Gemeenten hebben in het kader van de Wet voorzieningen
gehandicapten (Wvg) het gemeentelijk verstrekkingenbeleid vastgelegd in een
gemeentelijke Wvg-verordening. Veel gemeenten hebben daarbij de door de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde modelverordening als
leidraad genomen.
Bij het opstellen van de verordening is de zorgplicht van de
gemeente zoals deze direct voortvloeit uit de Wvg als uitgangspunt genomen. Om
de uitvoeringspraktijk soepel te laten verlopen is in het verlengde van de
gemeentelijke Wvg-verordening een reeks van aanvullende afspraken nodig, ook op
het gebied van woningaanpassing.
In de context van de Wvg wordt alleen gesproken over
gehandicapten. Echter, de zorg van de Wvg strekt zich ook uit tot de steeds
langer zelfstandige wonende ouderen. Weliswaar gaat het bij deze groep veelal
om kleine woningaanpassingen, maar het aantal ouderen dat aanspraak maakt op de
Wvg-voorzieningen zal de komende jaren snel toenemen. Een reden te meer om tot
heldere afspraken te komen. Bij een goede samenwerking kan de gemeente maximaal aan haar zorglicht
voldoen en de corporaties bij uitstek invulling geven aan haar sociale
doelstelling. Dit allemaal met het doel om mensen met een “functiebeperking”
van goede woonruimte te voorzien.
Woonruimte:
Zelfstandige, vaste woon- en
verblijfplaats en op welk adres men staat ingeschreven in het
bevolkingsregister.
Woningverbetering:
Indien een aanvraag woningaanpassing te maken heeft met
achterstallig onderhoud of woningverbetering worden de kosten niet via de WVG
vergoed.
Woningaanpassing:
Met woningaanpassing wordt bedoeld, het opheffen van de
belemmeringen die worden ondervonden bij het normale gebruik van een woning,
zodat de dagelijkse levensverrich-tingen, zoals koken, douchen, toiletgang en
slapen geen belemmeringen oplevert. Tot woningaanpassing behoort ook het
toegankelijk maken van een woning (in een woongebouw).
Gemeente en verhuurder(s) definiëren welke
complexen als ouderencomplexen worden aangewezen.
Collectieve voorzieningen/algemene ruimte:
In gezamenlijk overleg kan worden besloten om in een
woongebouw, waar voornamelijk ouderen/gehandicapten wonen en waarbij het opplussen
niet van toepassing is, collectieve voorzieningen aan te brengen. Voorbeeld:
plaatsen van elektrische deuropeners op toegangs- en op zware binnendeuren.
Voorwaarde is dan wel dat de verhuurder bereid is om minimaal 50% van de kosten
te vergoeden.
Huurderving:
In deze samenwerkingsafspraak is een beding opgenomen wat
betreft de huurderving van voor gehandicapte huurders geschikte en beschikbaar
te houden woningen, zoals in de gemeentelijke Verordening is geformuleerd. Op
grond van deze samenwerkingsafspraken is overeengekomen dat (ingrijpend)
aangepaste woningen bij leegkomst in eerste instantie voor de doelgroep
beschikbaar blijven. Hierdoor zal de leegstand, zeker bij ingrijpend aangepaste
woningen, hoger zijn dan normaal. Het is voor de gemeente van groot belang dat
de in het verleden gedane investeringen niet verloren gaan, door de woning
opnieuw aan een gehandicapte toe te wijzen.
Gemeenten kunnen in het kader van de WVG voor de extra
kosten van noodzakelijk geachte aanpassingen een financiële tegemoetkoming
verlenen.
In het kader van de WVG kunnen door de gemeente, in
specifieke gevallen – los van individuele aanvragen – middelen worden ingezet,
om de woningvoorraad in aanleg beter geschikt te maken voor de bewoning door
gehandicapten. Dit mede met het oog op doelmatigheidsbesparingen in de
toekomst.
In de onderhavige artikelen is tot uitdrukking gebracht dat
de gemeente en de verhuurder(s) constructief en zakelijk samenwerken om gelden
uit het gemeentelijk Wvg-budget zo doelmatig mogelijk aan te wenden voor extra
voorzieningen in bestaande of nieuw te bouwen projecten, waarmee de
toegankelijkheid en/of de aanpasbaarheid vergroot wordt. Op termijn ontstaat er
zo een grotere voorraad aan gemakkelijker, goedkoper aan te passen woningen.
Deze aldus met financiële steun van de gemeente tot stand
gekomen potentieel voor veel gehandicapten bruikbaarder woningen, kunnen bij
woningtoewijzing met voorrang aan personen met een functiebeperking worden
aangeboden. Ze kunnen worden opgenomen in een register van reeds aangepaste of
gemakkelijk aan te passen woningen. Een lijst met adressen van goed aanpasbare
woningen is van belang.
Wat betreft de collectieve aanpassingen van woongebouwen zal
een aantal factoren moeten worden afgewogen, alvorens tot aanwijzing van
complexen wordt overgegaan. Van belang kunnen zijn de oorspronkelijke bouw- en
woontechnische kwaliteit van het gebouw, de bereikbaarheid van het complex en
de aanwezigheid van voorzieningen in de buurt.
In de Wvg-verordening is voor deze situatie een limitatieve
lijst met toegankelijkheid bevorderende voorzieningen opgenomen. Dit sluit
echter niet uit dat met de gemeente kan worden afgesproken dat ook voor andere
adequate aanpassingen een financiële tegemoet-koming kan worden verleend.
Overigens zal in concrete situaties wel een afweging worden gemaakt tussen (de
kosten van) verhuizing of het wegnemen van de belemmeringen bij de toegang van
een aangepaste c.q. aan te passen woning.
Op grond van artikel 2.18 van de Verordening voorzieningen
gehandicapten kan slechts 1 x in de zeven jaar een tegemoetkoming in de kosten
voor een zelfde woonvoorziening worden verstrekt.
Alléén kosten voor onderhoud, keuring en reparatie van
voorzieningen omschreven in artikel 14 komen in aanmerking voor een
tegemoetkoming op grond van de WVG.
In de modelverordening VNG wordt de kwaliteit van de
woningaanpassingen summier geduid. Richtlijn is dat ze in verband met het
middelenbeslag voor de gemeente de “goedkoopst, adequate“ oplossing opleveren.
De Wet voorzieningen gehandicapten bepaalt dat er in ieder
geval sprake moet zijn van “verantwoorde”voorzieningen, waarbij een afweging
wordt gemaakt tussen bruikbaarheid en kosten. Voor de verhuurder is echter van
belang dat wordt aangesloten bij de bestaande standaarduitrusting en het
karakter van de woning. De voorzieningen moeten van goede kwaliteit zijn in
verband met de onderhoudsplicht van de verhuurder. Het ISO keurmerk voldoet hieraan. Er wordt een
afweging gemaakt tussen kosten en duurzaamheid.
Bij aanbouw (slaapkamer en natte cel) moet de gekozen
oplossing passen bij de architectuur van de woning en zal daarom in dezelfde
stijl als de woning moeten zijn en passen in het straatbeeld.
Bij een aanvraag voor woonvoorzieningen speelt onder de Wvg
primair de relatie gehandicapte – gemeente. De gemeente neemt, op basis van een
indicatie, een beslissing over de toekenning van de verstrekking voor
woningaanpassing of verhuizing en verschaft een tegemoetkoming in de kosten. De
verhuurder zal op basis van de voorgestelde aanpassingen binnen twee maanden
een offerte aan de gemeente uitbrengen. Gemeente en verhuurders kunnen
overeenkomen dat bij standaard aanpassingen onder een nader bepaald bedrag
(bijlage 3) geen offertes worden ingediend.
