1.2 Inventarisatie, Plan van aanpak en status samenvatting
2 Lokale en landelijke beleidskaders
2.2 Landelijk beleid: GOA en Onderwijsnummer
2.2.1 Landelijk Beleidskader GOA 2002 - 2006
2.2.2 Invoering onderwijsnummer
3 Onderwijsmonitor: model, beleidsvragen en
indicatoren
3.1 Monitormodel: uitgangspunten
3.2 Delfts onderwijsmonitor- en evaluatiemodel
3.3 Beleidsvragen en indicatoren
3.3.1
VVE, PO en VO naar inhoud (Inventarisatiedoelstelling B)
Bijlage 2 Juridische aspecten ‘openbaarheid en
privacy’ in relatie tot onderwijsmonitoring
Bijlage 3 Een
ordening indicatoren van basismodules PO, VO en module VVE……………… 19
Delft heeft
besloten tot ontwikkeling en implementatie van een lokale onderwijsmonitor
(Lokabel 21 januari 2002). Verschillende ontwikkelingen hebben tot dit besluit
geleid. Zo krijgen Nederlandse gemeenten steeds meer taken op het terrein van
het onderwijsbeleid. Zowel landelijk als in Delft is er een groeiende behoefte
aan informatie over voortgang en effecten van het gemeentelijk beleid en de
mate waarin beleidsdoelstellingen gerealiseerd worden. Richtinggevend voor het
Delfts onderwijsbeleid is het Onderwijsbeleidsplan
2002 – 2006 ‘De bakens verzet’ (OBP) en daarmee samenhangende plannen als
het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenplan en het projectplan Een sluitende aanpak 16-23 jarigen RMC[1].
Landelijke beleidskaders betreffen de Leerplicht- en RMC-wetgeving alsook het
Landelijk Beleidskader GOA.
De leerplichtwet
verplicht gemeenten tot de controle op en de handhaving van het schoolbezoek
van leerplichtige jongeren. De gemeente dient hiertoe een
leerplichtadministratie te voeren, waarin in- en uitschrijvingen worden
bijgehouden en uiteraard verzuimgegevens. In het Actieplan voor de Leerplicht (1999) is deze registratietaak verder
aangescherpt.
Met de wettelijke
verplichting van de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig
schoolverlaten, ofwel de RMC-functie, hebben gemeenten ook een taak gekregen in
de registratie en verwijzing van
(boven-)leerplichtige leerlingen (tot aan de startkwalificatie). Het betreft
met name de meldingen en doorverwijzingen van voortijdig schoolverlaters. Het
gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA) verplicht de betrokken
gemeenten tot monitoren en evalueren van hun beleidsinspanningen. Als onderdeel
van de landelijke monitor GOA, zullen gemeenten gegevens moeten leveren over
voortijdig schoolverlaten en verzuim (De
GOA kernmonitor, OCW, 2000; Landelijk Beleidskader GOA 2002-2006, OCW).
Accountability
–verantwoordingsplicht-, zowel intern, als extern naar de landelijke overheid,
maakt tegenwoordig onlosmakelijk onderdeel uit van deze drie gemeentelijke
beleidsterreinen.
Tegen de
achtergrond van de geschetste ontwikkelingen heeft Delft besloten tot de
ontwikkeling en implementatie van een lokale onderwijsmonitor. De doelstelling
van de onderwijsmonitor Delft is om een beleidsinformatiesysteem te realiseren
waarmee:
·
lokale en
landelijke beleidsvragen op het gebied van onderwijs te beantwoorden zijn (zie
Hoofdstuk 5 OnderwijsBeleidsPlan -OBP- Delft bijlage 2);
·
zicht wordt
verkregen op ontwikkelingen in (achterstands)posities en schoolloopbanen van
Delftse leerlingen;
·
voldaan kan
worden aan de gemeentelijke verplichtingen i.h.k.v. de Kernmonitor GOA
(levering gegevens over verzuim, voortijdig schoolverlaten en VVE);
·
jaarlijkse
(effect)rapportages samen te stellen zijn op grond van Art. 25 van de leerplichtwet en de RMC-wet
(Staatsblad 2001, 636).
Impliciet betekent
dit voor Delft dat bij de monitorontwikkeling:
·
de
leerplichtadministratie en het bijbehorend (automatiserings)systeem centraal
staan;
·
standaardisering
nagestreefd wordt met andere gemeentelijke leerplichtadministraties om vergelijkbaarheid van gegevens op bovengemeentelijk niveau
mogelijk te maken.
Omdat de
onderwijsmonitor een beleidsinformatiesysteem is zijn de resultaten in de
eerste plaats bedoeld voor de ambtenaren van gemeente Delft, schoolbesturen en
besturen van voorschoolse instellingen. Voor de scholen, locaties en
voorschoolse instellingen zelf, blijft de opbrengst in het begin beperkt tot
enkele vergelijkingsgegevens. Bijvoorbeeld over in- en doorstroom en
samenstelling van peuter- en leerlingenpopulatie. Naarmate de onderwijsmonitor
langer draait en uitgebreid wordt, neemt de opbrengst toe. Dit geldt zowel voor
alle actoren; gemeente, besturen én het veld. Er zijn dan meer outputgegevens -over meerdere jaren- en rendementsgegevens beschikbaar van hun inspanningen en
beleidsmaatregelen. De monitorinformatie kan voor het onderwijsveld op
middellange termijn mogelijk gebundeld worden in een vorm van een gemeentelijke
'scholenservice of informatiemarkt'
waarin relevante informatie naar scholen (en schoolbesturen) wordt
teruggekoppeld. Tijdens de privacyprocedure (zie § 3.1) zijn hierover afspraken
te maken.
In 2002 is als
voorbereiding op de te ontwikkelen onderwijsmonitor Delft een inventarisatie
uitgevoerd. De inventarisatie had een drieledig doel:
(a) nagaan in hoeverre Delft voldoet aan de
organisatorische en systeemtechnische randvoorwaarden voor onderwijsmonitoring
en -evaluatie,
(b) voor de basis (PO, VO en VVE) te komen met
voorstellen voor inhoudelijke opbouw van de onderwijsmonitor,
(c) behoefte peilen aan uitbreiding van de basis
en daarvoor voorstellen te doen.
De inventarisatie
heeft tot een plan van aanpak geleid waarin drie bovenstaande doelen uitgebreid
worden besproken en uitgewerkt. Voorliggende samenvatting is een afgeslankte
versie van het plan van aanpak. Ten opzichte van het plan van aanpak zijn in de
samenvatting met name systeemtechnische en daarmee samenhangende
uitvoeringsvraagstukken achterwege gelaten. Daarnaast worden in deze
samenvatting de relevante beleidskaders beknopter behandeld. Niettemin biedt
dit document voldoende inhoud en inzicht op basis waarvan beslissingen zijn te
nemen voor verdere ontwikkeling van de Delftse onderwijsmonitor. Mocht u na
lezing van deze samenvatting meer willen weten over de technische en
beleidsmatige zaken omtrent uitvoering en ontwikkeling van de Delftse
onderwijsmonitor, verwijzen wij u naar het Vakteam Onderwijs waar het
uitgebreide plan van aanpak ter inzage ligt.
