tussen
en
Delftse
woningcorporaties:
Delftwonen;
Vestia Delft;
Vidomes Delft;
Stichting Duwo.
Delft, 2003
(CONCEPT) 4-12-2002
De gemeente Delft hierna te noemen “gemeente”
en
de woningcorporaties Delftwonen,
Vestia Delft, Vidomes Delft en
Stichting DuWo, hierna te noemen “verhuurder”
overwegende:
1.
dat op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten op de
gemeente de zorgplicht rust voor de verlening van woonvoorzieningen voor de in
de gemeente woonachtige gehandicapten;
2.
dat tot de werkzaamheden van verhuurder behoren het volgens
redelijke wensen tot stand brengen van huisvesting voor gehandicapten, onder
meer het bouwen en /of exploiteren van geschikte woongelegenheden;
3.
dat de gemeente gegeven haar zorgplicht belang heeft bij een
efficiënte en doelgerichte besteding van de financiële middelen;
4.
dat de verhuurder belang heeft bij een verantwoorde
kwaliteit van de woningaanpassingen in haar woongelegenheden en bij een
verantwoorde dekking van de daarmee gepaard gaande extra exploitatie risico’s
5.
dat partijen erkennen dat gehandicapten bij het uitvoeren
van de Wet Voorzieningen Gehandicapten, niet gebaat zijn bij omslachtige,
langdurige procedures en uitvoerings-handelingen, zodat er mede in het belang
van een goede huisvesting van gehandicapten een duurzaam en werkbaar kader
dient te worden ontwikkeld waarbinnen gemeente en verhuurder samenwerken;
6.
dat partijen daarom
met elkaar afspraken maken over het aanbrengen van woonvoorzieningen.
1.
Woonruimte: een woning, zelfstandige woonruimte, waar de
“gehandicapte” zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en staat ingeschreven
in het bevolkingsregister.
2.
Woningverbetering: (achterstallig) onderhoud aan en
verbetering van woonruimte.
3.
Woningaanpassing: ingreep van bouw- en of woontechnische
aard die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een
persoon met een functiebeperking (handicap) ondervindt bij het normale gebruik
van zijn/haar woonruimte. Onder woningaanpassing dient mede te worden verstaan
het treffen van (collectieve) voorzieningen aan een woongebouw, om de in dit
woongebouw gelegen woningen voor gehandicapten toegankelijk te maken.
Uitzondering op deze regel betreft het toegankelijk maken van specifiek
aangewezen ouderencomplexen (zie punt 4 van de prestatieafspraken).
4.
Collectieve voorzieningen: voorzieningen waar meerdere
”gehandicapte” personen gebruik van kunnen maken.
5.
Algemene ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet
behorend tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning
van de gehandicapte vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken, alsmede
ruimten die onder het gehuurde vallen en waarvan de gehandicapte gebruik moet
kunnen maken.
6.
Werkelijk kosten van huurderving: de (bruto) huurprijs die
aan de laatste bewoner in rekening is gebracht, vermeerderd met de jaarlijkse
huuraanpassing, indien 1 juli valt in de periode van leegstand.
1.
Partijen zullen in goed overleg de woningvoorraad zo
doelmatig mogelijk inrichten op specifieke woonbehoeften van
gehandicapten/ouderen.
2.
De gemeente verleent een financiële tegemoetkoming, indien
aan de van toepassing zijnde voorwaarde(n) is (zijn) voldaan.
3.
De verhuurder zal daarbij aangeven waar en op welke wijze op
een zo doelmatig mogelijke wijze in de specifieke woonbehoeften van
gehandicapten/ouderen kan worden voorzien.
1.
De verhuurder verklaart zich bereid bij nieuwe
woningbouwprojecten, waar de mogelijkheid voor de Wvg-doelgroep daadwerkelijk
van toepassing is, in samenwerking met de gemeente vooraf te onderzoeken of en
in hoeverre het mogelijk is woonvoorziening(en) te treffen, welke de
geschiktheid van deze woningen of complexen woningen voor gehandicapten als
toekomstige bewoners vergroot.
2.
Het uitgangspunt bij nieuwe woningprojecten is dat
aanpasbaar bouwen geen meerkosten oplevert voor de elementen zoals die zijn
genoemd in het Bouwbesluit. In uitzonderlijke gevallen en in gezamenlijk
overleg kunnen meerkosten voor
noodzakelijk aanpassingen op grond van de WVG voor vergoeding in aanmerking
komen
1.
Indien de verhuurder voornemens is één of meer woningen (al
dan niet ingrijpend) te verbeteren, verklaart deze zich bereid in samenwerking
met de gemeente vooraf te onderzoeken of en in hoeverre het mogelijk is
woonvoorzieningen te treffen, welke de geschiktheid van (een gedeelte van) deze
woningen of complex woningen voor gehandicapten als toekomstige bewoners
vergroot.
2.
De verhuurder deelt de gemeente mee wat de extra kosten zijn
van het aanbrengen van deze voorziening(en).
3.
