Nota

 

Datum

30-01-2002

Ons Kenmerk

02/003066              

Opsteller

M. Klijn (A.Hoekman)

Bijlagen

3

Onderwerp

 volwasseneneducatie

 

 

 

 

 

 

          Beleidsnota

volwasseneneducatie 2002

 

 

Inleiding. 3

Uitgangspunten en hoofddoelstelling van volwasseneneducatie in de gemeente Delft: 4

Inleiding. 4

Resultaten volwasseneneducatie voorgaande periode. 4

De speerpunten voor 2002: 7

Doelgroepen. 9

Oudkomers en “fase-4”klanten. 9

Klanten met een reďntegratietraject fase 2/3. 11

Mensen met een ID of WIW-baan. 12

Nieuwkomers die onder de WIN vallen. 12

Jongeren tussen de 18 (16)-23 jaar zonder startkwalificatie. 13

Overige deelnemers aan VE. 15

Onderwijsinstituten die voor de gemeente Delft volwasseneneducatie verzorgen. 17

Financiën. 19

Inleiding. 19

Financiering van volwasseneneducatie. 19

Rijksbijdrage educatie. 19

Rijksbijdrage inburgeringsgelden. 19

Het werkfonds activering. 19

Bijdrage scholing ID-banen. 20

Egalisatiereserve integratiebeleid. 20

ESF/onderwijskaarten. 20

Kinderopvang. 21

Algemene middelen. 21

Totaaloverzicht beschikbare budgetten. 21

Te besteden bedragen bij het PLC. 21

Voorstel 23

Bijlage 1: Criteria deelname VAVO 16-17 jarigen; 24

Bijlage 2 lijst van afkortingen, 25


 

 

Inleiding

 

Voor u ligt het educatieplan volwasseneneducatie 2002. Vorig jaar bestond het educatieplan uit een deel activering en een deel educatie. Dit jaar beperkt deze nota zich tot de volwasseneneducatie (VE).Doordat er in het activeringsveld m.b.t. inkoop van trajecten veel veranderingen zijn als gevolg van SUWI-regelgeving, wordt separaat aan deze nota de aparte nota “SUWI, voortgang van de gemeentelijke aanpak”aangeboden.

Ook de opzet van de nota is veranderd t.o.v. vorig jaar: nu wordt uitgegaan van de verschillende doelgroepen die gebruik kunnen maken van volwasseneneducatie, toen stond het aanbod aan VE centraal en werd daarna beschreven welke doelgroepen van dat aanbod gebruik konden maken.

 

Leeswijzer:

In deze nota wordt eerst ingegaan op de uitgangspunten en de hoofddoelstelling van VE , de resultaten van voorgaande jaren op hoofdlijnen en worden de speerpunten voor 2002 benoemd.

Vervolgens wordt  een overzicht gegeven van het de verschillende onderdelen van VE in Delft.

Dan wordt aangegeven voor welke doelgroepen VE een instrument  is en  wat specifieke doelstellingen per doelgroep voor 2002 zijn.

Dit wordt gevolgd door  een overzicht van de onderwijsinstituten die voor de gemeente Delft VE verzorgen.

In hoofdstuk 5 wordt  de financiering van VE behandeld, gevolgd door het voorstel in hoofdstuk 6.


 

Uitgangspunten en hoofddoelstelling van volwasseneneducatie in de gemeente Delft:

 

Inleiding

 

Volwasseneneducatie (VE) betekent letterlijk scholing voor volwassenen.

In principe kan iedereen gebruik maken van deze vorm van educatie.

De gemeente Delft heeft er voor gekozen om VE als instrument in te zetten voor die groep van volwassenen (mensen vanaf 18 jaar) die op dit moment geen werk hebben, en voor werkenden vanaf 18 jaar met een zwakke positie op de arbeidsmarkt Mensen die onder deze omschrijving vallen kunnen gebruik maken van gesubsidieerde VE.

De hoofddoelstelling van VE is dan ook:

 

Het realiseren van maatschappelijke participatie en/of arbeidsactivering via het optimaal inzetten van educatie voor inwoners van Delft die op dit moment geen werk hebben of een zwakke positie op de arbeidsmarkt hebben.

 

Volwasseneneducatie bestaat met name uit taaltrajecten en trajecten waarbij praktische vaardigheden worden aangeleerd (vooral via het Praktijk Leer Centrum)

 

 

Resultaten volwasseneneducatie voorgaande periode

 

Er zijn grofweg twee resultaatgebieden binnen de volwasseneneducatie te benoemen:

Resultaten op onderwijsinhoudelijk gebied en

Resultaten van de deelnemers aan VE.

 

Onderwijsinhoudelijk:

Doelstelling in de afgelopen jaren was het ontwikkelen van maatwerk in educatietrajecten, zodat op zo effectief mogelijke wijze klanten naar werk of maatschappelijke participatie geleid worden. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen. Deze doorlopende leerlijnen bestaan uit een modulair systeem, waarbij deelnemers aan VE worden geplaatst in een traject behorend bij hun in te schatten perspectief, hun maximaal haalbare niveau en hun studietempo. Verder kan een deelnemer tussentijds gemakkelijk overstappen naar een hoger of lager niveau. Concreet heeft dit geleid tot de volgende trajecten:

KSE-1/NT-2 traject, gericht op sociale activering voor laaggeschoolde anderstaligen, afhankelijk van het instroomniveau duur maximaal 3 jaar. Het taalonderwijs richt zich op thema’s die te maken hebben met gezondheid, werk, onderwijs en vrije tijd, gecombineerd met passende excursies. In het derde jaar bestaat er voor cursisten de mogelijkheid om een taalstage en een cursus budgetteren te volgen.

KSE-2/NT2 traject, gericht op met name professionele redzaamheid, voor laaggeschoode anderstaligen, duur twee jaar. De eerste modulen bestaan uit NT-2 onderwijs. Vanaf module 4 kunnen cursisten facultatief een taalstage volgen, aan het einde van het traject doen de cursisten een praktijkoriëntatiecursus op het Praktijk Leer Centrum.