Omdat lokale en
landelijke beleidsvragen bepalend zijn voor de inhoudelijke opbouw van de
Delftse onderwijsmonitor, schetsen we in dit hoofdstuk beknopt het Delfts
onderwijsbeleid en het relevante Landelijk Beleid.
De kern van het
Delfts lokaal Onderwijsbeleid staat beschreven in het Onderwijsbeleidsplan 2002 – 2006 ‘De bakens verzet’.
Naast dit document
zijn centrale documenten:
a. het Gemeentelijk
Onderwijsachterstandsplan (inclusief VVE en OK);
b. het plan van
aanpak om te komen tot een centraal zorgloket;
c. het plan van
aanpak (zorgplatform)
- integratie van de
samenwerkingsverbanden WSNS
- integratie GOA en WSNS
d. het projectplan
‘Een sluitende aanpak’ 16-23 jarigen RMC;
e. het integraal
huisvestingsplan;
f. de verordening
leerlingenvervoer.
VVE ¬ |
PO
¬ |
VO ¬ |
VSV &
Verzuim ¬ |
Taal & Rekenen ¬ |
Onderwijs Kansen ¬ |
Brede
school ¬ |
Impuls Personeelsbeleid |
Bewegingsonderwijs |
ZorgLoket en zorg-platform ¬ |
Huis-ves-ting |
DIA-project |
Het Delfts
GOA-beleid (aangeduid met ¬) is nauw verweven met verschillende
beleidsterreinen.
Het voert in deze
samenvatting te ver alle domeinen en thema’s uitgebreid te behandelen. We
beperken ons tot de hoofdlijnen en voor de onderwijsmonitor relevante
onderwerpen.
Hoofddoelstelling
van het Delfts onderwijsbeleid is:
a. uitvoering van
wettelijke taken: leerplichtwet, toewijzing leerlingenvervoer;
b. beleidsvoering
op basis van op overeenstemming gericht overleg op het terrein van:
- onderwijshuisvesting
- achterstandenbeleid (GOA)
- onderwijs in allochtone levende talen
(OALT)
Daarnaast kent het
Delfts onderwijsbeleid op basis van het Onderwijsbeleidsplan,
de volgende doelstellingen:
·
Verbeteren van lees- taal en rekenprestaties van leerlingen op de
deelnemende GOA-basisscholen. Met het LVS wordt inzicht gegeven in de
resultaten;
·
Een adequate
opvang van leerlingen die kort in Nederland zijn en ondergebracht worden in de
centrale opvang voor het Primair Onderwijs of in de centrale opvang voor het
Voortgezet Onderwijs. In startersgroepen en startersklassen is NT2 eerste
prioriteit;
·
Verbeteren van
de taalontwikkeling van jonge kinderen in de voorschoolse periode;
·
Ondersteunen
van ouders om de ontwikkeling en schoolloopbaan van hun kinderen te
ondersteunen (d.m.v.speciale oudercursussen);
·
Activiteiten
gericht op sociale, emotionele en creatieve ontwikkeling van kinderen op de
deelnemende scholen. Onder meer in het kader van de Brede School en verlengde
schooldag;
·
Mede
optimaliseren van de hulp aan leerlingen die het VO voortijdig en zonder
startkwalificatie dreigen te verlaten;
·
Afstemming
tussen onderwijs, jeugdhulpverlening, maatschappelijk werk, welzijn, sport en
recreatie, bibliotheek en voorschoolse instellingen.
Het Delfts
Goa-beleid volgt het landelijk beleidskader Goa (LBK ll) en richt zich op de
volgende thema’s en doelen:
·
De voor-en
vroegschoolse educatie met als hoofddoelstelling Delftse kinderen met een
potentiële achterstand meer kansen te bieden op een succesvolle schoolloopbaan.
Meer specifiek vallen de activiteiten uiteen in ontwikkelingsstimulering en
cursussen taal- en opvoedingsondersteuning.
·
De beheersing
van de Nederlandse taal;
·
De
vermindering van verwijzingen naar speciale voorzieningen;
·
Een verbeterde
deelname aan de verschillende vormen van onderwijs;
·
De
vermindering van schooluitval;
·
De monitoring;
het volgen en registreren van lokale ontwikkelingen.
Naast bovengenoemde
terreinen voert Delft om ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren actief
Brede School-beleid met het doel wijkgericht meer samenhang te brengen tussen
onderwijs, kinderopvang, jeugdbeleid, culturele, sportieve[2]
en opvoedingsondersteunende activiteiten. Tevens heeft zij de ambitie een
voorhoedefunctie te gaan vervullen op gebied van ICT in het onderwijs
(DIA-project). Daarnaast stelt zij met ‘Impuls personeelsbeleid zichzelf ten doel
Delft als aantrekkelijke onderwijsgemeente op de kaart zetten onder meer door
de werving van nieuwe leerkrachten te ondersteunen.
Zoals hierboven al
aan de orde kwam verplicht Het landelijk beleidskader (LBK) GOA-gemeenten
beleidsresultaten en leerachterstanden te volgen. Voor dit doel is een
landelijk model ontwikkeld: de GOA-kernmonitor. Met de ontwikkeling van de
Delftse onderwijsmonitor wordt aan deze verplichting voldaan. In deze paragraaf
beschrijven we kort de doelstellingen van het LBK en consequenties daarvan voor
de gemeentelijke registratie. Welke gegevens specifiek nodig zijn voor de
GOA-kernmonitor, staan vermeld in bijlage 1. Daarnaast wijzen we in deze
paragraaf tevens op de invoering van het onderwijsnummer. Dit nummer zal in de
nabije toekomst behulpzaam zijn bij de
leerlingenregistratie
en Onderwijsmonitoring op zowel landelijk als lokaal niveau.
De overheid stelt
een landelijk beleidskader vast voor onderwijsachterstandenbeleid. In het LBK
zijn de doelstellingen opgenomen die in het lokaal onderwijsachterstandenbeleid
in elk geval in samenhang aan de orde moeten komen. Op deze manier probeert de
overheid de doelgerichtheid van het lokale beleid te bevorderen. De landelijke
doelstellingen in het LBK voor 2002-2006 hebben betrekking op:
(a)
Voor- en
vroegschoolse educatie (VVE);
(b)
Ondersteuning
schoolloopbaan;
(c)
Bestrijding
voortijdig schoolverlaten;
(d)
Beheersing van
de Nederlandse taal;
(e)
Aanpak
onderwijskansenbeleid.
Meer dan in het
voorgaande Landelijk Beleidskader legt het Rijk de nadruk op het formuleren van
meetbare doelstellingen en op het verantwoorden van inzet, keuzes en
resultaten.
