Jaarverslag Bureau Leerlingzaken.

Schooljaar 2001-2002.

 

 

Uitvoering Leerplichtwet 1969

 

 

 

 

 

 

 

 

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie

                              Voortijdig Schoolverlaten.

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave.

 

Voorwoord.                                                                                                                           5.

 

1.         Inleiding en verantwoording.                                                                                   6.

1.1.       Jaarverslag uitvoering Leerplichtwet 1969.                                                         

            Doelstelling en wettelijk kader.

1.2.             Voortijdig schoolverlaten.

 

2.                  Functies van de leerplichtambtenaar en                                                                  7.

taken van Bureau Leerlingzaken.

2.1.             Inventarisatie functies van de  leerplichtambtenaar.

2.2.             Toelichting taken Bureau Leerlingzaken.

2.2.1     Formatie

 

3.         Zorgteams                                                                                                                 9.

3.1.       Doelstelling en taak zorgteams

3.2.             Deelname leerplichtambtenaar aan zorgteams.

3.2.1          Aantal besproken leerlingen.

3.2.2          Toelichting.

 

4.         Leerlingen en verzuim.                                                                                           12.        

4.1. Aantal leerplichtigen in Delft.

4.2. Aantal en soort meldingen bij het Bureau Leerlingzaken.

4.2.1     Toelichting.

4.3. Soorten verzuim.

4.3.1.    Verzuimpercentages basis en voortgezet onderwijs.

4.3.2.    Verhouding Primair onderwijs  en Voortgezet onderwijs.

4.4.      Profiel

 

5.         Voortijdig schoolverlaten.                                                                                         17.

5.1.      Doelstelling  RMC.

5.2.             Sluitende aanpak 16-23 jarigen.

5.3               Voorlichting.

5.4.             RMC Casemanagement

5.5.             Resultaten aanpak voortijdig schoolverlaten.

5.6.             Organisatiestructuur RMC Haaglanden.

 

6.             Ontwikkelingen.                                                                                                        22.

6.1.             Basta.

6.2.             Centrale Zorgcommissie.

6.3.             Onderwijsmonitor.

6.4.             Verzwaring problematiek.

6.4.1          Schorsingen.

6.4.2          Samenwerking leerplicht justitie.

 

 

 

 

7.         R.C.V.S. De Wissel.                                                                                                   27.

 

7.1.      Samenwerking Bureau Leerlingzaken en de Wissel.

7.2.        Verwijzingen.

7.3.      Knelpunten en ontwikkelingen.

 

8.         Beleidsvoornemens.                                                                                                 29.

 

9.        Begrippen.                                                                                                                 30.

 

 

 

Voorwoord.

 

Het toezicht op naleving van de Leerplichtwet en de wettelijke verankering van de Regionale Meld-en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC),

per 1 januari 2002, heeft geresulteerd in een geïntegreerd jaarverslag van het Bureau Leerlingzaken van de gemeente Delft.

 

In het jaarverslag schooljaar 2001-2002 vindt u met name gegevens met betrekking tot het door scholen gemelde (on)geoorloofde schoolverzuim. Tevens kunt u een aantal kwantitatieve gegevens van voortijdige schoolverlaters, zowel partieel- leerplichtigen als niet-leerplichtigen vinden.

 

Voor een totaalbeeld met betrekking tot deze laatste categorie verwijs ik u naar de RMC effectrapportage Haaglanden 2001-2002, waarin de gegevens met betrekking tot  voortijdig schoolverlaten van de regio Haaglanden, staan vermeld.

 

 

Wij hopen dat het uitbrengen van dit jaarverslag enig inzicht verschaft in de activiteiten en resultaten van het Bureau Leerlingzaken, waar het gaat om de uitvoering en beleid ten aanzien van de Leerplichtwet en voortijdig schoolverlaten.

 

 

Delft, maart 2003,

 

Bureau Leerlingzaken,

Anita Wijnands en Erik Beers.

 

1.         Inleiding en verantwoording.

 

1.1.    Jaarverslag uitvoering Leerplichtwet 1969.

 

Op 1 augustus 1994 is de bestaande Leerplichtwet 1969 op een aantal punten gewijzigd. Op grond van het herziene artikel 25 van genoemde wet dient het verslag over het gevoerde leerplichtbeleid door burgemeester en wethouders aan de Gemeenteraad aangeboden te worden.

 

1.2.        Doelstelling en wettelijk kader.

 

Het recht op onderwijs is belangrijk voor kinderen, jongeren en ouders. De leerplichtwet biedt het kader voor de bewaking en bescherming van dit recht.

De functie van de Leerplichtambtenaar  is gericht op de maatschappelijke zorgtaak. Deze taak heeft een wettelijke grondslag, vastgelegd in de Leerplichtwet 1969 en de Leerplichtregeling 1995.