KSE3-3/NT-2 traject, gericht op professionele en educatieve redzaamheid voor anderstalige én Nederlandstalige cursisten zonder startkwalificatie. Duur twee jaar voor anderstaligen en één jaar voor Nederlanders. De eerste modulen bestaan uit taal en maatschappijoriëntatie (niveau 2). In het tweede jaar volgt een toeleidingstraject naar de arbeidsmarkt, beroepsonderwijs (KSB 1 of 2), of het examenjaar van de MAVO. Na module 3 is de verwachting dat binnen de groep sprake zal zijn van twee niveaus en uitstroomrichtingen, een groep snelle leerlingen en een groep “standaard”-leerlingen. Hier wordt bij het aanbieden van de verschillende vakken rekening mee gehouden qua  moeilijkheidsgraad.

KSE-4/NT-2 traject, gericht op professionele en educatieve redzaamheid, met doorstroom richting hoger onderwijs en/of de arbeidsmarkt, voor anderstalige cursisten met een hoge vooropleiding (niveau HAVO/VWO in het thuisland) maximaal anderhalf jaar. Een cursist hoeft niet noodzakelijkerwijs met de eerste module te starten. Module 5 kenmerkt zich door een intensief toeleidingstraject naar het MBO, HBO of WO in combinatie met werk. Na het behalen van niveau 4 kan de cursist het traject verlengen met een examentraining Staatsexamen II.

Aparte modulen NT-2, extra aandacht wordt besteed aan ondersteunende modules op het gebied van spreekvaardigheid niveau 2,3 en 4, lezen niveau 2, grammatica en spelling niveau 2 en schrijven niveau 3.

 

Schematisch overzicht  van de kwalificatie structuur educatie/beroepsonderwijs (KSE), in relatie tot de taaltrajecten.

 

Resultaten van de deelnemers aan VE:

In 2000 hebben +/- 1600 mensen deelgenomen aan VE. 62 mensen hebben direct aansluitend op de scholing werk gevonden, 204 zijn doorgestroomd naar een vervolgopleiding en de rest van het aantal mensen blijven in een educatietraject zitten en verder is er nog een deel uitval.

Hoewel doorstroom naar werk een belangrijk resultaat van scholing zou moeten zijn, zijn de cijfers hiervan in objectieve zin laag.

Dit heeft te maken met de aard van de opleidingen, het opleidingsniveau en de kenmerken van de deelnemers aan scholing. Bij taaltrajecten ligt het voor de hand dat na een taaltraject doorstroom naar een vervolgopleiding vaker voorkomt dan uitstroom naar werk.

Voor veel deelnemers is scholing onderdeel van een traject. Na de scholing volgt dan nog een periode van intensieve begeleiding naar werk.

 

Deze evaluatie geeft nog geen resultaten per doelgroep, omdat de doelgroepsystematiek in 2002 voor het eerst  zo expliciet benoemd is. Het is de bedoeling dat de evaluatie over 2001 wel al resultaten per doelgroep laat zien.

Het volledige evaluatieverslag 2000 is als bijlage aan deze nota toegevoegd.

 

Kinderopvang

Volwasseneneducatie en voldoende kinderopvang en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In 2001 is flexibele kinderopvang gerealiseerd voor kinderen van deelnemers aan VE. Dit houdt in dat de kinderopvang aangepast is aan de lestijden. Voor 2002 zijn er, naar verwachting, geen knelpunten bij de kinderopvang. In de praktijk zal de matching tussen vraag en aanbod echter soms een probleem zijn, doordat veel mensen op dezelfde dagdelen kinderopvang nodig hebben.

Vooral bij allochtone ouders bestaat er door onbekendheid vaak een weerstand tegen kinderopvang door kinderdagverblijven. Daarom wordt er in 2002 een module kinderopvang gegeven waarin aandacht wordt besteed aan kinderopvang in Nederland en de voordelen ervan voor ouders en kind. Deze module zal aan deelnemers van VE worden aangeboden.

 

 

De speerpunten voor 2002:

 

Voor 2002 worden de volgende speerpunten benoemd:

 

Het modulaire systeem bestendigen

In 2002 zal het in voorgaande jaren ontwikkeld modulair systeem worden bestendigd en verder worden uitgebouwd waar nodig. Zo wordt een aparte module omgaan met kinderopvang ontwikkeld. Ook wordt een module ontwikkeld speciaal gericht op Antilianen en Surinamers, die vaak wel goed Nederlands spreken, maar een achterstand hebben in lees- en schrijfvaardigheid. De combinatie met leren in de praktijk wordt verder vormgegeven door een nauwere samenwerking met het Praktijk Leer Centrum

 

Uitvoeren van de benoemde actiepunten in het resultaatverbeterplan (RVP)

In het educatie- en activeringsplan 2001 werd geconstateerd dat er binnen het VE een hoog verzuim was en een beperkt zicht op de resultaten van VE. Als maatregel hiertegen is in 2001 de nota “RESULTAAT dat STAAT” verschenen (aangeboden aan de commissie van 4 oktober 2001). Een paar in de nota genoemde punten zijn inmiddels verwezenlijkt. Iedereen die taalonderwijs nodig heeft, wordt hiervoor bij het Mondriaan Regiocollege ingeschreven en de financiering van educatie in Delft vindt plaats door een bundeling van de financieringssystematieken. In het RVP is gekozen voor een twee sporen beleid:

Vergroten van het inzicht met betrekking tot het rendement op individueel niveau en op doelgroepniveau;

Vergroten van het rendement door

bestrijden en voorkomen van verzuim

verhogen van de effectiviteit van trajecten o.a. door de inzet van duale trajecten.

Concreet is afgesproken dat het verzuim binnen de VE teruggebracht moet worden tot maximaal 20 % in 2002.

 

Verstevigen van de positie van het Praktijk Leer Centrum

Het Mondriaan Regiocollege heeft in 2001 i.s.m. de gemeente Delft een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar de kansen voor een breed opgezet PLC, met als doel vakgerichte scholing voor mensen met een laag vooropleidingsniveau in Delft te behouden en verder te verstevigen. De resultaten van dit onderzoek hebben ertoe geleid dat de gemeente Delft en het Mondriaan Regiocollege Educatie Delft nu de intentie hebben uitgesproken om de komende jaren verder te investeren in het PLC. Voorgesteld wordt om de komende vier jaar voor een bedrag van € 363.025,- per jaar producten af te nemen van het PLC, mits die producten ook voldoen aan de eisen van de gemeente, zodat het PLC daadwerkelijk uitgebouwd kan worden.

