.
OALT taalondersteuning in Delft
Extern evaluatie-onderzoek op hoofdlijnen
naar OALT taalondersteuning binnen schooltijd
Rian Aarts
Babylon,
Universiteit van Tilburg
8 november 2002
Voorwoord
Deze evaluatie is op verzoek
van de gemeente Delft uitgevoerd door Babylon.
De evaluatie is gericht op het OALT als taalondersteuning binnen
schooltijd zoals dat met ingang van het schooljaar 2000/2001 in Delft gegeven
wordt. De evaluatie heeft alleen betrekking op het OALT als taalondersteuning
aan Turkse leerlingen, vanwege het feit dat taalondersteuning voor andere
doelgroepen (Somalisch, Koerdisch) tot op heden niet gerealiseerd is. Het OALT
als taalondersteuning wordt binnen schooltijd aangeboden aan Turkse leerlingen
van groep 1 tot en met 4.
Vanwege de korte termijn
waarbinnen de evaluatie uitgevoerd moest worden, betreft het een evaluatie op
hoofdlijnen. Aandachtspunten voor de evaluatie zijn de inhoud van het
onderwijsprogramma, de voortgang en de meerwaarde van de taalondersteuning voor
het verwerven van de Nederlandse taal. Het rapport is in oktober 2002 in
concept verschenen. Vervolgens is het concept voorgelegd aan de scholen en de
OALT-docenten en aangeboden aan het college van B&W van de gemeente Delft.
Vanwege het vertrouwelijke karakter van enkele passages in het conceptrapport,
zijn deze passages niet opgenomen in het uiteindelijke rapport.
Ik wil mijn dank uitspreken
aan de mensen die meegewerkt hebben aan dit onderzoek, de OALT-leerkrachten en
de directies van de scholen.
Rian Aarts
Babylon, Tilburg
november 2002
Inhoudsopgave
1 Achtergronden van het OALT in Delft 5
2 Het evaluatie-onderzoek 7
3 De scholen; interviews met directies 9
3.1 School
1 9
3.2 School 2 10
3.3 School
3 11
3.4 School
4 12
4 De OALT-leerkrachten 15
4.1 Leerkracht
1 15
4.2 Leerkracht
2 16
5 De observaties 17
5.1 Algemeen
17
5.2 Didactische
aspecten 17
6 Conclusies en aanbevelingen 19
6.1 Conclusies
19
6.2 Aanbevelingen
21
Literatuur 25
1 Achtergronden van
het OALT in Delft
Naar aanleiding van het in
werking treden van de Wet OALT heeft de gemeente Delft een Plan van Aanpak voor
OALT in de gemeente opgesteld (september 2000). Het OALT-plan bevat
beleidsvoorstellen voor de uiteindelijke vormgeving van het OALT in Delft voor
de komende zes schooljaren (tot 1 augustus 2007).
Een belangrijk uitgangspunt
voor het OALT-plan vormen de uitkomsten van een behoeftenpeiling die in het
voorjaar van 2000 is uitgevoerd. Hierin werd de behoefte aan OALT gepeild onder
de ouders van 1447 kinderen van allochtone herkomst. Het betrof zowel groepen
waarvoor reeds OALT gegeven werd (de Turkse, Marokkaanse, Spaanse, Iraanse en
Vietnamese groep) als groepen waarvoor OALT eventueel mogelijk zou worden
(Surinaamse, Iraakse en Somalische groep). Voorafgaand aan de behoeftenpeiling
werd via zelforganisaties voorlichting gegeven, onder andere door
voorlichtingsbijeenkomsten en het verspreiden van een informatieboekje in verschillende talen.
Een grote meerderheid van
de ouders, 77 procent, bleek OALT voor hun kinderen te wensen. Uitgaande van de
aantallen zijn de belangrijkste talen: Turks, Koerdisch, Marokkaans-Arabisch,
Somalisch en Irakees. De belangrijkste motieven om OALT te willen zijn voor
ouders het behoud van een stukje eigen cultuur en om met ouders of familieleden
te kunnen praten en schrijven. Een veel minder genoemd motief is om op die
manier beter Nederlands te leren. Dit gegeven komt terug in de keuze voor de
vorm van OALT die men wenst: een meerderheid van de ouders kiest voor OALT als cultuurbeleid
ook in de onderbouw, een minderheid voor OALT als taalondersteuning. De
grootste groep van de ouders vindt woensdagmiddag het meest geschikte tijdstip
voor OALT.
Tabel 1 laat zien in welke
talen en in welke vorm men OALT wenst.
gewenste taal |
onderbouw |
bovenbouw |
totaal aantal leerlingen |
|
OALT als taal-ondersteuning |
OALT als cultuurbeleid |
OALT als cultuurbeleid |
||
Turks |
77 |
64 |
61 |
202 |
Koerdisch |
31 |
44 |
47 |
122 |
Marokkaans-Arabisch |
31 |
38 |
43 |
112 |
Somalisch |
30 |
27 |
28 |
85 |
Irakees |
17 |
16 |
30 |
63 |
Spaans |
10 |
17 |
14 |
41 |
Vietnamees |
8 |
10 |
12 |
30 |
Berbers |
9 |
8 |
10 |
27 |
Perzisch/Iraans |
8 |
9 |
70 |
24 |
Sarnami
Hindi |
3 |
9 |
9 |
21 |
Sranan
Tongo |
2 |
2 |
9 |
13 |
Javaans |
1 |
0 |
9 |
10 |
Tabel 1 Wensen van de
ouders betreffende OALT (ontleend aan Gemeente Delft, 2000)
De gemeente concludeert dat
Turks, Koerdisch, Marokkaans-Arabisch, Somalisch, Irakees en Spaans de talen
zijn waarvoor OALT mogelijk is, gelet op de getalsnorm van minimaal twaalf
leerlingen per groep, zoals die in het eerste OALT-beleidsplan in Delft is
vastgesteld. Voor de andere talen wordt de minimum-norm van twaalf leerlingen
nauwelijks of niet gehaald (bij sommige talen wordt die alleen gehaald voor
OALT als cultuurbeleid wanneer kinderen in de onderbouw zouden worden
samengevoegd met die in de bovenbouw).
Er bleek voldoende draagvlak te zijn voor een uitbreiding van het
toenmalige OALT-aanbod (Turks, Marokkaans-Arabisch, Spaans, Iraans, Vietnamees)
met de talen Koerdisch, Irakees en Somalisch.
De gemeente Delft
formuleerde vervolgens het Delftse model voor de organisatie van OALT. Binnen
dit model bestaan de volgende vormen van OALT.
vorm van OALT |
tijdstip |
bouw |
talen |
taalondersteuning |
binnen
schooltijd |
onderbouw |
Turks,
Koerdisch, Somalisch |
taalondersteuning |
Buiten
schooltijd |
onderbouw |
Marokkaans-Arabisch |
cultuurbeleid |
Buiten
schooltijd |
bovenbouw |
Turks,
Marokkaans-Arabisch, Koerdisch, Somalisch |
cultuurbeleid |
Buiten
schooltijd |
onderbouw
en bovenbouw |
Spaans,
Iraans, Vietnamees, Irakees, Berber |
Tabel 2 Het Delftse
model voor de organisatie van OALT (ontleend aan Gemeente Delft, 2000)
De gemiddelde lestijd voor
OALT is 2,5 uur per week, daarboven wordt tijd berekend voor andere taken. Per
groep wordt 4 uur per week aangehouden (lesgebonden en niet lesgebonden tijd).