Het is aan de verhuurder, gegeven het uitgangspunt dat een
voorziening adequaat en goedkoop moet zijn, om de aard en de kwaliteit van de
aanpassingen te bepalen op basis van de lijst met noodzakelijke aanpassingen
(componentenlijst). Het is aan de gemeente om, binnen een maand, de offertes te
controleren en toestemming te verlenen om de aanpassingswerkzaamheden uit te
voeren
In bijlage 1 wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven
hoe de gemeente en de verhuurder(s) elkaar over en weer informeren over de
voortgang en afdoening van de woningaanpassing.
Gemeente en verhuurder kunnen overeenkomen dat de procedure
voor kleine woningaan-passingen wordt vereenvoudigd door de uitvoering hiervan
aan de verhuurder over te dragen. Achtergrond voor de gemeente om deze
verantwoordelijkheid over te dragen kan zijn dat de administratieve, technische
afhandeling door een verhuurder de meest doelmatige is.
Vastgelegd kan worden dat het hierbij uitsluitend gaat om,
benoemde woningaanpassingen (met bijvoorbeeld bijbehorende normbedragen op
basis van een standaard voorzieningen lijst).
Bijlage 4 - componentenlijst.
Een belangrijke doelstelling van de Wvg is om de beschikbare
middelen doelmatig in te zetten. Daarom is het van groot belang dat zoveel
mogelijk van de aangebrachte voorzieningen in woningen en wooncomplexen intact
blijven en dat de woningen bij een mutatie opnieuw worden toegewezen aan een
persoon met een functiebeperking (gehandicapte). Dit artikel geeft een
inspanningsverplichting aan gemeente en verhuurder om samen een
registratiesysteem in te richten voor een nader te omschrijven categorie
aangepaste woningen.
Bij het aanwijzen van te registreren woningen en
toegankelijk gemaakte wooncomplexen kan de hoogte van de investering als
uitgangpunt worden genomen. Bijvoorbeeld: alle woningen of wooncomplexen
waarvan de aanpassingskosten boven een bepaald investeringsbedrag komen worden
geregistreerd (bijlage 3).
Om inzicht in het aantal en de locatie van aangepaste
woningen te krijgen zouden deze in een registratiesysteem kunnen worden
opgenomen. Door een koppeling met het toewijzings-systeem zouden beschikbare
woningen snel en doeltreffend kunnen worden toegewezen.
Gemeente en verhuurder maken afspraken op welke wijze de
woningtoewijzing van aangepaste of aan te passen woningen worden verdeeld. In
bijlage 2 is de exacte procedure aangegeven.
De gemeente overlegt met verhuurder en zittende huurder(s)
indien de relatie tussen de “gehandicapte” en de woning is verbroken en de
zittende huurder(s) de woning vrij wil maken voor hergebruik in belang van de
doelgroep. Dit betekent dat een geschikte minder valide woning beschikbaar
komt, waar een forse investeringen in gedaan is.
Daarbij zal wel aan een aantal voorwaarden moeten worden
voldaan. De aanwezigheid van een nieuwe huurder die, gelet op zijn/haar
handicap, een groter belang heeft bij de aangepaste woning. Als richtbedrag kan
worden uitgegaan van een bepaald aanpassingsbedrag (bijlage 3) waarmee een
rolstoelgeschikte (Miva) woning is gecreëerd. Het aanbieden van aantrekkelijke,
vervangende woonruimte of het verstrekken van een urgentie voor vervangende
woonruimte en een tegemoetkoming in de verhuiskosten aan de zittende huurder(s)
- actie verhuurder en gemeente. In de Wvg verordening is deze tegemoetkoming
opgenomen.
Artikel 13
Subsidiabele kosten
De in dit artikel gemaakte opsomming is voor het grootste
deel overgenomen uit de Regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten.