 

Uit de toelichting op de leerplichtwet 1969:

“Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet is opgedragen aan burgemeester en wethouders van de gemeente. Zij wijzen daartoe één of meer ambtenaren aan.

Alvorens hun ambt te aanvaarden, leggen deze ambtenaren in handen van de burgemeester de eed of belofte af (artikel 16 van de Leerplichtwet 1969).  Het toezicht dient het dient het karakter te dragen van maatschappelijke zorg. Het toezicht dient ingebouwd te worden in het geheel van activiteiten op maatschappelijk gebied”.

 

 

1.3.             Voortijdig schoolverlaten.

 

Met de wettelijke verankering van de Regionale Meld-en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC), per 1 januari 2002, is een sluitende aanpak nu ook wettelijk geregeld. Voor de goede orde dient te worden gesteld dat het hier geen aparte RMC-wetgeving betreft, maar om een wijziging gaat van een drietal wetten:

q       Wet op het voortgezet onderwijs,(WVO),

q       Wet educatie en beroepsonderwijs,(WEB),

q       Wet op de expertisecentra,(WEC).

 

In de wetgeving op de RMC wordt de verplichting tot melding en registratie geregeld. Dit houdt in dat:

 

q       Scholen verplicht zijn voortijdig schoolverlaters tot de leeftijd van 23 jaar te melden bij de woongemeente van de leerling;

q       Gemeenten de verplichting hebben deze jongeren te registreren.

 

 

 

2.         Functies van de leerplichtambtenaar en taken van Bureau Leerlingzaken.

 

2.1.             Inventarisatie functies van de leerplichtambtenaar.

 

De leerplichtambtenaar, die belast is met het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969, heeft tot taak hulp te verlenen aan jongeren, ouders/verzorgers en scholen indien de jongere door (dreigend) schoolverzuim in zijn vorming en ontplooiing wordt belemmerd en wanneer er sprake is van problematisch gedrag.
In de toelichting op de Leerplichtwet wordt krachtig benadrukt, dat het toezicht het karakter zal moeten dragen van maatschappelijke zorg.

Met name de laatste jaren is veel nadruk gelegd op een goede samenwerking met allerlei hulpverlenende instanties, scholen, leerplichtambtenaren, zodat, indien nodig, de jongere en/of ouders/verzorgers snel en adequaat doorverwezen kunnen worden. De taak van de leerplichtambtenaar is hierin (als eerstenlijnwerker) zeer belangrijk.

Spijbelen (ongeoorloofd schoolverzuim) wordt thans vooral gezien als een signaal, een symptoom van dieper gelegen oorzaken. Een complex van factoren speelt mee bij het (dreigend) verzuim. Achter de hedendaagse problemen van jongeren op het gebied van gedrag en motivatie bij scholing, opleiding en opvoeding gaan eigentijdse "probleemveroorzakers" schuil.

 

Hierna volgt een inventarisatie van functies van de leerplichtambtenaar.

Een leerplichtambtenaar heeft meerdere functies, te weten:

  1. maatschappelijke zorgfunctie  o.a. begeleiding en verwijzing van jongeren, ouders/verzorgers
  2. beleidsontwikkelende functie  o.a. beleidsplan schrijven,
  3. registrerende functie               o.a. administratie/dossiervorming, jaarverslag,
  4. controlerende functie               o.a.  melding schoolverzuim, Arbeidsinspectie,
  5. justitiële functie                        o.a.  proces-verbaal opmaken,
  6. besluitvormende functie           o.a.  op grond van diverse wetsartikelen,
  7. voorlichtende functie                o.a.  folders maken voor ouders/verzorgers, jongeren, scholen
  8. preventieve functie                   o.a.  actief leerplichtbeleid, overleg scholen,
  9. curatieve functie                       o.a.  behandeling schoolverzuim,    

    conflicthantering,

  1. signalerende functie                 o.a.  groepsvorming op het gebied  

van bijvoorbeeld jeugdcriminaliteit, en wachtlijstproblematiek.

In de praktijk lopen deze functies veelal door elkaar.

 

2.2.        Toelichting taken Bureau Leerlingzaken.

 

Het Bureau Leerlingzaken is een onderdeel  van het vakteam onderwijs, sector Leefbaarheid van de gemeente Delft.  Het bureau telt op dit moment

7,50 formatieplaatsen en is belast met:

*      het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969,

*      regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten,

*      casemanagement in het kader van de RMC-functie,

*      uitvoeren van de Wet gemeentelijke regelingen Leerlingenvervoer.

 

De activiteiten in het kader van de leerplichtwet en  RMC-functie (Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) hebben het karakter van maatschappelijke zorg, waarbij in toenemende mate wordt aangesloten bij het Delfts streven naar integraal jeugd-en jongerenbeleid.