Tenslotte zijn in het
OALT-plan de aspecten ondersteuning, scholing en begeleiding nader uitgewerkt.
MZo is onder andere vastgelegd dat het wenselijk is raamplannen voor OALT te
formuleren en een plan voor de nascholing van OALT-leerkrachten op te stellen.
Bij de behandeling van de OALT-notitie in de gemeenteraad (oktober 2000) is een
motie aangenomen waarin bepaald werd dat binnen twee jaar na de daadwerkelijke
invoering van het beleidsplan een inhoudelijke evaluatie over OALT binnen
schooltijd aan de gemeenteraad voorgelegd moest worden.
2 Het
evaluatie-onderzoek
Het betreft een evaluatie
op hoofdlijnen van het OALT in de vorm van taalondersteuning zoals dat met
ingang van schooljaar 2000/2001 binnen schooltijd aan Turkse leerlingen in
Delft wordt aangeboden. De evaluatie is gericht op de volgende aspecten:
· de inhoud van het
onderwijsprogramma: wat is de inhoud van de lessen, welke methoden worden
gebruikt, welke doelen worden nagestreefd;
· de kwaliteit van het
onderwijs: hier komen onderwijskundige en didactische aspecten van de lessen
aan bod;
· de meerwaarde van de
taalondersteuning voor het verwerven van het Nederlands.
Om deze aspecten te
onderzoeken wordt gebruik gemaakt van twee methoden, namelijk:
· interviews met de
OALT-docenten en met de directies van de scholen waar OALT in de vorm van
taalondersteuning aangeboden wordt;
· observaties in de lessen.
In de interviews met de
OALT-docenten komen de volgende aspecten aan de orde:
· achtergrond van de
leerkracht
· organisatie van OALT
taalondersteuning
· inhoud van OALT
taalondersteuning
· attitudes van de docent en
evaluatie van het proces.
In de interviews met de
directies van de scholen worden onderstaande onderwerpen behandeld:
· algemene gegevens van de
school
· organisatie van OALT
taalondersteuning
· inhoud van OALT
taalondersteuning
· attitudes van de directie
en evaluatie van het proces.
In de lesobservaties wordt
gelet op de volgende aspecten:
· de organisatie en
feitelijke gegevens
· didactische aspecten
· algehele indruk van de les.
Uit gegevens van de
gemeente Delft blijkt dat OALT taalondersteuning aangeboden wordt op een
vijftal scholen in Delft. Er zijn twee leerkrachten die deze lessen verzorgen
in Delft. In juli 2002 werd een interview afgenomen met een van de Turkse
leerkrachten en werden de lessen gedurende een dag geobserveerd. In september 2002
werden interviews afgenomen met de directies (directeur en/of
adjunct-directeur) van vier scholen. Op de vijfde school was net een nieuwe
directeur werkzaam die geen ervaring met OALT had. Omdat deze directeur weinig
nut zag in het deelnemen aan het interview, is deze school verder achterwege
gelaten in het onderzoek. Tenslotte werd op 1 oktober 2002 een interview
afgenomen met de tweede Turkse leerkracht.
3 De scholen;
interviews met directies
3.1 School
1
Algemeen
School 1 is een reformatorische
school met 300 leerlingen, waarvan vijftien procent allochtone leerlingen. Er
zijn op deze school ongeveer twintig Turkse leerlingen, daarnaast leerlingen
uit onder andere Marokko, China, Irak en Iran.
De school heeft voor
allochtone leerlingen remediërende programma’s, zoals Taal voor Kleuters voor
groep 1 en 2. Leerlingen die problemen hebben met het Nederlands krijgen buiten
de groep remedial teaching.
Op de school wordt al lange
tijd, zeker vijftien jaar, OALT
(voorheen OET) aangeboden. Het ging voorheen ook om Turks. Momenteel wordt op
deze school OALT taalondersteuning Turks aangeboden in de onderbouw. Aan de
leerlingen in de bovenbouw wordt OALT-cultuuronderwijs Turks gegeven.
Organisatie van taalondersteuning
OALT in de vorm van
taalondersteuning wordt op deze school gegeven op donderdag. In de ochtend
wordt taalondersteuning Turks gegeven, in de middag wordt door de OALT-docent
NT2 gegeven. De taalondersteuning wordt aan elke groep apart aangeboden. In
totaal volgen ongeveer 12 leerlingen deze lessen. Dit zijn de meeste Turkse
leerlingen in de onderbouw, enkele ouders geven geen toestemming voor het
volgen van OALT.
De taalondersteuning wordt
gegeven buiten de klas, er is sprake van pre-teaching. Er zijn aan het eind van
vorig schooljaar (2001/2002) afspraken
gemaakt over de afstemming tussen het reguliere onderwijs en de
taalondersteuning. De lessen worden thematisch op elkaar afgestemd. De
groepsleerkracht geeft het thema aan waarmee gewerkt wordt en de begrippen die
aan bod komen. Het overleg tussen groepsleerkracht en de leerkracht Turks vindt
wekelijks voor de aanvang van de lessen plaats.
OALT is niet opgenomen in het schoolplan van de school. Leerlingen
krijgen geen cijfer op hun rapport voor OALT. Het rooster wordt in overleg
tussen de school en de Turkse leerkracht bepaald. Op donderdag is het
documentatielokaal voor OALT beschikbaar. Overleg met de directie van de school
vindt minimaal een keer per jaar plaats. De OALT-leerkracht neemt niet deel aan
teamvergaderingen, wel heeft hij een postvak waarin hij informatie van de
school ontvangt. Hij wordt door de school niet als teamlid beschouwd.
Inhoud van taalondersteuning
Er is op school geen
werkplan voor OALT taalondersteuning. Het doel van de taalondersteuning is het
bevorderen van het leren van het Nederlands. Een bijkomstigheid hierbij is de
ontwikkeling van de eigen taal. De inhoud van de ondersteuning is sterk gericht
op woordenschat en begripsontwikkeling, schriftelijke vaardigheden in het Turks
komen in groep 3 en 4 ook aan bod. De leermiddelen worden door de Turkse
leerkracht zelf gekozen, maar de school heeft hier wel zicht op. De taak van de
Turkse leerkracht op deze school beperkt zich tot het aanbieden van de
OALT-lessen. Vroeger heeft hij wel eens een rol gespeeld in de contacten met
ouders (bijvoorbeeld bij een vergadering met Turkse ouders), maar dat is nu
niet meer het geval.
