Meerjarenbegroting

2003 – 2005

Delft, 30 januari 2003

Inleiding

Status

Deze meerjarenbegroting voor CombiWerk omvat eigenlijk twee documenten:

o De meerjarenbegroting zoals deze in combinatie met het meerjarenplan is opgesteld

o De begroting 2003

De begroting voor 2003 is na vaststelling het taakstellend budget voor het jaar 2003.

De meerjarenbegroting en met name de jaren 2004 en 2005 hebben een meer indicatief karakter, maar zijn daarmee zeker niet vrijblijvend. De richting die voor CombiWerk als geheel is ingeslagen en dus ook die voor de afzonderlijke bedrijven en afdelingen is kaderstellend voor de komende begroting (dus die voor 2004).

Heel concreet betekent dat, dat wanneer de begroting voor 2004 wordt opgesteld:

o Afwijkingen ten opzichte van het kader voor 2004 (en 2005) verklaard moeten worden

o De meerjarige ontwikkeling (2005 en 2006) wordt doorgetrokken of zonodig bijgesteld.

Op deze wijze wordt elk jaar een jaarbegroting met een meerjarenperspectief gepresenteerd.

Totstandkoming

In de periode september – december hebben de bedrijfsmanagers hun meerjarenplan en meerjarenbegroting opgesteld en intensief met medewerkers en de directie besproken.

Het indicatief meerjarenplan en de planningsbrief waren daarbij het kader, zowel inhoudelijk als procedureel.

Alle plannen en begrotingen hebben inmiddels een voorlopig akkoord van de directie gekregen.

Naast de versterking van het bedrijfseconomisch rendement van de bedrijven is in de deze meerjarenbegroting de weerslag te vinden van twee belangrijke ontwikkelingen:

o Het vormgeven van het mensbedrijf. In de begroting wordt deze vermeld onder de Trajectorganisatie

o Het professionaliseren van de facilitaire dienstverlening door het vormen van een facilitair bedrijf.

Toelichting

De begroting moet gelezen worden in samenhang met het meerjarenplan. Daar staan de plannen en voornemens beschreven.

De toelichting die u hier aantreft in de meerjarenbegroting is meer van financieel-economische aard. Het geeft inzicht in de veronderstellingen ten aanzien van ontwikkeling zoals de SW-taakstelling, de rijksbijdrage, inflatie en de personeelskosten.

Inhoud

1 Meerjarenbegroting 2003 – 2005. 5

2 Organisatie CombiWerk. 9

3 Toelichting per bedrijf en per post 13

3.1 Omzet en kosten van de inkoop. 13

3.2 Aantal SE en Rijksbijdrage. 18

3.3 Personeelskosten. 23

3.4 Materiële kosten. 23

3.5 Facilitaire kosten. 24

3.6 Afschrijvingen. 25

3.7 Overige baten en lasten. 25

3.8 Resultaat per bedrijf 26

4 Meerjarenbegroting per bedrijf en interne dienst 28

4.1 Groenvoorziening. 28

4.2 Potplantenkwekerij 30

4.7 Metaal & Montage. 40

4.8 Directie en staf 42

4.9 Facilitair 44

4.10 Catering. 46

4.11 Trajectorganisatie. 47

4.12 Bovenformatief 49

4.13 Investeringen. 51

1 Meerjarenbegroting 2003 – 2005

Algemene toelichting op de Meerjarenbegroting 2003-2005

In 2001 was er nog sprake van een verlies. In 2002 is een belangrijke stap gezet in het gezond maken van CombiWerk. Deze stap in de voorwaartse richting valt af te lezen uit het bedrijfsresultaat van 2002. Het bedrijfsresultaat van 2002 betekent een aanmerkelijke verbetering ten opzichte van 2001. Echter de kosten gepaard gaande met de financiële gezondmaking in 2002 en de kosten voortkomend uit de onrechtmatige nevenactiviteiten (buitengewone lasten) bij de kunststofafdeling leiden ertoe dat het netto resultaat negatief is.

