbeidsplaats, en 120 Fte aan ongesubsidieerde medewerkers (ambtenaren, en personeel uit de reguliere arbeidsmarkt). Het personeel van CombiServices BV (ca. 60 Fte) is hierbij inbegrepen.

 

Tabel F

 

Aantal SW

WIW

REA

Ambte-naren

BV’ers

Totaal

CombiWerk

 

 

 

 

 

 

Directeur/MT

1

 

 

 

4

5

Staforganisatie

o        F&A

o        P&O

o        KAM

12

(9)

(2)

(1)

1

(1)

 

 

 

 

4

(3)

(1)

 

13

(4)

(8)

(1)

30

(17)

(11)

(2)

Manager operations

 

 

 

 

1

1

Facilitaire diensten

o        Facilitaire dienst

o        Magazijn

o        Marketing

o        Kantine

o        Vervoer

45

(12)

(11)

 

(15)

(7)

2

 

 

 

(2)

 

1

 

 

 

 

(1)

2

(2)

 

 

 

 

3

(1)

(1)

 

 

(1)

53

(15)

(12)

 

(17)

(9)

Detacheringen

82

 

1

 

3

86

Beveiliging

12

0,5

11

1

4

28

Reïntegratie

0,5

 

1

 

2

3

Schoonmaak (CS)

28

 

4

 

27

59

Kwekerij

55

4

 

1

3

63

Groenvoorzieningen

47

3

2

1

8

61

Design&display

64

1

2

8

5

80

Verpakken

212

13

 

9

14

248

Grafisch

23

6

2

2

5

38

Bovenformatief

 

 

 

4

1

5

TOTAAL

582

30

24

32

92

760

 

De verdere realisatie van het verandertraject voor de bedrijfsactiviteiten en de bedrijfsvoering geeft betere randvoorwaarden voor de herpositionering van CombiWerk in 2003: het mensbedrijf (doel: arbeidsontwikkeling) moet dan weer leidend worden ten opzichte van het werkbedrijf (middel). De mate waarin het mensbedrijf wordt uitgerust en ingezet op de lokale arbeidsmarkt zal in nauw overleg met de gemeente en andere betrokkenen worden bepaald.

 

Daarbij zijn verschillende vragen van belang, te weten:

a.       In hoeverre kan/moet Combiwerk inspelen op de landelijke/regionale ontwikkelingen op de (reïntegratie-)arbeidsmarkt;

b.       Hoe zijn de huidige bedrijfsactiviteiten te waarderen (sociaal en economisch), welke ontwikkelingen zijn daarin mogelijk en nodig, en wat zijn de consequenties van een (nieuwe) positionering op de (reïntegratie-)arbeidsmarkt.

 

6.1 De reïntegratiearbeidsmarkt

De huidige Wsw is in 1997 ontstaan. Dit was vóór de wet Rea (reïntegratie van arbeidsgehandicapten) en voordat er duidelijkheid was over de wetgeving gericht op verdergaande samenwerking rond werk en inkomen. Zo hebben de gemeentes in de afgelopen jaren meer verantwoordelijkheden gekregen op het vlak van reïntegratie. Gemeentes voeren nu lokaal de regie voor het activerend arbeidsmarktbeleid, zowel voor bijstandsgerechtigden als voor werkzoekenden niet-uitkeringsgerechtigden. De totstandkoming van het Fonds voor Werk- en Inkomen ingaande 2001 faciliteert deze rol.

In de praktijk werken de SW-bedrijven naast de Wsw inmiddels ook voor andere wetgevingskolommen, t.w. deels voor de Wiw (Wet Inschakeling Werkzoekenden), I/D (instroom/Doorstroom) en de Wet Rea. Ook CombiWerk heeft in de afgelopen jaren een meer gemengde samenstelling van werknemers gekregen, waarbij sprake is van zowel gesubsidieerde arbeid vanuit de verschillende regelingen als ‘reguliere’ werknemers. 