Attitudes, evaluatie van het proces
De school noemt
cognitief-taalkundige motieven voor het aanbieden van taalondersteuning. Zij
zien het goed ontwikkelen van de moedertaal als een voorwaarde voor het
aanleren van het Nederlands. Een goede taalontwikkeling is in het belang van
deze kinderen, om hen mondig te maken in deze samenleving. De school hecht veel
belang aan een goede afstemming tussen regulier onderwijs en taalondersteuning,
maar vindt dat dit nog onvoldoende uit de verf komt.
De directie ziet op dit
moment de meerwaarde van de taalondersteuning voor het leren van het Nederlands
niet tot uiting komen door een gebrek aan continuďteit. Wel ziet men effect bij
kleuters in het feit dat door de taalondersteuning de durf om te spreken
ontwikkeld wordt.
De school is tevreden over
het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is en met de eigen inbreng
daarin (via het bestuur). Men is ook tevreden met de informatie die vanuit de
gemeente komt.
De directie geeft de
volgende suggesties voor verbetering van de taalondersteuning:
- er moet een continue lijn
in de taalondersteuning zitten; dit houdt in dat de taalondersteuning wekelijks
aangeboden moet worden;
- er zou in de gemeente een
gezamenlijke lijn uitgezet moeten worden wat betreft de afstemming tussen
regulier onderwijs en taalondersteuning, zodat er op dit terrein gemeentebreed
één beleid gevolgd wordt.
3.2 School
2
Algemeen
School 2 is een
rooms-katholieke school met 235 leerlingen. Het totale aantal allochtone
leerlingen is dertig, waarvan ongeveer twaalf Turkse leerlingen. Daarnaast zijn
er leerlingen uit onder andere Marokko,
Afghanistan, Sri Lanka en Oekraďne.
De school biedt NT2 aan
leerlingen die problemen hebben met het Nederlands. De methode Taal Journaal
wordt gebruikt.
Op de school wordt al lange
tijd, meer dan 25 jaar, OALT (voorheen
OET) aangeboden. Het ging voorheen om de talen Arabisch en Turks. Langere tijd
geleden werd ook Chinees en Italiaans aangeboden.
Momenteel wordt op deze
school OALT taalondersteuning Turks aangeboden aan de onderbouw. De leerlingen
van de bovenbouw volgen OALT-cultuuronderwijs Turks op de nabijgelegen School
1.
Organisatie van taalondersteuning
Taalondersteuning Turks
wordt op deze school gegeven op vrijdagochtend. De school werkt met het
Piramide-systeem. De leerlingen van groep 1 en 2 krijgen samen OALT, groep 3 en
4 elk apart. Het gaat in totaal om zeven leerlingen. Dit zijn alle Turkse leerlingen
in de onderbouw. Alleen als ouders bezwaar maken doen leerlingen niet mee aan
het OALT, maar dat is tot nu toe niet het geval.
De taalondersteuning wordt
gegeven buiten de klas, er is geen sprake van pre-teaching. Er is in het
algemeen geen sprake van afstemming tussen het reguliere onderwijs en de
taalondersteuning. Incidenteel worden de lessen afgestemd, dat gebeurt dan op
initiatief van de Turkse leerkracht. De afstemming wordt door de school wel
gewenst.
OALT wordt genoemd in het
schoolplan van de school. Leerlingen krijgen geen cijfer op hun rapport voor
OALT. Het rooster wordt samengesteld door de Turkse leerkracht. Er is vanaf dit
jaar geen speciaal lokaal meer voor OALT beschikbaar. Wel is er een eigen kast
voor de OALT-materialen. Overleg met de directie van de school vindt ad hoc
plaats. Het is echter een wens dat het structureel gaat gebeuren. De
OALT-leerkracht neemt niet deel aan teamvergaderingen, wel heeft hij een
postvak waarin hij informatie van de school ontvangt.
Inhoud van taalondersteuning
Er is op school geen
werkplan voor OALT taalondersteuning. Het doel van de taalondersteuning is het
bevorderen van het leren van het Nederlands. Inherent hieraan is het bevorderen
van de algemene cognitieve ontwikkeling. De inhoud van de ondersteuning is
gericht op luisteren, spreken en woordenschat, schriftelijke vaardigheden in
het Turks komen niet aan bod. De leermiddelen worden door de Turkse leerkracht
zelf gekozen. De Turkse leerkracht komt alleen voor het aanbieden van de
taalondersteuning op de school, hij heeft geen andere taken. Hij heeft wel
aangeboden om een rol te spelen in de contacten met Turkse ouders, maar de
school heeft hier slechts zeer incidenteel gebruik van gemaakt.
Attitudes, evaluatie van het proces
De school biedt taalondersteuning
aan omdat het vanuit de overheid voorgeschreven is. Als dit niet zo zou zijn,
zou de school het niet aanbieden. Wel onderkent de directie
sociaal-psychologische argumenten voor
OALT, in die zin dat het voor
leerlingen een rol speelt bij het zich thuis voelen op school en het
ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Afstemming tussen regulier onderwijs en
taalondersteuning vindt de directie gewenst. Men vindt dat er meer en
structureel overleg zou moeten zijn tussen de Turkse leerkracht en de directie.
Het feit dat er geen faciliteiten zijn voor coördinatie (coördinatie-uren) is
een belemmering hiervoor.
De directie schat de
opbrengst van de taalondersteuning vrij laag in. Doordat het slechts om een
half uur per week gaat kunnen alleen marginale effecten op de ontwikkeling van
het Nederlands verwacht worden. Wel ziet men meerwaarde van de
taalondersteuning in het feit dat de aanwezigheid van een Turkse leerkracht op
school een positief effect heeft op het zelfbeeld van Turkse leerlingen en mede
daarmee op de integratie van de leerlingen in de school.
De school is redelijk
tevreden over het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is en met de
eigen inbreng daarin. De directeur heeft als voorzitter van het GOA daarin een
actieve rol gespeeld. Wel vindt men het jammer dat er na het OALT-beleidsplan
vanuit de gemeente nauwelijks of geen informatie meer naar buiten gekomen is.
De directie geeft de
volgende suggesties voor verbetering van de taalondersteuning:
- het overleg tussen de
school en de Turkse leerkracht zou structureel op een vast tijdstip in de week
ingepland moeten worden;
- er zouden faciliteiten
voor de coördinatie beschikbaar gesteld moeten worden;
- er zou meer informatie
over de voortgang van OALT vanuit de gemeente moeten komen; er zou bijvoorbeeld
eenmaal per jaar een studiedag georganiseerd kunnen worden.
3.3 School
3
Algemeen
School 3 is een
protestants-christelijke school met 420 leerlingen, waarvan tien procent
allochtone leerlingen. Er zijn twee lokaties. Er zijn op deze school ongeveer
zestien Turkse leerlingen, daarnaast leerlingen uit Marokko, Suriname en de
Antillen.
De school heeft voor
allochtone leerlingen de NT2-methoden Knoop het in je oren en Laat wat van je
horen in huis. Deze methoden worden zowel in de groep als daarbuiten gebruikt.