De komende jaren draait het financieel perspectief geleidelijk bij en wordt het negatieve netto resultaat omgebogen naar positief. In de jaren 2002 en 2003 is er nog sprake van een negatief resultaat. Dit verlies wordt grotendeels opgevangen vanuit de bedrijfsreserve van CombiWerk.

In november 2002 heeft de raad ingestemd met een jaarlijkse dividenduitkering van EUR 75.000 met bestemming CombiWerk (dienst). Deze dividenduitkering zal plaats kunnen vinden zodra voldaan is aan de statutaire norm.

In de bedrijfsplannen zijn de kosten- en opbrengstenposten op voorzichtige basis ingeschat. De begroting is tot stand gekomen door het optellen van de meerjarenbegrotingen van de afzonderlijke bedrijfseenheden. Bij de meerjarenplannen horen afzonderlijke begrotingen.

Voor 2005 is begroot dat er wordt afgekoerst op een positief netto resultaat. Hierbij kunnen twee factoren het resultaat nadelig beïnvloeden. De landelijke situatie van de sociale werkvoorzieningen is een reden tot zorg. Daarnaast kan een neergaande conjunctuur het resultaat onder druk zetten.

In het licht van deze situatie dient daarom in 2004 een discussie gevoerd te worden over de begroting van 2005 en verder. In deze discussie kan ook een gemeentelijke bijdrage aan CombiWerk aan bod komen.

De jaren 2001 en 2002 enerzijds en 2003 en volgende anderzijds zijn niet zonder meer te vergelijken:

o Het is niet mogelijk gebleken bepaalde informatie over de inzet van personeel in 2001 en 2002 vergelijkbaar te maken met die van latere jaren.
Met name de ontwikkeling van het indirecte personeel en de splitsing tussen ambtenaren en medewerkers bedrijfs CAO laat zich daardoor lastig interpreteren.

o De lichte stijging van de omzet en de daling van de formatie van 2002 naar 2003 is mede veroorzaakt door de overgang van het bedrijf Beveiliging en de Trajectorganisatie naar CombiServices.

2 Organisatie CombiWerk

Deze meerjarenbegroting CombiWerk 2003 – 2005 vormt een geheel met het meerjarenplan CombiWerk 2003 en 2005 en de meerjarenbegroting CombiServices BV 2003 – 2005.

In het meerjarenplan wordt steeds gesproken over CombiWerk. Hiermee wordt de gehele organisatie aangeduid. Die bestaat uit een aantal rechtspersonen:

o De gemeentelijke dienst CombiWerk

o CombiServices BV
Deze BV is 100% eigendom van de gemeente Delft. Begin 2003 zal deze BV, dan functionerend als holding, vier werkmaatschappijen kennen voor detachering BV personeel, Schoonmaak, Beveiliging en de Trajectorganisatie.

De samenhang in de aansturing van de rechtspersonen wordt gewaarborgd door de personele unies op het niveau van de directie en bedrijfsmanagers. De structuur van de operationele organisatie als geheel ziet er als volgt uit:

De organisatorische eenheden zijn als volgt over de twee begrotingen verdeeld;

3 Toelichting per bedrijf en per post

3.1 Omzet en kosten van de inkoop

In de meerjarenplannen is de positie van elk bedrijf geanalyseerd wat betreft markt en concurrentieontwikkeling. Op basis hiervan en de interne en externe analyse zijn de omzetten naar product markt combinatie (en of naar grote klanten) gebudgetteerd.

Daarbij is apart naar de ontwikkeling van het volume (in termen van constante prijzen) en naar het prijsbeleid gekeken.

o In het algemeen is een opslag van 1% tot 2% boven de inflatie (geteld op 3%) gehanteerd als prijsbeleid.

o Daar waar binnen de branche een hogere prijsstijging wordt gehanteerd wordt uiteraard de branche gevolgd.

o De veronderstellingen over de inflatie zijn gelijk voor de 3 planjaren.

Voor de bedrijven en CombiWerk (dienst) als totaal ziet de ontwikkeling van de omzet er als volgt uit.

