.

 

 

 

OALT taalondersteuning in Delft

 

 

 

Extern evaluatie-onderzoek op hoofdlijnen

naar OALT taalondersteuning binnen schooltijd

 

 

 

Rian Aarts

Babylon,

Universiteit van Tilburg

8 november 2002

 

 

Voorwoord

 

 

Deze evaluatie is op verzoek van de gemeente Delft uitgevoerd door Babylon.  De evaluatie is gericht op het OALT als taalondersteuning binnen schooltijd zoals dat met ingang van het schooljaar 2000/2001 in Delft gegeven wordt. De evaluatie heeft alleen betrekking op het OALT als taalondersteuning aan Turkse leerlingen, vanwege het feit dat taalondersteuning voor andere doelgroepen (Somalisch, Koerdisch) tot op heden niet gerealiseerd is. Het OALT als taalondersteuning wordt binnen schooltijd aangeboden aan Turkse leerlingen van groep 1 tot en met 4.

Vanwege de korte termijn waarbinnen de evaluatie uitgevoerd moest worden, betreft het een evaluatie op hoofdlijnen. Aandachtspunten voor de evaluatie zijn de inhoud van het onderwijsprogramma, de voortgang en de meerwaarde van de taalondersteuning voor het verwerven van de Nederlandse taal. Het rapport is in oktober 2002 in concept verschenen. Vervolgens is het concept voorgelegd aan de scholen en de OALT-docenten en aangeboden aan het college van B&W van de gemeente Delft. Vanwege het vertrouwelijke karakter van enkele passages in het conceptrapport, zijn deze passages niet opgenomen in het uiteindelijke rapport.

Ik wil mijn dank uitspreken aan de mensen die meegewerkt hebben aan dit onderzoek, de OALT-leerkrachten en de directies van de scholen.

 

 

Rian Aarts

Babylon, Tilburg

november 2002      

 



Inhoudsopgave

 

 

1   Achtergronden van het OALT in Delft                                                                                                       5

 

2   Het evaluatie-onderzoek                                                                                                                         7

 

3   De scholen; interviews met directies                                                                                                        9

     3.1                   School 1                                                                                                                        9

     3.2                  School 2                                                                                                                        10

     3.3                   School 3                                                                                                                        11

     3.4                   School 4                                                                                                                        12

 

4   De OALT-leerkrachten                                                                                                                            15

     4.1                   Leerkracht 1                                                                                                                  15

     4.2                   Leerkracht 2                                                                                                                  16

 

5   De observaties                                                                                                                                      17

     5.1                   Algemeen                                                                                                                      17

     5.2                   Didactische aspecten                                                                                                     17

 

6   Conclusies en aanbevelingen                                                                                                                  19

     6.1                   Conclusies                                                                                                                    19

     6.2                   Aanbevelingen                                                                                                                21

 

Literatuur                                                                                                                                                   25

 

 

1   Achtergronden van het OALT in Delft

 

 

Naar aanleiding van het in werking treden van de Wet OALT heeft de gemeente Delft een Plan van Aanpak voor OALT in de gemeente opgesteld (september 2000). Het OALT-plan bevat beleidsvoorstellen voor de uiteindelijke vormgeving van het OALT in Delft voor de komende zes schooljaren (tot 1 augustus 2007).

Een belangrijk uitgangspunt voor het OALT-plan vormen de uitkomsten van een behoeftenpeiling die in het voorjaar van 2000 is uitgevoerd. Hierin werd de behoefte aan OALT gepeild onder de ouders van 1447 kinderen van allochtone herkomst. Het betrof zowel groepen waarvoor reeds OALT gegeven werd (de Turkse, Marokkaanse, Spaanse, Iraanse en Vietnamese groep) als groepen waarvoor OALT eventueel mogelijk zou worden (Surinaamse, Iraakse en Somalische groep). Voorafgaand aan de behoeftenpeiling werd via zelforganisaties voorlichting gegeven, onder andere door voorlichtingsbijeenkomsten en het verspreiden van  een informatieboekje in verschillende talen.

Een grote meerderheid van de ouders, 77 procent, bleek OALT voor hun kinderen te wensen. Uitgaande van de aantallen zijn de belangrijkste talen: Turks, Koerdisch, Marokkaans-Arabisch, Somalisch en Irakees. De belangrijkste motieven om OALT te willen zijn voor ouders het behoud van een stukje eigen cultuur en om met ouders of familieleden te kunnen praten en schrijven. Een veel minder genoemd motief is om op die manier beter Nederlands te leren. Dit gegeven komt terug in de keuze voor de vorm van OALT die men wenst: een meerderheid van de ouders kiest voor OALT als cultuurbeleid ook in de onderbouw, een minderheid voor OALT als taalondersteuning. De grootste groep van de ouders vindt woensdagmiddag het meest geschikte tijdstip voor OALT.

Tabel 1 laat zien in welke talen en in welke vorm men OALT wenst.

 

 

gewenste taal

onderbouw

bovenbouw

 

totaal aantal leerlingen

OALT als taal-ondersteuning

OALT als cultuurbeleid

OALT als cultuurbeleid

Turks

77

64

61

202

Koerdisch

31

44

47

122

Marokkaans-Arabisch

31

38

43

112

Somalisch

30

27

28

85

Irakees

17

16

30

63

Spaans

10

17

14

41

Vietnamees

8

10

12

30

Berbers       

9

8

10

27

Perzisch/Iraans

8

9

70

24

Sarnami Hindi

3

9

9

21

Sranan Tongo

2

2

9

13

Javaans

1

0

9

10

 

Tabel 1       Wensen van de ouders betreffende OALT (ontleend aan Gemeente Delft, 2000)

 

De gemeente concludeert dat Turks, Koerdisch, Marokkaans-Arabisch, Somalisch, Irakees en Spaans de talen zijn waarvoor OALT mogelijk is, gelet op de getalsnorm van minimaal twaalf leerlingen per groep, zoals die in het eerste OALT-beleidsplan in Delft is vastgesteld. Voor de andere talen wordt de minimum-norm van twaalf leerlingen nauwelijks of niet gehaald (bij sommige talen wordt die alleen gehaald voor OALT als cultuurbeleid wanneer kinderen in de onderbouw zouden worden samengevoegd met die in de bovenbouw).  Er bleek voldoende draagvlak te zijn voor een uitbreiding van het toenmalige OALT-aanbod (Turks, Marokkaans-Arabisch, Spaans, Iraans, Vietnamees) met de talen Koerdisch, Irakees en Somalisch.

De gemeente Delft formuleerde vervolgens het Delftse model voor de organisatie van OALT. Binnen dit model bestaan de volgende vormen van OALT.

 

vorm van OALT

tijdstip

bouw

talen

taalondersteuning

binnen schooltijd

onderbouw

Turks, Koerdisch, Somalisch

taalondersteuning

Buiten schooltijd

onderbouw

Marokkaans-Arabisch

cultuurbeleid

Buiten schooltijd

bovenbouw

Turks, Marokkaans-Arabisch, Koerdisch, Somalisch

cultuurbeleid

Buiten schooltijd

onderbouw en bovenbouw

Spaans, Iraans, Vietnamees, Irakees, Berber

 

Tabel 2        Het Delftse model voor de organisatie van OALT (ontleend aan Gemeente Delft, 2000)

 

De gemiddelde lestijd voor OALT is 2,5 uur per week, daarboven wordt tijd berekend voor andere taken. Per groep wordt 4 uur per week aangehouden (lesgebonden en niet lesgebonden tijd).