Op de school wordt al lange
tijd OALT (voorheen OET) aangeboden.
Het ging voorheen ook om Turks. Momenteel wordt op deze school OALT
taalondersteuning Turks aangeboden in de onderbouw. Aan de leerlingen in de
bovenbouw wordt OALT-cultuuronderwijs Turks gegeven.
Organisatie van taalondersteuning
OALT in de vorm van
taalondersteuning wordt op deze school gegeven op dinsdag. De taalondersteuning
wordt aan elke groep apart aangeboden. Alle Turkse leerlingen in de onderbouw
volgen de lessen. Aan de ouders wordt vantevoren toestemming gevraagd.
De taalondersteuning wordt
gegeven buiten de klas, er is sprake van pre-teaching. Er vindt afstemming
plaats tussen het onderwijs in het Nederlands en de taalondersteuning. Dit
wordt door de Intern Begeleider aangestuurd. De lessen worden thematisch op
elkaar afgestemd. Er is geen sprake van structureel overleg tussen
groepsleerkrachten en de leerkracht Turks.
OALT is opgenomen in het schoolplan van de school. Leerlingen
krijgen geen cijfer op hun rapport voor OALT. Het rooster wordt in overleg
tussen de school en de Turkse leerkracht bepaald. OALT wordt gegeven in een
ruimte op zolder. Er is een kast voor de OALT-materialen beschikbaar. Overleg
met de directie van de school vindt incidenteel plaats. De OALT-leerkracht
neemt niet deel aan teamvergaderingen, wel heeft hij een postvak waarin hij
informatie van de school ontvangt.
Inhoud van taalondersteuning
Er is op school een
werkplan voor OALT taalondersteuning. Het belangrijkste doel van de taalondersteuning
is het bevorderen van het leren van het Nederlands. Daarnaast speelt deze een
rol bij het bevorderen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen
en draagt daarmee bij aan een goede integratie van de leerlingen in de
maatschappij. De inhoud van de ondersteuning is sterk gericht op luisteren,
spreken en ontwikkeling van de woordenschat. Schriftelijke vaardigheden in het
Turks komen niet aan bod. De leermiddelen worden door de Turkse leerkracht in
overleg met de school gekozen. De taak van de Turkse leerkracht op deze school
beperkt zich tot het aanbieden van de OALT-lessen.
Attitudes, evaluatie van het proces
De school noemt
cognitief-taalkundige motieven voor het aanbieden van taalondersteuning. De
taalondersteuning staat in dienst van integratie van de leerlingen. Zij draagt
eraan bij dat leerlingen zo snel mogelijk Nederlands onderwijs kunnen
volgen.
De school heeft pogingen
gedaan om te komen tot een goede afstemming tussen regulier onderwijs en OALT,
maar dit is niet altijd gelukt. Door een gebrek aan continuďteit blijft OALT
een stiefkindje op de school; de wil bij de directie en de teamleden om er iets
van te maken is er wel, maar het komt niet uit de verf.
De directie denkt wel dat
er een meerwaarde van de taalondersteuning voor het leren van het Nederlands
is, maar dit zou veel meer kunnen zijn wanneer er meer tijd aan
taalondersteuning besteed zou worden en wanneer er een goede afstemming
gerealiseerd zou worden. Daarnaast zouden het OALT en de OALT-leerkracht nut
kunnen hebben bij oudercontacten.
De directie van de school
is niet op de hoogte van het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is.
3.4 School
4
Algemeen
School 4 is een openbare
school met 350 leerlingen, waarvan meer dan negentig procent allochtone
leerlingen. Het aandeel allochtone leerlingen is nog stijgend, met name op één
van de locaties. De school kent leerlingen van 27 verschillende
nationaliteiten. Turkse leerlingen vormen de grootste groep op deze school.
Andere grote groepen zijn Marokkaanse leerlingen, Somalische leerlingen en
Iraakse leerlingen.
Het gehele taalbeleid van
de school is gericht op allochtone leerlingen. Voor de onderbouw wordt in het
kader van het VVE-beleid met het Piramide-project gewerkt. NT2 wordt aan alle
leerlingen geboden. Er wordt gewerkt met Taaljournaal.
Op de school wordt al lange
tijd OALT (voorheen OET) aangeboden.
Het ging voorheen ook om Turks. In voorgaande jaren werd op deze school OALT
taalondersteuning Turks aangeboden, maar met ingang van schooljaar 2002/2003 is
dit niet meer het geval. Aan de leerlingen van de bovenbouw wordt
OALT-cultuuronderwijs Turks en Arabisch gegeven. Het OALT-cultuuronderwijs
Turks wordt op woensdagmiddag op een andere locatie aangeboden. Het
OALT-cultuuronderwijs Arabisch wordt op zaterdag op deze school aangeboden.
Organisatie van taalondersteuning
In feite wordt op dit
moment geen OALT taalondersteuning meer aangeboden op deze school. In
voorgaande jaren is dit wel gebeurd. Door langdurige ziekte van de Turkse
leerkracht en doordat het niet gelukt is een afstemming tussen de
taalondersteuning en het onderwijs in het Nederlands (met het Piramide-project)
tot stand te brengen, is de taalondersteuning op deze school gestopt.
De directie van de school
wil ook het OALT-cultuuronderwijs op deze school feitelijk gaan beëindigen
wegens beheersaspecten.
Attitudes, evaluatie van het proces
De directeur van de school
ziet geen argumenten voor het aanbieden van taalondersteuning. De directeur is
dan ook geen voorstander van het hervatten van de taalondersteuning. Hij vindt
dat de taalondersteuning is ingehaald door het VVE-traject en dat OALT
taalondersteuning niet past in het Piramide-project. Hij vindt het niet juist
een groepje leerlingen met een bepaalde taalachtergrond uit de klas te halen
voor taalondersteuning. In het kader van de integratie vindt hij dat dit niet
te verantwoorden is tegenover de kleinere taalgroepen. Daarnaast brengt het praktisch en organisatorisch veel
problemen met zich mee.
Er is weinig betrokkenheid
van de Turkse leerkracht bij deze school. In feite is er geen interactie tussen
de school en de leerkracht.
De directie denkt dat
taalondersteuning geen nut heeft als het geďsoleerd is binnen de school en als
het geďsoleerd is op één nationaliteit.
De directeur van de school
kan zich niet herinneren hoe het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen
is, is verlopen. Hij vindt dat informatie van de gemeente ad hoc komt. De
school heeft nu weinig contacten over OALT; voorheen werden vergaderingen van
de Marokkaanse groep bijgewoond, nu niet meer.
De directeur ziet als enige
haalbare optie voor het OALT het Taalschool-model. OALT moet volgens hem alleen
buiten schooltijd, op verzoek van ouders aangeboden worden in een Taalschool.
De directeur ziet OALT binnen de school en onder schooltijd als een achterhaald
idee.