 

Onderzoek naar de groep “zelfmelders”

In 2001 bleek dat 30 % van alle deelnemers aan volwasseneneducatie niet via de gemeente waren aangemeld. Mensen namen zelf het initiatief. Een eerste indruk geeft aan dat het hier veelal mensen betreft die oudkomer zijn of mensen die als fase 4 geďndiceerd zijn, waarvoor nu nog geen sluitend traject voorhanden is.Vanuit de gemeente zal in 2002 het accent gelegd worden op het verder vergroten van het inzicht in de samenstelling van met name de groep zelfmelders.Zodra dit inzicht verworven is wordt het voor de gemeente mogelijk de behoefte aan volwasseneneducatie nog specifieker te formuleren.

 

Huisvesting VE verbeteren

Qua huisvesting zit de volwasseneneducatie nu nog verspreid over verschillende locaties in de stad. (o.a. op de Röntgenweg, de Mijnbouwstraat en de Slauerhofflaan). In 2002 wordt er, in overleg met het Mondriaan Regiodollege, naar gestreefd de huisvesting te centraliseren op een locatie in een wijk waar het grootste deel van de doelgroep woont ( In de wijk Voorhof of Buitenhof).

 

Diagnostisch instrument verder ontwikkelen

Het afgelopen jaar is duidelijk geworden dat er een toenemende behoefte is aan een goed diagnostisch instrument. Weliswaar wordt door het CWI een diagnose gesteld, maar voor bepaalde doelgroepen is intern een aanvullende diagnose nodig. Dit betreft zowel klanten fase 2/3 als klanten uit de doelgroep fase 4. 2002 zal gebruikt worden om de behoefte te analyseren en uit te lijnen zodat dit instrument effectief ingezet kan worden en klanten niet onnodig vaak gediagnosticeerd worden.


 

Doelgroepen

 

Zoals gezegd richt  volwasseneneducatie in Delft zich op die burgers van Delft, die op een of andere manier begeleid (zouden moeten) worden naar maatschappelijke participatie en/of arbeidsactivering.

Hierbij worden de volgende doelgroepen onderscheiden:

De  “oudkomers” en “fase-4 klanten”;

Klanten met een reďntegratietraject fase2/3;

Werknemers in een  ID of WIW-baan;

Nieuwkomers die onder de WIN vallen;

Jongeren tussen de 18(16)-23 jaar zonder startkwalificatie

Overige VE kandidaten.

 

Per doelgroep wordt aangegeven wat de kenmerken van de doelgroep zijn, de omvang van de doelgroep en welke vormen van educatie voor de groep gewenst/noodzakelijk zijn.

Uiteraard kan en zal het voorkomen dat iemand tot meerdere doelgroepen gerekend kan worden.

 

 

Oudkomers en “fase-4”klanten

 

Inleiding

In Delft is een grote groep mensen die op dit moment niet werkt en ver van de arbeidsmarkt afstaat. Voor een groot deel betreft dit mensen die een uitkering krijgen en ingedeeld zijn in fase 4. Deze groep valt qua onderwijsbehoefte uiteen in een aantal categorieën:

klanten die ingedeeld zijn in fase 4;

oudkomers ;

plafondleerders.

 

Fase-4 klanten

In 2001 is een uitgebreide bestandsanalyse gehouden onder 500 van deze klanten, om te bezien wat de mogelijkheden zijn om te komen tot maatschappelijke participatie voor deze groep.

Uit deze analyse blijkt dat de groep fase 4 klanten grofweg onder te verdelen is in drie subgroepen:

mensen met een heel grote afstand tot de arbeidsmarkt, waarbij sociale activering het hoogst haalbare zal zijn;

mensen die weliswaar een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, maar na een activeringstraject wellicht naar een arbeidstoeleidingstraject te leiden zijn;

mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, die na scholing wellicht naar arbeid toe te leiden zijn.

Concreet betekent dit dat enerzijds een behoefte aan zorgtrajecten bestaat, anderzijds een behoefte aan (taal)educatie en het opdoen van praktische ervaring. In de nota “SUWI, voortgang van de gemeentelijke aanpak” wordt specifiek ingegaan op de aanpak fase-4 klanten. Duidelijk is, dat educatie hierin een belangrijke rol zal spelen.

Verder is er behoefte aan verlengde diagnose-instrumenten om de fysieke en psychische belastbaarheid te onderzoeken.

 

Oudkomers

Naast deze fase-4 klanten zijn er in Delft mensen die behoren tot de groep oudkomers

Via een onderzoek van het SCP is duidelijk geworden dat er in Nederland zo’n half miljoen allochtonen zijn die in een achterstandspositie verkeren door onvoldoende kennis van de Nederlandse samenleving in het algemeen en de Nederlandse taal in het bijzonder. Het gaat hierbij voor een belangrijk deel om allochtonen die naar Nederland kwamen voordat de WIN van kracht werd. Het Rijk heeft via de “bijdrageregeling inburgering oudkomers” extra geld voor deze groep beschikbaar gesteld en twee doelgroepen geprioriteerd: opvoeders en werklozen.Delft is bezig een specifieke aanpak te ontwikkelen voor deze beide doelgroepen.

 

Eén van de instrumenten om bij te dragen aan het oplossen van de problemen van oudkomers is VE.

In 2002 worden voor ouders cursussen georganiseerd rondom het thema opvoeding. Deze cursussen zullen als doel hebben ouders uit hun sociaal isolement te halen en door voorlichting en scholing van de ouders de kinderen een betere integratie in de Nederlandse maatschappij te geven.