In de visie van het NOSW[6] kunnen de SW-uitvoeringsorganisaties vanuit een verbrede service opvatting een verdergaande belangrijke bijdrage leveren aan de arbeidsintegratie van met name de  WAO- en ABW- gerechtigden. De kracht van de sociale werkvoorziening ligt in de afstemming van de mens-werkprocessen voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. SW-bedrijven kunnen werkervaringsplaatsen bieden en beschikken over infrastructurele voorzieningen (aangepast werk, begeleid werken, en bijdragen aan de ontwikkeling via trajectbegeleiding, scholing, training e.d.) die ook voor een bredere doelgroep benut kan worden.  De SW-bedrijven zouden met hun kennis, ervaring en infrastructuur meer bij kunnen dragen aan een sluitende aanpak voor personen met een arbeidshandicap en/of met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Ook het collegeprogramma benadrukt het belang om in de komende jaren beleid te formuleren om mensen met een (dreigende) arbeidshandicap uit de WAO of de bijstand te houden. In nauwe samenwerking met (regionale) partners moeten kennisbevordering bij werkgevers, preventiebeleid en zo nodig reïntegratie gestalte krijgen.

 

In het strategisch plan 2003-2007 zal nader verkend moeten worden in hoeverre er voor CombiWerk specifieke mogelijkheden liggen voor het breder benutten van de aanwezige (en verder te ontwikkelen infrastructuur) voor de reïntegratiemarkt.. Dit zal gebeuren in nauwe samenspraak met de sector Werk, Zorg en Inkomen die ambtelijk de regierol voor het activerend arbeidsmarktbeleid vervult en in samenwerking met de andere organisaties, die actief zijn op het gebied van de activering, ontwikkeling en reïntegratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 

 

6.2 Het strategisch plan 2003-2007

De organisatiedoelstelling van CombiWerk wordt bepaald door de wetgeving en door het door de gemeente Delft gewenste arbeidsmarktbeleid. Centraal voor CombiWerk staat het realiseren van de SW- doelstelling namelijk “het werk bieden aan arbeidsgehandicapten en hen zo mogelijk  begeleiden en ontwikkelen richting arbeidsmarkt”.

 

Geconstateerd wordt, dat de sociale doelstelling behalve dan in de directe werkverschaffing in de praktijk nog niet optimaal vervuld wordt. Er is te weinig gewerkt aan en geïnvesteerd in het begeleiden en ontwikkelen van de SW-medewerkers. Daar komt bij dat onderdelen van het werkbedrijf ook economisch gezien onder de maat presteren. En getuige ook het lopende verandertraject: de bedrijfsvoering (inclusief de sturende en ondersteunende functies) is niet of op een onvoldoende professioneel niveau.

 

Het strategisch plan 2003-2007 dat thans in voorbereiding is zal in het teken staan van de (her-)oriëntatie:

o        Opnieuw inhoud geven aan het ‘mensbedrijf’

o        Saneren/verbeteren van het ‘werkbedrijf’.

 

Opnieuw inhoud geven aan het ‘mensbedrijf’

Bij de (her-)inrichting van het ‘mensbedrijf’ spelen de ontwikkelingen in de reïntegratiemarkt mogelijk een belangrijke rol. Afhankelijk van het gemeentelijk beleid in deze kan de functie van CombiWerk in de reïntegratiemarkt smal of breed worden ingevuld. Deze keuze heeft dan ook weer invloed op de functie van de bedrijven.

 

Daarbij kan ondermeer gedacht worden aan:

o        Inkoop door de sector WIZ van reïntegratietrajecten bij CombiWerk, bijvoorbeeld in de vorm van CombiWerk breder dan de gerichtheid op de eigen specifieke doelgroep Bijvoorbeeld werkervaringsplaatsen voor WAO’ers c.q.  arbeidsgehandicapte werkzoekenden voor het opdoen van werkritme en werkervaring teneinde daarmee ook meer zicht te krijgen op de individuele mogelijkheden. Of het verzorgen van passende arbeid voor arbeidsgehandicapten dan wel  personen met een blijvend grote afstand tot de arbeidsmarkt.