4 De
OALT-leerkrachten
4.1 Leerkracht
1
Leerkracht 1 geeft les op
vier scholen in de gemeente Delft. Hij geeft OALT aan alle groepen van de
basisschool, zowel ondersteunend als OALT-cultuuronderwijs. Het interview met
hem is afgenomen op school 1.
Organisatie van OALT taalondersteuning op school 1
De leerkracht is één dag
per week op deze school om OALT te geven. Aan de onderbouw geeft hij
taalondersteuning. De groepen krijgen apart les. De leerlingen krijgen 45
minuten tot een uur taalondersteuning. In totaal gaat het om elf leerlingen op
deze school: drie leerlingen in groep 1, twee leerlingen in groep 2, drie
leerlingen in groep 3 en drie leerlingen in groep 4. (daarnaast volgen dertien
leerlingen in de bovenbouw OALT-cultuuronderwijs na schooltijd)
De leerkracht vraagt aan
ouders toestemming om hun kinderen te laten deelnemen aan OALT. Volgens de
leerkracht volgen alle Turkse leerlingen het OALT.
OALT wordt gegeven buiten
de klas in een apart lokaal (tevens documentatielokaal). Er is sprake van
thematische afstemming tussen OALT en de reguliere les. De groepsleerkrachten
geven het thema door waar ze aan werken. Het rooster wordt bepaald door de
OALT-leerkracht in samenspraak met de coördinator onderbouw. Het overleg tussen
OALT-leerkracht en groepsleerkrachten is niet formeel geregeld, maar men
spreekt elkaar regelmatig. Er wordt vooral overleg gepleegd over problemen met
bepaalde leerlingen.
OALT is opgenomen in het
schoolplan van de school. De resultaten van OALT worden ook vermeld op het
rapport van leerlingen. Er wordt geen cijfer gegeven, maar een beoordeling in
woorden.
De OALT-leerkracht heeft
ook regelmatig contact met de directie van school, problemen met OALT kan hij
bespreken. Hij kan niet deelnemen aan teamvergaderingen van de school, omdat
hij maar één dag per week op deze school aanwezig is en dan van 8:45 tot 17 uur
les geeft. Het contact met collega’s in Delft beperkt zicht tot één ŕ twee ontmoetingen per jaar. Vanuit de
gemeente of vanuit de Onderwijsadviesdienst wordt dan iets voor
OALT-leerkrachten georganiseerd.
Inhoud van OALT taalondersteuning op school 1
De leerkracht heeft zelf
een leerplan voor OALT opgezet. Daarin staat vermeld welke inhoud hij behandelt
en met welke methoden hij werkt.
Als belangrijkste doel voor
OALT ziet hij het niet vervreemden van de eigen cultuur (sociaal-emotionele
ontwikkeling), verder ook het leren van de eigen taal om het leren van NT2 te
vergemakkelijken.
In groep 1 en 2 besteedt de
leerkracht vooral aandacht aan luisteren, spreken en woordenschat. Kinderen
moeten de officiële taal leren, woorden en zinnen leren. Vanaf groep 3 komt
daar leren lezen en schrijven bij. Ook in groep 3 en 4 wordt veel aandacht
besteed aan woordenschat.
In groep 1 en 2 werkt de
leerkracht met Knoop het in je Oren en Laat wat van je Horen, daarnaast met
Yaşayan Dilimiz Türkçe. In groep 3 en 4 werkt hij met Türkçe ABC. In groep
4 werkt hij daarnaast met de Nederlandse methode Taalleesland (pre-teaching).
In alle groepen gebruikt hij cd-roms van Eurotalk (Türkçe öğreniyoruz) en
internet (netbul.com). Hij gebruikt de Toets Tweetaligheid en Nederlandse computertoetsen.
Attitudes, evaluatie van het proces
De OALT-leerkracht ziet als
belangrijkste argument voor het bieden van taalondersteuning
sociaal-psychologische motieven. Taalondersteuning speelt volgens hem een
belangrijke rol bij het laten wennen van kinderen aan school. Vooral voor
kinderen die thuis alleen de moedertaal spreken is het belangrijk. De leerkracht is tevreden over de
samenwerking met groepsleerkrachten op deze school. Hij is ook tevreden met
zijn plaats in het team. Hij wordt goed op de hoogte gehouden en voelt zich
gesteund door de directie. Dat is niet op alle scholen waar hij werkt het
geval; sommige scholen vinden OALT niet nodig en daar voelt de leerkracht zich
ook minder geaccepteerd.
Bij de overgang van OET
naar OALT is er in de ogen van de OALT-leerkracht in de praktijk niet veel
veranderd. In sommige opzichten is de situatie achteruit gegaan: er is minder
tijd voor OALT dan vroeger voor OET en er is onduidelijkheid over wat de inhoud
van taalondersteuning moet zijn. De leerkracht zelf merkt wel dat
taalondersteuning werkt. Hij vindt dat de leerlingen heel goed leren.
Bij de opzet van OALT in
Delft heeft de OALT-leerkracht weinig inspraak gehad. Er is wel één keer naar
zijn mening gevraagd. De leerkracht heeft toen aangegeven dat hij OALT binnen
schooltijd zou willen.
De OALT-leerkracht noemt
een viertal knelpunten van taalondersteuning op dit moment:
- de tijd die eraan besteed
wordt is te kort;
- er is op de meeste
scholen geen vaste plek voor OALT, geen eigen lokaal met computers;
- het rooster wordt pas
laat gemaakt;
- leermiddelen kunnen
besteld worden na goedkeuring door de gemeente, maar de leerkracht heeft geen
informatie over het budget en kan daardoor niet tijdig bestellen.
De aanbevelingen van de
OALT-leerkracht zijn de volgende:
- meer tijd voor
taalondersteuning, minimaal 2 ˝ uur per week;
- een vaste plek voor OALT
op de scholen met beschikking over computers;
- het rooster voor OALT
tijdig opstellen, in mei;
- de OALT-leerkracht tijdig
inzicht geven in het budget dat beschikbaar is voor leermiddelen, zodat hij
voor aanvang van het schooljaar kan bestellen.
4.2 Leerkracht
2
Leerkracht 2 geeft les op
één school in de gemeente Delft. Ze geeft op dit moment alleen
OALT-cultuuronderwijs in de bovenbouw, maar ze heeft voorheen ook
taalondersteuning gegeven. Er is een telefonisch interview afgenomen met deze
leerkracht.
Attitudes, evaluatie van het proces
De OALT-leerkracht ziet als
belangrijkste argument voor het bieden van taalondersteuning
sociaal-psychologische motieven. Voor leerlingen die thuis weinig of geen
Nederlands spreken is de eigen taal op school erg belangrijk. Door de eigen
taal kunnen ze begrijpen wat er gebeurt en kunnen ze sneller wennen aan school.
De leerkracht werkt
momenteel niet samen met groepsleerkrachten van de school. Zij zou dit wel
graag willen, want ze vindt het niet goed om als OALT-leerkracht helemaal los
van de school te opereren.