Opmerking:

De omzetten voor de jaren 2003 t/m 2005 worden onderscheiden in interne en externe omzet. De interne omzet bedraagt ca. 4,5% van de totale omzet (ca € 450.000 in 2003 oplopend tot ca. € 550.000 in 2005).

Bij de consolidatie voor deze jaren is de interne omzet geëlimineerd. Op het niveau van CombiWerk als geheel valt daardoor de toename van de omzet van 2002 naar 2003 iets lager uit.

Catering neemt een ietwat afwijkende positie in. Het is als bedrijf georganiseerd. De hoofdactiviteit is echter het verzorgen van de interne catering. Het facilitair bedrijf treedt daarbij op als interne opdrachtgever. Daarnaast heeft catering een bescheiden externe omzet. Het ligt niet in de bedoeling de externe omzet te vergroten. Het wordt daarom in bovenstaand overzicht niet als apart bedrijf genoemd.
De verdeling van de omzet van alle bedrijven, dus ook van die bedrijven die nu in CombiServices BV opgenomen zijn laat van 2002 naar 2005 het volgende beeld zien:

3.2 Aantal SE en Rijksbijdrage

De taakstelling voor 2003 is door het ministerie meegedeeld en bedraagt 581,6 SE

Naar aanleiding van de behandeling van de begroting SZW 2003 in de Tweede Kamer verwacht het NOSW dat de taakstelling met 3,5 SE zal worden verhoogd voor 2003. Mede op basis van informatie van het NOSW is een raming gemaakt van de taakstellingen voor 2004 en 2005.

Op basis van deze taakstelling is de (taakstellende) formatie in fte SW-medewerker voor de bedrijven en de afdelingen bepaald.

De bijdrage per SE wordt door het ministerie bepaald door het beschikbare macrobudget te delen door het volume (=de som van de taakstellingen).

Voor 2003 heeft NOSW het subsidiebedrag geraamd op € 24.015. Dat is 4,1 % meer dan het bedrag voor 2002 (€ 23.066).

Het bedrag voor 2003 wordt nog eenmalig verhoogd met € 200,- per SE. Dit is bedoeld als compensatie voor de afschaffing van de regeling verminderde afdracht lage lonen. (zie ook de volgende paragraaf over personeelskosten)

Voor de jaren 2004 en 2005 wordt een subsidiestijging van 3% verondersteld. Dat is in lijn met de inflatie (2,5%) en de veronderstelde contractloonstijging van 2,75%.

De rijksbijdrage per SE bedraagt in deze meerjarenbegroting:

3.3 Personeelskosten

De personeelskosten zijn afhankelijk van de CAO volgens welke een personeelslid werkzaam is, de loonschaal en de omvang van de aanstelling.

Voor het jaar 2003 is gestreefd zo nauwkeurig mogelijk te ramen wat de loonkosten zijn die behoren bij een bepaalde loonschaal en CAO.

Dit gegeven wordt (in termen van loonkostentarief per uur) niet alleen gebruikt om de personeelskosten te begroten. In het jaar 2003 zal de inzet van medewerkers per uur worden doorbelast volgens dat tarief aan de bedrijven en afdelingen. Op deze wijze is een zo goed mogelijk inzicht te verkrijgen in de ontwikkeling van de personeelskosten, die voor een bedrijfsmanager dan bepaald wordt door de omvang van de formatie en de mix van loonschalen. Op deze gegevens kan hij of zij sturen.