o        Aanpak problematiek wachtlijsten door middel van een sluitende aanpak van arbeidsontwikkelingstrajecten (training/werkervaring, doorstroming naar reguliere arbeid), en het bieden van passend werk. De aangescherpte indicatiestelling voor de Wsw beperkt overigens de uitstroommogelijkheden van SW’ers naar de reguliere arbeidsmarkt. Wel heeft  CombiWerk problemen om de volgens het Wsw-rijksbudget mogelijke arbeidsplaatsen te realiseren. Dit is ook een landelijk beeld, eind 2001 was sprake van een onderrealisatie van 5.500 arbeidsplaatsen, voor CombiWerk betreft dat voor 2002 naar huidig inzicht 4 Fte (in 2001: 6 Fte)

o        Verdergaande samenwerkingsvormen met dagcentra. Ook landelijk wordt gestimuleerd (o.m. via VNG/NOSW) dat  er de samenwerking tussen SW-bedrijven en dag- en activiteitencentra verder geïntensiveerd wordt.. De expertise van beide organisatievormen wordt dan beter benut om een passende oplossing te bieden aan cliënten met een hulpvraag op het raakvlak van zorg en arbeid.

o        Daarnaast zou Combiwerk zijn infrastructuur tegen marktconforme tarieven mogelijk kunnen inzetten als onderaannemer van landelijke reïntegratie bedrijven. Zo heeft CombiWerk zich in dit verband als aspirant lid aangemeld bij KREW, waar thans ca. 50 SW-bedrijven bij aangesloten zijn. Aangesloten SW-bedrijven kunnen inschrijven op de quota aan reïntegratietrajecten waar KREW over kan beschikken.

o        En ook het verzorgen van trajecten voor private opdrachtgevers behoort dan tot de mogelijkheden.

In het strategisch plan 2003-2007 zal de mogelijke rol van CombiWerk hierin nader verkend worden.

 

Saneren/verbeteren van het ‘werkbedrijf’

In zijn algemeenheid zal gelden, dat het bestaansrecht van een bedrijfsactiviteit, waarbij sprake is van een lage inzet van SW-ers èn met geringe ontwikkelkansen voor SW-ers  in combinatie met een laag bedrijfseconomisch rendement, laag is.  Op dit moment  ziet het er met name voor de bedrijven binnen de divisie Productie zo beschouwd slecht uit, de bedrijven binnen de divisie Dienstverlening leveren wel een goede bijdrage aan zowel de sociale als de economische doelstellingen.

 

Economisch

Ovaal: Detacheren
 


Hoog 

 

 

 

 


midden

Verpakken

 
Ovaal: Kunststof
 

 

 

 

 


laag 

                                                             

       Laag               midden                 hoog    Sociaal

 

                                                       

In de komende periode zal dit nader geanalyseerd, en geëvalueerd worden. Op basis hiervan zal in het  strategisch plan 2003-2007 een koers (met bijbehorende actieplannen) uitgezet worden voor de verdere ontwikkeling van het ‘werkbedrijf’. Uiteraard zal ook de nog te bepalen positionering van CombiWerk in de reïntegratiemarkt daarin meegenomen worden.


7. voorstel

 

Door middel van ‘Zicht Op CombiWerk’ wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de onderling samenhangende ontwikkelingen in de financiële positie, het lopende verandertraject, en de heroriëntatie op de toekomst van het mens-/werkbedrijf CombiWerk.

 

Op basis hiervan wordt aan de raad voorgesteld:

 

1.       Kennis te nemen van de financiële stand van zaken van CombiWerk zoals toegelicht op basis van gespecificeerde jaarverslagen 2000/2001, de begroting 2002 en de tussentijdse cijfers (juli) 2002.

                                    

2.       Met betrekking tot CombiServices BV in te stemmen met:
a.   het jaarverslag 2001 zoals vastgesteld in de aandeelhoudersvergadering van juni
     2002
b.   het mogelijk ingaande 2002 door CombiServices BV uit te keren dividend ad € 75.000
     en dat te bestemmen voor CombiWerk

 

3.       Akkoord te gaan met de besteding tot een bedrag € 985.000 uit de Voorziening ‘Verandertraject CombiWerk’ voor de in 2002 voorgenomen activiteiten in het kader van het verandertraject, en hiertoe de begroting (44e wijziging 2002) te wijzigen 

 

4.       Van de verschillende wijzigingen in de organisatiestructuur kennis nemen:
-     instellen van de functie ‘manager operations’ onder gelijktijdig opheffen van de functie
     divisiemanager (2*)
-     de marketingfunctie voor het bedrijf als geheel onderbrengen bij de manager
     operations
-     het kwaliteitsmanagement (KAM) en het nieuwe secretariaat voor het
     managementteam onderbrengen bij de directeur

 

5.       Voor de verdere strategie- en beleidsontwikkeling van CombiWerk nadere voorstellen af te wachten door middel van de eind 2002 uit te brengen rapportage over de strategische visie met betrekking tot CombiWerk.


Bijlage I Ontwikkeling sociale werkvoorziening

 

 

Publicatie NOSW: “Sociale Werkvoorziening 1969 – 2002:

Van sociale werkverschaffing naar modern werk- en reïntegratiebedrijf”

Lang voordat de rijksoverheid halverwege de vorige eeuw de eerste formele gemeenschappelijke regelingen voor afzonderlijke hand- en hoofdarbeid optuigde, werden door gehandicapten al eenvoudige werkzaamheden verricht. Veelal in door particulieren of kerkelijke initiatieven ontstane werkplaatsen.

 

1969-1989: Wsw gesubsidieerd sluitstuk voor Nederlandse sociale zekerheid

medewerker SW-bedrijfMet de invoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in 1969, kwam er een einde aan deze eerste, niet van rijkswege georganiseerde vorm van sociale werkverschaffing. De eerste wettelijke voorziening gold in 1969 reeds voor zo’n 40.000 personen. De Wsw stond open voor zowel geestelijk, lichamelijk, medisch als sociaal gehandicapten. De Wsw vormde in die tijd het sluitstuk van de vaderlandse sociale zekerheid.

Onder de eerste wet, die tot 1989 van kracht bleef, werden de loonkosten van de Wsw-werknemers volledig gesubsidieerd en de exploitatie van de werkplaatsen voor 80%. Door de rijksoverheid werden de werkverbanden in hun opzet en functioneren strikt gecontroleerd waarbij rijksconsulenten verplichte adviezen konden opleggen.

In de jaren zeventig werden de arbeidsvoorwaarden aangepast, bijvoorbeeld de invoering van een volwaardig functieloon, waarbij het loon niet meer in directe relatie stond tot de geleverde productie. Deze en andere vernieuwingen hadden een grotere financiële onafhankelijkheid van de gehandicapte werknemers tot gevolg. Nog eens tien jaar later volgde de invoering van een adequate vergoeding met als doel oneerlijke concurrentie met het reguliere bedrijfsleven te voorkomen. De democratiseringsslag in de jaren tachtig werd onder meer vormgegeven door medezeggenschap voor de organen van overleg in te voeren.

 

1989-1998: rijksoverheid staat verantwoordelijkheid af aan gemeenten

In 1989 werd een gewijzigde Wsw van kracht. De voornaamste beleidswijzigingen ten opzichte van de eerste wet werden met de termen budgetfinanciering, decentralisatie en deregulering aangeduid. Inmiddels was het aantal Wsw-ers toegenomen tot ca 78.000.medewerker SW-bedrijf

V.a. 1989 ging de wetgever uit van bestuurlijke eenheden (BE’s: gemeenten, centrum gemeenten namens kleine gemeenten en werkvoorzieningschappen met of zonder de status van openbaar lichaam). Daarnaast bestond de veruit ingrijpendste wijziging uit de invoering van de budgetfinanciering: het exploitatierisico lag niet langer bij de rijksoverheid, maar werd decentraal – bij de deelnemende gemeenten – neergelegd. Verder betekende de nieuwe wet het einde voor de verplichte adviezen door rijksconsulenten en bleef de controle door de rijksoverheid v.a. dat moment beperkt tot de doeltreffendheid en rechtmatigheid van de uitvoering van de wet.

Onder invloed van verschillende kabinetswisselingen in de daarop volgende jaren en de toenemende behoefte aan betere en bredere afstemming rondom gesubsidieerde arbeid, werd de als experiment aangekondigde budgetfinanciering niet reeds na de geplande zes jaar gewijzigd, maar pas na negen jaar, in 1998.