De overgang van OET naar
OALT heeft volgens de OALT-leerkracht vooral nadelen. Er is minder tijd voor
OALT en het werken buiten schooltijd is nadelig. De leerkracht zelf merkt wel
dat taalondersteunig werkt. Zij vindt de extra uitleg die leerlingen krijgen
bij woorden heel belangrijk. Een taal leren is volgens de leerkracht in eerste
instantie woorden leren.
De leerkracht is tevreden
over het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is.
De OALT-leerkracht vindt
het belangrijkste knelpunt van OALT het feit dat er zo weinig tijd voor
beschikbaar is.
De aanbevelingen van de
OALT-leerkracht zijn:
- meer tijd voor OALT;
- meer middelen voor OALT,
zoals de beschikking over computers.
5 De observaties
5.1 Algemeen
OALT taalondersteuning
wordt op donderdag op School 1 aangeboden aan Turkse leerlingen in de
onderbouw. Deze lessen zijn gedurende een schooldag (11 juli 2002)
geobserveerd. Aangezien dit de voorlaatste week voor de zomervakantie was en de
laatste week waarin de leerlingen OALT kregen, waren er enige afwijkingen van
het normale patroon. Aan de OALT-docent werd gevraagd de lessen zoveel mogelijk
zoals altijd te laten verlopen.
Elke groep krijgt apart
les. De lessen duren drie kwartier. De leerlingen worden uit de klas gehaald en
krijgen les in een apart lokaal. Dit lokaal is tevens documentatielokaal van de
school. Het gaat om kleine groepjes leerlingen, twee of drie leerlingen per
groep.
De leerkracht maakt gebruik
van lesmethodes als Knoop het in je Oren, Laat wat van je Horen, Türkçe ABC en
van Taalleesland. Daarnaast maakt hij veelvuldig gebruik van
Turks-Nederlandse computerprogramma’s
en soms ook van het internet. De lessen zijn gericht op uitbreiding van de
Turkse en Nederlandse woordenschat en het leren van begrippen. In de namiddag
zijn de lessen specifiek gericht op NT2 en worden de leerlingen via de methode
van pre-teaching voorbereid op de Nederlandse lessen in de klas.
5.2 Didactische
aspecten
De leerkracht werkt
klassikaal met de groepen. Dit is gezien het feit dat het om twee of drie
leerlingen per groep gaat niet verwonderlijk. Het onderwijsleergesprek neemt in
alle lessen een groot deel van de tijd in. De leerkracht vertelt en stelt
vragen, de leerlingen reageren en de leerkracht gaat daar weer op door en stelt
nieuwe vragen. In elke les wordt ook een kwartier tot twintig minuten aan de
computer gewerkt. De leerlingen werken zelfstandig met het programma, de
leerkracht helpt soms, geeft uitleg en vraagt dingen. In de les gericht op NT2
aan groep 4 wordt meer aan de hand van de methode gewerkt. De leerlingen lezen
om beurten een tekst en daarna worden gezamenlijk de opdrachten uit het boek
gemaakt.
In groep 1 en 2 ligt de
nadruk op woordenschat, luisteren en spreken. De les aan groep 1 is gericht op
het benoemen van voorwerpen, tellen en het aanleren van begrippen
(voorzetsels). Dit doet de leerkacht aan de hand van voorwerpen in de klas,
waarbij de leerlingen concrete opdrachten moeten uitvoeren. Bij groep 2 worden
aan de hand van een praatplaat uit Laat wat van je Horen woorden en
begrippen rond het thema markt behandeld. De leerkracht koppelt de leerstof
steeds aan de kennis en ervaringen van de leerlingen. In groep 3 en 4 neemt
woordenschat ook een grote plaats in, maar daar komt technisch lezen,
begrijpend lezen en schrijven bij.
De leerlingen krijgen
verschillende taken te doen. Het gesprek neemt bij alle groepen een grote
plaats in, daarnaast het werken aan de computer. In groep 1 wordt ook gewerkt
met TPR-achtige taken: de leerlingen moeten opdrachten uitvoeren. In groep 4
maken de leerlingen ook schriftelijke opdrachten. De taakgerichtheid van de leerlingen is over het algemeen hoog.
De leerlingen zijn betrokken bij de les. Ze hebben ook een grote inbreng en
krijgen volop de gelegenheid aan het woord te komen.
In de lessen worden de twee
talen Turks en Nederlands gebruikt. De leerkracht geeft de instructie voornamelijk
in het Turks, maar hij wisselt soms ook af tussen de talen. Soms vraagt hij
leerlingen wat het Nederlandse woord voor het begrip is. Hij doet dit door in
het Nederlands te vragen: “Hoe zegt jouw juffrouw dat?” of “Wat zegt jouw
juffrouw daartegen?” De leerlingen spreken voornamelijk Turks in de lessen,
maar soms ook Nederlands. In de les aan groep 4 die specifiek gericht is op
NT2, gebruikt de leerkracht meer Nederlands. De leerlingen gebruiken in deze
les beide talen ongeveer evenveel.
6 Conclusies en
aanbevelingen
6.1 Conclusies
In tabel 4 wordt een
samenvatting gegeven van de feitelijke gegevens die naar voren gekomen zijn uit
het onderzoek betreffende het OALT Turks in de vorm van taalondersteuning zoals
dat momenteel in Delft aangeboden wordt.
school |
organisatie taalondersteuning |
inhoud taalondersteuning |
leerkracht |
School
1 Reformatorisch 300
leerlingen 15
% allochtonen Taalbeleid:
Taalplan Kleuters, Knoop het in je oren, Laat wat van je horen |
voor ± 12 leerlingen thematische afstemming OALT-docent geeft ook NT2 |
doel: bevorderen leren Nederlands, daarnaast eigen
taal woordenschat en begrippen groep 3/4: ook lezen/schrijven eigen taal |
leerkracht 1 lesgeven is enige taak niet gezien als teamlid |
School
2 Rooms-katholiek 235
leerlingen 13
% allochtonen Taalbeleid:
Piramide, Taaljournaal |
voor ± 7 leerlingen afstemming te summier, betere afstemming gewenst |
doel: bevorderen leren Nederlands, daarnaast
cognitieve ontwikkeling woordenschat en spreken/luisteren groep 3/4: geen lezen/schrijven eigen taal |
leerkracht 1 lesgeven is enige taak gezien als vakleerkracht, dus teamlid |
School
3 Protestants-christelijk 420
leerlingen 10
% allochtonen Taalbeleid:
Knoop het in je oren, Laat wat van je horen |
voor ± 6 leerlingen thematische afstemming |
doel: bevorderen leren Nederlands, daarnaast
sociaal-emotionele ontwikkeling woordenschat en spreken/luisteren groep 3/4: geen lezen/schrijven eigen taal |
leerkracht 1 lesgeven is enige taak niet gezien als teamlid |
School
4 Openbaar 350
leerlingen 90
% allochtonen Taalbeleid:
Piramide, Taaljournaal |
dit jaar geen taalondersteuning, voorheen ± 25
leerlingen |
|
leerkracht 2 |
Tabel 3 Feitelijke gegevens over OALT Turks in de vorm van
taalondersteuning
In tabel 4 wordt een
overzicht gegeven van de attitudes van de directies van de vier scholen en van
de twee OALT-leerkrachten ten aanzien van de taalondersteuning.