Tenslotte zijn in het OALT-plan de aspecten ondersteuning, scholing en begeleiding nader uitgewerkt. MZo is onder andere vastgelegd dat het wenselijk is raamplannen voor OALT te formuleren en een plan voor de nascholing van OALT-leerkrachten op te stellen. Bij de behandeling van de OALT-notitie in de gemeenteraad (oktober 2000) is een motie aangenomen waarin bepaald werd dat binnen twee jaar na de daadwerkelijke invoering van het beleidsplan een inhoudelijke evaluatie over OALT binnen schooltijd aan de gemeenteraad voorgelegd moest worden.

 

 


2   Het evaluatie-onderzoek

 

 

Het betreft een evaluatie op hoofdlijnen van het OALT in de vorm van taalondersteuning zoals dat met ingang van schooljaar 2000/2001 binnen schooltijd aan Turkse leerlingen in Delft wordt aangeboden. De evaluatie is gericht op de volgende aspecten:

·    de inhoud van het onderwijsprogramma: wat is de inhoud van de lessen, welke methoden worden gebruikt, welke doelen worden nagestreefd;

·    de kwaliteit van het onderwijs: hier komen onderwijskundige en didactische aspecten van de lessen aan bod;

·    de meerwaarde van de taalondersteuning voor het verwerven van het Nederlands.

 

Om deze aspecten te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van twee methoden, namelijk:

·    interviews met de OALT-docenten en met de directies van de scholen waar OALT in de vorm van taalondersteuning aangeboden wordt;

·    observaties in de lessen.

 

In de interviews met de OALT-docenten komen de volgende aspecten aan de orde:

·    achtergrond van de leerkracht

·    organisatie van OALT taalondersteuning

·    inhoud van OALT taalondersteuning

·    attitudes van de docent en evaluatie van het proces.

 

In de interviews met de directies van de scholen worden onderstaande onderwerpen behandeld:

·    algemene gegevens van de school

·    organisatie van OALT taalondersteuning

·    inhoud van OALT taalondersteuning

·    attitudes van de directie en evaluatie van het proces.

 

In de lesobservaties wordt gelet op de volgende aspecten:

·    de organisatie en feitelijke gegevens

·    didactische aspecten

·    algehele indruk van de les.

 

Uit gegevens van de gemeente Delft blijkt dat OALT taalondersteuning aangeboden wordt op een vijftal scholen in Delft. Er zijn twee leerkrachten die deze lessen verzorgen in Delft. In juli 2002 werd een interview afgenomen met een van de Turkse leerkrachten en werden de lessen gedurende een dag geobserveerd. In september 2002 werden interviews afgenomen met de directies (directeur en/of adjunct-directeur) van vier scholen. Op de vijfde school was net een nieuwe directeur werkzaam die geen ervaring met OALT had. Omdat deze directeur weinig nut zag in het deelnemen aan het interview, is deze school verder achterwege gelaten in het onderzoek. Tenslotte werd op 1 oktober 2002 een interview afgenomen met de tweede Turkse leerkracht.

 

 


3        De scholen; interviews met directies

 

3.1               School 1

 

Algemeen

School 1 is een reformatorische school met 300 leerlingen, waarvan vijftien procent allochtone leerlingen. Er zijn op deze school ongeveer twintig Turkse leerlingen, daarnaast leerlingen uit onder andere Marokko, China, Irak en Iran.

De school heeft voor allochtone leerlingen remediërende programma’s, zoals Taal voor Kleuters voor groep 1 en 2. Leerlingen die problemen hebben met het Nederlands krijgen buiten de groep remedial teaching.

Op de school wordt al lange tijd, zeker vijftien jaar,  OALT (voorheen OET) aangeboden. Het ging voorheen ook om Turks. Momenteel wordt op deze school OALT taalondersteuning Turks aangeboden in de onderbouw. Aan de leerlingen in de bovenbouw wordt OALT-cultuuronderwijs Turks gegeven.

 

Organisatie van taalondersteuning

OALT in de vorm van taalondersteuning wordt op deze school gegeven op donderdag. In de ochtend wordt taalondersteuning Turks gegeven, in de middag wordt door de OALT-docent NT2 gegeven. De taalondersteuning wordt aan elke groep apart aangeboden. In totaal volgen ongeveer 12 leerlingen deze lessen. Dit zijn de meeste Turkse leerlingen in de onderbouw, enkele ouders geven geen toestemming voor het volgen van OALT.

De taalondersteuning wordt gegeven buiten de klas, er is sprake van pre-teaching. Er zijn aan het eind van vorig schooljaar (2001/2002)  afspraken gemaakt over de afstemming tussen het reguliere onderwijs en de taalondersteuning. De lessen worden thematisch op elkaar afgestemd. De groepsleerkracht geeft het thema aan waarmee gewerkt wordt en de begrippen die aan bod komen. Het overleg tussen groepsleerkracht en de leerkracht Turks vindt wekelijks voor de aanvang van de lessen plaats.

OALT is niet opgenomen  in het schoolplan van de school. Leerlingen krijgen geen cijfer op hun rapport voor OALT. Het rooster wordt in overleg tussen de school en de Turkse leerkracht bepaald. Op donderdag is het documentatielokaal voor OALT beschikbaar. Overleg met de directie van de school vindt minimaal een keer per jaar plaats. De OALT-leerkracht neemt niet deel aan teamvergaderingen, wel heeft hij een postvak waarin hij informatie van de school ontvangt. Hij wordt door de school niet als teamlid beschouwd.

 

Inhoud van taalondersteuning

Er is op school geen werkplan voor OALT taalondersteuning. Het doel van de taalondersteuning is het bevorderen van het leren van het Nederlands. Een bijkomstigheid hierbij is de ontwikkeling van de eigen taal. De inhoud van de ondersteuning is sterk gericht op woordenschat en begripsontwikkeling, schriftelijke vaardigheden in het Turks komen in groep 3 en 4 ook aan bod. De leermiddelen worden door de Turkse leerkracht zelf gekozen, maar de school heeft hier wel zicht op. De taak van de Turkse leerkracht op deze school beperkt zich tot het aanbieden van de OALT-lessen. Vroeger heeft hij wel eens een rol gespeeld in de contacten met ouders (bijvoorbeeld bij een vergadering met Turkse ouders), maar dat is nu niet meer het geval.

 

Attitudes, evaluatie van het proces

De school noemt cognitief-taalkundige motieven voor het aanbieden van taalondersteuning. Zij zien het goed ontwikkelen van de moedertaal als een voorwaarde voor het aanleren van het Nederlands. Een goede taalontwikkeling is in het belang van deze kinderen, om hen mondig te maken in deze samenleving. De school hecht veel belang aan een goede afstemming tussen regulier onderwijs en taalondersteuning, maar vindt dat dit nog onvoldoende uit de verf komt.

De directie ziet op dit moment de meerwaarde van de taalondersteuning voor het leren van het Nederlands niet tot uiting komen door een gebrek aan continuďteit. Wel ziet men effect bij kleuters in het feit dat door de taalondersteuning de durf om te spreken ontwikkeld wordt.

De school is tevreden over het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is en met de eigen inbreng daarin (via het bestuur). Men is ook tevreden met de informatie die vanuit de gemeente komt.

De directie geeft de volgende suggesties voor verbetering van de taalondersteuning:

- er moet een continue lijn in de taalondersteuning zitten; dit houdt in dat de taalondersteuning wekelijks aangeboden moet worden;

- er zou in de gemeente een gezamenlijke lijn uitgezet moeten worden wat betreft de afstemming tussen regulier onderwijs en taalondersteuning, zodat er op dit terrein gemeentebreed één beleid gevolgd wordt.

 

 

3.2               School 2

 

Algemeen

School 2 is een rooms-katholieke school met 235 leerlingen. Het totale aantal allochtone leerlingen is dertig, waarvan ongeveer twaalf Turkse leerlingen. Daarnaast zijn er  leerlingen uit onder andere Marokko, Afghanistan, Sri Lanka en Oekraďne.

De school biedt NT2 aan leerlingen die problemen hebben met het Nederlands. De methode Taal Journaal wordt gebruikt.

Op de school wordt al lange tijd, meer dan 25 jaar,  OALT (voorheen OET) aangeboden. Het ging voorheen om de talen Arabisch en Turks. Langere tijd geleden werd ook Chinees en Italiaans aangeboden.

Momenteel wordt op deze school OALT taalondersteuning Turks aangeboden aan de onderbouw. De leerlingen van de bovenbouw volgen OALT-cultuuronderwijs Turks op de nabijgelegen School 1.

 

Organisatie van taalondersteuning

Taalondersteuning Turks wordt op deze school gegeven op vrijdagochtend. De school werkt met het Piramide-systeem. De leerlingen van groep 1 en 2 krijgen samen OALT, groep 3 en 4 elk apart. Het gaat in totaal om zeven leerlingen. Dit zijn alle Turkse leerlingen in de onderbouw. Alleen als ouders bezwaar maken doen leerlingen niet mee aan het OALT, maar dat is tot nu toe niet het geval.

De taalondersteuning wordt gegeven buiten de klas, er is geen sprake van pre-teaching. Er is in het algemeen geen sprake van afstemming tussen het reguliere onderwijs en de taalondersteuning. Incidenteel worden de lessen afgestemd, dat gebeurt dan op initiatief van de Turkse leerkracht. De afstemming wordt door de school wel gewenst.

OALT wordt genoemd in het schoolplan van de school. Leerlingen krijgen geen cijfer op hun rapport voor OALT. Het rooster wordt samengesteld door de Turkse leerkracht. Er is vanaf dit jaar geen speciaal lokaal meer voor OALT beschikbaar. Wel is er een eigen kast voor de OALT-materialen. Overleg met de directie van de school vindt ad hoc plaats. Het is echter een wens dat het structureel gaat gebeuren. De OALT-leerkracht neemt niet deel aan teamvergaderingen, wel heeft hij een postvak waarin hij informatie van de school ontvangt.

 

Inhoud van taalondersteuning

Er is op school geen werkplan voor OALT taalondersteuning. Het doel van de taalondersteuning is het bevorderen van het leren van het Nederlands. Inherent hieraan is het bevorderen van de algemene cognitieve ontwikkeling. De inhoud van de ondersteuning is gericht op luisteren, spreken en woordenschat, schriftelijke vaardigheden in het Turks komen niet aan bod. De leermiddelen worden door de Turkse leerkracht zelf gekozen. De Turkse leerkracht komt alleen voor het aanbieden van de taalondersteuning op de school, hij heeft geen andere taken. Hij heeft wel aangeboden om een rol te spelen in de contacten met Turkse ouders, maar de school heeft hier slechts zeer incidenteel gebruik van gemaakt.

 

 

Attitudes, evaluatie van het proces

De school biedt taalondersteuning aan omdat het vanuit de overheid voorgeschreven is. Als dit niet zo zou zijn, zou de school het niet aanbieden. Wel onderkent de directie sociaal-psychologische argumenten  voor OALT, in die zin dat het  voor leerlingen een rol speelt bij het zich thuis voelen op school en het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Afstemming tussen regulier onderwijs en taalondersteuning vindt de directie gewenst. Men vindt dat er meer en structureel overleg zou moeten zijn tussen de Turkse leerkracht en de directie. Het feit dat er geen faciliteiten zijn voor coördinatie (coördinatie-uren) is een belemmering hiervoor.

De directie schat de opbrengst van de taalondersteuning vrij laag in. Doordat het slechts om een half uur per week gaat kunnen alleen marginale effecten op de ontwikkeling van het Nederlands verwacht worden. Wel ziet men meerwaarde van de taalondersteuning in het feit dat de aanwezigheid van een Turkse leerkracht op school een positief effect heeft op het zelfbeeld van Turkse leerlingen en mede daarmee op de integratie van de leerlingen in de school.

De school is redelijk tevreden over het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is en met de eigen inbreng daarin. De directeur heeft als voorzitter van het GOA daarin een actieve rol gespeeld. Wel vindt men het jammer dat er na het OALT-beleidsplan vanuit de gemeente nauwelijks of geen informatie meer naar buiten gekomen is.

De directie geeft de volgende suggesties voor verbetering van de taalondersteuning:

- het overleg tussen de school en de Turkse leerkracht zou structureel op een vast tijdstip in de week ingepland moeten worden;

- er zouden faciliteiten voor de coördinatie beschikbaar gesteld moeten worden;

- er zou meer informatie over de voortgang van OALT vanuit de gemeente moeten komen; er zou bijvoorbeeld eenmaal per jaar een studiedag georganiseerd kunnen worden.

 

 

3.3               School 3

 

Algemeen

School 3 is een protestants-christelijke school met 420 leerlingen, waarvan tien procent allochtone leerlingen. Er zijn twee lokaties. Er zijn op deze school ongeveer zestien Turkse leerlingen, daarnaast leerlingen uit Marokko, Suriname en de Antillen.

De school heeft voor allochtone leerlingen de NT2-methoden Knoop het in je oren en Laat wat van je horen in huis. Deze methoden worden zowel in de groep als daarbuiten gebruikt.

Op de school wordt al lange tijd  OALT (voorheen OET) aangeboden. Het ging voorheen ook om Turks. Momenteel wordt op deze school OALT taalondersteuning Turks aangeboden in de onderbouw. Aan de leerlingen in de bovenbouw wordt OALT-cultuuronderwijs Turks gegeven.

 

Organisatie van taalondersteuning

OALT in de vorm van taalondersteuning wordt op deze school gegeven op dinsdag. De taalondersteuning wordt aan elke groep apart aangeboden. Alle Turkse leerlingen in de onderbouw volgen de lessen. Aan de ouders wordt vantevoren toestemming gevraagd.