Werklozen binnen de doelgroep oudkomers worden via een sluitend traject gestimuleerd om zo snel mogelijk aan het werk te komen. Indien daarbij educatie noodzakelijk is wordt dit ingezet. De onderwijsbehoefte voor deze groep bestaat enerzijds uit het leren van Nederlands (hierin wordt voorzien door het aanbod aan verschillende taaltrajecten), anderzijds bestaat behoefte aan praktische scholing voor een beroep. Hierbij zal het PLC een rol spelen, maar wordt ook gebruik gemaakt van andere scholingsmogelijkheden.

 

Plafondleerders

Specifieke aandacht vragen de zogenoemde “plafondleerders”. Dit zijn mensen die al een tijd (Nederlandse taal)lessen gevolgd hebben, maar waarbij de lessen niet tot een kwalificatie voor de arbeidsmarkt hebben geleid. Dit omdat ze door welke oorzaak dan ook niet in staat blijken de lesstof op te nemen. Om deze groep toch een startkwalificatie  te bieden is wellicht een andere aanpak nodig. In 2002 zal onderzocht worden of en hoe deze groep toch aan een startkwalificatie geholpen kan worden. Te denken valt dan aan trajecten waarbij toeleiding naar (eenvoudig) werk centraal staat en waarbij scholing een ondersteuning van dat werk is. In de nota “SUWI, voortgang van de gemeentelijke aanpak” wordt dit onderwerp nader uitgewerkt.

 

Omvang doelgroep voor VE in 2002

In 2002 zal een sluitend traject worden geboden voor een deel van de fase 4 groep. Het gaat in totaal om zo’n 500 klanten. Daarvan zal 60% ,dus zo’n 300 mensen, gebruik maken van volwasseneneducatie.

 

 

Doelstellingen VE voor 2002

Concreet zijn de doelstellingen voor 2002 :

Het ontwikkelen en realiseren van een zodanig educatieaanbod dat het aanbod aansluit op de (vaak latente) scholingsbehoeften van deze groep klanten;

Voor een groep “plafondleerders”zal in de loop van 2002  onderzocht worden wat voor hen een goede educatievorm zou kunnen zijn.

 

Scholingsbehoefte

Taal- en werkstages

Nederlands in combinatie met andere instrumenten die belemmeringen om tot werkaanvaarding te komen moeten wegnemen. Daarbij valt te denken aan een combinatie met sport, het uitwisselen van ervaringen e.d..

De verwachting is dat voor zo’n 300 mensen uit de doelgroep oudkomers en fase 4-klanten een vorm van Nederlandse taallessen  in combinatie met andere onderdelen noodzakelijk is.

Voor zo’n 50 klanten op jaarbasis moet er een integraal opleidingsprogramma komen met 4 componenten: sport; taal; sociale vaardigheden en motivatietrainingen.

Dit programma zal 2 a 3 maanden duren, minimaal 3 dagdelen per week.

Los van de hierboven genoemde vormen van educatie zal uit de individuele plannen van aanpak per cliënt wellicht een scholingsbehoefte komen.

 

Klanten met een reďntegratietraject fase 2/3

 

Inleiding

De gemeente Delft koopt bij reďntegratiebedrijven trajecten in die moeten leiden tot werk. Soms wordt bij deze trajecten scholing noodzakelijk geacht. Als scholing noodzakelijk is komt hiervoor op basis van een individueel trajectplan een voorstel.

De gemeente zal bij de contractonderhandelingen met verschillende reďntegratiebedrijven eisen stellen aan de te volgen scholing. Bijvoorbeeld door te stellen dat indien een cliënt op praktisch niveau scholing nodig heeft, gebruik wordt gemaakt van het PLC. Ook zullen aan reďntegratiebedrijven eisen gesteld worden over de voor scholing te hanteren tarieven.

Om tot een effectieve inkoop bij een reďntegratiebedrijf of de stichting Werkplan(WIW) over te kunnen gaan is het belangrijk een goed beeld van de desbetreffende klant te hebben. Voor een aantal klanten (40 ŕ 45) heeft de gemeente behoefte aan een aanvullend diagnostisch advies, waarin aandacht wordt besteed aan de volgende elementen: leerbaarheid, motivatie voor een beroepsrichting, aanwezig arbeidsritme en de daadwerkelijke zin om te werken. Dit advies kan via het PLC verkregen worden.

 

Omvang van de doelgroep in 2002

De verwachting is dat in 2002 ongeveer 250 trajecten ingekocht zullen gaan worden. Gebaseerd op de resultaten in 2001, zal hiervan voor 30 klanten van het PLC gebruik gemaakt worden en voor zo’n 35 nieuwe klanten van taaltrajecten. Anders dan in 2001 zullen de kosten van educatie deel uitmaken van de kosten van het reďntegratieplan en niet direct via VE betaald worden.

 

Doelstelling en scholingsbehoefte VE voor 2002

De doelstelling voor deze doelgroep is tweeledig. Enerzijds via VE een bijdrage leveren in het toeleidingstraject naar werk, anderzijds het ontwikkelen van een diagnostisch instrument, in aanvulling op de diagnose die door het CWI wordt gesteld.

 

 

Mensen met een ID of WIW-baan

 

Inleiding

Dit zijn mensen die een gesubsidieerde baan hebben. Het doel van deze banen is ,waar mogelijk ,door te stromen naar reguliere functies. Om deze doorstroom  te bevorderen kan educatie een instrument zijn.

 

Omvang doelgroep

In Delft gaat het om ongeveer 600 mensen met een ID of WIW-baan  Naar verwachting zullen er daarvan 150 educatie volgen.

 

Doelstelling VE voor 2002

Het creëren van een zodanig educatieaanbod dat aangesloten wordt op de scholingsbehoeften van deze groep klanten.

 

Scholingsbehoefte

Voor deze groep is er de volgende scholingsbehoefte:

Cursus welkom in de WIW;

Loopbaantraining voor mensen met een ID baan;

Communicatie op het werk;

Training Nederlands op de werkvloer;

Basiscomputercursus.

Naast deze groepsgewijze trainingen die door het PLC verzorgd worden, worden er op individuele basis ook nog zo’n 50 cursussen per jaar ingekocht op veel verschillende terreinen.

 

Nieuwkomers die onder de WIN vallen.