Indien de aanpassingen door zelfwerkzaamheid worden gerealiseerd kan de post
loonkosten buiten beschouwing worden gelaten. Kosten als onvoorzien meerwerk, bv. specialistische
adviezen van constructiebureau’s, kunnen indien vooraf aan de gemeente gemeld
in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.
Het onderhouden, keuren en repareren van woonvoorzieningen
brengt kosten voor de verhuurder met zich mee. Daarom zijn in artikel 6 onder d
van deze samenwerkings-overeenkomst als subsidiabele kostenpost ook de extra
kosten die het onderhoud, de keuring en de reparatie van specifieke
woningaanpassing met zich meebrengen opgenomen. Met specifieke woningaanpassing
wordt bedoeld elektrisch bedienbare woonvoorzieningen zoals liften (stoel-,
plateau- en woonhuislift), elektrische deuropeners en elektrisch in hoogte
verstelbare keukens, wastafels en toiletten.
In verband met kapitaalsvernietiging wordt zoveel mogelijk
getracht om het hergebruik van woonvoorzieningen toe te passen.
Het is in het belang van zowel de gemeente als de verhuurder
dat aangebrachte voorzieningen worden hergebruikt. Indien er een andere
gehandicapte huurder voor de woning kan worden gevonden, die behoefte heeft aan
soortgelijke woonvoorzieningen, dient kapitaalsvernietiging te worden
voorkomen.
Daarom is in dit artikel bepaald dat de kosten van het
verwijderen van de woonvoorzieningen alléén vergoed worden als daar vooraf
overleg met de gemeente is gevoerd. Voorwaarden voor deze vergoeding zijn:
1.
de woning moet op grond van de WVG of de RGSHG zijn
aangepast (zie voor voorwaarde aanpassingskosten bijlage 3);
2.
de woning kan na zes maanden leegstand niet verhuurd worden
aan een geschikte huurder;
3.
het woongenot van de nieuwe huurder wordt door de
aanwezigheid van de woonvoorzie-ningen geschaad.
Dit kan zowel een nieuwe gehandicapte huurder betreffen, als
een huurder die de woning krijgt toegewezen, nadat deze in het regulieren
verdelingssysteem is teruggevallen.
Het is van belang om iedere verwijderde voorziening op te
nemen in het registratie systeem van aangepaste woningen.
Het vinden van een geschikte huurder voor een aangepaste
woning kan langer duren dan de
termijnen die voor “niet-gehandicapten” gelden. In de exploitatie van
een woning wordt rekening gehouden met een bepaald percentage huurderving. Om
deze reden is het te verantwoorden dat de verhuurder het normale risico van
leegstand loopt. De eerste maand dat de woning leegstaat mag in dit kader als
normaal worden beschouwd. De eerste maand van huurderving komt daarom niet voor
vergoeding in aanmerking. Aangezien er nog geen nieuwe huurder aanwezig is
komen de kosten van de bruto huurprijs, voor een periode van maximaal 8 maanden
(5 maanden + 3 maanden verlenging), vanaf de tweede maand leegstand, voor
vergoeding in aanmerking.
Wanneer een geschikte (gehandicapte) huurder een woning
heeft geaccepteerd kan het enige tijd duren voordat de woning daadwerkelijk
betrokken kan worden, omdat aanpassingen moeten worden gerealiseerd. Van de
nieuwe huurder kan dan niet verwacht worden om de huurprijs te voldoen. Om
enigszins tegemoet te komen aan de risico’s die de verhuurder loopt, wordt op
grond van de WVG een financiële vergoeding voor de derving van huurinkomsten,
voor een periode van maximaal zes maanden verstrekt. Dit om binnen een termijn
van zes maanden de aanpassingen te kunnen realiseren. In dit geval bedraagt de
financiële tegemoetkoming in de huurderving, de werkelijke gemaakte kosten
(bruto), echter met een maximum van de op dat moment geldende maximale
huurgrens (huursubsidiegrens).
Deze artikelen zijn van procedurele aard: het
inwerkingtredingartikel en het wijzigingsartikel.