 

 

 

1998 - heden: verbreding van de doelgroep en verscherping van de instroomcriteria

De meest recente wijziging van de Wsw vond in 1998 plaats met het van kracht worden van de ‘nieuwe’ Wsw (nWsw). Centraal in deze nieuwe wet staan zaken als de aanscherping van de doelgroepcriteria, de relatie met de Wet inpassing werkzoekenden (Wiw) en de Wet (Re-) integratie werkzoekenden (REA), de onafhankelijke indicatiecommissie, de invoering van een volwaardige CAO-Wsw, de overdracht van de werkgeversrol in het CAO-overleg en de voorziening van begeleid werken (BW) onder de Wsw.

Het aantal personen dat zich jaarlijks aanmeldt voor een plaats in de Wsw is sinds de invoering van de nWsw in 1998 gedaald. Aan deze daling liggen niet slechts de strengere instroomcriteria en het ruimere aanbod van alternatieve reïntegratievoorzieningen ten grondslag, maar wordt mede verklaard door de gunstige arbeidsmarktomstandigheden en de economische hoogconjunctuur van de afgelopen jaren. Eind 2001 valt waar te nemen dat het aantal aanmeldingen weer toeneemt. De groei van het aantal werknemers heeft zich eind 2001 doorgezet tot iets boven de 90.000. De werkverschaffing van weleer heeft zich in 30 jaar tijd ontwikkeld tot een modern werk- en reïntegratiebedrijf.

 

Evaluatie nWsw

Het ministerie van SZW heeft in 2001 een evaluatie uitgevoerd naar de effecten van de nWsw. De branchevereniging NOSW heeft in datzelfde jaar ook evaluatieonderzoek naar de gevolgen van de nWsw uitgevoerd en haar conclusies neergelegd in de Evaluatienota NOSW. Tevens heeft in 2001 het Interdepartementale Beleidsonderzoek naar de Toekomst van het Arbeidsmarktbeleid (IBO gesubsidieerde arbeid) plaatsgehad en is een onderzoeksrapport verschenen van de Algemene Rekenkamer over de sociale werkvoorziening. Aan het einde van het jaar 2001 werd in ieder geval al duidelijk dat de huidige regering de formulering van nieuw beleid overlaat aan de nieuwe regering.


 

Bijlage ii. Korte schets historie Delftse Sociale Werkvoorziening

CombiWerk maakt sedert 1986 onderdeel uit van de Delftse organisatie. In die periode heeft deze gemeentelijke dienst veel veranderingen meegemaakt.

 

Tot eind jaren ’80 ging het (net als bij andere SW-bedrijven) primair om het zorgen voor een aangepaste werkplek, zonder al teveel rekening  te houden met de economische performance”.

 

Het rijk voerde echter in 1989 de budgetfinanciering in, waardoor de financiële risico’s van SW-bedrijven bij de gemeentes kwamen te liggen. Er werd ook bezuinigd op het rijksbudget voor de sociale werkvoorziening. Als onderdeel van de gemeentebrede bezuinigingsoperatie (ingezet ten gevolge van aanzienlijke rijksbezuinigingen op het Gemeentefonds) wordt ook CombiWerk in 1999 met de taakstelling belast om binnen een beperkt aantal jaren de geraamde gemeentelijke bijdrage te reduceren tot nihil.  Kortom: Van ’90 tot ’98 dit soort ontwikkelingen dwong welhaast tot “een zo economisch mogelijke bedrijfsvoering, waarbij de oorspronkelijke doelstelling ‘het ontwikkelen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’ op de tweede of derde plaats kwam”.

 

En ook de nieuwste stelselwijziging met betrekking van de sociale werkvoorziening (de nWsw) vergt de nodige aanpassingen. Vanaf `98, bij de start van de nWsw, is sprake van een `zwakkere` instroom en aangescherpt beleid met betrekking tot kwalitatieve sociale doelstellingen, gericht op het begeleiden en ontwikkelen van  arbeidsgehandicapten richting arbeidsmarkt. Deze omslag heeft CombiWerk niet gemaakt, waardoor nu problemen ontstaan bij de realisatie van deze doelstellingen.