Directies leerkrachten |
Attitude |
Directie
School 1 |
|
Directie
School 2 |
|
Directie
School 3 |
|
Directie
School 4 |
|
Leerkracht
1 |
|
Leerkracht
2 |
|
Tabel 4 Attitudes van
directies van scholen en OALT-leerkrachten met betrekking tot het OALT Turks in
de vorm van taalondersteuning
Uit voorgaande gegevens
komt een beeld naar voren van OALT taalondersteuning in Delft. In de eerste
plaats valt op dat het OALT vrij geďsoleerd in de scholen staat. Er zijn weinig
contacten tussen de OALT-leerkrachten en het team van de school, de
OALT-leerkracht wordt niet als teamlid gezien. Het feit dat de OALT-leerkrachten
maar één dag per week op de scholen aanwezig zijn, speelt hierbij zeker een
rol. Leerkracht 1 geeft les op vier verschillende scholen, waardoor het
moeilijk wordt op elke school een goed contact te onderhouden. Ook inhoudelijk
staat het OALT nogal geďsoleerd van de overige lessen op school. Op twee
scholen worden weliswaar pogingen gedaan om te komen tot afstemming tussen OALT
en de reguliere lessen, maar dat komt niet altijd uit de verf.
De OALT-leerkrachten zijn
beiden docenten met een vrij lange ervaring in het basisonderwijs (twaalf tot
veertien jaar). Zij zien zich echter gesteld voor nieuwe eisen, vooral op het
gebied van taalvaardigheid in het Nederlands. Daarnaast hebben beide
leerkrachten de overgang van OET naar OALT negatief ervaren. Er is steeds meer
een marginaal beeld van OALT (“stiefkindje”) ontstaan bij groepsleerkrachten en directies van scholen. Daarmee komt het
OALT in een negatieve spiraal terecht.
De directies van scholen
zien het bevorderen van het leren van het Nederlands als het eerste en
belangrijkste doel van OALT taalondersteuning. Twee scholen noemen dan ook in
de eerste plaats cognitief-taalkundige motieven om taalondersteuning aan te
bieden. De eigen taal staat in hun ogen ten dienste van het leren van het
Nederlands en daarmee de integratie van leerlingen in de school. School 2 en de
OALT-leerkrachten leggen meer de nadruk op sociaal-psychologische factoren;
door OALT voelen leerlingen zich veilig en geaccepteerd op school waardoor zij
zich beter kunnen ontwikkelen. Op dit gebied worden ook de meeste effecten van
OALT waargenomen; men noemt hier de durf om te spreken en een positief effect
op het zelfbeeld van leerlingen. Effecten op het leren van het Nederlands
worden niet waargenomen, of marginaal genoemd. Men tekent hierbij echter aan
dat de effecten waarschijnlijk groter zouden zijn wanneer er meer tijd voor
taalondersteuning beschikbaar zou zijn en wanneer de afstemming goed geregeld
zou worden.
De meningen over de
totstandkoming van het OALT in Delft en de rol van de gemeente hierin lopen
uiteen. De directeuren van de scholen zijn redelijk tevreden, maar één van de
scholen geeft aan dat er te weinig informatie vanuit de gemeente komt. Eén van
de OALT-leerkrachten is minder goed te spreken over de inspraak die er voor de leerkrachten
was.
De knelpunten die de
scholen en de OALT-leerkrachten noemen lopen sterk uiteen. De scholen noemen
als knelpunten verschillende factoren die met de leerkrachten te maken hebben.
Het gegeven dat directies van scholen de knelpunten in de eerste plaats bij de
OALT-leerkrachten zoeken is ook terug te vinden in het landelijke beeld dat
Turkenburg (2002) schetst. Daarnaast worden meer algemene knelpunten genoemd,
zoals een gebrek aan continuďteit, een gebrek aan overleg tussen de
OALT-leerkracht en de school en de geďsoleerde positie van OALT binnen de
school.
De OALT-leerkrachten noemen
meer praktische knelpunten, zoals de beperkte tijd voor OALT, gebrek aan
leermiddelen, het feit dat er geen vaste plek voor OALT is in de scholen en het
feit dat het rooster en het budget in een laat stadium bekend gemaakt
worden.
Uit de observatie van de
OALT-lessen blijkt dat er sprake is van een hoge taakgerichtheid bij de
leerlingen. De leerlingen zijn betrokken bij de les. De leerkracht is voor de
leerlingen een vertrouwenspersoon. De leerlingen zijn op hun gemak en ze
krijgen veel gelegenheid om te vertellen, mede door het feit dat er in kleine
groepjes gewerkt wordt.
6.2 Aanbevelingen
Gezien het voorgaande zien
wij voor de toekomst van het OALT in Delft een aantal opties, die hier de revue
zullen passeren.
Optie 1
De eerste optie is het
voortzetten van het huidige model: OALT in de vorm van taalondersteuning in de
onderbouw binnen schooltijd en OALT-cultuuronderwijs in de bovenbouw buiten
schooltijd.
Hiermee worden de positieve
punten van de taalondersteuning zoals die uit het onderzoek naar voren gekomen
zijn bewaard. We doelen hier met name op de kwaliteit van de lessen, de veilige
basis van de OALT-lessen voor de leerlingen en de OALT-leerkracht als vertrouwenspersoon
voor de leerlingen. Er dient echter ook het nodige veranderd te worden om deze
lessen zodanig te verbeteren dat het doel (verbeteren van het leren van het
Nederlands) bereikt kan worden.
Als voorwaarden willen we
noemen:
· De continuďteit in de
lessen dient gewaarborgd te zijn. Dit houdt in dat het uitvallen van
OALT-lessen zoveel mogelijk voorkomen
moet worden.
· Het verdient geen
aanbeveling de OALT-leerkracht in te zetten als NT2-docent, maar hem in te zetten op het gebied waar zijn expertise
ligt, namelijk het onderwijzen in en van de eigen taal. Door afstemming tussen
de OALT-lessen en het reguliere onderwijs (thematisch, didactisch) wordt op
deze manier het leren van het Nederlands door de leerlingen gestimuleerd.
· Er dienen voorzieningen
getroffen te worden die het overleg tussen de scholen en de OALT-leerkrachten
mogelijk maken. Het beschikbaar stellen van faciliteiten voor coördinatie kan
hieraan bijdragen, maar ook moet er een vast tijdstip zijn waarop dit plaats
kan vinden.
· De verdeling van de scholen
over de OALT-leerkrachten verdient herbezinning. Elke OALT-leerkracht zou
maximaal op drie scholen moeten werken, zodat er ook sprake kan zijn van
contacten met en binding van de leerkracht aan de scholen.