 

Inleiding

Voor de groep nieuwkomers is inmiddels een sluitende aanpak gerealiseerd, dat wil zeggen dat elke nieuwkomer in Delft begeleid wordt gedurende de periode dat hij/zij onder de WIN valt en na deze periode (indien noodzakelijk) overgedragen wordt aan een andere trajectbegeleider.

Om tot inburgering te komen is het voor nieuwkomers in Nederland noodzakelijk om de Nederlandse taal te beheersen.

Het Delftse beleid kent 3 speerpunten:

De structuur van modulair taalonderwijs maakt het mogelijk elke nieuwkomer in Delft onderwijs op zijn eigen niveau en in zijn eigen tempo aan te bieden. Op deze manier wordt optimaal gebruik gemaakt van de 600 uur Nederlands die per nieuwkomer gefinancierd wordt;

De begeleiding en de informatievoorziening tussen MondriaanRegiocollege Educatie Delft en gemeente worden verbeterd;

Het rendement van scholing wordt verder verbeterd, zodat zoveel mogelijk nieuwkomers 18 maanden na de start van hun inburgering daadwerkelijk aan het werk zijn.

 

De inburgering van nieuwkomers is vorig jaar landelijk geëvalueerd. Uit deze evaluatie zijn een aantal knelpunten naar voren gekomen, die uiteindelijk geleid hebben tot 10 verschillende ontwikkeltrajecten.

De gemeente Delft werkt mee aan het ontwikkeltraject “duale trajecten”, waarbij scholing gecombineerd wordt met andere activiteiten zoals een activeringstraject, of scholing in combinatie met werkervaring opdoen.

De landelijke doelstellingen die in elk geval in 2002 bereikt zouden moeten worden met de duale trajecten:

Het bevorderen van duale trajecten van taalverwerving en sociale activering, waarbij de nadruk ligt op sport c.q. gezondheidstraining in combinatie met taal;

Het bevorderen van de betrokkenheid van werkgevers in het Midden- en Kleinbedrijf, waarbij de nadruk ligt op werkgelegenheid, integratie en taal.

 

Omvang van de doelgroep in 2002.

Volgend jaar zal het naar verwachting gaan om 180 nieuwkomers in Delft (exclusief AMA’s).

 

Doelstellingen VE voor 2002

Het bieden van een inburgeringsprogramma voor alle nieuwkomers in Delft conform de eisen die daaraan gesteld worden in de WIN (Wet Inburgering Nieuwkomers);

Voor alle inburgeraars op de diverse niveaus is een passend programma beschikbaar. Het huidige aanbod van het ROC wordt uitgebreid met ingekochte modules voor hoger opgeleiden en taal en duale trajecten;

Specifieke aandacht voor inkoop van taallessen voor hoger opgeleiden die in een versneld tempo kunnen studeren. Het zal gaan om 10 tot 15 kandidaten;

Vroegtijdige diagnosemethodiek introduceren zodat al tijdens de inburgeringsperiode geďntervenieerd kan worden bij problemen.

 

 

Jongeren tussen de 18 (16)-23 jaar zonder startkwalificatie.

 

Inleiding:

De leeftijdsgrens voor volwasseneneducatie wordt gelegd bij 18 jaar.Deze leeftijdsgrens hangt samen met de financiering van volwasseneneducatie door de Rijksoverheid.

De gemeente Delft streeft er allereerst naar de leerlingen van het voortgezet onderwijs (VO) waar mogelijk en zoveel mogelijk de noodzakelijke startkwalificatie binnen het VO te laten halen. Onder startkwalificatie wordt verstaan: een diploma HAVO, een diploma VWO  of  een diploma op minimaal niveau twee in het secundair beroepsonderwijs (basisberoepsbeoefenaar). Een diploma V(M)BO/MAVO geeft dus geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Helaas zijn er jongeren die niet binnen het VO een startkwalificatie halen. 

 

De groep jongeren kan in het kader van de volwassenenducatie onderscheiden worden in 3 doelgroepen:

Jongeren die binnen het VO geen startkwalificatie halen

Risicojongeren

AMA’s

 

Jongeren die binnen het VO geen startkwalificatie halen

Er zijn een aantal Delftse jongeren die binnen het VO net niet hun einddiploma halen. Volwasseneneducatie kan dan een manier zijn om het diploma alsnog te behalen.Het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) kan besluiten dat deze jongeren gebruik mogen maken van volwasseneneducatie en dan met name het VAVO. VAVO betekent letterlijk Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs. Dit is algemeen vormend onderwijs voor volwassenen, zoals HAVO en VWO.

De criteria die daarbij gehanteerd worden, worden in een bijlage vermeld.

 

Risicojongeren

Er is in Delft een groep jongeren die voortijdig de school dreigt te verlaten. Om deze groep jongeren niet “kwijt” te raken, is op 1 januari 2001 het project “sluitende aanpak 16-23 jarigen” van start gegaan. Dit project zal in 2002 voortgezet worden. (Zie hiervoor ook de notitie Kadernota “Voorkomen en bestrijden van het voortijdig schoolverlaten in de regio Haaglanden”.Deze nota is in november 2000 ter kennisname aan het college gestuurd.)

Hoewel de eerste inzet van het project is om jongeren binnen het reguliere voortgezet onderwijs alsnog hun opleiding af te laten maken, lukt dat niet in alle gevallen. Voor de jongeren die dat niet lukt is één van de opties een praktijkfunctietraining bij het PLC. Ook hier geldt dat de doelgroep voor VE formeel vanaf 18 jaar is, maar bij uitzondering worden ook hier jongeren van 16 en 17 jaar toegelaten. Knelpunt hierbij is echter dat de weg naar het PLC alleen bewandeld kan worden als voldaan wordt aan de geldende procedures voor toeleiding naar een traject. Deze lange weg betekent ook dat een aantal jongeren al afvallen voordat ze bij het PLC aankomen. In 2002 zal onderzocht worden of er binnen de regels een meer directe lijn van het RMC naar het PLC kan komen.

 

Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers.

Een specifieke deelgroep binnen de 16-23 jarigen die aandacht vraagt is de groep alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s).Deze groep alleenstaande asielzoekers valt tot 18 jaar niet onder de VE. De meeste AMA’s zijn (partieel) leerplichtig. De voor hen benodigde scholing wordt dan betaald door het Voortgezet Onderwijs eventueel aangevuld met gelden uit de egalisatiereserve integratiefonds. Er is echter een groep AMA’s die, als ze hun jaar verplichte inburgering achter de rug hebben 17 jaar zijn. Zij beschikken dan veelal nog niet over een startkwalificatie. Om deze jongeren toch een startkwalificatie te bezorgen, kunnen ze bijvoorbeeld praktijkfunctietrainingen bij het PLC volgen of lessen Nederlands.

 

Omvang van de doelgroep voor VE in 2002.

Er zullen zo’n 30 jongeren gebruik maken van VAVO.

Analoog aan 2001 zullen zo’n 40 risicojongeren gebruik maken van VE. Dit is ongeveer 20 % van de totale doelgroep.

 

 

Doelstellingen VE voor 2002:

Het bieden van VAVO en praktijkgerichte educatie aan 16 t/m 23-jarigen die niet binnen het reguliere voortgezet onderwijs hun opleiding af kunnen maken en een indicatie hebben van het RMC,met als doel het behalen van een startkwalificatie;

Het onderzoeken hoe voor risicoleerlingen de aanmeldingsprocedure bij het PLC verbeterd kan worden;

Het bieden van praktijkonderwijs voor 16-17jarige AMA’s bij het PLC.

 

Scholingsbehoefte:

Voor de drie groepen jongeren zijn de volgende soorten onderwijs gewenst:

Een oriëntatie- en schakeltraject met doorstroommogelijkheden binnen de reguliere onderwijsstructuur voor uitvallers binnen het VO.

Voor met name nieuwkomende jongeren maar ook voor jongeren die uitvallen in het VMBO het KSE-3 traject als aansluiting op mbo. Het KSE-3 traject is een scholingstraject voor deelnemers met een lage tot middelbare vooropleiding die de Nederlandse taal leren en door middel van additionele vakken voorbereid worden op doorstroom naar de arbeidsmarkt en beroepsopleidingen. (Voor een verdere uitleg van de KSE-structuur zie hoofdstuk2)

Voor lang niet alle jongeren is het KSE-3 traject haalbaar. Zij worden geschoold in het KSE-2 traject, dat aansluit op het Praktijk Leer Centrum of op het KSB-1 niveau ( een assistentenopleiding binnen het beroepsonderwijs)

Het inkopen van voldoende VAVO-trajecten bij het Mondriaan Stadscollege in Den Haag.

 

 

Overige deelnemers aan VE

 

Inleiding

Van alle deelnemers aan VE meldt op dit moment zo’n 30 % zichzelf aan. Deze deelnemers worden nu niet via de gemeente geactiveerd of zijn niet actief door de gemeente doorverwezen. Zij nemen zelf het initiatief om scholing te gaan volgen (de zogenoemde zelfmelders).Op dit moment is er geen duidelijk beeld over de samenstelling van deze groep. De vraag naar VE door deze groep is, net als voorgaande jaren, groter dan de dekking die er  vanuit de rijksbijdrage educatie tegenover staat. De verwachting is wel dat de groep vooral bestaat uit fase 4 klanten en oudkomers. Daarnaast maken werkenden gebruik van VE die in de avonduren hun taalvaardigheid willen vergroten. Ook autochtone Nederlanders die hun rekenvaardigheid of taalvaardigheid willen vergroten maken gebruik van VE.

 

Om het educatiebeleid verder gestalte te geven is het  noodzakelijk om deze groep van zelfmelders goed in kaart te hebben. Daarom zal een onderzoek gedaan worden naar de samenstelling van deze groep zelfmelders.

 

Met de inwerkingtreding van SUWI op 1 januari 2002 worden gemeenten verantwoordelijk voor de reďntegratie van twee nieuwe doelgroepen:

de zogenoemde Niet-Uitkerings-Gerechtigde (NUG-ers) werklozen  woonachtig in Delft;

en personen binnen de gemeente met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet.

Voor zover zij in aanmerking willen komen voor trajectbegeleiding en voldoen aan de voorwaarden die daarvoor gesteld worden, kunnen ook zij gebruik maken van volwasseneneducatie. In de loop van 2002 zal voor deze doelgroepen beleid ontwikkeld worden.(zie hoofdstuk 3 van de nota “SUWI,voortgang van de gemeentelijke aanpak”)

 

Doelstelling  VE voor 2002

In kaart brengen hoe groot de groep “zelfmelders” is en nagaan of zij onder één van de doelgroepen vallen. Kortom een onderzoek doen naar de samenstelling van de groep “zelfmelders” en indien noodzakelijk beleid maken voor het omgaan met deze doelgroep

 

Omvang van de doelgroep in 2002 en scholingsbehoefte.

De schatting is dat er zo’n 400 mensen zijn die gebruik maken van cursussen Nederlands die vooralsnog onder de zelfmelders gerekend worden. De verwachting is dat in 2002 daarnaast in totaal 62 deelnemersplaatsen nodig zijn voor NT1 en 60 plaatsen voor rekenen/informatiekunde

 


 

Onderwijsinstituten die voor de gemeente Delft volwasseneneducatie verzorgen.

 

In Delft wordt de volwasseneneducatie verzorgd door de Mondriaan Onderwijsgroep, afdeling Regiocollege, vestiging Delft. Met dit college wordt een raamovereenkomst afgesloten waarin de samenwerkingsafspraken worden vastgelegd. De laatste raamovereenkomst liep van 1998 t/m 2001. Een voorstel voor een nieuwe raamovereenkomst voor 2002 en verder wordt tegelijk met deze nota voorgelegd  Nieuw in deze raamovereenkomst zal zijn dat niet automatisch 100 % van alle middelen voor VE ter beschikking worden gesteld aan de Mondriaan Onderwijsgroep. In het contract staat geformuleerd dat tenminste 75% van alle beschikbare Rijksmiddelen ter beschikking zullen worden gesteld aan de Mondriaan Onderwijsgroep. Daarmee houdt de gemeente meer mogelijkheden om sturing te geven aan gewenste verbeteringen zoals geformuleerd in het resultaatverbeterplan. Ook het punt van de door de gemeente gewenste centrale huisvesting kan zo meer gestuurd worden. Tegelijkertijd wordt wel een overeenkomst aangegaan met het Mondriaan Regiocollege Educatie Delft  voor 4 jaar om het ROC  de zekerheid te geven dat de komende jaren geďnvesteerd kan worden in nieuwe onderwijskundige verbeteringen.

