De heer Boskeljon leidt het
gesprek als volgt in.
De uitnodiging voor deze bijeenkomst is op korte
termijn verzonden. Aanleiding is de door de wethouder van onderwijs voorgenomen
besluitvorming in mei a.s. over het beëindigen van OALT als taalondersteuning
onder schooltijd met ingang van het schooljaar 2003-2004. In november/december
2002 is de evaluatie over OALT als taalondersteuning onder schooltijd in
B&W en de raadscommissie aan de orde geweest. De conclusie van deze
rapportage is dat deze vorm van OALT in Delft ten aanzien van de Nederlandse
taalverwerving geen meerwaarde heeft.
Behalve het stoppen van OALT als taalondersteuning
onder schooltijd wordt in de notitie ook te ontwikkelen nieuw beleid OALT
aangekondigd in de periode najaar 2003-voorjaar 2004. De toekomst van OALT is
onzeker. Nieuw rijksbeleid is te verwachten. In de veronderstelling dat OALT
als cultuuronderwijs in de toekomst niet meer door het rijk bekostigd zal
worden, worden voor deze vorm van OALT geen nieuwe personele verplichtingen
aangegaan die verder reiken dan 1 augustus 2004.
Deze en de komende week worden gesprekken gevoerd
met de OALT-leraren Turks, directeuren en schoolbesturen van de lespuntscholen,
vertegenwoordigers van de Turkse Vereniging en met de Werkgroep Migranten Communicatie
(hierin zijn alle Delftse zelforganisaties vertegenwoordigd).
Door
de aanwezige directeuren/vertegenwoordigers van de schoolbesturen wordt
aangegeven dat zij geen probleem hebben met het beëindigen van OALT als
taalondersteuning onder schooltijd. Hierbij worden de volgende opmerkingen
gemaakt.
De
heer Boskeljon merkt op dat de rol van de landelijke overheid t.a.v. OALT
meerslachtig is geweest. Aan een duidelijk onderwijsinhoudelijk kader heeft het altijd ontbroken zowel onder
OET(C) als nu ook de laatste jaren onder de Wet OALT.
Voorafgaand
aan dit gesprek zijn de OALT-leraren Turks gevraagd te reageren. Van die kant
wordt kritiek uitgeoefend op de organisatie van OALT en de sociale context.
Bovendien moet onderkend worden dat de evaluatie van OALT Turks als
taalondersteuning onder schooltijd in Delft niet uitsluitend negatief is. Het
pedagogisch/didactisch handelen scoort goed in de rapportage.
Door
de OALT-leraren Turks is geopperd om de toegankelijkheid van het OALT na
schooltijd als cultuuronderwijs en/of taalondersteuning uit te breiden tot alle
leerjaren basisonderwijs. De OALT-leraren hebben bovendien aangegeven de inhoud
af te willen stemmen met het basisonderwijs.
Tenslotte
wordt door de heer Romijn opgemerkt dat deze procedure te overhaast wordt
gevonden. Hij pleit voor een dialoog in LOKABEL en wijst schriftelijke
afhandeling van dit op overeenstemming gericht overleg van de hand.