Gelet op de
doelstellingen van het LBK ll zouden gemeenten idealiter uit de registratie op
lokaal niveau de volgende gegevens dienen te kunnen leveren:
·
Deelname van
doelgroepleerlingen aan de verschillende vormen van voor-en vroegschoolse
educatie;
·
Deelname aan
taalcursussen door ouders en ‘nieuwkomer’-ouders van kinderen in de
VVE-leeftijd die onvoldoende Nederlands spreken;
·
Toetsscores
per school per doelgroep op de CITO-eindtoets voor taal en rekenen;
·
De toepassing
van een eigen taalbeleid door iedere VO-school met doelgroepleerlingen;
·
Het verzuim en
de uitval van leerlingen in het onderwijs.
Onlangs is de wet
‘invoering persoonsgebonden nummers in het onderwijs’ aangenomen. Doel van deze
wet is onder meer te komen tot een betere gegevensuitwisseling tussen scholen,
gemeenten en ministerie. Het gaat hierbij om de introductie van een uniek
identificerend persoonsnummer in het onderwijs (het Sofi-nummer). Dit nummer
mogen gemeenten gebruiken in het kader van de Leerplichtwet. Dit mag in
samenhang met gegevens die nodig zijn voor het toezicht op de naleving van de
leerplichtwet door de gemeente. Dit houdt onder meer in dat het nummer gebruikt
mag worden voor:
-
de registratie
van gegevens van voortijdig schoolverlaters;
-
voor
doorverwijzing van voortijdige schoolverlaters naar onderwijs of arbeidsmarkt;
-
registratie
van leerplichtige jongeren in het kader van de Leerplichtwet;
-
taken genoemd
in de Wet inburgering nieuwkomers.
Ook “RMC's” mogen
gebruik maken van het onderwijsnummer. De randvoorwaarden waaronder deze
registraties op gemeentelijk niveau worden gevoerd zijn bepaald door de WBP.
Het onderwijsnummer zal volgens planning in 2002 voor het voorgezet onderwijs
operationeel zijn. Voor het hoger- en beroepsonderwijs zal dit in 2003 het
geval zijn en voor het basisonderwijs dat het minst is gevorderd met de
geautomatiseerde gegevensverwerking, in 2004. Uiteindelijk zullen alle kinderen
bij het bereiken van de leeftijd van 3.5 jaar van de Belastingdienst hun
sofi-nummer ontvangen.
3 Onderwijsmonitor:
model, beleidsvragen en indicatoren
Monitoring is het periodiek verzamelen van
gegevens ten behoeve van een standaardset aan indicatoren, aan de hand waarvan
beleidsontwikkelingen zichtbaar gemaakt worden.
Belangrijke kenmerken zijn:
a.
Periodieke
verzameling – een eenmalige meting is geen monitor en biedt niet de
mogelijkheid ontwikkelingen in de tijd te volgen;
b.
Een
standaardset aan indicatoren – de verzamelde gegevens zijn over meetmomenten
gelijk;
c.
Koppeling aan
beleidsvragen.
Monitoring is ook wel te omschrijven als
‘Het met behulp van kengetallen systematisch volgen van – en rapporteren over –
ontwikkelingen op bepaalde beleidsterreinen’. De beleidsvragen die met
monitoring kunnen worden beantwoord, zijn divers; zo kan onder andere worden
nagegaan of:
·
De
(gekwantificeerde) doelstellingen gerealiseerd worden;
·
De
(gekwantificeerde) doelstellingen adequaat zijn;
·
Er nieuwe
problemen zijn gerezen;
Monitoring is geen evaluatie-onderzoek.
Monitoren wordt ook wel omschreven als een ´vorm van evaluatie’ omdat het
inzicht geeft – zij het beperkt – in de resultaten van een bepaald beleid.
Echter een monitor laat alleen zien of een bepaald doel bereikt wordt en niet
hoe dit wordt bereikt. In die zin is er geen sprake van een echte evaluatie.
Bij evaluatieonderzoek gaat het er gericht om na te gaan òf en in welke mate de
doelstellingen van het beleid door dat beleid gerealiseerd worden.
In tegenstelling tot evaluatie-onderzoek is
monitoring een methode om beleidsresultaten en ontwikkelingen over een langere
termijn te volgen.
Voor het volgen van GOA-beleidsresultaten is
op landelijk niveau de GOA-kernmonitor
ontwikkeld. De Delftse Onderwijsmonitor bouwt hierop voort. Dit lokale model
werken wij in navolgende paragrafen verder uit.
De monitor dient te
worden gebruikt voor sturing van lokaal beleid, zowel voor gemeente als
schoolbesturen. Tegelijkertijd kunnen relevante gegevens teruggekoppeld worden
naar de overheid. Bij ontwikkeling van de lokale Onderwijsmonitor zijn de
volgende uitgangspunten geformuleerd:
·
Buiten de
basisindicatoren (zie bijlage 2 en OBP-Delft hoofdstuk 5) beslist de gemeente
in overleg met de schoolbesturen en besturen van overige relevante instellingen
welke prioriteiten, terreinen en indicatoren men nog meer bij de monitoring wil
betrekken. Landelijke ontwikkelingen en het lokale onderwijsonderwijsbeleid
vormen hierbij een belangrijk kompas;
·
De monitor
moet aansluiten bij bestaande registratiesystemen en monitors, zoals
gemeentelijke
en/of regionale bevolkingsadministraties en de RMC-registratie;
·
De monitor
wordt in samenwerking met scholen en instellingen vorm gegeven. Voor zowel de
activiteiten voor de korte termijn als voor de lange termijn is overleg met de
schoolbesturen en/of overige instellingsbesturen vereist. Zonder
overeenstemming en een gezamenlijk gedragen aanpak kan de monitor geen succes
worden;
· De monitor moet hanteerbare en bruikbare
gegevens opleveren, zowel voor de gemeente als ook schoolbesturen en scholen.
De noodzakelijke uitbreiding van te verzamelen gegevens zal van scholen en
andere instanties enige extra inspanning vergen. Van belang is dan ook
enerzijds de belasting voor scholen (en andere instanties) te minimaliseren, en
anderzijds op korte termijn het eigenbelang voor scholen te optimaliseren.
· De verzamelde gegevens worden op
vertrouwelijke wijze behandeld. De privacywetgeving (Wet Bescherming
Privacygegevens -WBP-, Wet Openbaarheid van Bestuur -WOB- en toekomstige
onderwijsnummer) is van belang bij het opvragen van nieuwe gegevens en bij de
rapportering. Aan de hand van een vastomlijnde privacyprocedure, met
privacyreglementen, kaderovereenkomsten en instemmingverklaringen, worden vaste
afspraken opgesteld tussen alle betrokken partijen over gebruik, beheer en rapportage van gegevens. De meest gevoelige
informatie kan bijvoorbeeld bij een onafhankelijk onderzoeksbureau worden
ondergebracht. In bijlage 2 is hierover informatie opgenomen;
·
De monitor
moet gezien worden als een groeimodel, het is niet mogelijk alle onderdelen van
de monitor in een keer te realiseren, het gaat om een meerjarenontwikkeling. Er
wordt gestart met het organiseren van een eerste dataverzameling op een beperkt
aantal indicatoren. Gaandeweg kunnen meer indicatoren aan de monitor worden
toegevoegd.
Privacy-bescherming
van individuele en geaggregeerde gegevens wordt verzorgd binnen de
privacyprocedure, waarbij gevoelige informatie op bijvoorbeeld schoolniveau
wordt ondergebracht bij een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau. De
privacyprocedure (WOB, WBP) is een belangrijke waarborg voor de schoolbesturen:
vooraf worden de spelregels vastgelegd en schriftelijke afspraken gemaakt over
de te verzamelen gegevens en de rapportages.
De privacyprocedure van Oberon garandeert een
verantwoorde omgang met persoonsgegevens en schoolgegevens (voor zover mogelijk
binnen de wettelijke kaders, denk aan uitzonderingspositie openbaar onderwijs).
a)
besturen en
gemeente blijven volledig op de hoogte van alle te verzamelen gegevens in het
kader van lokale monitor;
b)
besturen en
gemeente geven vooraf schriftelijk toestemming voor alle te verzamelen gegevens
(instemmingsverklaringen). Zonder schriftelijke instemming geen verzameling van
gegevens.
c)
besturen en
gemeente maken gezamenlijke afspraken over de wijze van rapporteren;
d)
Oberon is voor
eventuele herkenbare rapportages over instellingen/scholen –bv. aan de
besturen- gebonden aan wetgeving en beroepscodes: schriftelijke instemming is
vereist;
e)
oplossingen
worden gecreëerd voor ongewenste, verplichte openbaarmaking van informatie
(WOB), o.a.: de meeste gevoelige informatie kan worden ondergebracht bij
Oberon, waarbij expliciete afspraken worden gemaakt over de wijze van
inzage/overdracht aan besturen en gemeente.
Onderdelen
van de privacy-procedure zijn:
·
privacy-reglementen in situaties waarin sprake is van
persoonsbestanden;
·
de kaderovereenkomst tussen gemeente en
schoolbesturen waarin de algemene afspraken omtrent de te verzamelen gegevens,
beheer en rapportages worden vastgelegd en;
·
instemmingsverklaringen waarin per module de concrete
uitwerkingsafspraken worden vastgelegd.
De uitgangspunten
van het monitormodel tezamen met de uit het Delfts en landelijke beleid
voortvloeiende vragen leiden tot het volgend monitor- en evaluatiemodel Delft
(figuur 2). Daarbij is voor wat het Delftse beleid betreft nadrukkelijk
aansluiting gezocht bij hoofdstuk 5 van het OBP en de daarin opgenomen
uitwerking van monitordoelstelling in bijlage 2.
![]() |
|
-
ICT
in Huisvestings
Voor-&
Basismodule Basismodule Primair- en kengetallen
Stap
3
Uitbreidings-
Uitbreidings- Uitbreidings- Brede
Effecten OBP op
Module module module School - schoolzwemmen,
- Logopedie.
Delft heeft zoals eerder vermeld, besloten
in eerste instantie de modules VVE, PO en VO van de onderwijsmonitor te
ontwikkelen. In § 3.3 worden deze modules kort naar inhoud beschreven.
Bij overeenstemming over dit plan door Lokabel,
zal per voorgestelde uitbreidingsmodule een aparte uitvoeringsnotitie
verschijnen.
Aan de linkerzijde van het schema staan de
monitormodules die, gekoppeld aan het leerplichtadministratiesysteem
(hoofdbronbestand), via een stapsgewijs proces tot ontwikkeling gebracht zullen
worden. Op termijn zal getracht worden ook de module Brede School hier aan te
verbinden. Deze module is momenteel in ontwikkeling en valt onder regie van de
projectleider Brede School.
Naast zojuist benoemde modules is volgens
het OBP ook nog behoefte aan andere beleidsinformatie waarvoor een beroep op
andere bronbestanden zal moeten worden gedaan. Het betreft:
·
ICT-ontwikkelingen
in Primair- en Voortgezet Onderwijs,
·
Effecten van
plannen uit het OBP op:
a)
Taakrealisatie,
b)
Deelname
schoolzwemmen, Natuur- en Milieu Educatie (NME), Kunstzinnige vorming en
logopedie,
·
Huisvestingskengetallen.
Het Vakteam Onderwijs zal over de
‘aanvullende beleidsinformatie’ een aparte uitwerkingsnotitie schrijven.
Hierna presenten we per module de
indicatoren die in de monitor worden opgenomen gekoppeld aan de beleidsvragen.
De vragen verwijzen zowel naar monitoractiviteiten (kwantitatief) als naar
evaluatieactiviteiten (kwantitatief en kwalitatief). Voor vragen die zich meer
lenen voor evaluatieonderzoek, dan voor monitoring zijn geen indicatoren
geformuleerd.