De raamovereenkomst wordt jaarlijks aangevuld met een productovereenkomst, waarin alle voor dat jaar in te kopen educatie specifiek wordt benoemd.

De raam- en productovereenkomst worden door de gemeente Delft afgesloten, mede namens de gemeente Pijnacker-Nootdorp en voor de scholing van nieuwkomers mede namens de gemeente Schipluiden

 

Ook hebben we in Delft het Praktijk Leer Centrum (voorheen leerwerkbank). Dit Praktijk Leer Centrum (PLC) was tot augustus 2001 een onderdeel van de MondriaanContractGroep. Inmiddels is het PLC onderdeel van het Mondriaan Regiocollege Educatie Delft.

Uitgangspunt van de gemeente Delft is het PLC in Delft te behouden met faciliteiten voor praktijkonderwijs gericht op burgers die aangewezen zijn op laagdrempelig onderwijs in Delft. Vanwege dit streven zal in de raamovereenkomst met het Mondriaan Regiocollege Educatie Delft ook worden vastgelegd dat de gemeente Delft de komende vier jaar voor tenminste € 363.025,- aan producten zal afnemen bij het PLC. Dit betreft naast de producten die via VE worden ingekocht, producten die ingekocht worden  door reďntegratiebedrijven voor fase 2/3 klanten in opdracht van de gemeente Delft.

Vakgerichte scholing is in Delft momenteel vooral beschikbaar op het Praktijk Leer Centrum. Vakgerichte scholing op MBO-niveau is in Delft slechts in een beperkt aantal richtingen aanwezig.

 

Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) wordt voor volwassenen niet meer in Delft verzorgd, maar wordt ingekocht in de gemeente Den Haag. Gezien de hoge kosten die VAVO met zich meebrengt, is vorig jaar besloten tot een doelgroepbeperking qua subsidiëring vanuit de gemeente Delft. Alleen jongvolwassenen (16-23 jaar) zonder startkwalificatie en met een positief advies van de afdeling leerplicht/RMC komen voor een gesubsidieerde VAVO-opleiding in aanmerking.

 

Het onderwijstechnocentrum (OTC) heeft inmiddels een  businessplan ontwikkeld, waarin mogelijk interessante projecten zitten op het snijvlak van educatie en technisch beroepsonderwijs. In 2002 zal onderzocht worden hoe een verdere samenwerking vorm zou kunnen krijgen, e.e.a. na afstemming met het Mondriaan Regiocollege Educatie Delft college.


 

Financiën.

 

 

Inleiding

 

Hoewel in hoofdstuk 3 een beschrijving is gegeven van de scholingsbehoefte per doelgroep, is er in de praktijk tevens voor gekozen om de gelden die beschikbaar zijn voor educatie zoveel mogelijk te bundelen. Op die manier ontstaat een breed aanbod aan cursussen Nederlands, waardoor zoveel mogelijk burgers van Delft volwasseneneducatie kunnen krijgen op hun eigen niveau, en in hun eigen tempo.

Hieronder volgt een overzicht van de verschillende financieringsbronnen van VE.

 

 

Financiering van volwasseneneducatie

 

De financiering van volwasseneneducatie komt uit verschillende bronnen:

Rijksbijdrage educatie

Rijksbijdrage inburgeringsgelden

Het werkfonds activering

Bijdrage scholing ID-banen

Egalisatiereserve integratiebeleid.

ESF/onderwijskaarten

Kinderopvanggelden

Overige gemeentelijke bijdragen

Hieronder volgt per bron een nadere specificatie.

 

 Rijksbijdrage educatie.

Artikel 2.3.4. van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) bepaalt dat alle financiële middelen die de Minister van Onderwijs ten behoeve van de educatie aan een gemeente toekent, vervolgens worden toegekend aan een ROC. Voor 2002 zal het gaan om een bedrag van € 1.690.550,-.

 

Rijksbijdrage inburgeringsgelden

Voor de inburgering van nieuwkomers ontvangt de gemeente Delft in 2002  € 1.571.232,- Van dit budget is een deel bestemd voor scholing t.w.€ 1.001.005. De gemeente is niet verplicht dit bedrag volledig te besteden aan educatie. In de praktijk worden vanuit dit budget ook een deel van de apparaatskosten betaald. Dit bedrag wordt bovendien toegekend op basis van het aantal nieuwkomers in 2000. Voor 2002 zal het exacte bedrag dat ingezet wordt afhangen van het werkelijk aantal nieuwkomers in 2002. Voorlopig wordt uitgegaan van een beschikbaar bedrag voor VE van € 1.042.820,-.

 

Het werkfonds activering

Dit fonds maakt onderdeel uit van het totale Fonds Werk en Inkomen. Het werkfonds wordt gevormd door de 3e geldstroom WIW en de voormalige G-86 gelden.

Deze gelden kunnen benut worden voor scholing indien de deelnemers aan die scholing ook tot de doelgroep WIW behoren. Tot 2002 had reďntegratiebedrijf KLIQ van de Minister van SoZaWe geoormerkt geld gekregen voor de uitvoering van trajecten in opdracht van gemeenten ( het zogenaamde prestatiebudget).Vanaf 2002 wordt dit geld toegevoegd aan het werkfonds van de gemeente.

Vanuit het werkfonds wordt een uitgave van € 375.730,- voorzien, t.b.v. scholing voor mensen wel een uitkering hebben van de gemeente Delft, of een door de gemeente daaraan gelijkgestelde groep, maar niet in een reďntegratietraject fase 2/3 zitten. Daarnaast ingekochte educatie voor klanten fase2/3 wordt via reďntegratieplannen betaald. De inschatting is dat via reďntegratieplannen zo’n € 150.000 bij het PLC besteed wordt en nog zo’n € 10.000,- aan taaltrajecten.