De taalondersteuning wordt gegeven buiten de klas, er is sprake van pre-teaching. Er vindt afstemming plaats tussen het onderwijs in het Nederlands en de taalondersteuning. Dit wordt door de Intern Begeleider aangestuurd. De lessen worden thematisch op elkaar afgestemd. Er is geen sprake van structureel overleg tussen groepsleerkrachten en de leerkracht Turks.

OALT is opgenomen  in het schoolplan van de school. Leerlingen krijgen geen cijfer op hun rapport voor OALT. Het rooster wordt in overleg tussen de school en de Turkse leerkracht bepaald. OALT wordt gegeven in een ruimte op zolder. Er is een kast voor de OALT-materialen beschikbaar. Overleg met de directie van de school vindt incidenteel plaats. De OALT-leerkracht neemt niet deel aan teamvergaderingen, wel heeft hij een postvak waarin hij informatie van de school ontvangt.

 

Inhoud van taalondersteuning

Er is op school een werkplan voor OALT taalondersteuning. Het belangrijkste doel van de taalondersteuning is het bevorderen van het leren van het Nederlands. Daarnaast speelt deze een rol bij het bevorderen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen en draagt daarmee bij aan een goede integratie van de leerlingen in de maatschappij. De inhoud van de ondersteuning is sterk gericht op luisteren, spreken en ontwikkeling van de woordenschat. Schriftelijke vaardigheden in het Turks komen niet aan bod. De leermiddelen worden door de Turkse leerkracht in overleg met de school gekozen. De taak van de Turkse leerkracht op deze school beperkt zich tot het aanbieden van de OALT-lessen.

 

Attitudes, evaluatie van het proces

De school noemt cognitief-taalkundige motieven voor het aanbieden van taalondersteuning. De taalondersteuning staat in dienst van integratie van de leerlingen. Zij draagt eraan bij dat leerlingen zo snel mogelijk Nederlands onderwijs kunnen volgen.                                                                             

De school heeft pogingen gedaan om te komen tot een goede afstemming tussen regulier onderwijs en OALT, maar dit is niet altijd gelukt. Door een gebrek aan continuďteit blijft OALT een stiefkindje op de school; de wil bij de directie en de teamleden om er iets van te maken is er wel, maar het komt niet uit de verf. 

De directie denkt wel dat er een meerwaarde van de taalondersteuning voor het leren van het Nederlands is, maar dit zou veel meer kunnen zijn wanneer er meer tijd aan taalondersteuning besteed zou worden en wanneer er een goede afstemming gerealiseerd zou worden. Daarnaast zouden het OALT en de OALT-leerkracht nut kunnen hebben bij oudercontacten.

De directie van de school is niet op de hoogte van het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is.

 

 

3.4               School 4

 

Algemeen

School 4 is een openbare school met 350 leerlingen, waarvan meer dan negentig procent allochtone leerlingen. Het aandeel allochtone leerlingen is nog stijgend, met name op één van de locaties. De school kent leerlingen van 27 verschillende nationaliteiten. Turkse leerlingen vormen de grootste groep op deze school. Andere grote groepen zijn Marokkaanse leerlingen, Somalische leerlingen en Iraakse leerlingen.

Het gehele taalbeleid van de school is gericht op allochtone leerlingen. Voor de onderbouw wordt in het kader van het VVE-beleid met het Piramide-project gewerkt. NT2 wordt aan alle leerlingen geboden. Er wordt gewerkt met Taaljournaal.

Op de school wordt al lange tijd  OALT (voorheen OET) aangeboden. Het ging voorheen ook om Turks. In voorgaande jaren werd op deze school OALT taalondersteuning Turks aangeboden, maar met ingang van schooljaar 2002/2003 is dit niet meer het geval. Aan de leerlingen van de bovenbouw wordt OALT-cultuuronderwijs Turks en Arabisch gegeven. Het OALT-cultuuronderwijs Turks wordt op woensdagmiddag op een andere locatie aangeboden. Het OALT-cultuuronderwijs Arabisch wordt op zaterdag op deze school aangeboden.

 

Organisatie van taalondersteuning

In feite wordt op dit moment geen OALT taalondersteuning meer aangeboden op deze school. In voorgaande jaren is dit wel gebeurd. Door langdurige ziekte van de Turkse leerkracht en doordat het niet gelukt is een afstemming tussen de taalondersteuning en het onderwijs in het Nederlands (met het Piramide-project) tot stand te brengen, is de taalondersteuning op deze school gestopt.

De directie van de school wil ook het OALT-cultuuronderwijs op deze school feitelijk gaan beëindigen wegens beheersaspecten.

                                    

Attitudes, evaluatie van het proces

De directeur van de school ziet geen argumenten voor het aanbieden van taalondersteuning. De directeur is dan ook geen voorstander van het hervatten van de taalondersteuning. Hij vindt dat de taalondersteuning is ingehaald door het VVE-traject en dat OALT taalondersteuning niet past in het Piramide-project. Hij vindt het niet juist een groepje leerlingen met een bepaalde taalachtergrond uit de klas te halen voor taalondersteuning. In het kader van de integratie vindt hij dat dit niet te verantwoorden is tegenover de kleinere taalgroepen. Daarnaast brengt  het praktisch en organisatorisch veel problemen met zich mee.

Er is weinig betrokkenheid van de Turkse leerkracht bij deze school. In feite is er geen interactie tussen de school en de leerkracht.

De directie denkt dat taalondersteuning geen nut heeft als het geďsoleerd is binnen de school en als het geďsoleerd is op één nationaliteit.

De directeur van de school kan zich niet herinneren hoe het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is, is verlopen. Hij vindt dat informatie van de gemeente ad hoc komt. De school heeft nu weinig contacten over OALT; voorheen werden vergaderingen van de Marokkaanse groep bijgewoond, nu niet meer.

De directeur ziet als enige haalbare optie voor het OALT het Taalschool-model. OALT moet volgens hem alleen buiten schooltijd, op verzoek van ouders aangeboden worden in een Taalschool. De directeur ziet OALT binnen de school en onder schooltijd als een achterhaald idee.

 

 


4        De OALT-leerkrachten

 

 

4.1               Leerkracht 1        

 

Leerkracht 1 geeft les op vier scholen in de gemeente Delft. Hij geeft OALT aan alle groepen van de basisschool, zowel ondersteunend als OALT-cultuuronderwijs. Het interview met hem is afgenomen op school 1.

 

Organisatie van OALT taalondersteuning op school 1

De leerkracht is één dag per week op deze school om OALT te geven. Aan de onderbouw geeft hij taalondersteuning. De groepen krijgen apart les. De leerlingen krijgen 45 minuten tot een uur taalondersteuning. In totaal gaat het om elf leerlingen op deze school: drie leerlingen in groep 1, twee leerlingen in groep 2, drie leerlingen in groep 3 en drie leerlingen in groep 4. (daarnaast volgen dertien leerlingen in de bovenbouw OALT-cultuuronderwijs na schooltijd)

De leerkracht vraagt aan ouders toestemming om hun kinderen te laten deelnemen aan OALT. Volgens de leerkracht volgen alle Turkse leerlingen het OALT.

OALT wordt gegeven buiten de klas in een apart lokaal (tevens documentatielokaal). Er is sprake van thematische afstemming tussen OALT en de reguliere les. De groepsleerkrachten geven het thema door waar ze aan werken. Het rooster wordt bepaald door de OALT-leerkracht in samenspraak met de coördinator onderbouw. Het overleg tussen OALT-leerkracht en groepsleerkrachten is niet formeel geregeld, maar men spreekt elkaar regelmatig. Er wordt vooral overleg gepleegd over problemen met bepaalde leerlingen.

OALT is opgenomen in het schoolplan van de school. De resultaten van OALT worden ook vermeld op het rapport van leerlingen. Er wordt geen cijfer gegeven, maar een beoordeling in woorden.

De OALT-leerkracht heeft ook regelmatig contact met de directie van school, problemen met OALT kan hij bespreken. Hij kan niet deelnemen aan teamvergaderingen van de school, omdat hij maar één dag per week op deze school aanwezig is en dan van 8:45 tot 17 uur les geeft. Het contact met collega’s in Delft beperkt zicht tot één ŕ  twee ontmoetingen per jaar. Vanuit de gemeente of vanuit de Onderwijsadviesdienst wordt dan iets voor OALT-leerkrachten georganiseerd.

 

Inhoud van OALT taalondersteuning op school 1

De leerkracht heeft zelf een leerplan voor OALT opgezet. Daarin staat vermeld welke inhoud hij behandelt en met welke methoden hij werkt.

Als belangrijkste doel voor OALT ziet hij het niet vervreemden van de eigen cultuur (sociaal-emotionele ontwikkeling), verder ook het leren van de eigen taal om het leren van NT2 te vergemakkelijken.

In groep 1 en 2 besteedt de leerkracht vooral aandacht aan luisteren, spreken en woordenschat. Kinderen moeten de officiële taal leren, woorden en zinnen leren. Vanaf groep 3 komt daar leren lezen en schrijven bij. Ook in groep 3 en 4 wordt veel aandacht besteed aan woordenschat.

In groep 1 en 2 werkt de leerkracht met Knoop het in je Oren en Laat wat van je Horen, daarnaast met Yaşayan Dilimiz Türkçe. In groep 3 en 4 werkt hij met Türkçe ABC. In groep 4 werkt hij daarnaast met de Nederlandse methode Taalleesland (pre-teaching). In alle groepen gebruikt hij cd-roms van Eurotalk (Türkçe öğreniyoruz) en internet (netbul.com). Hij gebruikt de Toets Tweetaligheid en Nederlandse computertoetsen.

 

Attitudes, evaluatie van het proces

De OALT-leerkracht ziet als belangrijkste argument voor het bieden van taalondersteuning sociaal-psychologische motieven. Taalondersteuning speelt volgens hem een belangrijke rol bij het laten wennen van kinderen aan school. Vooral voor kinderen die thuis alleen de moedertaal spreken is het belangrijk.  De leerkracht is tevreden over de samenwerking met groepsleerkrachten op deze school. Hij is ook tevreden met zijn plaats in het team. Hij wordt goed op de hoogte gehouden en voelt zich gesteund door de directie. Dat is niet op alle scholen waar hij werkt het geval; sommige scholen vinden OALT niet nodig en daar voelt de leerkracht zich ook minder geaccepteerd.

Bij de overgang van OET naar OALT is er in de ogen van de OALT-leerkracht in de praktijk niet veel veranderd. In sommige opzichten is de situatie achteruit gegaan: er is minder tijd voor OALT dan vroeger voor OET en er is onduidelijkheid over wat de inhoud van taalondersteuning moet zijn. De leerkracht zelf merkt wel dat taalondersteuning werkt. Hij vindt dat de leerlingen heel goed leren.

Bij de opzet van OALT in Delft heeft de OALT-leerkracht weinig inspraak gehad. Er is wel één keer naar zijn mening gevraagd. De leerkracht heeft toen aangegeven dat hij OALT binnen schooltijd zou willen.

De OALT-leerkracht noemt een viertal knelpunten van taalondersteuning op dit moment:

- de tijd die eraan besteed wordt is te kort;

- er is op de meeste scholen geen vaste plek voor OALT, geen eigen lokaal met computers;

- het rooster wordt pas laat gemaakt;

- leermiddelen kunnen besteld worden na goedkeuring door de gemeente, maar de leerkracht heeft geen informatie over het budget en kan daardoor niet tijdig bestellen.

De aanbevelingen van de OALT-leerkracht zijn de volgende:

- meer tijd voor taalondersteuning, minimaal 2 ˝ uur per week;

- een vaste plek voor OALT op de scholen met beschikking over computers;

- het rooster voor OALT tijdig opstellen, in mei;

- de OALT-leerkracht tijdig inzicht geven in het budget dat beschikbaar is voor leermiddelen, zodat hij voor aanvang van het schooljaar kan bestellen.

 

 

4.2               Leerkracht 2        

 

Leerkracht 2 geeft les op één school in de gemeente Delft. Ze geeft op dit moment alleen OALT-cultuuronderwijs in de bovenbouw, maar ze heeft voorheen ook taalondersteuning gegeven. Er is een telefonisch interview afgenomen met deze leerkracht.

 

Attitudes, evaluatie van het proces

De OALT-leerkracht ziet als belangrijkste argument voor het bieden van taalondersteuning sociaal-psychologische motieven. Voor leerlingen die thuis weinig of geen Nederlands spreken is de eigen taal op school erg belangrijk. Door de eigen taal kunnen ze begrijpen wat er gebeurt en kunnen ze sneller wennen aan school.

De leerkracht werkt momenteel niet samen met groepsleerkrachten van de school. Zij zou dit wel graag willen, want ze vindt het niet goed om als OALT-leerkracht helemaal los van de school te opereren.

De overgang van OET naar OALT heeft volgens de OALT-leerkracht vooral nadelen. Er is minder tijd voor OALT en het werken buiten schooltijd is nadelig. De leerkracht zelf merkt wel dat taalondersteunig werkt. Zij vindt de extra uitleg die leerlingen krijgen bij woorden heel belangrijk. Een taal leren is volgens de leerkracht in eerste instantie woorden leren.

De leerkracht is tevreden over het proces waarin OALT in Delft tot stand gekomen is.

De OALT-leerkracht vindt het belangrijkste knelpunt van OALT het feit dat er zo weinig tijd voor beschikbaar is.

De aanbevelingen van de OALT-leerkracht zijn:

- meer tijd voor OALT;

- meer middelen voor OALT, zoals de beschikking over computers.

 

 


 

5        De observaties

 

                                                                                                                

5.1               Algemeen

 

OALT taalondersteuning wordt op donderdag op School 1 aangeboden aan Turkse leerlingen in de onderbouw. Deze lessen zijn gedurende een schooldag (11 juli 2002) geobserveerd. Aangezien dit de voorlaatste week voor de zomervakantie was en de laatste week waarin de leerlingen OALT kregen, waren er enige afwijkingen van het normale patroon. Aan de OALT-docent werd gevraagd de lessen zoveel mogelijk zoals altijd te laten verlopen. 

Elke groep krijgt apart les. De lessen duren drie kwartier. De leerlingen worden uit de klas gehaald en krijgen les in een apart lokaal. Dit lokaal is tevens documentatielokaal van de school. Het gaat om kleine groepjes leerlingen, twee of drie leerlingen per groep.

De leerkracht maakt gebruik van lesmethodes als Knoop het in je Oren, Laat wat van je Horen, Türkçe ABC en van Taalleesland. Daarnaast maakt hij veelvuldig gebruik van Turks-Nederlandse  computerprogramma’s en soms ook van het internet. De lessen zijn gericht op uitbreiding van de Turkse en Nederlandse woordenschat en het leren van begrippen. In de namiddag zijn de lessen specifiek gericht op NT2 en worden de leerlingen via de methode van pre-teaching voorbereid op de Nederlandse lessen in de klas.

 

 

5.2               Didactische aspecten

 

De leerkracht werkt klassikaal met de groepen. Dit is gezien het feit dat het om twee of drie leerlingen per groep gaat niet verwonderlijk. Het onderwijsleergesprek neemt in alle lessen een groot deel van de tijd in. De leerkracht vertelt en stelt vragen, de leerlingen reageren en de leerkracht gaat daar weer op door en stelt nieuwe vragen. In elke les wordt ook een kwartier tot twintig minuten aan de computer gewerkt. De leerlingen werken zelfstandig met het programma, de leerkracht helpt soms, geeft uitleg en vraagt dingen. In de les gericht op NT2 aan groep 4 wordt meer aan de hand van de methode gewerkt. De leerlingen lezen om beurten een tekst en daarna worden gezamenlijk de opdrachten uit het boek gemaakt.

In groep 1 en 2 ligt de nadruk op woordenschat, luisteren en spreken. De les aan groep 1 is gericht op het benoemen van voorwerpen, tellen en het aanleren van begrippen (voorzetsels). Dit doet de leerkacht aan de hand van voorwerpen in de klas, waarbij de leerlingen concrete opdrachten moeten uitvoeren. Bij groep 2 worden aan de hand van een praatplaat uit Laat wat van je Horen woorden en begrippen rond het thema markt behandeld. De leerkracht koppelt de leerstof steeds aan de kennis en ervaringen van de leerlingen. In groep 3 en 4 neemt woordenschat ook een grote plaats in, maar daar komt technisch lezen, begrijpend lezen en schrijven bij.

De leerlingen krijgen verschillende taken te doen. Het gesprek neemt bij alle groepen een grote plaats in, daarnaast het werken aan de computer. In groep 1 wordt ook gewerkt met TPR-achtige taken: de leerlingen moeten opdrachten uitvoeren. In groep 4 maken de leerlingen ook schriftelijke opdrachten.  De taakgerichtheid van de leerlingen is over het algemeen hoog. De leerlingen zijn betrokken bij de les. Ze hebben ook een grote inbreng en krijgen volop de gelegenheid aan het woord te komen.

In de lessen worden de twee talen Turks en Nederlands gebruikt. De leerkracht geeft de instructie voornamelijk in het Turks, maar hij wisselt soms ook af tussen de talen. Soms vraagt hij leerlingen wat het Nederlandse woord voor het begrip is. Hij doet dit door in het Nederlands te vragen: “Hoe zegt jouw juffrouw dat?” of “Wat zegt jouw juffrouw daartegen?” De leerlingen spreken voornamelijk Turks in de lessen, maar soms ook Nederlands. In de les aan groep 4 die specifiek gericht is op NT2, gebruikt de leerkracht meer Nederlands. De leerlingen gebruiken in deze les beide talen ongeveer evenveel.

 

 


6        Conclusies en aanbevelingen

 

 

6.1               Conclusies

 

In tabel 4 wordt een samenvatting gegeven van de feitelijke gegevens die naar voren gekomen zijn uit het onderzoek betreffende het OALT Turks in de vorm van taalondersteuning zoals dat momenteel in Delft aangeboden wordt.

 

school

organisatie taalondersteuning

inhoud taalondersteuning

leerkracht

School 1

Reformatorisch

300 leerlingen

15 % allochtonen

 

Taalbeleid: Taalplan Kleuters, Knoop het in je oren, Laat wat van je horen

voor ± 12 leerlingen

 

thematische afstemming

 

OALT-docent geeft          ook NT2

doel: bevorderen leren Nederlands, daarnaast eigen taal

 

woordenschat en begrippen

 

groep 3/4: ook lezen/schrijven eigen taal

leerkracht 1

 

lesgeven is enige taak

 

niet gezien als teamlid

School 2

Rooms-katholiek

235 leerlingen

13 % allochtonen

 

Taalbeleid: Piramide, Taaljournaal

voor ± 7 leerlingen

 

afstemming te summier, betere afstemming gewenst

 

doel: bevorderen leren Nederlands, daarnaast cognitieve ontwikkeling

 

woordenschat en spreken/luisteren

 

groep 3/4: geen lezen/schrijven eigen taal

leerkracht 1

 

lesgeven is enige taak

 

gezien als vakleerkracht, dus teamlid

School 3

Protestants-christelijk

420 leerlingen

10 % allochtonen

 

Taalbeleid: Knoop het in je oren, Laat wat van je horen

voor ± 6 leerlingen

 

thematische afstemming

 

doel: bevorderen leren Nederlands, daarnaast sociaal-emotionele ontwikkeling

 

woordenschat en spreken/luisteren

 

groep 3/4: geen lezen/schrijven eigen taal

leerkracht 1

 

lesgeven is enige taak

 

niet gezien als teamlid

School 4

Openbaar

350 leerlingen

90 % allochtonen

 

Taalbeleid: Piramide, Taaljournaal

dit jaar geen taalondersteuning, voorheen ± 25 leerlingen

 

leerkracht 2

 

Tabel 3 Feitelijke gegevens over OALT Turks in de vorm van taalondersteuning

 

 


In tabel 4 wordt een overzicht gegeven van de attitudes van de directies van de vier scholen en van de twee OALT-leerkrachten ten aanzien van de taalondersteuning.

 

Directies leerkrachten

Attitude

Directie School 1

  • cognitief-taalkundige motieven: eigen taal is voorwaarde voor NT2
  • afstemming: wordt nagestreefd
  • effect op NT2: is nu te weinig door gebrek aan tijd en afstemming
  • neveneffect: durf om te spreken wordt ontwikkeld
  • proces van OALT in Delft: tevredenheid
  • knelpunten: gebrek aan continuďteit
  • suggesties: continuďteit verbeteren, afstemming gemeentebreed regelen

Directie School 2

  • sociaal-psychologische motieven: OALT helpt leerlingen zich veilig te laten voelen op school
  • afstemming: is gewenst
  • effect op NT2: is nu te weinig door gebrek aan tijd
  • neveneffect: op het zelfbeeld van leerlingen, bevordert integratie
  • proces van OALT in Delft: redelijk tevreden
  • knelpunten: tijd voor overleg
  • suggesties: structueel overleg tussen school en leerkracht, coördinatie faciliteiten, meer informatie vanuit de gemeente

Directie School 3

  • cognitief-taalkundige motieven: OALT in dienst van integratie in Nederlands onderwijs
  • afstemming: wordt nagestreefd
  • effect op NT2: nu te weinig door gebrek aan tijd en afstemming
  • mogelijk neveneffect: verbetering van contacten met ouders
  • knelpunten: gebrek aan continuďteit
  • suggesties: continuďteit verbeteren

Directie School 4

  • geen motieven: wil geen taalondersteuning aanbieden
  • proces van OALT in Delft: te weinig informatie vanuit de gemeente
  • knelpunten: isolatie van OALT in school, isolatie op één taalgroep
  • suggesties: OALT in Taalschool, buiten schooltijd

Leerkracht 1

  • sociaal-psychologische motieven: OALT helpt leerlingen bij wennen aan de school
  • samenwerking: tevredenheid hierover bij enkele scholen, bij andere minder
  • effect op NT2: leerlingen leren veel, het werkt
  • proces van OALT in Delft: niet tevreden over eigen inspraak
  • knelpunten: te weinig uren voor OALT, geen vaste plek, rooster en leermiddelen te lang onduidelijk
  • suggesties: meer uren voor OALT, een vaste plek met computers op de scholen, rooster en budget voor leermiddelen eerder bekend maken.

Leerkracht 2

  • sociaal-psychologische motieven: OALT speelt rol bij wennen aan de school
  • samenwerking: leerkracht vindt samenwerking van groot belang
  • knelpunten: te weinig uren voor OALT en te weinig middelen
  • suggesties: meer uren voor OALT, meer middelen zoals computers.

 

Tabel 4        Attitudes van directies van scholen en OALT-leerkrachten met betrekking tot het OALT Turks in de vorm van taalondersteuning

 

 

 

Uit voorgaande gegevens komt een beeld naar voren van OALT taalondersteuning in Delft. In de eerste plaats valt op dat het OALT vrij geďsoleerd in de scholen staat. Er zijn weinig contacten tussen de OALT-leerkrachten en het team van de school, de OALT-leerkracht wordt niet als teamlid gezien. Het feit dat de OALT-leerkrachten maar één dag per week op de scholen aanwezig zijn, speelt hierbij zeker een rol. Leerkracht 1 geeft les op vier verschillende scholen, waardoor het moeilijk wordt op elke school een goed contact te onderhouden. Ook inhoudelijk staat het OALT nogal geďsoleerd van de overige lessen op school. Op twee scholen worden weliswaar pogingen gedaan om te komen tot afstemming tussen OALT en de reguliere lessen, maar dat komt niet altijd uit de verf. 

De OALT-leerkrachten zijn beiden docenten met een vrij lange ervaring in het basisonderwijs (twaalf tot veertien jaar). Zij zien zich echter gesteld voor nieuwe eisen, vooral op het gebied van taalvaardigheid in het Nederlands. Daarnaast hebben beide leerkrachten de overgang van OET naar OALT negatief ervaren. Er is steeds meer een marginaal beeld van OALT (“stiefkindje”) ontstaan  bij groepsleerkrachten en directies van scholen. Daarmee komt het OALT in een negatieve spiraal terecht.

De directies van scholen zien het bevorderen van het leren van het Nederlands als het eerste en belangrijkste doel van OALT taalondersteuning. Twee scholen noemen dan ook in de eerste plaats cognitief-taalkundige motieven om taalondersteuning aan te bieden. De eigen taal staat in hun ogen ten dienste van het leren van het Nederlands en daarmee de integratie van leerlingen in de school. School 2 en de OALT-leerkrachten leggen meer de nadruk op sociaal-psychologische factoren; door OALT voelen leerlingen zich veilig en geaccepteerd op school waardoor zij zich beter kunnen ontwikkelen. Op dit gebied worden ook de meeste effecten van OALT waargenomen; men noemt hier de durf om te spreken en een positief effect op het zelfbeeld van leerlingen. Effecten op het leren van het Nederlands worden niet waargenomen, of marginaal genoemd. Men tekent hierbij echter aan dat de effecten waarschijnlijk groter zouden zijn wanneer er meer tijd voor taalondersteuning beschikbaar zou zijn en wanneer de afstemming goed geregeld zou worden.

De meningen over de totstandkoming van het OALT in Delft en de rol van de gemeente hierin lopen uiteen. De directeuren van de scholen zijn redelijk tevreden, maar één van de scholen geeft aan dat er te weinig informatie vanuit de gemeente komt. Eén van de OALT-leerkrachten is minder goed te spreken over de inspraak die er voor de leerkrachten was.

De knelpunten die de scholen en de OALT-leerkrachten noemen lopen sterk uiteen. De scholen noemen als knelpunten verschillende factoren die met de leerkrachten te maken hebben. Het gegeven dat directies van scholen de knelpunten in de eerste plaats bij de OALT-leerkrachten zoeken is ook terug te vinden in het landelijke beeld dat Turkenburg (2002) schetst. Daarnaast worden meer algemene knelpunten genoemd, zoals een gebrek aan continuďteit, een gebrek aan overleg tussen de OALT-leerkracht en de school en de geďsoleerde positie van OALT binnen de school.

De OALT-leerkrachten noemen meer praktische knelpunten, zoals de beperkte tijd voor OALT, gebrek aan leermiddelen, het feit dat er geen vaste plek voor OALT is in de scholen en het feit dat het rooster en het budget in een laat stadium bekend gemaakt worden.  

Uit de observatie van de OALT-lessen blijkt dat er sprake is van een hoge taakgerichtheid bij de leerlingen. De leerlingen zijn betrokken bij de les. De leerkracht is voor de leerlingen een vertrouwenspersoon. De leerlingen zijn op hun gemak en ze krijgen veel gelegenheid om te vertellen, mede door het feit dat er in kleine groepjes gewerkt wordt.

 

 

6.2               Aanbevelingen

 

Gezien het voorgaande zien wij voor de toekomst van het OALT in Delft een aantal opties, die hier de revue zullen passeren.

 

Optie 1

De eerste optie is het voortzetten van het huidige model: OALT in de vorm van taalondersteuning in de onderbouw binnen schooltijd en OALT-cultuuronderwijs in de bovenbouw buiten schooltijd.

Hiermee worden de positieve punten van de taalondersteuning zoals die uit het onderzoek naar voren gekomen zijn bewaard. We doelen hier met name op de kwaliteit van de lessen, de veilige basis van de OALT-lessen voor de leerlingen en de OALT-leerkracht als vertrouwenspersoon voor de leerlingen. Er dient echter ook het nodige veranderd te worden om deze lessen zodanig te verbeteren dat het doel (verbeteren van het leren van het Nederlands) bereikt kan worden.

Als voorwaarden willen we noemen:

·    De continuďteit in de lessen dient gewaarborgd te zijn. Dit houdt in dat het uitvallen van OALT-lessen  zoveel mogelijk voorkomen moet worden.

·    Het verdient geen aanbeveling de OALT-leerkracht in te zetten als NT2-docent, maar hem in te  zetten op het gebied waar zijn expertise ligt, namelijk het onderwijzen in en van de eigen taal. Door afstemming tussen de OALT-lessen en het reguliere onderwijs (thematisch, didactisch) wordt op deze manier het leren van het Nederlands door de leerlingen gestimuleerd.

·    Er dienen voorzieningen getroffen te worden die het overleg tussen de scholen en de OALT-leerkrachten mogelijk maken. Het beschikbaar stellen van faciliteiten voor coördinatie kan hieraan bijdragen, maar ook moet er een vast tijdstip zijn waarop dit plaats kan vinden.

·    De verdeling van de scholen over de OALT-leerkrachten verdient herbezinning. Elke OALT-leerkracht zou maximaal op drie scholen moeten werken, zodat er ook sprake kan zijn van contacten met en binding van de leerkracht aan de scholen.

·    De gemeente zou een actievere rol kunnen spelen in het vaststellen van de vorm en inhoud van de taalondersteuning op de scholen. Er zouden gemeentebrede afspraken gemaakt kunnen worden over de afstemming tussen OALT en de reguliere lessen. Door het organiseren van een studiedag/workshop over taalondersteuning zou hiertoe een aanzet gegeven kunnen worden.

·    Het verdient aanbeveling om de tijd die beschikbaar is voor de taalondersteuning nog eens onder de loep te nemen. Nagenoeg alle scholen en leerkrachten noemen nu als knelpunt het gebrek aan tijd voor OALT. Wij willen in overweging geven om groepen samen te voegen om zodoende meer tijd beschikbaar te hebben. Dus in plaats van drie kwartier groep 1 met drie leerlingen en drie kwartier groep 2 met twee leerlingen, anderhalf uur een combinatiegroep 1-2 met vijf leerlingen (als het praktisch mogelijk is verdeeld in twee keer per week een les van drie kwartier).

·    Tot slot is het geboden de praktische voorzieningen voor OALT op de scholen kritisch te bekijken. We doelen hier op de beschikbaarheid van een lokaal en leermiddelen zoals computers. Ook aan het opstellen van het rooster voor OALT en het vaststellen van het budget voor aan te schaffen leermiddelen dient tijdig aandacht besteed te worden.

Er is voor deze optie vanuit drie scholen waarschijnlijk voldoende draagvlak, maar het probleem ligt bij school 4. De directie van deze school heeft aangegeven geen taalondersteuning meer te willen aanbieden op zijn school. Helaas betreft het hier wel de school met de grootste doelgroep.

 

Optie 2

De tweede optie is het uitbreiden van het model van taalondersteuning naar de bovenbouw. Daarmee worden de problemen en bezwaren die er zijn met het OALT-cultuuronderwijs buiten schooltijd ondervangen (zoals demotivatie bij leerlingen, ongunstige werktijden voor leerkrachten, beheersaspecten). Echter, de voorwaarden die genoemd zijn bij optie 1 gelden in dit geval in nog sterkere mate. Bovendien is het de vraag of dit model van ondersteuning van het leren van het Nederlands via de eigen taal theoretisch onderbouwd kan worden voor leerlingen in deze leeftijdsgroep waarbij de tweede taal, het Nederlands, inmiddels sterker ontwikkeld is dan de moedertaal.

Deze uitbreiding van taalondersteuning onder schooltijd naar de bovenbouw vraagt van de scholen aanpassingen in de organisatie en roosters. Het is de vraag of er op de scholen voldoende draagvlak aanwezig is om deze uitbreiding te realiseren.

 

Optie 3

De derde optie is het aanbieden van OALT-cultuuronderwijs buiten schooltijd voor de gehele basisschool. Aangezien de taalondersteuning zoals die op dit moment aangeboden wordt, het doel van het verbeteren van het Nederlands van de leerlingen onvoldoende lijkt te bereiken, kan men beslissen te stoppen met deze vorm van OALT. Men zou ervoor kunnen kiezen alleen nog maar OALT-cultuuronderwijs aan te bieden, wat buiten schooltijd gegeven moet worden. Daarmee worden de positieve kanten die er aan de taalondersteuning zitten (met name de sociaal-psychologische aspecten) echter ook opzij gezet.

Het kiezen van de lijn van OALT-cultuuronderwijs (ofwel OALT als cultuurbeleid: onderwijs in de taal met als doel het leren van die taal) doet wel meer recht aan de keuze van ouders (zie paragraaf 1). Het probleem zit hem meer in het feit dat het buiten schooltijd gegeven moet worden, wat voor leerlingen en OALT-leerkrachten problematisch is. Daarmee raakt het OALT ook steeds meer buiten het zicht van scholen en wordt de verantwoordelijkheid onduidelijk. Om dit te ondervangen kan men ervoor kiezen het OALT - conform het advies van de Onderwijsraad (2001) te organiseren via een Talenschool. De talenschool kan een centrum van expertise zijn en de werkgever van de docenten. Binnen de talenschool kan dan ook een aanvang gemaakt worden met het opzetten van lessen in de andere talen waaraan in Delft behoefte bestaat.

   

Tot slot

Een eenduidig advies is moeilijk te geven. De drie bovengenoemde opties hebben elk hun voor- en nadelen. Vanuit theoretisch oogpunt verdient het de voorkeur het Onderwijs in Allochtone Levende Talen  als waarde op zichzelf te zien en in het kader van cultuurbeleid uit te voeren. Echter, door de OALT-wetgeving zijn er nadelige praktische consequenties aan deze vorm van OALT toegevoegd, namelijk het buiten schooltijd plaatsen ervan. Daardoor is de status van deze vorm van OALT sterk gedaald en neemt de belangstelling ervoor ook af. Adviezen om deze vorm van OALT te handhaven en op te waarderen, zijn te vinden in Extra e.a. (2002) en in het Manifest over meertaligheid als meerwaarde voor alle leerlingen (2002). Hier wordt gepleit voor het aanbieden van andere talen dan Nederlands als derde taal voor alle leerlingen onder schooltijd, eventueel via een talenschool.

OALT in de vorm van taalondersteuning kan volgens de wetgeving wel binnen schooltijd gegeven worden en bleef daarmee sterker dan OALT-cultuuronderwijs verbonden met de scholen. Scholen hechten meer waarde aan deze vorm van OALT (zie Turkenburg, 2002), hoewel de theoretische onderbouwing ervan zwak is. De neveneffecten op sociaal-psychologisch vlak blijken ook in dit onderzoek sterker te zijn dan het bedoelde effect, namelijk het verbeteren van het leren van het Nederlands. Toch lijkt het gezien het draagvlak op de scholen, de positie van de OALT-leerkrachten op de scholen en de sociaal-psychologische aspecten opportuun deze vorm van OALT te handhaven. Daarbij moet ernaar gestreefd worden de voorwaarden zo optimaal mogelijk te maken om de taalondersteuning op een kwalitatief hoog niveau te krijgen. Wellicht is het dan mogelijk ook effecten van deze vorm van OALT op het leren van  Nederlands vast te stellen.   

 

 


Literatuur

 

 

Extra, G., R. Aarts, T. van der Avoird, P. Broeder & K. Ya mur (2002). De andere talen van Nederland: thuis en op school. Bussum: Coutinho.

 

Gemeente Delft (2000). Onderwijs in Allochtone Levende Talen in Delft.

 

Manifest over meertaligheid als meerwaarde voor alle leerlingen. September 2002. Zie: www.oalt.nl.

 

Onderwijsraad (2001). Samen naar de Taalschool. Den Haag: OR.

 

Turkenburg (2002). Taal lokaal. Gemeentelijk beleid Onderwijs in Allochtone Levende Talen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.