Beleidsvraag |
Indicator |
Voor-
en vroegschoolse Educatie |
|
Wat is de deelname en plaatsing van
kinderen en doelgroepkinderen in een voorschoolse voorziening? |
- Deelname psz |
Wat is de deelname van kinderen en
doelgroepkinderen aan VVE-programma’s (voorschools/vroegschools)? |
- Deelname VVE-programma
voorschools (landelijke indicator) -
Deelname VVE-Programma vroegschools (landelijke indicator) |
Wat is de deelname van ouders van kinderen
en doelgroepkinderen aan opvoedingsondersteuning en/of taalprogramma’s |
Evaluatieonderzoek |
Hoe groot is de tussentijdse stop van
kinderen en doelgroepkinderen aan VVE-programma’s? |
- Uitval VVE |
Geen deelname kinderen en
doelgroepkinderen en reden geen deelname aan VVE-programma’s; |
Evaluatieonderzoek |
Wat is de doorstroom van kinderen en
doelgroepkinderen naar VVE-basisscholen? |
- Doorstroom |
Hoe is de doorstroom van kinderen en doelgroepkinderen
vanuit de consultatiebureaus naar VVE-programma’s? |
Evaluatieonderzoek |
Evaluatieonderzoek |
|
- Instroomleeftijd VVE |
|
Wat is het aantal dagdelen van kinderen en
doelgroepkinderen op psz? |
Evaluatieonderzoek |
Hoe zijn de taalprestaties van kinderen en
doelgroepkinderen bij afstroom respectievelijk psz en einde groep 2. En later
in de vervolggroepen en op eindtoets groep 8? |
- Taalprestaties
VVE-deelnemers eind groep 2 (landelijke indicator) - Taalprestaties groep 3 tot en met 8 |
Primair
Onderwijs |
|
Hoeveel leerlingen en doelgroepleerlingen
zitten in het basisonderwijs? Is er sprake van een toe –of afname? |
-
Deelname aan primair onderwijs; verdeling over bo/sbo/so (landelijke
indicator) |
Hoeveel leerlingen en doelgroepleerlingen
blijven zitten in het basisonderwijs? Is er sprake van toe- of afname? |
-
Vertragingen in het primair onderwijs (landelijke indicator) |
Welke vo-adviezen krijgen leerlingen en
doelgroepleerlingen in groep 8? |
|
Hoe verhouden de vo-adviezen zich tot de
eindtoetsscores bo? |
Evaluatieonderzoek |
Hoe verloopt de instroom in het VO? |
-
Doorstroom van primair naar voortgezet onderwijs; verdeling over de
brugklastypen (landelijke indicator) |
Voortgezet
Onderwijs |
|
Wat is de deelname aan vo en vso (naar
schooltype/brugklastype)? |
- Deelname aan voortgezet onderwijs:
verdeling over vo/svo/vso, schooltypen en leerwegen |
Wat is de verdeling van leerlingen en
doelgroepleerlingen over de schooltypen in het derde jaar VO? |
-
Deelname aan voortgezet onderwijs: verdeling over vo/svo/vso, schooltypen en
leerwegen in derde leerjaar. (landelijke indicator) |
Hoeveel leerlingen en doelgroepleerlingen
blijven zitten in het vo? Is er sprake van toe- of afname? |
-
Vertragingen in het voortgezet onderwijs, waaronder doubleren (landelijke
indicator) |
Hoe is de opstroom/afstroom van leerlingen
en doelgroepleerlingen tussen schooltypen op het vo? |
- Schooltypewisselingen (op -en afstroom) |
Wat zijn de slaagresultaten van leerlingen
en doelgroepleerlingen van de eindexamens? |
- Slaagresultaten vo (landelijke indicator) |
Beleidsvraag |
Indicator |
|
Taal-
en rekenprestaties |
|
|
Wat zijn de taal- en rekenprestaties van
leerlingen en doelgroepleerlingen in het po (groep 2 t/m 8)? |
-
Resultaat op basispakket taal- en rekentoetsen |
|
- Resultaat op taaltoets(en) -
Taalprestaties eind vo (examencijfer Nederlands) |
|
|
-
Resultaat op taal- en rekentoetsen binnen sbo |
|
|
Wat zijn de schoolscores op de eindtoets
van leerlingen en doelgroepleerlingen
in groep 8? |
- Eindtoetsscores |
|
Wat is het taalbeleid (o.a.
taalondersteuning, projecten) op school (po en vo)? |
Evaluatieonderzoek |
|
Voortijdig
schoolverlaten en verzuim |
|
|
Hoeveel leerlingen hebben per
schooljaar een startkwalificatie behaald? Hoeveel 18-23 jarigen hebben een
startkwalificatie? |
-
Behalen startkwalificatie (landelijke indicator) |
|
Hoeveel leerlingen verlaten het onderwijs
voor het behalen van een startkwalificatie? |
-
Voortijdig schoolverlaten (landelijke indicator) |
|
Hoeveel leerplichtige leerlingen staan
niet op een school ingeschreven? |
- Absoluut verzuim (landelijke indicator) |
|
Hoe groot is de omvang van het
schoolverzuim? |
- Relatief verzuim (landelijke indicator) |
|
Onderwijskansen
Basisonderwijs |
|
|
Stand van zaken op de scholen mbt
produktindicatoren |
- Taal- en rekenprestaties eind groep 2 - Taalprestaties groep 3 tot en met 8 |
|
Stand van zaken op de scholen mbt
procesindicatoren |
Evaluatieonderzoek |
Naast de
inhoudelijke opbouw van de Delftse onderwijsmonitor en uitbreidingsmodules zijn
tevens de systeemtechnische en organisatorische randvoorwaarden bekeken. Uit de
inventarisatie hiernaar komt naar voren dat:
·
Delft een voor
onderwijsmonitoring geschikt leerplichtregistratiesysteem (LLA4ALL) heeft. Op onderdelen is nadere vulling gewenst.
·
De
positionering van de leerplicht- en RMC-administratie binnen de gemeentelijke
organisatie goed is evenals de communicatie tussen deze en de overige
afdelingen.
·
Vanuit
monitorperspectief bezien de beschikbare formatie voorlopig voldoende is.
Naarmate de ontwikkeling van de onderwijsmonitor vordert, zal uitbreiding aan
de orde kunnen komen.
·
De vulling van
LLA4ALL is afhankelijk van de koppeling met de GBA en gegevenslevering door
onderwijsinstellingen. De koppeling met de GBA functioneert naar behoren. De
gegevenslevering door PO-scholen is goed en door VO-scholen iets minder. Enkele
VO-scholen, met name die buiten de gemeente liggen, leveren gegevens laat aan.
·
Er vindt
controle op verzuim en mutaties plaats. Echter de kwaliteit van de controle op
absoluut verzuim is matig.
·
Er bestaan een
aantal knelpunten ten aanzien van de RMC-registratie. Deels komen meldingen
laat binnen. Oorzaak hiervan is onder meer de onbekendheid in het veld van de
nieuwe RMC-wet (ingegaan op 1 januari 2002).
Gezien de
bevindingen zijn in de randvoorwaardelijke sfeer niet direct vervolgacties
nodig. Wel dient in algemene zin de gegevenslevering en controle verder
verbeterd te worden. Op zich zijn dit al doelen die impliciet met de
ontwikkeling van de Delftse onderwijsmonitor worden beoogd. Onder meer door
afspraken en wederzijdse verplichtingen schriftelijk vast te leggen in
meerjarige convenanten en kaderovereenkomsten. Hierin
worden afspraken vastgelegd over de aard, termijn en frequentie van de te
leveren gegevens en de wijze waarop terugkoppeling aan veld plaatsvindt. Naast
het vastleggen van afspraken zou de ontwikkeling van de Delftse
onderwijsmonitor gepaard kunnen gaan met een gerichte communicatie- en
voorlichtingscampagne. Dit kan een positief effect hebben op de
gegevenslevering en op de bekendheid van de onderwijsmonitor en op diverse
regelingen zoals de RMC-wet.
Ook de beschikbare
formatie vergt aandacht. Uitbreiding van de leerplichtadministratie voor
monitordoeleinden betekent een taakverzwaring. Zo
zullen meer velden gebruikt worden dan voorheen, wat het onderhoud van de
leerplichtadministratie arbeidsintensiever maakt en zal er vaker navraag worden
gedaan bij onderwijsinstellingen. De verwachting is dat op middellange termijn
uitbreiding van de formatie nodig zal zijn. Tevens bekijkt het Vakteam
Onderwijs of en zo ja, welke organisatorische aanpassingen mogelijk zijn om zo
het toenemend beslag op de administratieve en beleidsmatige capaciteit het
hoofd te bieden.