Eénmalig wordt daarbovenop uit het overschot WIW 2001 € 181.512,09 ingezet t.b.v. VE, conform het bestedingsvoorstel dat op 18 december 2001 door het college is aangenomen.

 

Bijdrage scholing ID-banen

Niet bestede gelden vanuit de ID-regeling kan de gemeente in een later stadium alsnog inzetten om daaruit activiteiten te betalen die in de lijn van deze regeling liggen. Voor 2002  wordt vanuit deze middelen een bedrag van7750,- gereserveerd voor scholing van mensen die via een zgn. ID -baan werken of gaan werken, dit op basis van de nu geformuleerde scholingsbehoefte.

 

Egalisatiereserve integratiebeleid.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een bijdrageregeling Inburgering Oudkomers in het leven geroepen voor gemeenten die meer dan 7% allochtone inwoners hebben. Dit geld is bedoeld voor het financieren van een integrale aanpak van de oudkomersproblematiek en niet voor de financiering van al bestaande voorzieningen. Dit geld is toegevoegd aan de egalisatiereserve integratiebeleid.

Voor volwasseneneducatie is vanuit deze regeling € 45.378 beschikbaar t.b.v. oudkomers.

Daarnaast wordt op deze egalisatiereserve een beroep gedaan voor praktijkscholing van AMA’s op het PLC .Deze financiering loopt via het VO . Hierover moet nog aparte besluitvorming plaatsvinden.

 

ESF/onderwijskaarten

Indien de eigen middelen van een gemeente niet toereikend zijn, is het mogelijk ESF-subsidiëring aan te vragen. Inmiddels is duidelijk dat Delft in algemene zin voldoet aan de criteria die gesteld zijn in de notitie ESF over de periode 2001/2006. De toekenning van deze gelden en de hoogte van het toe te kennen bedrag zullen nog lang onzeker blijven. Voor 2002 zal  wel een ESF-aanvraag ingediend worden voor het PLC, voor een bedrag van € 90.756,-.

 

De constructie waarbij via zgn. “onderwijskaarten” trajecten gefinancierd werden vanuit educatiegelden die het ministerie van Onderwijs rechtstreeks aan de ROC’s toekent, zal in 2002 niet meer van toepassing kunnen zijn voor de trajecten VE. Wel is het ROC bezig om te onderzoeken of het mogelijk is voor onderdelen van het PLC een erkenning te krijgen vanuit het centraal register educatie en beroepsopleidingen (CREBO). Als dat lukt kan voor deze opleidingsonderdelen vanaf 2003 wellicht weer gebruik gemaakt worden van onderwijskaarten.

 

Kinderopvang

Ten behoeve van de nieuw te ontwikkelen module kinderopvang waarin allochtone ouders geleerd wordt hoe kinderopvang in Nederland georganiseerd is wordt vanuit de reguliere kinderopvangmiddelen een bedrag van € 25.000,- gevraagd.

 

Algemene middelen

Voorgesteld wordt uit de algemene middelen ten behoeve van alfabetiseringscursussen, conform afgelopen jaren, een bedrag van € 38793,-  beschikbaar te stellen  en een bedrag van € 23140,- t.b.v. volwasseneneducatie in het algemeen. (conform meerjarenbegroting

6 482 1; pagina 26)

 

Totaaloverzicht beschikbare budgetten

Hieronder volgt een totaaloverzicht van de beschikbare middelen voor VE in relatie tot de te verwachten inkoop.


 

 

 

 


Te besteden bedragen bij het PLC

Zoals in hoofdstuk 4 al aangegeven is, wordt voorgesteld met het Mondriaan een contract af te sluiten waarbij de komende vier jaar jaarlijks voor minimaal € 363.025,- aan producten zal worden afgenomen. Voor 2002 worden naar verwachting de volgende producten bij het PLC afgenomen:

 


 

 


De kosten van scholing van AMA’s bij het PLC zullen betaald uit de egalisatiereserve integratiefonds.

De kosten van scholing bij het PLC voor reďntegratiebedrijven worden betaald uit het werkfonds.


 

Voorstel

 

Voorgesteld wordt:

In te stemmen met deze nota en het bijbehorende resultaatverslag VE 2000;

Akkoord te gaan met de in deze nota voorgestelde dekking voor de inkoop van VE;

Akkoord te gaan met het bij deze nota gevoegde raamcontract.

 

 

 

 

M.E. Klijn

Hoofd vakteam beleid en projecten
Bijlage 1: Criteria deelname VAVO 16-17 jarigen;

·       Reguliere doorstroom is voor deelnemer niet mogelijk.

·       Niveau dat de deelnemer op het VAVO wil volgen dient haalbaar te zijn.

·       Geen contra-indicaties, zoals spijbelverleden.

·       Aanwezigheid van persoonlijke / sociaal-emotionele problemen waardoor de deelnemer in het VAVO meer kans van slagen heeft.

·       Pakketkeuze.


Bijlage 2 lijst van afkortingen,

ABW                Algemene Bijstands Wet

AMA                Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker

CREBO            Centraal Register Educatie en Beroepsonderwijs

ESF                 Europees Sociaal Fonds

EVC                 Eerder verworven Competenties

HAVO              Hoger Algemeen Vormend Onderwijs

ID-baan In- of Doorstroombaan

KSB                 Kwalificatiestructuur beroepsonderwijs

KSE                 Kwalificatiestructuur educatie

MAVO              Middelbaar Algemeen Vormend Onderwijs

MBO                Middelbaar beroepsonderwijs

PLC                 Praktijk Leer Centrum

REA                 Reďntegratie Arbeidsgehandicapten

RMC                Regionaal Meld- en Coördinatiepunt

ROC                 Regionaal Opleidings Centrum

SCP                 Sociaal Cultureel Planbureau

VAVO              Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs

VE                   Volwasseneneducatie

VMBO              Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs

VO                   Voortgezet onderwijs

VSO                 Voortgezet Speciaal Onderwijs

VWO                Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs

WEB                Wet Educatie  en Beroepsonderwijs

WIN                 Wet inburgering Nieuwkomers

WIW-baan        Baan in het kader van de Wet Inschakeling Werkzoekenden