De personeelskosten voor 2003 zijn in drie stappen bepaald.

o In de eerste plaats is gekeken naar de ontwikkeling van de brutolonen, zoals die naar verwacht wordt zich zullen ontwikkelen op basis van de CAO onderhandelingen.
Naast de reeds in de CAO bekende verhogingen zijn de verdere verhogingen terughoudend gebudgetteerd in de lijn met de nagestreefde landelijke loonmatiging.

o In de tweede plaats is gekeken naar de ontwikkeling van de werkgeverslasten.
Als belangrijkste daarbij is de stijging van de werkgeverslast in de lage loonschalen als gevolg van de geleidelijke afschaffing van de regeling verminderde afdracht lage lonen.
Daarnaast is uitgegaan van een verhoging van de werkgeverslast met ca. 2% punten, met name als gevolg van de ontwikkeling van de pensioenpremies.

o In de derde plaats is gekeken naar de te verwachten individuele subsidies in de personeelskosten sfeer, zoals de regelingen voor langdurig werklozen en opleidingen. Ook hier zijn de veronderstellingen op conservatieve basis gemaakt, alleen gebaseerd op de reeds bestaande (individuele) toekenningen.

De personeelskosten voor 2004 en 2005 zijn bepaald door die van 2003 te laten stijgen met een contractloonstijging van 3,25, resp 3,5 % per jaar, voornamelijk als gevolg van de geleidelijke afschaffing van de subsidie op lage lonen.

3.4 Materiële kosten

De materiele kosten zijn bepaald door extrapolatie (toename per jaar met 3%).

Bij sommige bedrijven en het facilitair bedrijf zijn de materiele kosten gebaseerd op de ontwikkelde plannen.

Bij alle bedrijven en CombiWerk breed is het marketingbudget versterkt.

Bij de bedrijven gaat het om ca. 1% van de totale baten per jaar.

Bij de directie wordt daarenboven de marketing versterkt door het aantrekken van een assistent en het beschikbaar stellen van een additioneel budget voor materiële kosten.

Het marketingbudget (centraal en decentraal) is als volgt.

3.5 Facilitaire kosten

Het facilitair bedrijf levert een aantal diensten en producten tegen een vast tarief. Voor de bedrijven wordt op deze regel de facilitaire kosten opgenomen. Bij de consolidatie CombiWerk breed resteert op deze regel alleen de bedragen die de BV-werkmaatschappijen betalen aan het Facilitair Bedrijf (opgenomen als negatieve kosten).

Het Facilitair Bedrijf verantwoordt zijn kosten onder de andere kostensoorten (personeel, materieel en afschrijvingen).

De tarieven zijn:

Tot de facilitaire kosten behoort ook automatisering. De afdeling automatisering is geen onderdeel van het facilitair bedrijf, maar staat onder leiding van de controller en is onderdeel van de staf.

3.6 Afschrijvingen

Gebaseerd op:

o Bestaande afschrijvingslast, inclusief de lasten die ontstaan door vervangingsinvesteringen.

o De afschrijvingslast van vernieuwingsinvesteringen.

Een overzicht van de voorgenomen investeringen is in de begroting aan het eind opgenomen.

3.7 Overige baten en lasten

Bijdrage gemeente Delft

In de gemeentebegroting 2002 – 2005 is geen rekening gehouden met een gemeentelijke bijdrage* aan het exploitatietekort van CombiWerk. Eind 2003 zal echter als gevolg van het negatieve bedrijfsresultaat de DBR nihil zijn. Bedrijfsvoeringsrisico’s worden dan niet meer door CombiWerk gedekt.

In deze meerjarenbegroting 2003 – 2005 CombiWerk staat dan ook in 2005 de gemeentelijke bijdrage ‘pm’; op basis van de realisatiecijfers van 2003 en 2004 zal zonodig een structurele bijdrage in 2005 overwogen moeten worden (Zomernota).

Bijzondere lasten

In 2002 bestaan deze uit:

o Voorziening WsW (€ 25.000)

o Kosten in verband met het onderzoek naar onrechtmatige nevenactiviteiten bij kunststof ( € 177.000 ), exclusief omzetderving.

o Toevoeging aan voorziening debiteuren (betreft vooral debiteuren bij Metaal & Montage): € 120.000

Tegenboeking afschrijving

In het halfjaarbericht werd voorgesteld om met ingang van 2003 de afschrijvingslast van enkele indertijd om niet verkregen panden niet meer tegen te boeken.

Inmiddels is besloten de huidige boekingsmethodiek te handhaven.