Voor ontwikkeling
van de Delftse onderwijsmonitor dienen verschillende activiteiten te worden
ondernomen. Bij wijze van samenvatting staan al deze activiteiten in tabel 3
bij elkaar en is er een termijn aan gekoppeld. Het streven is om alle gegevens
uiterlijk medio 2004 in het systeem te hebben opgenomen.
In dit hoofdstuk
volgt een rolverdeling van bij de onderwijsmonitor betrokken partijen (§ 4.1)
en een stappenplan (§ 4.2).
Zowel bij de
ontwikkeling van de Delftse onderwijsmonitor als het moment waarop deze in
bedrijf is, zijn verschillende partijen betrokken. De rolverdeling van deze
partijen is als volgt:
a)
Beleidsmedewerkers
onderwijs,
b)
Leerplichtadministratie,
De leerplichtadministratie is verantwoordelijk voor de gegevensopvraag
en verwerking en controle ervan.
Terugkerende activiteiten zijn:
c)
Applicatiebeheer,
d)
Onderzoek
& Statistiek i.s.m. Oberon,
In de ontwikkelfase van de Delftse
onderwijsmonitor zal Oberon de activiteiten uitvoeren conform de offerte van 5
november 2001. Daarnaast start tevens een traject met het doel Delft de
onderwijsmonitor zelfstandig en in eigen beheer uit te laten voeren. Om dit te
kunnen realiseren zal Oberon samen gaan werken met de afdeling Onderzoek &
Statistiek van de gemeente en haar kennis aan deze afdeling overdragen.
Bijbehorende activiteiten voor ontwikkeling én overdracht zijn onder meer:
·
Analyses en
opleveren van rapportages;
·
Ondersteuning
bij gegevensopbouw in LLA4ALL (opschoning, controles e.d.);
·
Deelnemen aan
gebruikersoverleg;
·
Scholing;
·
Helpdeskfunctie,
informatie en advies;
·
Levering
voorbeeldconvenanten en privacyprotocollen;
e)
Onderwijsinstellingen/voorschoolse
instellingen
In
deze paragraaf presenteren we een stappenplan waarlangs de onderwijsmonitor
Delft ontwikkeld kan worden. De gegeven termijnen zijn slechts indicatief. Een
en ander is namelijk afhankelijk van afspraken met en medewerking van
gegevensleverende partijen. Er dient een inhaalslag gemaakt te worden zoals het
aanvullen, opvragen en invoeren van alle leerjaren, onderwijssoorten en
leerlinggewichten van alle leerlingen. Kanttekening bij dit stappenplan is
verder dat activiteiten voor de uitbreidingsmodulen er in zijn opgenomen
terwijl Lokabel hierover nog dient te beslissen. In het stappenplan zijn
deze activiteiten gearceerd.
Tabel 3. Schematische weergave stappenplan
monitorontwikkeling
Schooljaar |
Activiteit |
Verantwoordelijkheid voor |
Jan.-apr.
2003: |
• Screening, inbouw en
herinrichting van LLA4ALL voor onderwijsmonitoring. |
-Leerlingenadministratie, -Applicatiebeheer. |
|
• Afspraken maken of
herbevestigen met GBA-beheer over periodieke gegevenslevering van
geboortelanden kind/ouders (etniciteit) en vestiging in Nl/verblijfsduur. |
-Hoofd
Vakteam Onderwijs, -Applicatiebeheer. |
|
Opstellen van uitvoeringsnotities per
voorgestelde uitbreidingsmodule. |
-Vakteam Onderwijs. |
|
Meerjaren financiering vastleggen voor
ontwikkeling en implementatie Onderwijsmonitor. |
-Hoofd Vakteam Onderwijs. |
|
Inventarisatie mogelijkheden
organisatorische aanpassingen. |
-Vakteam Onderwijs. |
|
Inventarisatie toetspraktijk basisscholen. |
-Beleidsmedewerk(st)er
onderwijs. |
|
Opstellen communicatie- en
informatieplan. |
-Vakteam Onderwijs. |
Apr.-juni
2003: |
• 1e
gesprekken met besturen van onderwijsinstellingen en peuterspeelzalen omtrent
Onderwijsmonitor en voor: a)
leveren van nu ontbrekende gegevens, b)
gegevenslevering en procedures bij volledige operationalisatie van
Onderwijsmonitor. |
-Hoofd vakteam Onderwijs, -Beleidsmedewerk(st)ers
onderwijs. |
|
• Opstellen en vastleggen
van afspraken, procedures en verantwoordelijkheden omtrent gegevenslevering
en rapportage in convenant. |
-Hoofd vakteam Onderwijs, -Beleidsmedewerk(st)ers
onderwijs, -Hoofd/ medewerker
O&S. |
|
• Start opvraag van
ontbrekende gegevens bij onderwijsinstellingen (en evt peuterspeelzalen) en
invoering in LLA4ALL. |
-Beleidsmedewerk(st)ers
onderwijs, -Leerlingenadministratie. |
|
• Start opvraag van
(ontbrekende) gegevens bij onderwijsinstellingen van uitbreidingsmodules en
invoering in LLA4ALL. |
-Beleidsmedewerk(st)ers
onderwijs, -Leerlingenadministratie. |
|
• Voorstellen voor organisatorische
aanpassingen. |
-Hoofd vakteam Onderwijs, -Beleidsmedewerk(st)ers
onderwijs. |
|
Voorstellen voor keuze
standaardbasispakket toetsen basisscholen. |
-Beleidsmedewerk(st)er
onderwijs. |
|
Scholing deel 1. |
-Medewerker(s) O&S, -Leerlingenadministratie. |
Juli-dec.
2003: |
• Afronding
gegevensopvraag en invoering van Achtergrondgegevens, PO en VO. |
-Beleidsmedewerk(st)ers
onderwijs, -Leerlingenadministratie. |
|
• Besluit
organisatorische aanpassingen. |
-Hoofd Vakteam Onderwijs. |
|
Besluit standaardbasispakket toetsen. |
-Beleidsmedewerk(st)er
onderwijs in samenspraak met het veld |
|
Scholing deel 2. |
-Medewerker(s) O&S, -Leerlingenadministratie. |
|
Start implementatie standaardbasispakket
toetsen. |
-Beleidsmedewerk(st)er
onderwijs in samenspraak met het veld |
Jan.-juli
2004 |
•
Vervaardigen van ijkpuntrapportage Onderwijsmonitor PO en VO. |
-Medewerker(s)
O&S. |
|
•
Presentatie en terugkoppeling ijkpuntrapportage aan het veld. |
-Hoofd
Vakteam Onderwijs -Beleidsmedewerk(st)ers
onderwijs. |
|
• Afronding
gegevensopvraag en invoering van VVE, VSV en Verzuim. |
-Leerlingenadministratie |
|
• Implementatie
standaardbasispakket toetsen gereed. |
-Beleidsmedewerk(st)er
onderwijs i.s.m. schoolbesturen en –directies. |
|
• Vervaardigen van
ijkpuntrapportages VVE en zoal mogelijk
Taal&Rekenen, VSV
en Verzuim |
-Medewerker(s)
O&S. |
Vanaf
juli 2004 |
•
Onderwijsmonitor operationeel. |
-Vakteam
Onderwijs. |
|
Geleidelijke uitbouw van de
Onderwijsmonitor. |
-Vakteam Onderwijs. |
Een aantal
basisgegevens (achtergrondkenmerken) wordt standaard in de meeste gemeentelijke
leerlingenadministraties bijgehouden. Deze komen grotendeels overeen met de
gegevens die scholen bij kennisgeving van in- en uitschrijvingen moeten leveren
volgens model LE1/1995, vastgelegd in de Leerplichtregeling 1995 (Gele Katern
18a, 1995). Ook de registratievereisten voor RMC-effectrapportages
(uitvoeringsregeling Staatscourant 24/07/2002 nr. 139/ pag. 9) zijn in dit
verband relevant. Naast de basisgegevens zijn voor de landelijke
GOA-kernmonitor en Delftse onderwijsmonitor (extra) aanvullende gegevens nodig.
Tabel B1 geeft dit in samenhang weer.
Tabel B1. Overzicht gebruik gegevens
Gegevens |
Leerplicht
|
RMC
|
Landelijke
GOA-kernmonitor
|
Lokale onderwijs-monitor
(GOA) extra bovenop LP en RMC
|
|
||||
Onderwijsgegevens** (Basis)
|
||||
Brinnummer |
= |
|||
NAW-gegevens school |
= |
= |
||
= |
= |
|||
Soort school |
= |
= |
||
Onderwijssoort/leerwegen vmbo/profielen havo en vwo |
= |
= |
||
Actuele Inschrijving |
= |
= |
|
|
Actuele uitschrijving |
= |
= |
|
|
Reden
uitschrijving |
= |
= |
|
|
Leerplichtstatus |
= |
= |
|
|
|
|
|
|
|
Kindgegevens*** (Basis) |
|
|
|
|
Identificatienummer (onderwijsnummer/Sofinr.) |
= |
= |
= |
|
Geslacht |
= |
= |
|
|
NAW-gegevens kind |
= |
= |
|
|
NAW-gegevens voor kind verantwoordelijk persoon (indien afwijkend van
kind zelf) |
= |
= |
|
|
Nationaliteit |
= |
= |
|
|
Geboortedatum/leeftijd |
= |
= |
|
|
|
|
|
|
|
Doelgroeponderscheid |
|
|
|
|
Etniciteit |
|
= |
|
|
Geboorteland kind |
|
= |
|
|
Geboorteland vader |
|
= |
|
|
Geboorteland moeder |
|
= |
|
|
|
|
|
= |
|
|
|
|
|
|
Gegevens boven op basisset 4- tot 18-jarigen |
|
|
|
|
Vrijstellingen/vervangende leerplicht |
= |
|
|
|
Verzuimperiode |
= |
|
|
|
Verzuimtype (absoluut en relatief) |
= |
|
= |
|
Verzoek vakantieverlof |
= |
|
|
|
VO-advies groep 8 |
|
|
|
= |
Eindtoetsscore |
|
|
|
= |
|
|
|
|
|
Gegevens boven op basisset 12- tot 23-jarigen |
|
|
|
|
Startkwalificatie |
|
= |
|
|
Diploma |
|
= |
|
|
|
= |
= |
|
|
Vervolg (herplaatsing, werktraject, opvang) |
|
= |
|
|
Aanmelder en maand van aanmelding |
|
= |
|
|
Begeleider |
|
= |
|
|
|
|
|
|
|
De gemeentelijke
leerplichtregistratie, RMC-registratie en de GOA-monitor omvatten een aantal
individuele identificeerbare persoonsgegevens zoals achtergrondkenmerken van
jongeren en hun onderwijspositie. Bij het voeren van dergelijke registraties
moet een aantal wettelijke privacybeschermende maatregelen genomen worden. De
belangrijkste wet in dit kader is de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP), de
vervanger van de Wet persoonsregistraties (WPR). Daarnaast is de Wet
openbaarheid van bestuur (WOB) bij het registreren van persoons- en
instellingsgegevens van belang. De WOB maakt het mogelijk om overheden,
bijvoorbeeld gemeenten, te verplichten
om bepaalde ‘bestuursinformatie’ op verzoek van derden openbaar te maken. Tot
slot is er wetgeving rondom het in te voeren Onderwijsnummer. In onderstaande
worden de diverse wetten kort toegelicht.
De
leerlingenadministratie is een persoonsregistratie. Bij het voeren van een
persoonsregistratie geldt een aantal wettelijke regels waaraan gemeenten en
instanties zich moeten houden. De rechtsontwikkeling binnen de Europese
Gemeenschap heeft in 1998 tot de nieuwe Wet bescherming persoonsgegevens (WBP)
geleid, die in Nederland vanaf 1 september 2001 van kracht is. De WBP heeft als
doel wettelijke voorschriften te stellen aan de verwerking van gegevens waarmee
een persoon geïdentificeerd kan worden. Een belangrijke wijziging ten opzichte
van de WPR is dat in de WBP ook handelingen met afzonderlijke persoonsgegevens,
mits geautomatiseerd, onder de reikwijdte van de wet vallen. Zo is bijvoorbeeld
het gebruik van het Internet ook een verwerking van persoonsgegevens. De
uitbreiding van de wet doet zich met name voor waar het gaat om het verzamelen
en verspreiden van persoonsgegevens: het printen van gegevens, het versturen
van gegevens via fax of e-mail. Wat betreft de handmatige verwerkingen valt de
registratie van gegevens onder de wet wanneer deze gegevens deel uitmaken van
een bestand. Dat wil zeggen dat ze een gestructureerd geheel moeten vormen en
dat er maatregelen getroffen zijn om de vastgelegde gegevens voor raadpleging toegankelijk
te maken. Persoonsgegevens die (nog) geen deel uitmaken van een samenhangend
groter geheel vallen dus niet onder de wet. Het voeren van een
leerplichtregistratie en een RMC-registratie is noodzakelijk voor de vervulling
van een wettelijke verplichting, en voldoet aan de voorwaarden van art. 8
(onder c) van de WBP. Dit betekent dat er voor deze verplichtingen een
persoonsregistratie mag worden aangelegd. Voor de uitgebreide GOA-monitor geldt
dat gegevensverzameling is toegestaan als aannemelijk kan worden gemaakt dat
deze noodzakelijk is voor de vervulling van een publiekrechtelijke taak (het
GOA-beleid), zodat voldaan wordt aan de voorwaarden van art. 8 (onder e) van de
WBP.