 

Door dit soort ontwikkelingen is in de jaren ’90 de druk op CombiWerk om te komen tot opbrengstverhoging en efficiencyverbetering groot geweest. Het verzelfstandigingsproces was hier een antwoord op. Dit proces is echter vooralsnog stopgezet. Er moet (via het in 2001 ingezette verandertraject) verder geïnvesteerd worden in het upgraden van de bedrijfsvoering. Ook komt de principiële discussie los omtrent de toekomstige ontwikkeling van CombiWerk. Er wordt daarbij gedacht aan een herpositionering van CombiWerk waarbij het mensbedrijf (doel: de arbeidsontwikkeling van gehandicapten) weer leidend wordt ten opzichte van het werkbedrijf (middel: de verschillende werksoorten van het totale bedrijf).

 

Enkele mijlpalen in de geschiedenis van de Delftse Sociale werkvoorziening zijn:

 

1970: De gemeenteraad stelt de Delftse Stichting voor Sociale Werkvoorziening (DSSW) in. Deze stichting kwam voort uit de ‘van der Woudenstichting’, waardoor twee afzonderlijke instellingen gecreëerd konden worden: één voor de Sociale Werkvoorziening, en één voor de internaten (gezinsvervangende tehuizen).

 

1986: De gemeenteraad stelt een tak van dienst (Bedrijven Sociale Werkvoorziening) in, waarbij alle bezittingen en schulden van de DSSW worden overgedragen aan de gemeente Delft.

 

1993: de tak van dienst wordt omgedoopt tot CombiWerk.

 

1995: op basis van een interne financiële doorlichting en een bedrijfsdoorlichting door een extern bureau wordt een nieuwe lijn uitgezet voor aanpassingen in het producten-/dienstenpakket, en (efficiency-)verbeteringen in de bedrijfsvoering. 

 

1996 - 1998: er wordt een nieuwe divisiestructuur geïmplementeerd. Er vindt verschuiving van industrieel naar dienstverlening plaats. De efficiency is sterk verbeterd en de gemeentelijke bijdrage kon worden afgebouwd.

 

1997- 1999: Met rijkssteun wordt geëxperimenteerd met een samenwerkingsverband van gehandicapten met niet – gehandicapten, de ‘affirmative enterprise’ CombiServices BV (waarbij sprake is van). CombiServices BV krijgt ingaande 2000 zijn definitieve vorm. Mede op basis van deze impuls is ook het aantal SW-medewerkers, dat al voor een reeks van jaren gefixeerd was op 500 SW-fte’s, sedert 1997 gestaag gaan groeien. 

 

CombiServices komt dan ook model te staan voor het toekomstig denken over CombiWerk. Zou een BV ook voor CombiWerk de toekomst zijn? (Meer markt, maar wel sociale doelstelling handhaven?).

1999: B & W besluit dat de directie van CombiWerk voorstellen in die zin kan uitwerken.

 

 2000: De resultaten en adviezen van het onderzoek worden aan B&W voorgelegd in de nota “CombiWerk op weg naar een zelfstandige maatschappelijke onderneming.”

 

29 juni 2000: De gemeenteraad gaat op voorstel van B&W  (raadsvoorstel/nota “Verzelfstandiging van CombiWerk) in principe akkoord met de oprichting van een rechtspersoon CombiWerk BV per 1-1 2001, waarbij de gemeente als enige aandeelhouder optreedt, akkoord met uitwerkingsrichting en Gedeputeerde Staten informeren..

Ondernemingsplan, inclusief prognoses, zou nader uitgewerkt moeten worden.

 

2e helft  2000: Nadere uitwerking, discussie  onder meer over overdracht eigendommen, en budgettair neutraal karakter van de overdracht, en het ondernemingsplan.

 

November/december 2000: De ondernemingsraad gaat niet akkoord met reorganisatie CombiWerk. Er is sprake van een vertrouwenscrisis. De ondernemingsraad is daarbij van oordeel dat de managementbezetting en stijl van management sterk verbeterd dienen te worden om de verzelfstandiging (waar de OR op zich achter staat) naar behoren te kunnen uitvoeren.