De gemeente besluit, naar aanleiding van een programma van
investeringen, of aan de verhuurder een financiële tegemoetkoming wordt
verleend voor de in het tweede lid bedoelde extra kosten.
4.
Woningaanpassingen, die een woning laat voldoen aan de norm
van deze tijd of te maken heeft met achterstallig onderhoud, dienen door de
verhuurder zelf gefinancierd te worden.
Artikel 5 -
Aanbrengen van collectieve voorzieningen in woongebouwen
1.
Partijen kunnen in goed overleg complexen selecteren die
door het treffen van collectieve woonvoorzieningen beter geschikt kunnen worden
gemaakt voor het huisvesten van gehandicapten.
2.
De verhuurder deelt de gemeente mee wat de kosten zijn van
het aanbrengen van deze collectieve woonvoorziening(en).
3.
De gemeente kan besluiten aan verhuurder een financiële
tegemoetkoming te verlenen voor het aanbrengen van deze collectieve
woonvoorziening(en), mits de verhuurder bereid is minimaal 50% van de kosten te
vergoeden.
Op grond van artikel 2.18 van de
Verordening voorzieningen gehandicapten kan slechts 1 x in de zeven jaar een
tegemoetkoming in de kosten voor een zelfde woonvoorziening worden verstrekt.
1.
De door de gemeente te verstrekken woonvoorzieningen kunnen
bestaan uit een financiële tegemoetkoming in de kosten van:
a.
Verhuizing en inrichting;
b.
Aanpassing woning;
c.
Woonvoorzieningen van niet bouwkundige of woontechnische
aard;
d.
Onderhoud, reparatie en keuring;
e.
Huurderving;
f.
Tijdelijke huisvesting;
g.
Verwijderen van voorzieningen.
2.
In gezamenlijk overleg kan ook voor andere relevante dan de
in het eerste lid genoemde woonvoorzieningen door de gemeente een financiële
tegemoetkoming worden verstrekt.
3.
De voorzieningen welke aard- en nagelvast worden aangebracht
worden door natrekking eigendom van de verhuurder (eigenaar van de woning).
Artikel 7 - Kwaliteit van de aanpassingen
1.
De op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten
gesubsidieerde woningaanpas-singen dienen van een goede kwaliteit te zijn.
2.
Bij woonvoorzieningen die buiten de woning/woongebouw worden
aangebracht is het karakter van de
woning/woongebouw uitgangspunt.
Artikel 8 -
Procedures
1.
Partijen maken afspraken over de te volgen procedures bij
woningaanpassingen (zie bijlage 1).
Artikel 9 -
Standaard woningaanpassingen
1.
De gemeente verstrekt aan de hand van een standaard
voorzieningenlijst (componenten-lijst) de opdracht aan de verhuurder om
woningaanpassingen in regie uit te voeren.
2.
Partijen maken nadere afspraken over de wijze waarop, aan de
in het eerste lid over te dragen bevoegdheid invulling wordt gegeven (zie
bijlage 1).
Artikel 10 -
Registratiesysteem
1.
De gemeente beheert het gemeentelijk registratiesysteem
waarin de aangepaste woningen worden geregistreerd.
Artikel 11 -
Woningtoewijzing
1.
Partijen maken afspraken op welke wijze wordt omgegaan met
de woningtoewijzing van aangepaste woningen en aan te passen woningen (zie
bijlage 2).
Artikel 12 -
Verhuisstimulering
1.
In het geval zich omstandigheden voordoen waardoor de band
tussen de gehandicapte en de aangepaste woning wordt verbroken, kan de gemeente
de vertrekkende bewoner(s) een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en
herinrichtingskosten verstrekken ten behoeve van het vrijmaken van de
aangepaste woning (bijlage 3).
2.
Voorwaarde:
·
het een Miva-woning (rolstoeltoe- en doorgankelijk) betreft
waarvoor op grond van de WVG een financiële tegemoetkoming is verleend (bijlage
3);
·
er een nieuwe huurder is, die gelet op zijn/haar handicap,
dringend gebruik dient te maken van de aangepaste woning.
3.
De gemeente overlegt hierover met de verhuurder en met de
zittende bewoner(s) en tracht de zittende bewoners (door middel van een
urgentie) vervangende woonruimte aan te bieden.
Artikel 13 -
Subsidiabele kosten
Tot de subsidiabele kosten van de
woningaanpassing behoren in ieder geval:
a.
De aanneemsom (hier inbegrepen de loon- en materiaalkosten)
voor het treffen van de woonvoorzieningen;
b.
De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met
inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw;
c.
Het architectenhonorarium (hieronder wordt ook een
bouwkundig advies verstaan) tot ten hoogste 10% van de aanneemsom, met dien
verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR
1997 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een
architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld , worden deze
kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal ingrijpender
woningaanpassingen;
d.
De kosten voor het toezicht op de uitvoering tot een maximum
van 2% van de aanneemsom (zie voorwaarden bijlage 3).
e.
De leges, voor zover deze betrekking hebben op het treffen
van de voorzieningen;
f.