· De gemeente zou een
actievere rol kunnen spelen in het vaststellen van de vorm en inhoud van de
taalondersteuning op de scholen. Er zouden gemeentebrede afspraken gemaakt
kunnen worden over de afstemming tussen OALT en de reguliere lessen. Door het
organiseren van een studiedag/workshop over taalondersteuning zou hiertoe een
aanzet gegeven kunnen worden.
· Het verdient aanbeveling om
de tijd die beschikbaar is voor de taalondersteuning nog eens onder de loep te
nemen. Nagenoeg alle scholen en leerkrachten noemen nu als knelpunt het gebrek
aan tijd voor OALT. Wij willen in overweging geven om groepen samen te voegen
om zodoende meer tijd beschikbaar te hebben. Dus in plaats van drie kwartier
groep 1 met drie leerlingen en drie kwartier groep 2 met twee leerlingen,
anderhalf uur een combinatiegroep 1-2 met vijf leerlingen (als het praktisch
mogelijk is verdeeld in twee keer per week een les van drie kwartier).
· Tot slot is het geboden de
praktische voorzieningen voor OALT op de scholen kritisch te bekijken. We
doelen hier op de beschikbaarheid van een lokaal en leermiddelen zoals
computers. Ook aan het opstellen van het rooster voor OALT en het vaststellen
van het budget voor aan te schaffen leermiddelen dient tijdig aandacht besteed
te worden.
Er is voor deze optie
vanuit drie scholen waarschijnlijk voldoende draagvlak, maar het probleem ligt
bij school 4. De directie van deze school heeft aangegeven geen
taalondersteuning meer te willen aanbieden op zijn school. Helaas betreft het
hier wel de school met de grootste doelgroep.
Optie 2
De tweede optie is het
uitbreiden van het model van taalondersteuning naar de bovenbouw. Daarmee
worden de problemen en bezwaren die er zijn met het OALT-cultuuronderwijs
buiten schooltijd ondervangen (zoals demotivatie bij leerlingen, ongunstige
werktijden voor leerkrachten, beheersaspecten). Echter, de voorwaarden die
genoemd zijn bij optie 1 gelden in dit geval in nog sterkere mate. Bovendien is
het de vraag of dit model van ondersteuning van het leren van het Nederlands
via de eigen taal theoretisch onderbouwd kan worden voor leerlingen in deze
leeftijdsgroep waarbij de tweede taal, het Nederlands, inmiddels sterker
ontwikkeld is dan de moedertaal.
Deze uitbreiding van
taalondersteuning onder schooltijd naar de bovenbouw vraagt van de scholen
aanpassingen in de organisatie en roosters. Het is de vraag of er op de scholen
voldoende draagvlak aanwezig is om deze uitbreiding te realiseren.
Optie 3
De derde optie is het
aanbieden van OALT-cultuuronderwijs buiten schooltijd voor de gehele
basisschool. Aangezien de taalondersteuning zoals die op dit moment aangeboden
wordt, het doel van het verbeteren van het Nederlands van de leerlingen
onvoldoende lijkt te bereiken, kan men beslissen te stoppen met deze vorm van
OALT. Men zou ervoor kunnen kiezen alleen nog maar OALT-cultuuronderwijs aan te
bieden, wat buiten schooltijd gegeven moet worden. Daarmee worden de positieve
kanten die er aan de taalondersteuning zitten (met name de
sociaal-psychologische aspecten) echter ook opzij gezet.
Het kiezen van de lijn van
OALT-cultuuronderwijs (ofwel OALT als cultuurbeleid: onderwijs in de taal met
als doel het leren van die taal) doet wel meer recht aan de keuze van ouders
(zie paragraaf 1). Het probleem zit hem meer in het feit dat het buiten
schooltijd gegeven moet worden, wat voor leerlingen en OALT-leerkrachten
problematisch is. Daarmee raakt het OALT ook steeds meer buiten het zicht van
scholen en wordt de verantwoordelijkheid onduidelijk. Om dit te ondervangen kan
men ervoor kiezen het OALT - conform het advies van de Onderwijsraad (2001) te
organiseren via een Talenschool. De talenschool kan een centrum van expertise
zijn en de werkgever van de docenten. Binnen de talenschool kan dan ook een
aanvang gemaakt worden met het opzetten van lessen in de andere talen waaraan
in Delft behoefte bestaat.
Tot slot
Een eenduidig advies is
moeilijk te geven. De drie bovengenoemde opties hebben elk hun voor- en
nadelen. Vanuit theoretisch oogpunt verdient het de voorkeur het Onderwijs in
Allochtone Levende Talen als waarde op
zichzelf te zien en in het kader van cultuurbeleid uit te voeren. Echter, door
de OALT-wetgeving zijn er nadelige praktische consequenties aan deze vorm van
OALT toegevoegd, namelijk het buiten schooltijd plaatsen ervan. Daardoor is de
status van deze vorm van OALT sterk gedaald en neemt de belangstelling ervoor
ook af. Adviezen om deze vorm van OALT te handhaven en op te waarderen, zijn te
vinden in Extra e.a. (2002) en in het Manifest over meertaligheid als
meerwaarde voor alle leerlingen (2002). Hier wordt gepleit voor het aanbieden
van andere talen dan Nederlands als derde taal voor alle leerlingen onder
schooltijd, eventueel via een talenschool.
OALT in de vorm van
taalondersteuning kan volgens de wetgeving wel binnen schooltijd gegeven worden
en bleef daarmee sterker dan OALT-cultuuronderwijs verbonden met de scholen.
Scholen hechten meer waarde aan deze vorm van OALT (zie Turkenburg, 2002),
hoewel de theoretische onderbouwing ervan zwak is. De neveneffecten op
sociaal-psychologisch vlak blijken ook in dit onderzoek sterker te zijn dan het
bedoelde effect, namelijk het verbeteren van het leren van het Nederlands. Toch
lijkt het gezien het draagvlak op de scholen, de positie van de
OALT-leerkrachten op de scholen en de sociaal-psychologische aspecten opportuun
deze vorm van OALT te handhaven. Daarbij moet ernaar gestreefd worden de
voorwaarden zo optimaal mogelijk te maken om de taalondersteuning op een
kwalitatief hoog niveau te krijgen. Wellicht is het dan mogelijk ook effecten
van deze vorm van OALT op het leren van
Nederlands vast te stellen.
Literatuur
Extra, G., R. Aarts, T. van
der Avoird, P. Broeder & K. Ya mur (2002). De andere talen van Nederland:
thuis en op school. Bussum: Coutinho.
Gemeente Delft (2000).
Onderwijs in Allochtone Levende Talen in Delft.
Manifest over meertaligheid
als meerwaarde voor alle leerlingen. September 2002. Zie: www.oalt.nl.
Onderwijsraad (2001). Samen
naar de Taalschool. Den Haag: OR.
Turkenburg (2002). Taal
lokaal. Gemeentelijk beleid Onderwijs in Allochtone Levende Talen. Den Haag:
Sociaal en Cultureel Planbureau.