Het college stelt naast de directeur een interim-manager als verandermanager aan. Vrij kort daarna wordt ook een time-out voor het verzelfstandigingsproces ingelast.

 

Mei 2001:  De totale interne bedrijfsvoering binnen de organisatie als totaal en de te onderscheiden bedrijven behoeft versterking. Het college besluit dat het verandertraject gericht op verbetering/versterking van de operationele bedrijfsvoering van CombiWerk nu prioriteit moet krijgen.

 

December 2001: aanstelling opvolger directeur CombiWerk, die in mei 2001 met pensioen is gegaan.

 

Januari 2002: via de ‘Tussenbalans’ legt het college aan de commissie WZO de stand van zaken met betrekking tot het verzelfstandigingsproces voor.

 

September 2002: In de Zomernota 2003-2006 alsmede de rapportage ‘Zicht op CombiWerk’ wordt op hoofdlijnen ingegaan op de toekomstige positionering van CombiWerk. Er wordt daarbij de richting ingezet van een herpositionering van CombiWerk waarbij het mensbedrijf (doel: de arbeidsontwikkeling van gehandicapten) weer leidend wordt ten opzichte van het werkbedrijf (middel: de verschillende werksoorten van het totale bedrijf).

Eind 2002 zal dit moeten leiden tot een nader voorstel aan de raad voor de herijking van het strategisch beleid van CombiWerk.


 

Bijlage iii. Kosten Verandertraject: Raming Bestedingen 2002

Tabel G                                                                               Bedragen x € 1.000

Programma’s

Besteding

2002

Verbetering van de bedrijfsvoering

 

·             Werving kernfuncties (KAM, manager operations, e.a. )

40

·             Opleidingen, management development etc.

105

·             Externe advisering (strategie, structuur, bedrijfsvoering)

100

·             Ontwikkeling staffunctie(personeel, financieel, interne communicatie & Informatie)

125

·             Ontwikkeling informatiehuishouding

130

·             Versterking OR

10

 

(510)

 

 

Organisatorische vraagstukken divisie Productie

 

·             Interim-management

380

·             Training verkoopteam grafische sector

15

 

(395)

 

 

Acute infrastructurele knelpunten

 

·             Klimaatbeheersing

10

·             Beveiliging

5

·             Schadepreventie

45

 

(60)

 

 

 

 

Inrichting arbeidsontwikkelingsbedrijf

Na besluit her-

·             Deelneming KREW

positionering

·             Opstartkosten reïntegratiebedrijf i.o.

20

 

 

Voorbereiding bedrijfshuisvesting

na 2002

 

 

TOTAAL

985

 



[1] De Netto Toegevoegde Waarde is bij de Sociale Werkvoorziening de omzet (opbrengsten geleverde producten en diensten) minus de directe kosten voor grondstoffen, hulpmaterialen e.d.

[2] Ontwikkeling gemeentelijke bijdrage periode 1996/2001: € 745.0000 (’97), € 209.000 (’98), € 141.000 (’99), € 97.000 (2000).

[3] Via Combiflex wordt personeel uit de reguliere arbeidsmarkt aangetrokken en vervolgens gedetacheerd bij CombiWerk dan wel ingezet voor een werksoort van CombiServices BV. Deze mensen worden kortheidshalve vaak aangeduid als de BV’ers

[4] De ‘affirmative enterprise’ is een uit de Verenigde Staten afkomstige bedrijfsvorm, met aansprekende voorbeelden van bedrijven met gehandicapte en niet-gehandicapte werknemers. De ‘affirmative enterprise’ CombiServices BV  is in Delft met steun van het rijk in 1996 als experiment gestart. De affirmative enterprise is te zien als wat tegenwoordig als een maatschappelijke onderneming genoemd wordt. Bij een maatschappelijke onderneming gaat het zowel om de realisatie van maatschappelijke doelen (‘sociale winst’) als om zakelijk/bedrijfseconomisch te bereiken resultaten.

[5] In het verzelfstandigingsproces van CombiWerk als geheel was voorzien, dat de huidige Raad van Commissarissen van CombiServices BV getransformeerd zou woorden naar een RvC voor CombiWerk BV.

[6] Nationaal Overlegorgaan Sociale Werkvoorziening