Voor alle personen
die toegang hebben tot persoonsgegevens geldt een geheimhoudingsplicht. De WBP
bepaalt dat persoonsgegevens moeten worden beveiligd tegen verlies of tegen
andere vormen van onrechtmatige verwerking. Dit vereist niet alleen dat er
technische maatregelen worden genomen, maar ook organisatorische. Dit geldt bijvoorbeeld
ten aanzien van (telefonische) informatieverzoeken of het gebruik van een
laptop. De verantwoordelijke kan aansprakelijk worden gesteld voor schade en
nadeel die voortvloeien uit het niet-nakomen van de voorschriften die krachtens
de wet zijn gegeven.
In principe moet de
gehele of gedeeltelijke verwerking van persoonsgegevens worden aangemeld bij
het College bescherming persoonsgegevens (voorheen de Registratiekamer) of de
eigen functionaris voor de gegevensbescherming. Echter deze meldingsplicht
geldt, krachtens art. 29 WBP, niet voor de verwerkingen die bij amvb zijn
vrijgesteld. De leerplichtregistratie is in het Vrijstellingsbesluit WBP
aangemerkt als vrijgestelde registratie. Dat geldt ook voor de
leerlingregistraties van scholen. Voor de verwerking van gegevens ten behoeve
van de RMC-registratie en de uitgebreide GOA-monitor geldt echter dat deze niet
onder het Vrijstellingsbesluit vallen. Dit betekent dat deze registraties
moeten worden aangemeld bij het College bescherming persoonsgegevens. Oberon
kan hiervoor zorgdragen in samenspraak met de gemeente Delft.
Wet openbaarheid van bestuur (WOB)
De Wet openbaarheid
van bestuur (WOB) verplicht overheden, bijvoorbeeld gemeenten, om bepaalde
‘bestuursinformatie’ op verzoek van derden openbaar te maken. Onder
‘bestuursinformatie’ valt een diversiteit aan informatie; in dit kader valt
bijvoorbeeld te denken aan monitorgegevens en -rapportages. De WOB heeft
betrekking op informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke
aangelegenheid.[3] Waar het
gaat om (verwerking van) persoonsgegevens door schoolbesturen en dergelijke
gelden de beschermende maatregelen van de WBP. Op grond daarvan zullen geen op
personen identificeerbare gegevens verstrekt mogen worden. De WOB (met name
art. 10, lid 2 onder e) kent de uitdrukkelijke opdracht om het belang van
openbaarheid af te wegen tegen het belang van bescherming van de persoonlijke
levenssfeer. Dat zal er, zeker in samenhang met de WBP, vrijwel altijd toe
leiden dat bijvoorbeeld op een persoon (leerling) herleidbare gegevens buiten
de WOB vallen.
Recent
is de wetgeving ‘onderwijsnummer’ aangenomen met onder meer als doel om tot een
betere gegevensuitwisseling tussen scholen, gemeenten en ministerie te komen.
Het gaat hierbij om de introductie van een uniek identificerend persoonsnummer
in het onderwijs (het Sofi-nummer). Binnen de monitoropzet wordt met deze
ontwikkelingen rekening gehouden.
Onderzoeksbureaus –
zoals Oberon – zijn gebonden aan de beroepscode voor sociaal-wetenschappelijk
onderzoek. Dit houdt onder meer in dat respondenten anoniem blijven en dat
nooit herkenbaar over respondenten en instellingen gerapporteerd wordt, tenzij
schriftelijk toestemming van de betrokkenen is verkregen.
Bijlage 3 Een
ordening indicatoren van basis-modules PO, VO en module VVE
Basismodule
Primair Onderwijs (uit te splitsen naar bv. sekse, etniciteit en
OVB-wegingsfactor (bo))
1.
Deelname aan
BO en SO (naar onderwijstype) en centrale opvang
1.
Doubleren /
leeftijdsachterstanden[4]
2.
VO-advies
groep 8 [5]
3.
Eindtoetsprestaties
in groep 8
4.
Doorstroom
naar VO (verdeling over de schooltypen)
5. Groepnummer
1 t/m 8
6. Schoolkenmerken:
Brinnummer / Naam school / locatie / denominatie
7. Samenstelling
van de leerlingenpopulatie (naar o.a.
OVB-wegingsfactor, etniciteit)
Basismodule Voortgezet (Speciaal) Onderwijs (uit te splitsen naar bv
sekse en etniciteit)
1.
Deelname aan
VO en VSO (naar schooltype/brugklastype)
2.
Voortijdig
schoolverlaten (o.a. emigratie,
verhuizingen, langdurig ziekte, gevangenis, ziekenhuis, inrichting,
drop-out-opvang, onbekend) 3
3.
Doubleren /
leeftijdsachterstanden
4.
Verdeling over
de schooltypen in het derde jaar VO
5.
Opstroom/afstroom tussen schooltypen
6.
Slaagresultaat eindexamen
7.
Eindexamenresultaten (op schoolniveau:
aantal vakken, vakken, gemiddeld cijfer SO en CE per vak (EXV- en IDU-gegevens)
8.
Leerjaar
1 t/m 6
9.
Schoolkenmerken:
Brinnummer / Naam school / lokatie / denominatie
10.
Samenstelling van de leerlingenpopulatie, naar etniciteit
Module
voorschools
1. De deelnamepercentages aan de voorzieningen,
uitgesplitst naar bijvoorbeeld sekse en etniciteit
2. De capaciteit van de voorzieningen
3. De bezetting van de voorzieningen;
Achtergrondkenmerken
(van alle 0-18-jarigen woonachtig in de gemeente Delft en jongeren woonachtig
buiten de gemeente Delft ingeschreven in het Delftse onderwijs):
1. Geslacht
2. Nationaliteiten
kind; Geboorteland kind/vader/moeder; Etniciteit
3. Leerlingnr.
en/of A-nummer
4. Adres
(straatnaam, huisnr, woonplaats, gemeente, wijkcode)
5. Geboortedatum/leeftijd
6. Verblijfsduur
in NL/vestigingsdatum
7. Gewichtsfactor
(basisonderwijs)
[1] RMC=Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.
[2] Naast culturele en sportieve activiteiten vallen ook activiteiten op het gebied van NME en ICT binnen de Brede School
[3] En geldt dus voor bestuursorganen in publiekrechtelijke zin.
1 Leeftijdsverschillen tussen categorieën
leerlingen geven een beeld van opgelopen achterstanden door doubleren en een
latere instroom in het onderwijs. Deze indicator levert een “aanvullend” beeld
op onderwijsachterstanden.
2 De verdeling van VO-adviezen aan
relevante categorieën leerlingen levert een aanvullend beeld op de ‘output’ van
het onderwijs en op onderwijsachterstanden. Relatering aan de daadwerkelijke
schoolkeuzen brengt de POVO-overgang nader in beeld.
[6] Ten aanzien van uitval/voortijdig
schoolverlaten wordt in de basismodulen uitgegaan van de gegevens in de
bestaande registraties. Deze zijn echter in veel gemeenten onvoldoende compleet
en betrouwbaar. Indien dit het geval is dient nader aandacht te worden besteed
aan het opzetten van een betrouwbare registratie.