De verschuldigde en niet-verrekenbare of terugvorderbare
omzetbelasting;
g.
De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet
binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden (gemaximeerd aan hetgeen
gesteld is in artikel 2.1, lid 2 (f) van de Verordening voorzieningen
gehandicapten;
h.
Meerkosten, die ten tijde van de raming van de kosten
redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen worden, mits de gemeente tijdens het
uitvoeren van de werkzaamheden schriftelijk op de hoogte is gesteld;
i.
De kosten van (her)aansluiting op de openbare
nutsvoorziening;
j.
De administratiekosten die verhuurder maakt ten
behoeve van het treffen van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 6, lid 1
b (zie voorwaarde bijlage 3).
Artikel 14 - Kosten voor onderhoud, keuring en reparatie
1.
Door de gemeente wordt een financiële tegemoetkoming
verleend voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie aan de in het
tweede lid genoemde elektrische en mechanische woonvoorzieningen, waarvoor op
grond van de Wet voorzieningen gehandicapten een vergoeding is verleend.
2.
De financiële tegemoetkoming voor de kosten van onderhoud,
keuring en reparatie heeft in ieder geval betrekking op:
a.
Stoelliften;
b.
Rolstoelplateauliften;
c.
Trap- en woonhuisliften;
d.
Hefplateauliften;
e.
Balansliften;
f.
Toiletten voorzien van een onderspoel- en föhninrichting;
g.
Mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte
verstelbaar keukenblok, wastafel of toilet;
h.
Elektromechanische opening- en sluitingmechanismen van
deuren;
3.
De maximale financiële tegemoetkoming voor kosten van
onderhoud, keuring en reparatie van de woonvoorzieningen, genoemd in het tweede
lid onder a t/m f zijn gelijk aan de bedragen genoemd in het verstrekkingenboek
Wet voorzieningen gehandicapten.
4.
De in het derde lid genoemde maximale financiële
tegemoetkoming kunnen jaarlijks aangepast worden aan de prijsontwikkeling in de
bedrijfstak.
Artikel 15 -
Hergebruik en opslag
1.
Partijen streven zoveel mogelijk naar hergebruik van
woonvoorzieningen;
Artikel 16 -
Verwijderen van voorzieningen
1.
Het uitgangspunt is dat vrijkomende aangepaste woningen
opnieuw worden aangeboden aan personen, die op grond van de Wvg daarvoor in
aanmerking komen, waardoor verwijdering van de woningaanpassingen worden
voorkomen;
2.
Indien een aangepaste woning niet aan een gehandicapte kan
worden verhuurd, worden de aangebrachte voorzieningen door de verhuurder in
overleg met de gemeente uit de woning verwijderd (art. 2.16 van de
Verordening);
3.
Er wordt alleen tot verwijdering van de woningaanpassingen
overgegaan, indien de woning voor meer dan het vastgestelde bedrag (bijlage 3)
is aangepast, er niet binnen zes maanden een geschikte nieuwe huurder is
gevonden en de aanpassingen het woongenot van de nieuwe huurder zeer ernstig
schaden;
4.
De gemeente verleent een financiële tegemoetkoming aan de
verhuurder ten bedrage van de werkelijke kosten van verwijdering van de gesubsidieerde
woonvoorzieningen;
5.
Indien voorzieningen uit een woning worden verwijderd dient
dit opgenomen te worden in het registratie systeem van aangepaste woningen.
Artikel 17 -
Huurderving
1.
In geval van huurbeëindiging van een onder artikel 11 vallende
woning, verleent de gemeente de verhuurder een financiële tegemoetkoming in de
kosten van derving van de bruto huurinkomsten voor de duur van vijf maanden,
gerekend vanaf de tweede maand van huurderving. De eerste maand van huurderving
komt niet voor financiële vergoeding in aanmerking;
2.
De in het eerste lid genoemde periode kan met ten hoogste
drie maanden worden verlengd, indien vaststaat dat binnen deze periode een
gehandicapte voor de woning in aanmerking komt;
3.
Indien een woning door het realiseren van een
woningaanpassing voor een nieuwe bewoner niet bewoond kan worden verleent de
gemeente een financiële tegemoetkoming
in de kosten van derving van de bruto huur.
Artikel 18 - In
werking treden
Deze samenwerkingsafspraak treedt
in werking op 2003 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Na 2 jaar zal een
evaluatie plaatsvinden (januari 2005).
Artikel 19 -
Wijziging samenwerkingsafspraak
Iedere partij kan om herziening
vragen met het gevolg dat alle partijen bij elkaar komen, om de verzochte
herziening te bespreken en te komen tot een herziene samenwerkingsafspraak.
Wijzigingen in de Verordening
voorzieningen gehandicapten leiden tot wijzigingen in het convenant.
Aldus overeengekomen en
ondertekend te Delft d.d.
2002.
Namens de Gemeente Delft: Namens Delftwonen:
Namens Vestia Delft:
Namens
Vidomes Delft:
Namens Stichting DuWo: