Stuk
92 I
02/011795 Delft,
11 juni 2002.
Onderwerp: Vaststelling Verordening
leerlingenvervoer
gemeente Delft.
Aan
de gemeenteraad.
Geachte
dames en heren,
Recente
wetswijzigingen maken aanpassing van de Verordening leerlingenvervoer gemeente
Delft noodzakelijk, een en ander gebaseerd op de modelverordening van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Wijziging
van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op
het voortgezet onderwijs.
Met
deze wetswijziging wordt beoogd:
-
het
vervoer van gehandicapte leerlingen van speciale scholen voor basisonderwijs
(sbo), die eerst op basis van de wet (Re)integratie arbeidsgehandicapten (wet
Rea) aanspraak op een vervoersvoorziening konden maken bij het Gak, vanaf
schooljaar 2002-2003 weer volledig bij gemeenten neer te leggen;
-
het
vervoer van alle gehandicapte leerlingen in het regulier voortgezet onderwijs
en het regulier basisonderwijs onder verantwoordelijkheid van de gemeenten te
brengen;
-
de
schoolsoort praktijkonderwijs uit het leerlingenvervoer te halen en derhalve
alle leerlingen in het voortgezet onderwijs gelijk te behandelen.
Door
deze wetswijziging is er geen declaratie van de kosten bij het GAK meer
mogelijk en wordt er een nieuwe doelgroep toegevoegd. Naar verwachting zullen
de kosten € 137.000,- hoger uitvallen, dit bedrag zal (gedeeltelijk)
gecompenseerd worden door een vergoeding uit het gemeentefonds.
De
verordening leerlingenvervoer is aangepast aan de subsidietitel van de Algemene
wet bestuursrecht. Daardoor is de term ‘vergoeden’ vervangen door ‘bekostigen’.
Door
het Wetsvoorstel dualisering gemeentebestuur wordt de Gemeentewet aangepast.
Dit heeft voor de verordening als gevolg dat de term ‘ burgemeester en
wethouders’ is vervangen door ‘college’.
Tevens
is de term ‘geestelijke handicap’ vervangen door ‘verstandelijke handicap’, als
gevolg van de Wet wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de
expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het
vervoer van leerlingen.
Onder
voorbehoud van gunstig advies van de commissie werk, zorg en onderwijs stellen
wij u voor de in ontwerp hierbij gevoegde nieuwe Verordening leerlingenvervoer
gemeente Delft vast te stellen.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
H.M.C.M.
van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
Stuk 92 II
02/011795
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 11 juni 2002;
gelet
op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de
expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs,
b e s
l u i t :
vast
te stellen de volgende: Verordening
leerlingenvervoer gemeente Delft.
Titel 1. Algemene
bepalingen
Artikel 1: Begripsbepaling.
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a) school:
1. een
basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het
primair onderwijs (Stb.1998, 495);
2. een
school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of
voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb.
1998, 496);
3. een school voor voortgezet onderwijs als
bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);
4. een
school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op
het voortgezet onderwijs;
b) ouders:
de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;
c) leerling:
een leerling van een school als bedoeld onder a.;
d) woning:
de plaats waar de leerling feitelijk zijn of haar hoofdverblijf heeft;
e)
afstand:
de afstand tussen de woning van de leerling en de te bezoeken school, gemeten
langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;
f)
vervoer:
openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de
opstapplaats en de school;
g)
openbaar
vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus
of veerdienst;
h) aangepast
vervoer: vervoer per speciale (school)bus, taxi of bustaxi;
i)
eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets
of fiets;
j)
reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het
verlaten van de woning en 10 minuten voor de aanvang van de schooldag volgens
het activiteitenplan, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen 10 minuten
na het einde van de schooldag volgens het activiteitenplan en de aankomst bij
de woning, benodigd voor het afleggen van de afstand bedoeld onder e;
k. toegankelijke school:
- voor
basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de
verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, of de speciale school
voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde
godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school;
- voor
scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor speciaal
voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen
van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijk richting dan wel de
openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;
l. inkomen: het belastbaar inkomen in de zin
van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;
m.
opstapplaats:plaats, aangewezen door het college, vanaf waar de leerling
gebruik kan maken van het vervoer;
n. commissie van onderzoek: de commissie als
bedoeld in artikel 41 van de Wet op de expertisecentra;
o. permanente commissie leerlingenzorg: de
commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;
p. samenwerkingsverband: het
samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair
onderwijs;
q.
regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de
Wet op het voortgezet onderwijs;
r. opdc: orthopedagogisch en –didactisch
centrum als bedoeld in artikel 10h van de Wet op het voortgezet onderwijs;
s. ambulante
begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling
als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die
zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een
school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag
zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het
voortgezet speciaal onderwijs.
t.
vervoersvoorziening:
een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk
geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;
a. de
verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig
diens
begeleider, of
b.
aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet
verzorgen.
Artikel 2: Bekostiging
van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten.
1. Ten
behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente
verblijvende leerlingen desgewenst een gehele of gedeeltelijke bekostiging toe
van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten met inachtneming
van het bepaalde in deze verordening.
2.
Het college kan, in plaats van een bekostiging in geld
toe te kennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen volgens het
bepaalde in deze verordening.
3.
Onder een bekostiging van de vervoerskosten wordt in
deze verordening tevens begrepen een toekenning van vervoer, als bedoeld in het
tweede lid.
4.
Indien het college toepassing geeft aan het tweede lid,
verlangt het dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van
de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer
gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag
dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening bij moeten dragen
aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van
de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de bekostiging
vervallen.
5.
De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid
van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.
6.
Indien
een leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op
aanvraag verstrekt aan de leerling.
Artikel 3: Bekostiging
naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
1. Bekostiging van de vervoerskosten wordt
toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de
opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school,
tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder
kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school
instemmen.
2. Indien ouders bekostiging van de
vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand
van de woning is gelegen dan in artikel 11
of 17 is bepaald, terwijl een of meer
scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat
er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de
ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen
het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle
bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die
dichterbij de woning zijn gelegen.
Artikel 4: Uitbetaling
van de bekostiging
Het
college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de
wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de
verstrekte bekostiging.
Artikel 5: Aanvraagprocedure
1. Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten geschiedt
jaarlijks door de ouders bij het college.
2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag geschiedt, indien het
betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, voor 1 juni voorafgaand aan
dat nieuwe schooljaar.
3. Het college beslist bij een aanvraag als bedoeld in het tweede
lid, voor 15 juli voorafgaand aan het nieuwe schooljaar.
4. Indien de ouders een aanvraag voor bekostiging van de
vervoerskosten indienen voor het nieuwe schooljaar, na de datum als bedoeld in
het tweede lid, dan wel indien de ouders een aanvraag indienen gedurende het
schooljaar, beslist het college binnen acht weken.
5. Het college kan de in het derde en vierde lid bedoelde
beslissing ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de
afloop van de in het derde en vierde lid genoemde termijnen schriftelijk
mededeling gedaan aan de ouders.
6. Het college maakt de beslissing op de
aanvraag binnen twee weken schriftelijk aan de ouders bekend.
7. Indien het college niet heeft besloten binnen de termijnen genoemd
in het derde of vierde lid, en indien van toepassing het vijfde lid, wordt de
aanvraag geacht te zijn toegewezen.
8. Indien
bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend, wordt deze bekostiging
verstrekt:
a. indien
het betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, met ingang van het nieuwe
schooljaar;
b. indien
het betreft een aanvraag gedurende het schooljaar, met ingang van de door de
ouders verzochte datum van ingang, echter niet voor de datum van ontvangst van
de aanvraag door het college.
9. Het
college kan in bijzondere gevallen een andere ingangsdatum van de bekostiging,
dan bedoeld in het achtste lid, vaststellen.
10. Met betrekking tot de in deze verordening
genoemde termijnen is de Algemene Termijnenwet (Stb. 314, 1964) van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 6: Doorgeven
van wijzigingen
1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die
van invloed kunnen zijn op de toegekende bekostiging van de vervoerskosten, onder
vermelding van de datum van wijziging, binnen twee weken schriftelijk mede te
delen aan het college.
2. Indien sprake is van een wijziging, die van
invloed is op de toegekende bekostiging, vervalt de vergoeding en kent het
college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten toe.
3. Indien de ouders niet voldoen aan het
bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het
tweede lid, vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is genoten,
vervalt bekostiging van de vervoerskosten terstond en kent het college al dan
niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten toe.
Het college maakt de beslissing bekend
aan de ouders.
4. Een ten onrechte genoten bekostiging kan van
de ouders worden teruggevorderd dan wel worden verrekend bij een eventuele
nieuwe toekenning van bekostiging.
Artikel 7: Peildatum
leeftijd leerling
Voor
het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd
van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging
betrekking heeft.
Artikel 8: Andere
vergoedingen
De
aanspraak op bekostiging ingevolge Titel 3 wordt verminderd met de aanspraak op
een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op
de reiskosten.
Titel 2. Bepalingen
omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel
9: Bekostiging voor de
dichtstbijzijnde toegankelijke speciale
school voor basisonderwijs in
het samenwerkingsverband
Met
inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de
kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats
en
a) de dichtstbijzijnde voor de leerling
toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling
afkomstig is, of
b) een andere speciale school voor
basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer
naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het
vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.
Artikel 10: Permanente
commissie leerlingenzorg.
1.
Het
college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de
beslissing van de permanente commissie leerlingenzorg in acht over de toelating
van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs;
2. Het college betrekt bij de beoordeling van
de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente
commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang
zijn.
Artikel 11: Bekostiging
op basis van de kosten van openbaar vervoer
Het college verstrekt
bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, aan de ouders van
de leerling die
a) een
school voor basisonderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de
dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 6 km of meer bedraagt;
b) een
speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning
naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 2 km of meer bedraagt.
Artikel 12: Bekostiging
van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
1. Indien
aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde bekostiging, vergoedt het
college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider,
in het geval de leerling jonger dan 9 jaar is en door de ouders ten behoeve van
het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is
zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.
2. Indien
een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de
kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor
bekostiging in aanmerking.
Artikel 13: Bekostiging
op basis van de kosten van aangepast vervoer
Het
college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan
de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale
school voor basisonderwijs bezoekt,
indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en
a. de
leerling, naar het oordeel van het college, is aangewezen op het openbaar
vervoer onder begeleiding, doch waarvan door de ouders ten behoeve van het
college genoegzaam wordt aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de
ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin
zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;
b. de
leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, 1 1/2
uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder
van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
c. het
openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college
zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets.
Artikel 14: Bekostiging
op basis van de kosten van eigen vervoer
1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de
vervoerskosten kan het college de ouders op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoeren. In dat geval vergoedt het
college aan de ouders:
a. een
bedrag gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou
bestaan op bekostiging van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het
bepaalde in het tweede lid;
b. een bedrag op basis van een
kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien
aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer.
2. Indien
de ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren,
vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een
kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
3. Aan
de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van
gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen,
afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen
bekostiging verstrekt.
4. Indien
aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college
desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken
van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op
basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling
binnenland.
Artikel 15:
Vervoer vanaf
opstapplaats
Ingeval
toepassing wordt gegeven aan artikel 11, kan het vervoer van de leerling die
een school voor basisonderwijs bezoekt, plaatsvinden vanaf een opstapplaats.
Titel 3. Bepalingen omtrent het
vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
Artikel 16: Commissie van onderzoek.
1.
Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve
van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of
slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de
commissie van onderzoek te betrekken.
2.
Het college kan tevens het advies van andere deskundigen
inwinnen.
3.
Als de commissie van onderzoek binnen vier schoolweken
na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet
schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken
heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies
van de commissie van onderzoek.
Artikel 17: Bekostiging
op basis van de kosten van openbaar vervoer
Het
college verstrekt een bekostiging op basis van de kosten van het openbaar
vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal
onderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde
voor hem toegankelijke school 2 km of meer bedraagt.
Artikel 18:
Bekostiging van de
kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 17
bedoelde bekostiging, vergoedt het college tevens de kosten van het openbaar
vervoer ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van
het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn
verstandelijke, zintuiglijke, lichamelijke
handicap of leeftijd niet in staat is
zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.
2. Indien
een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de
kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor
bekostiging in aanmerking.
Artikel 19: Bekostiging
op basis van de kosten van aangepast vervoer
Het college verstrekt bekostiging op basis
van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders, indien voldaan wordt aan de
criteria van artikel 17 en:
a. de leerling, naar het oordeel van het
college, de commissie van onderzoek gehoord, gelet op zijn verstandelijke,
zintuiglijke of lichamelijke handicap niet in staat is ‑ ook niet onder
begeleiding ‑ van het openbaar vervoer gebruik te maken;
b. de leerling, naar het oordeel van het
college, is aangewezen op het openbaar vervoer onder begeleiding, doch waarvan
door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat het
begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot
ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet
mogelijk is;
c. de leerling met gebruikmaking van het
openbaar vervoer naar school of terug, 1 1/2 uur of meer onderweg is en de
reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder van de reistijd per openbaar
vervoer kan worden teruggebracht;
d. het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de
leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het
vervoer per fiets of bromfiets.
Artikel 20: Bekostiging
op basis van de kosten van eigen vervoer
1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de
vervoerskosten kan het college de ouders op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoeren of te laten vervoeren.
In dat geval bekostigt het college aan de
ouders:
a. een bedrag
gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op
bekostiging van de kosten van openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het tweede lid;
b. een bedrag per kilometervergoeding
voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland indien aanspraak zou
bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer.
2. Indien ouders meer dan één leerling
tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, verstrekt het college
bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto,
afgeleid van de Reisregeling binnenland.
3. Aan de ouders die één of meer
leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het
vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de
Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.
4. Indien
aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college
desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken
van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders
bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van
de Reisregeling Binnenland.
Artikel 21: Bekostiging
vervoerskosten
1.
Het
college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van het vervoer
aan de ouders, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde
voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel
17, indien het college, van oordeel is dat de geestelijke, lichamelijke of
zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.
2.
Indien
het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk
toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie van onderzoek
of de regionale verwijzingscommissie en eventueel het advies van andere
deskundigen te betrekken.
Titel 4.
Bepalingen
omtrent weekeinde‑ en vakantievervoer
Artikel 22: Bekostiging
kosten weekeinde‑ en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders
Het
college bekostigt de kosten van het weekeinde‑ en vakantievervoer aan
de in de gemeente wonende ouders van leerlingen, die met het oog op het volgen
van voor hen passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of
pleeggezin verblijven, volgens de bepalingen in deze titel.
Artikel 23: Bekostiging
kosten weekeinde‑ en vakantievervoer
1. Het
college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer
van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat
of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en
terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde
schoolvakanties.
2. Het
college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de,
eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het
internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de
ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het activiteitenplan van
de school die de leerling bezoekt.
3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige
toepassing, met uitzondering van
artikel 19, eerste lid onder c en artikel 21.
Titel 5. Bekostiging naar financiële
draagkracht
Artikel 24: Drempelbedrag
1. Aan de
ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school
voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, van wie
het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 19.059,-- wordt slechts bekostiging
verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van
het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 17 bepaalde afstand
te boven gaan.
2. In
geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer
zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die
een school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt,
per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van
het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 17 bepaalde afstand,
indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 19.059,--.
3. De
kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de
kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling
die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000,
voor de afstand redelijkerwijs zouden
worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het
daadwerkelijk gebruik ervan.
4. Het
bedrag van € 19.059,-- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang
van 1 januari 2001 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van
de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het
voorafgaande jaar, en afgerond op een veelvoud van € 454,--.
Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid
genoemde bedrag van € 19.059,--.
5. Deze
bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een
vervoersvoorziening is verstrekt.
Artikel 25:
Financiële
draagkracht
1. Indien
de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor
basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer
bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële
draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.
2. Ingeval
het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf
verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de
dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor
voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van
de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van
de kosten van het vervoer.
3. De
hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld
in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van
de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en bedragen:
inkomen in euro eigen bijdrage
in euro
per 1 januari 2002 per
1 januari 2002
0
- 22.700 nihil
22.700 - 27.200 80,--
27.200 - 31.800 340,--
31.800 - 36.300 635,--
36.300 - 40.800 930,--
40.800 - 45.400 1.225,--
Bij € 45.400 en verder per € 4.500 extra inkomen wordt de eigen bijdrage steeds
opgehoogd met € 330.
4. De
inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari
2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de
regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het
voorgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,--.
5. De
bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van
1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het
consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel
vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het
voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,--.
6. Deze bepaling is niet van
toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is
verstrekt
Titel 6: Bepalingen
omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair
onderwijs en voortgezet onderwijs.
Artikel 26: Bekostiging
op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding
1. et college verstrekt bekostiging op basis
van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de
leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school
voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke
of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan
maken.
2.
dien het college de in het vorige lid
bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de
beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante
begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.
3.
Indien
een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de
kosten van het penbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging
in aanmerking.
1.
Het
college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan
de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor
basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een
lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan
openbaar vervoer is aangewezen.
2.
Indien
het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk
toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie
leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere
deskundigen te betrekken.
1.
Indien
aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de
ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te
laten vervoeren.
2.
Indien
toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het
college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:
a.
een
bedrag op basis van de kosten van openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan
op een bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer, behoudens het
bepaalde in het vijfde lid;
b.
een
bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de
Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de
kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
3.
Indien
toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het
college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of
laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een
kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland,
behoudens het bepaalde in het vierde lid.
4.
Aan
de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van
gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen
afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen
bekostiging verstrekt.
5.
Indien
aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college
desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken
van vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging
van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor fiets of bromfiets,
afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 29: Beslissing
college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In
gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze
verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 30:
Afwijken van
bepalingen
Het
college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de
bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de
permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van onderzoek, de regionale
verwijscommissie en eventueel andere deskundigen.
De
verordening leerlingenvervoer gemeente Delft, zoals vastgesteld op 24 februari
2000, en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 november 2001, wordt
ingetrokken.
1.
Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het
schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd
verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een
voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening,
blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3
aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die
de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.
2.
Voor de leerling van het leerwegondersteunend onderwijs
of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening
kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend
onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een
vervoersvoorziening van en naar school of opdc die de leerling in het schooljaar
2001-2002 bezocht.
3.
De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van
toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen
voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende
geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van
deze verordening luiden van toepassing.
Deze verordening treedt in
werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na
bekendmaking.
Deze
verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente
Delft.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 juni 2002.
,burgemeester.
,lo.secretaris.