Onderwerp
Deze
nota Stand van Zaken WVG 2002 gaat in op de voortgang en resultaten van de
diverse onderwerpen op het terrein van de Wet Voorzieningen Gehandicapten. In
het huidige jaar 2002 vinden veel veranderingen plaats binnen de WVG. Landelijk
is eind maart het protocol WVG uitgebracht, waar alle Nederlandse gemeenten mee
te maken hebben. Dit protocol geeft uitgebreide richtlijnen omtrent de
gemeentelijke zorgplicht.
Op
gemeentelijk niveau is ook veel in beweging. De overgang van de WVG-advisering
naar RIO-DWO heeft zijn beslag gekregen met ingang van 1 september. Daarnaast
staan gemeente en woningcorporaties op het punt een convenant af te sluiten
waarin belangrijke afspraken staan voor vlotte, doelmatige en verantwoorde
manier om WVG-aanpassingen in woningen te realiseren. Op het gebied van de
vervoersvoorzieningen is de overgang naar de Regio-taxi in Delft een
belangrijke ontwikkeling. Tenslotte is dit jaar een nieuwe
aanbestedingsprocedure voor hulpmiddelen opgestart.
Hoofdstuk
2 geeft een financieel overzicht omtrent de beschikbare middelen over 2001 en
het eerst half jaar van 2002. Ook wordt een prognose gedaan. Hoofdstuk 3 bevat
informatie omtrent evaluatie van bestaand beleid en beleidsontwikkelingen op de
diverse onderdelen van de WVG. Hoofdstuk 4 omvat het voorstel ten behoeve van
de besluitvorming.
Het
totaal beschikbare budget voor de WVG op basis van de begroting 2002 bedraagt:
Bijdrage Rijk: € 86.219.
WVG budget gemeente: €
5.811.340.
Totaal: € 5.897.559.
In onderstaande tabel wordt een financieel
overzicht gegeven van het budget 2002, in relatie met:
De advisering en intake is
per 01.09.02 overgegaan naar het RIO DWO. Deze operatie wordt budgettair
neutraal uitgevoerd. De verhoging van de kosten, die de overgang van de
advisering naar het RIO met zich meebrengt (€ 375.000 tegen €176.000) wordt
gecompenseerd door inkrimping van de afdeling Voorzieningen Gehandicapten.
Tabel 5.2: ontwikkeling uitgaven en inkomsten
versus budget
|
uitgaven t/m 2e kwartaal |
Jaar 2002 |
realisatie |
||||
bedragen x ƒ/ € 1.000 |
2002 |
budget |
+/- |
prognose |
budget |
+/- |
2001 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Basis budget (bijdrage gemeente) |
2.906 |
2.906 |
- |
5.811 |
5.811 |
- |
5.555 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijdrage Rijk / Inkomsten Abwz |
43 |
43 |
- |
86 |
86 |
- |
97 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Beschikbaar budget |
2.949 |
2.949 |
- |
5.897 |
5.897 |
- |
5.652 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Apparaatskosten
|
850 |
850 |
- |
1.700 |
1.700 |
- |
1.600 |
Verstrekkingen
|
|
|
|
|
|
|
|
Woonvoorzieningen |
684 |
449 |
-235 |
1.104 |
898 |
-206 |
984 |
Rolstoelvoorzieningen |
721 |
501 |
-220 |
1.167 |
1.002 |
-165 |
1.155 |
Vervoersvoorzieningen |
783 |
909 |
126 |
1.848 |
1.818 |
-30 |
1.893 |
Nog toe te delen uitgaven |
- |
106 |
106 |
- |
211 |
211 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal verstrekkingen |
2.188 |
1.965 |
-223 |
4.119 |
3.929 |
-190 |
4.033 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal advisering |
88 |
134 |
46 |
176 |
268 |
92 |
305 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal uitgaven |
3.126 |
2.949 |
-177 |
5.995 |
5.897 |
-98 |
5.938 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Toevoeging / ontrekking reserve |
-177 |
- |
-177 |
-98 |
- |
-98 |
-286 |
Bron: WISE
Tabel 5.3: overzicht kosten woonvoorzieningen
bedragen x € 1.000 |
t/m 2e kwartaal 2002 |
prognose 2002 |
realisatie 2e kw 2001 |
|||
|
aantal |
bedrag |
aantal |
bedrag |
aantal |
bedrag |
toegekende woningaanpassingen |
|
|
|
|
|
|
tot € 907,56 (ƒ 2.000) |
212 |
106 |
377 |
171 |
308 |
167 |
boven € 907,56 (ƒ 2.000) |
116 |
430 |
207 |
695 |
159 |
563 |
|
|
|
|
|
|
|
onderhoud, keuringen, reparaties |
129 |
23 |
231 |
33 |
152 |
36 |
Verhuiskostenregelingen |
68 |
124 |
122 |
199 |
113 |
200 |
roerende zaken |
2 |
1 |
5 |
6 |
7 |
18 |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal woonvoorzieningen |
527 |
684 |
942 |
1.104 |
739 |
984 |
Budget |
|
449 |
|
898 |
|
971 |
Verschil |
|
-235 |
|
-206 |
|
-13 |
Bron: WISE
Tabel 5.4.: overzicht kosten vervoersvoorzieningen
bedragen x € 1.000 |
t/m 2e kwartaal 2002 |
Prognose 2002 |
Realisatie 2001 |
|||
|
aantal |
bedrag |
aantal |
bedrag |
aantal |
bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
volledige taxikostenvergoedingen |
ntb |
124 |
ntb |
249 |
ntb |
213 |
vergoedingen bovenlokaal vervoer |
324 |
13 |
648 |
26 |
713 |
32 |
vergoedingen gebruik bruikleenauto |
157 |
8 |
314 |
16 |
418 |
22 |
vergoeding aanpassing eigen auto |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 |
0,9 |
huur bruikleenauto's |
6 |
20 |
12 |
39 |
8 |
28 |
|
|
|
|
|
|
|
Stadstax |
|
|
|
|
|
|
zone 1 |
71.459 |
426 |
165.731 |
908 |
163.209 |
917 |
zone 2 |
3.365 |
19 |
6.553 |
33 |
7.075 |
60 |
Persoonsvervoer (incl. ouderenvervoer) |
1110 |
18 |
2.220 |
32 |
2.720 |
28 |
Scootmobielen |
428 |
156 |
475 |
545 |
ntb |
593 |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal woonvoorzieningen |
|
783 |
|
1.848 |
|
1.893 |
Budget |
|
909 |
|
1.818 |
|
1.782 |
Verschil |
|
126 |
|
-30 |
|
-112 |
Bron: WISE
Rente 3.329,67
Storting t.l.v. exploitatie 256.385,62
Rente 10.124,60
Onttrekking
t.g.v. exploitatie 287.338,47
-/-
Saldo per 1-1-2002 172.768,30
1. Geraamd exploitatietekort 2002 99.000,00
2. Afkoopsom DVG (=”de 4-gewesten”) inzake
regiotaxi 148.750,00
3. Frictiekosten overgang RIO inzake
personeel p.m.
4. Frictiekosten overgang RIO inzake
automatisering 30.000,00
5. Uitstelkosten overgang RIO 27.500,00
Het exploitatietekort wordt veroorzaakt door de
uitgaven inzake de woonvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen. Het
uitgavenpatroon van de rolstoelen ligt echter op hetzelfde niveau van vorig
jaar. De begroting ligt aanzienlijk lager.
Voor wat betreft de woonvoorzieningen kan gesteld
worden dat er sprake is van een grote stijging in het aantal aanvragen. In
dezelfde periode van het vorig jaar werd er 370 maal een beroep gedaan op de
WVG. In het eerste half jaar van dit jaar is dat 527. Een toename van ruim 42%.
De toename in de uitgaven over de eerste 6 maanden van dit jaar ligt op
hetzelfde niveau (39%)
Dat
betekent dat de verhoging van de uitgaven gelijkelijk over de diverse
onderdelen is
verspreid.
Een verklaring voor deze toename in het aantal aanvragen is niet zomaar te geven.
Mogelijk kan een deel van de oorzaak worden gezocht in het gegeven, dat er in
de gemeente Delft een chronisch tekort is aan aangepaste woningen. Hierdoor kan
het primaat van de verhuizing vaak niet worden toegepast en moeten er vaak toch
aanpassingen worden gedaan, die anders niet noodzakelijk waren.
Overigens
laten de eerste 2 maanden van het 3e kwartaal een forse daling in
het aantal aanvragen en uitgaven zien van respectievelijk 20% en 34%. (Ter
vergelijking: het 3e
kwartaal van 2001 liet ook een forse verhoging van het aantal aanvragen zien,
maar dat zakte in het 4e kwartaal weer terug) Over de uitgaven van
de woonvoorzieningen valt ten aanzien van de tweede helft 2002 niets zinnigs te
zeggen. In de raming voor heel 2002 is daarom uitgegaan van een gemiddelde. Het
exploitatietekort is dan ook lager geraamd dan op basis van de eerste halfjaar
cijfers geconcludeerd zou kunnen worden.
Het
totaal aantal WVG aanvragen laat een lichte stijging zien. (1172 nu om 1046 in
dezelfde periode vorig jaar). In het 4e kwartaal van 2001 en het 2e
kwartaal van 2002 zijn er meer publicaties over de WVG verschenen (uitgave
brochure; uitgave nieuwsbrief; persberichten inzake Rio). Mogelijk heeft dit
geleid tot meer bekendheid en dus meer aanvragen.
Ook
de vervoerskosten liggen structureel op een hoger niveau. Deze tendens heeft
zich ingezet in het 4e
kwartaal van 2001. Het wegwerken van achterstanden bij scootmobiel-aanvragen
heeft geleid tot structureel hogere maandlasten, die uiteraard ook in 2002
doorlopen. Ook heeft het 4e kwartaal van 2001 een forse toename in
het gebruik van Stadstax te zien gegeven. Ook deze trend wordt in 2002
voortgezet. Echter door deelname aan regiotaxi zullen de kosten voor vervoer
aanzienlijk afnemen. Voor het 4e kwartaal van 2002 is een besparing
geraamd van 89.000,00 Euro
2.
Afkoopkosten DVG inzake regiotaxi
Onder
verwijzing naar hoofdstuk 3.1.2 van deze nota is met ingang van 1 oktober 2002
de regiotaxi in Delft een feit. Daartoe is het contract met huidige vervoerder
DVG afgekocht. Er is voorgesteld om deze afkoopkosten in mindering te brengen
op de reeds ontvangen OV-suppletie. Onderzocht moet worden of deze subsidie voor
een dergelijke uitgave mag worden aangewend. Wanneer dat niet het geval is, zal
de afkoopsom t.l.v. het WVG-budget worden gebracht.
Met
de overgang van de indicering van de WVG naar het RIO zijn ook de 3 interne
adviseurs van de gemeente mee overgegaan. De kosten, die daarmee gemoeid zijn,
zijn te verdelen in een tweetal componenten: zekere frictiekosten en mogelijke
frictiekosten. De zekere frictiekosten betreffen opleidingskosten zoals die in
het sociaal plan zijn vastgelegd. Het gaat hier om een bedrag van € 10.000.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat er nog kosten bijkomen in verband
met een lopend
functiewaarderingstraject. Het betreft hier een bedrag van maximaal €
6000 per jaar.
Hierover vinden nog onderhandelingen plaats.
Verder speelt ook nog de 1% regeling bij ziektekosten. Deze mogelijk
kosten zijn
moeilijk te ramen. Dat is afhankelijk van het individu. De verwachting
is, dat deze kosten
nooit hoger zullen zijn dan € 1000.
De frictiekosten overgang inzake personeel dienen zoveel mogelijk ten
laste te worden
gebracht van het budget “opslag voor frictiekosten” bij het RIO.
De
overgang naar het RIO heeft ook consequenties voor de procedures. Om een goed
inzicht te krijgen in en greep te houden op aantallen en doorlooptijden is het
van belang dat er een koppeling gemaakt wordt van het GWS systeem met het
geautomatiseerde systeem bij het RIO: ZorgNed. Afhankelijk van het soort
koppeling, waarvoor wordt gekozen, liggen de kosten tussen de € 10.000,00 en €
50.000,00. In de raming is uitgegaan van een gemiddelde.
De
overgang naar het RIO stond aanvankelijk gepland voor 1 juli 2002. Beide
organisaties hebben in gezamenlijk overleg besloten om de overgang uit te stellen
tot 1 september 2002. Het RIO heeft daarvoor kosten moeten maken. Deze worden
in rekening gebracht bij de gemeente en t.l.v. het WVG-budget gebracht.
Het
scenario zoals hierboven geschetst betreft een zogeheten “worstcase”-scenario.
De
verwachtingen zijn toch dat een deel van de bovengenoemde kosten, zoals de
afkoopsom DVG, niet ten laste van het WVG-budget behoeven te worden gebracht en
dat er op andere onderdelen in de komende jaren besparingen kunnen worden
gerealiseerd.
Zo
levert de opname van Stadstax Delft in Regiotaxi Haaglanden een besparing op
van
€
356.460,00 per jaar (hierbij is geen rekening gehouden met eventueel toenemend
gebruik van de Regiotaxi).
Ook
is de verwachting dat de nieuwe aanbesteding op WVG-voorzieningen
(scootmobielen, rolstoelen etc.) aanzienlijke besparingen oplevert.
Voorzichtige berekeningen laten zien dat deze besparingen jaarlijks oplopen van
ca. € 55.000,00 in 2003 tot ca. € 160.000,00 in 2006. Door deze besparingen kan
het tekort op de exploitatie in de komende jaren worden weggewerkt.
3.1.
Vervoersvoorzieningen
Uit
de voortgangsrapportages blijkt dat in 2001 het aantal reizigers van de
Stadstax is toegenomen met circa 3,5% ten opzichte van het jaar 2000. Dit is
een minder sterke stijging dan in 2000 (6%). Wat opvalt is dat het aantal
niet-WVG-reizigers in 2001 sterk is gestegen: 23% in zone 1 en 18% in zone 2.
Het aandeel niet-WVG-reizigers wordt hiermee wel groter maar is met 1,5% nog steeds
zeer beperkt. De percentages medereizigers en medisch begeleiders zijn al jaren
constant, respectievelijk 9 en 5%.
In het stadsgewest Haaglanden is
per 1 september 2001 de Regiotaxi Haaglanden opgestart. Dit CVV-systeem is
primair bedoeld als openbaar vervoersysteem, waar gemeenten hun WVG-vervoer in
onder kunnen brengen.
Het
was nadrukkelijk de wens van stadsgewest Haaglanden en de gemeente Delft om ook
Delft in de Regiotaxi op te nemen. Daarom zijn onderhandelingen gevoerd met De
Vier Gewesten en Connexxion over de opname van het Stadstax-vervoer in de
Regiotaxi. In de commissievergadering van 12 september 2002 en de daarop
volgende raadsvergadering van 26 september is ingestemd met het
invoeringsvoorstel Regiotaxi “Voorstel opname Stadstax Delft in Regiotaxi
Haaglanden”. Per 1 oktober 2002 is de Regiotaxi in Delft van start gegaan. Dit
betekent dat het Delftse WVG-vervoer vanaf die datum door Connexxion wordt
uitgevoerd als onderdeel van de Regiotaxi. Overigens worden de ritten feitelijk
nog steeds gereden door Deltax, waarmee naar verwachting de kwaliteit
gehandhaafd kan worden op het niveau dat de gemeente gewend is.
De Regiotaxi is in grote lijnen te
vergelijken met de Stadstax. Er zijn twee belangrijke verschillen. Het eerste
is de grotere omvang van het vervoergebied, namelijk het hele stadsgewest met
een schil van twee openbaar vervoerzones eromheen. Het tweede verschil is dat
de Regiotaxi een tariefsysteem hanteert dat, net als het bekende
strippenkaartsysteem van tram en bus, werkt met zones en strippen.
WVG-geïndiceerden betalen € 0,40 per strip. In vergelijk met de oude
Stadstax-tarieven betekent dit dat het tarief binnen de eerste zone nagenoeg
hetzelfde blijft en dat ritten naar de tweede en volgende zones aanmerkelijk
goedkoper worden. Wat de gevolgen voor de tarieven zullen zijn als gevolg van
de te verwachten prijsstijging van de strippenkaarten per 1 januari 2003, zal
nader bezien moeten worden. Verwacht wordt dat het aantal ritten in Delft
vrijwel gelijk zal blijven, terwijl het aantal ritten daarbuiten sterk zal
stijgen.
Hoewel
de Regiotaxi in principe niet op vaste tijden rijdt, is overeen gekomen, dat in
Delft de 3 vaste haltes blijven gehandhaafd.
Het kamer-tot-kamer vervoer
(“Stadstax special”) vormt geen onderdeel van de overgang van de Stadstax naar
de Regiotaxi. Deze vorm van vervoer wordt nog steeds uitgevoerd door De Vier
Gewesten (feitelijke uitvoerder: Deltax). Omdat kamer-tot-kamer vervoer nu geen
onderdeel meer uitmaakt van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV)
stijgen, als gevolg van verminderde efficiency, de kosten vanaf 1 oktober met
8%.
Bestaande vaste afspraken
met de Stadstax kunnen overgenomen worden door de Regiotaxi, voor zover het
individuele afspraken betreft. Groepsafspraken worden overgeheveld naar de
Stadstax-special (kamer-tot-kamer vervoer).
Begeleiders
mogen gratis met de Regiotaxi mee, mits degene die deze begeleiding nodig heeft
een NS-begeleiderskaart bezit. Nagegaan wordt of de criteria om voor zo’n pas
in aanmerking te komen verschillen van de gemeentelijke criteria die tot nu toe
gehanteerd werden.
Verder gelden nieuwe
afspraken met betrekking tot: operationele uren, reserveren van een rit, marges
in vertrek- en aankomsttijden, omrijden en gereed staan bij vertrek.
3.1.3. TraXX
TraXX is een organisatie voor
sociaal en recreatief vervoer met als doel het openbaar vervoer toegankelijker
te maken. Het is een landelijke service voor buiten de eigen regio. TraXX
regelt ten behoeve van WVG-geïndiceerden de vervoersketen van vertrekpunt tot
bestemming (voortransport naar het vertrekstation, hoofdtransport – meestal per
trein en natransport naar de eindbestemming). Bij het in-, uit- en overstappen
zorgt TraXX voor assistentie. De uitvoering wordt (in ieder geval tot 2004) verzorgd
door Connexxion.
Op
het moment dat de Regiotaxi in het stadsgewest Haaglanden gestart is, is TraXX
gestopt met het verzorgen van gehandicaptenvervoer binnen het hele
vervoersgebied van Haaglanden. De gedachte hierachter is dat de Regiotaxi dit
vervoer nu kan aanbieden en dat TraXX dus niet meer nodig is. Deze wijziging
heeft voor veel TraXX-reizigers tot hogere kosten geleid. Voorheen betaalde men
bij TraXX openbaar vervoertarief. Nu moet het hogere Regiotaxitarief betaald
worden. Een overleg hierover van Stadsgewest Haaglanden met Connexxion (TraXX)
en het ministerie van Sociale Zaken heeft helaas geen resultaat gehad. Er is
door Haaglanden uiteindelijk met terugwerkende kracht een compensatieregeling
ingesteld, zodat meerkosten van de ritten vanaf 1 september 2001 tot 1 oktober
2002, alsnog bij de gemeente ingediend kunnen worden. Hiervan is in beperkte
mate gebruik gemaakt.
Als
opdrachtgever van de Stadstax is de verwachting dat over de afgelopen
drieënhalf jaar de gemeente Delft circa € 700.000 - € 750.000,- aan
OV-suppletie zal ontvangen. Verwacht kan worden dat dit najaar hiervoor een
bestedingsvoorstel gereed is.
3.2. Woonvoorzieningen
3.2.1 Wonen en zorg
Om te komen tot een
adequaat woonzorgbeleid is een projectgroep ingesteld. Hierin zijn de
woningcorporaties, de zorginstellingen en de vakteams Wonen en Beleid &
Projecten van de gemeente vertegenwoordigd. Deze projectgroep heeft als taak
een visie te ontwikkelen op wonen en zorg.
De
aanleiding om de projectgroep in te stellen was de constatering dat
verschillende corporaties met Delftse zorginstellingen in gesprek zijn over
allerlei vormen van dienstverlening van zorg aan corporatiehuurders. Vanuit de
diverse partijen is aangegeven dat het wenselijk is om in gezamenlijk overleg
het huidige aanbod van woon-zorg-combinaties te bespreken en nadere plannen te
ontwikkelen voor uitbreiding van dit aanbod.
De
taak van de projectgroep is breed. Zij brengt in kaart welk aanbod reeds
bestaat op het brede terrein van wonen en zorg. Daarnaast wordt een
woonzorgvisie ontwikkeld, die antwoorden geeft op de vragen hoe de
woonzorgvraag en woonzorgaanbod structureel op elkaar kunnen worden afgestemd
en welke samenwerkingsverbanden daarbij het meest effectief zijn. Verder zal de
visie ingaan op de eisen waaraan woning en woonomgeving moeten voldoen en op de
eisen die de zorg stelt aan woning, woonomgeving en voorzieningen als het gaat
om intensieve thuiszorg.
Bij ontwikkeling van een
gedegen woonzorgvisie maakt de projectgroep gebruik van de zgn.
woonzorgmonitor. Dit instrument is ontwikkeld binnen het RCG (Regionale
Commissie Gezondheidszorg) in
samenwerking met het bureau Quintus. De woonzorgmonitor omvat een systematiek
om woonzorgvraag en -aanbod in kaart te brengen en op elkaar af te stemmen. De
lokale en regionale trajecten zullen bij elkaar gebracht dienen te worden.
De woonzorgvisie is gericht
op de brede groep van mensen die lichamelijke beperkingen hebben. De groep
ouderen is daarbinnen een grote groep met specifieke vragen en behoeften. Bij
de ontwikkeling van een woonzorgvisie wordt ook rekening gehouden met de
prognoses wat betreft de ontwikkeling van de vergrijzing. Ook zal de
projectgroep in kaart brengen welke tekorten op de woningmarkt bestaan wat
betreft geschikte ouderenwoningen, vanuit het perspectief dat als zorg nodig is
en beschikbaar is, ouderen niet altijd hoeven te verhuizen naar aangepaste
woningen. Het grote gebrek aan aanleunwoningen binnen de gemeente Delft vraagt
op korte termijn om adequate oplossingen. Ook daar zal de projectgroep
mogelijkheden voor formuleren.
De
Projectgroep verwacht eind dit jaar haar eindrapportage gereed te hebben. Deze
zal dan worden voorgelegd aan het College van B& W en de besturen van de
woningcorporaties en zorginstellingen.
3.2.2.
Opplussen:
Als
gevolg van afspraken in het Collegeprogramma 1998-2002 en het huidige
Collegeprogramma 2002-2006 zijn in 2001 en eerste helft 2002 in totaal 217
woningen verdeeld over drie complexen opgeleverd in het kader van het opplussen
van woningen.
Er
bestaat een afspraak tussen de corporaties en gemeenten dat voor 31 december
2003 nog eens 400 woningen worden opgeplust. Per 1 september 2002 is de stand
van zaken dat voor 152 woningen aan de Artemisstraat van Delftwonen, voor 196
woningen aan de Mozartlaan van Delft Wonen en voor 52 woningen
aan de Mahlerstraat van Vidomes het opplussen is gestart.
Daarnaast
is onlangs een afspraak tussen gemeente en corporaties gemaakt vóór 1 januari
2004 een haalbaarheidsonderzoek te verrichten naar het opplussen van 304
woningen, verspreid over verschillende complexen.
3.2.3. Convenant
Samenwerkingsafspraken tussen corporaties en gemeente Delft
In 2002 is tussen de
gemeente en de corporaties Delft Wonen, Vestia, Vidomes en Stichting Duwo
intensief overlegd om te komen tot samenwerkingsafspraken inzake
WVG-woonaanpassingen. De afspraken zijn van belang opdat de gemeente een
efficiënt en doelgericht WVG-beleid kan voeren met zo kort mogelijke
procedures. Voor de corporaties is het van belang dat de woningaanpassingen op een
verantwoorde wijze gebeuren. Daarnaast zijn financiële afspraken gemaakt.
De
samenwerkingsafspraken worden vastgelegd in een Convenant. De verwachting is
dat dit Convenant ‘Samenwerkingsafspraken Wet Voorzieningen Gehandicapten
tussen Gemeente Delft en Woningcorporaties’ in november door het College van B
& W wordt besproken.
3.3. Rolstoelen
en hulpmiddelen
3.3.1.
Stand van zaken Persoonsgebonden Budget (PGB)
In de nota “Stand van zaken
WVG 2001” is voorgesteld om de mogelijkheden en gevolgen
van een PGB-systeem voor
eenvoudige woonvoorzieningen binnen de WVG te
onderzoeken
en in najaar 2001 een voorstel te presenteren. Uit dat onderzoek is naar voren
gekomen dat een PGB-systeem voor eenvoudige woonvoorzieningen niet haalbaar is.
Hierop is de voorkeur uitgesproken voor de invoering van het PGB bij de
verstrekking van rolstoelen. Een concept-voorstel is besproken in het Panel
Gehandicaptenbeleid. Opmerkingen en adviezen zijn verwerkt in het definitieve
voorstel voor een tweejarig experiment in 2003 en 2004. De verwachting is dat
dit voorstel eind 2002 gereed is.
De
financiële consequenties van het verstrekken van rolstoelen middels een
PGB-systeem zijn in het onderzoeksrapport “Vraagsturing in de WVG en het
dienstverleningsstelsel” van het SGBO, van november 2001 in kaart gebracht. Uit
het onderzoek blijkt dat:
· bij invoering van het PGB
de uitvoeringskosten en organisatiekosten gelijk zullen blijven.
· de kosten voor het PGB
budget bij rolstoelen 7% hoger liggen dan wanneer de rolstoelen in natura zouden
worden verstrekt.
· de ondersteuningskosten per
PGB-cliënt bij toekenning gemiddeld € 70 bedragen.
De
hoogte van de kosten bij punt 2 en 3 zijn afhankelijk van het aantal cliënten
dat gebruik gaat maken van de PGB regeling. Uit het onderzoeksrapport van het
SGBO komt naar voren dat het aantal cliënten dat voor een PGB zal kiezen ligt
tussen de 10% en de 50%.
In
het voorstel zullen de financiële consequenties voor de gemeente Delft worden
uitgewerkt.
Voor
de levering van rolstoelen, scootmobielen en hulpmiddelen heeft de gemeente in
1998 na een Europese aanbesteding een exclusief contract afgesloten met
Harting-Bank BV in Den Haag. Dit contract inclusief optiejaar loopt per 31
december 2002 af. Dat betekent dat de gemeente per 1 januari 2003 een nieuw
contract met een leverancier moet afsluiten. Daartoe is een nieuwe Europese
aanbesteding op touw gezet.
In
de nieuwe aanbestedingsprocedure moet een keuze gemaakt worden tussen een
volledige koopconstructie of voortzetting van de huidige huur/koopconstructie.
De inschrijvingsprocedure is inmiddels gestart.
3.4.
Algemeen
3.4.1.
Protocol WVG
Eind
maart 2002 is door de Rijksoverheid het protocol WVG uitgegeven. Dit protocol
wordt ondersteund door de CG-raad
(Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland) en de VNG. Het
Protocol is uitgebracht om een zekere normering tot stand te brengen tussen de
gemeenten onderling en om de WVG-cliënt een sterkere rechtspositie te
verschaffen. Het Protocol heeft op dit moment de status van een advies aan de
gemeenten. Het kan in 2003 omgezet worden in een verplichting voor gemeenten
door middel van vastlegging in een Algemene Maatregel van Bestuur.
Het Protocol verschaft
enerzijds richtlijnen over de zorgplicht bij de verstrekking van vervoers-,
woon- en rolstoelvoorzieningen, anderzijds richtlijnen voor de procedure van
aanvraag tot en met afhandeling. Deze richtlijnen bevatten een aantal aspecten,
die binnen het WVG-beleid van de gemeente Delft verwerkt zouden kunnen worden.
Het aanpassen van de Verordening Voorzieningen Gehandicapten (Verordening VG)
en het Vergoedingenbesluit aan de richtlijnen van het protocol WVG kan
financiële consequenties hebben voor de uitgaven WVG.
Een vergelijking van het
Protocol met het WVG-beleid in Delft levert de volgende overeenkomsten op:
-
Het overdragen van de indicatiestelling WVG naar het RIO.
-
De ontwikkeling van de “Samenwerkingsafspraak WVG”, die is gericht op een
nauwere
samenwerking tussen de woningcorporaties en
de gemeente.
-
Het voornemen om een Pgb-experiment op te stellen voor rolstoelvoorzieningen.
Het
uitvoeren van het experiment zal
waarschijnlijk rond 2de kwartaal 2003 kunnen starten.
-
De mogelijkheid om op grond van de indicatiestelling een combinatie van
vervoersvoorzieningen te verstrekken.
-
Het hebben van een inspraakorgaan voor belangenverenigingen: het
Gehandicaptenpanel. Dit panel kan gevraagd
en ongevraagd advies geven over
besluitstukken.
Op de volgende onderdelen
verschilt het protocol met de huidige Verordening VG:
Verstrekkingenbeleid
In
het protocol wordt uitgegaan van een meer vraaggericht aanbod: het bieden van
zorg op maat. De voorziening dient
afgestemd te worden op de specifieke situatie van de cliënt. Alleen het
opheffen van de belemmering is niet voldoende. Hiervoor is een toetsingskader
ontwikkeld. In de WVG-verordening is dat toetsingskader niet opgenomen. In de
praktijk wordt er wel rekening mee gehouden.
De
wens van de aanvrager wordt gerespecteerd, zonder het uitgangspunt goedkoopst/
adequaat uit het oog te verliezen. Zo zou de cliënt mee moeten kunnen kiezen in
de meest geschikte voorziening en leverancier. In Delft wordt, zoals in de
meeste gemeenten, gekozen voor een vaste leverancier van rolstoelvoorzieningen
vanwege praktische redenen en de mogelijkheid van inkoopkorting. PGB-cliënten
krijgen wel meer keuzevrijheid.
Hanteren
van inkomensgrenzen
Het
protocol stelt dat gemeenten geen inkomensgrenzen mogen stellen bij
woonvoorzieningen en voorzieningen die specifiek gericht zijn op de handicap.
Het beleid in Delft kent vanaf 1999 een inkomensgrens op alle
vervoersvoorzieningen, uitgezonderd het collectief aanvullend vervoer, de
Stadstax. Tevens wordt een inkomensgrens gehanteerd bij woonvoorzieningen boven
de € 986,70. Er wordt vooralsnog gekozen voor het handhaven van een
draagkrachtberekening, vanwege de onvoorspelbaarheid van de financiële gevolgen
bij afschaffing. Bovendien is het een goed instrument om de lasten zo eerlijk
mogelijk te verdelen.
Informatievoorziening
omtrent verloop aanvraag
Het
protocol stelt dat de cliënt bij de intake op de hoogte moet worden gesteld van
het verloop van de gehele procedure en de tijd die daarmee verstrijkt. Wanneer
dit niet direct mogelijk is, zou binnen 14 dagen na de intake bovenstaande aan
de cliënt moeten worden meegedeeld. De huidige werkwijze verschilt hiervan en
zou moeten worden aangepast.
Evaluatie
van de verstrekking
Het
protocol stelt dat na verstrekking van een voorziening het WVG-team contact
opneemt met de cliënt om te beoordelen of de verstrekking voldoet aan de
verwachtingen. Deze evaluatie kan periodiek worden uitgevoerd. Ook dit vereist
aanpassing van de momenteel gehanteerde werkwijze.
Registratie
aangepaste woningen
Het
protocol verlangt dat elke gemeente een overzicht bij houdt van reeds
aangepaste woningen, die voor verhuur worden aangeboden of binnenkort
beschikbaar zullen komen. In Delft is in 2000 een opzet gemaakt om aangepaste
woningen te gaan registreren. De uitvoering hiervan stuit op
automatiseringsproblemen en vereist aanpassing.
Met ingang van 1 september 2002 is een deel van de werkzaamheden
van het vakteam WVG overgedragen aan het RIO DWO (= Regionaal Indicatie Orgaan
Delft Westland Oostland) De redenen van deze overgang zijn in de
raadsvergadering van 27 juni 2002 besproken, waarna de raad toestemde in de
overgang.
De
werkzaamheden, die door het RIO zijn overgenomen, zijn de intake en de
advisering. Het vakteam WVG behoudt haar taken op het gebied van de
besluitvorming over de voorziening, het versturen van beschikkingen, het zorgdragen
voor het aanbrengen van de voorziening en de nazorg.
Een
gedeelte van de medewerkers van het vakteam WVG is overgegaan naar het RIO,
overeenkomstig het uitgangspunt ‘Mens volgt functie’ zoals dat in het Sociaal
Statuut is vastgelegd. Dit betreft interne adviseurs. Op basis van een sociaal
plan wordt hun overgang geregeld.
Het was niet mogelijk om de
overgang van personeelsleden naar het RIO tegelijk met het overgaan van de
werkzaamheden, per 1 september te realiseren. Om het RIO niet belemmeren in de
uitvoering van haar taken is daarom gekozen voor een detacheringperiode tot 1
januari 2003. In die periode zal de overgang van de betreffende medewerkers
haar beslag krijgen.
Met de personele overgang
zijn frictiekosten gemoeid. Hiervoor wordt verwezen naar het gestelde onder de
punt 3 van “toelichting uitgaven” ( pagina 5).
Werkprocessen en automatisering
De
overgang van werkzaamheden naar het RIO heeft ook gevolgen voor de
werkprocessen. Van belang is dat de werkprocessen bij RIO en het Vakteam VG
nauw op elkaar aansluiten. Dit houdt in dat doorlooptijden in principe op
hetzelfde peil blijven en bij voorkeur nog bekort worden. Een werkgroep, waarin
beide organisaties waren vertegenwoordigd heeft zich hier intensief mee bezig
gehouden en afspraken vastgelegd. In de periode 1 september tot 31 december
zullen deze afspraken getoetst worden aan de praktijk en waar nodig bijgesteld
worden. Daartoe is een zgn. Monitorgroep in het leven geroepen. Deze
Monitorgroep richt zich in eerste instantie op de uitvoering. In een later
stadium worden wellicht ook beleidsaspecten besproken.
Over
de automatisering is onder punt 4 “frictiekosten overgang RIO inzake
automatisering” al het nodige gezegd. Op dit moment wordt bestudeerd welke
wijze van koppeling het best gemaakt kan worden. Hierbij spelen zowel
kwalitatieve als financiële aspecten een rol. De verwachting is dat de
koppeling tegen het einde van het jaar gerealiseerd zal zijn. Zolang de
koppeling niet is gerealiseerd, zal het RIO bij elke aanvraag direct een kopie
aan het vakteam doorsturen. Hierdoor is het voor het vakteam mogelijk zicht te
houden op de doorlooptijden en de facturering door het RIO.
3.4.3. Huisvesting vakteam
WVG
Het
vakteam WVG is op twee locaties gehuisvest. WVG-Wonen met 5 medewerkers is
gehuisvest in de Zuiderstraat. Het overige deel van het vakteam, 15
medewerkers, is gehuisvest aan de Nassaulaan. Deze opsplitsing werkt uitermate
inefficiënt.
Het
RIO DWO is sinds 1 maart gehuisvest in de Antonia Veerstraat. Voor de
bedrijfsvoering van de WVG is het efficiënt en effectief om dicht bij het RIO
gehuisvest te zijn. Op de locatie van het RIO is nog een volledige etage
beschikbaar. Er wordt gewerkt aan het huisvesten van het vakteam WVG in dit
gebouw.
Vanaf
1 april 2001 is de cliëntenparticipatie op het gebied van gehandicaptenbeleid
verankerd in de Wet Voorzieningen Gehandicapten. De gemeente Delft heeft
gekozen hier invulling aan te geven door het instellen van een
instellingenpanel. Dit Panel Gehandicaptenbeleid bestaat uit vertegenwoordigers
van zorgaanbieders en belangengroeperingen.
De
deelnemende organisaties hebben met de gemeente een samenwerkingsovereenkomst
afgesloten. Het Panel kan gevraagd en ongevraagd advies geven over gemeentelijk
beleid en over gemeentelijke beleidsvoorstellen op het gebied van WVG en
gehandicaptenzorg. Een en ander is vastgelegd in de Verordening Inspraak
Gehandicaptenbeleid en het Protocol
voor het Panel Gehandicaptenbeleid. Het panel komt gemiddeld 5 keer per jaar
bijeen.
In
het afgelopen jaar heeft het panel onder andere adviezen uitgebracht over:
-
WVG stand van zaken 2001
-
Persoonsgebonden budget WVG
-
Overgang WVG indicatiestelling naar RIO
-
Overgang van Stadstax naar Regiotaxi
Het
Panel wordt jaarlijks geëvalueerd. De eerste evaluatienotitie is besproken in
oktober 2002 in het College van B & W.
4.
VOORSTEL
Voorgesteld
wordt:
Bijlage:
Protocol
WVG.
Delft,
28 oktober 2002
M.E.
Klijn
Hoofd
vakteam Beleid en Projecten