 

 

 

2.2.1.    Formatie.

 

 

Onderstaand overzicht geeft u een overzicht van de formatie per 01-08-2002.

 

Naam.

Functie.

1.    Erik Beers.

Coördinator Bureau Leerlingzaken, Projectleider sluitende aanpak, RMC-coördinator

2.    Anita Wijnands

Leerplichtambtenaar,  Beleid Leerling-vervoer.

3.    Karin Schackert

Ass. Leerplichtambtenaar, Leerling-vervoer, Secretariaat, Leerplicht/RMC.

4.    Yvonne Juffermans

Secretariaat,

Leerplicht/ RMC.

5.    Els van Loenen

RMC-Case manager

Westland-Oostland.

6.    Petra Graafland

RMC- Case manager Delft.

7.    Ignart Verweij

Leerplichtambtenaar, RMC- Case manager Delft.

8.    Nanja van Staalduinen

RMC- Case manager, Delft, Breed Welzijn Delft.

9.    Vacature.

RMC- Case manager, Delft

Werk Inkomen Zorg.

 

 

 

 

           

 

3.         Zorgteams

 

 

3.1.             Doelstelling en taak zorgteams.

 

De leerlingbegeleiding op de scholen wordt steeds vaker verbreed middels het werken met zorgteams, met name waar het de psychosociale begeleiding van de leerling betreft. Momenteel zijn op alle scholen voor voortgezet onderwijs in Delft interdisciplinaire zorgteams aanwezig. Op meer en meer scholen voor primair onderwijs zijn zorgteams actief.

 

Doelstelling en taak van de zorgteams is om de begeleiding van ‘zorgleerlingen’ te optimaliseren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Daartoe wordt er binnen de zorgteams gewerkt aan;

q       het bundelen van deskundigheid,

q       het opstellen van begeleidingsplannen.

 

De zorgteams functioneren onder verantwoordelijkheid van de betreffende school.

 

In het zorgteam worden leerlingen besproken waarover op uiteenlopende terreinen zorgen bestaan. Bijvoorbeeld leerlingen die dreigen uit te vallen of die op andere wijze de aandacht op zich vestigen. De signalen komen vanuit school, ouders of derden.

 

Tijdens de vergadering worden de leerlingen besproken en wordt begeleiding gepland met als de doel de ontstane problemen op te lossen. Omdat er tijdens de bespreking van de zorgleerlingen vele disciplines aanwezig zijn is het mogelijk een zo optimaal mogelijk begeleidingsplan per individuele leerling op te stellen.

Van elk overleg van het zorgteam wordt een verslag gemaakt zodat voor alle deelnemers helder is op welke wijze de zorg per leerling aangepakt zal worden.

 

Binnen het primair onderwijs zijn diverse zorgteams actief. Deze zorgteams zijn verschillend van samenstelling. De leerplichtambtenaar neemt regulier deel aan vier zorgteams, daarnaast is er sprake van deelname op uitnodiging.

Deze zorgteams in het primair onderwijs bestaan uit:

 

q       vertegenwoordiger van de school (een directielid en/of intern begeleider),

q       Jeugdarts/jeugdverpleegkundige van de GGD,

q       een medewerker van Jeugd- en Zedenzaken van de politie Haaglanden,

q       schoolbegeleider van Onderwijs Advies,

q       schoolmaatschappelijk werker van de Sociaal Pedagogische Dienst.

q       de leerplichtambtenaar van de gemeente Delft.

 

 

 

In het voortgezet onderwijs draait inmiddels op alle locaties van de drie Delftse scholengemeenschappen een zorgteam. Aan dit zorgteam nemen deel:

q       vertegenwoordiger van de school (een directielid en/of leerlingbegeleider),

q       jeugdarts/jeugdverpleegkundige van de GGD,

q       een medewerker van Jeugd- en Zedenzaken van de politie Haaglanden,

q       schoolmaatschappelijk werker van de R.I.J. Haaglanden.

q       voorpostfunctionaris van Bureau Jeugdzorg.

q       de leerplichtambtenaar van de gemeente Delft.

 

Deze zorgteams komen gemiddeld eens in de zes weken bijeen. Aan het eind van het schooljaar hebben de meeste zorgteams een evaluatievergadering gehouden om verbeterpunten voor het komend schooljaar te formuleren. Op deze manier kan de kwaliteit van de zorgteams verder worden geoptimaliseerd.

 

 

3.2.             Deelname Leerplichtambtenaar aan zorgteams.

 

 

Aantal zorgteams waar LPA aan deelneemt

Primair onderwijs

4

Voortgezet onderwijs

8

 

 

 

3.2.1     Aantal besproken leerlingen

 

School

Aantal leerlingen in zorgteam

Freinetschool

15

Anne de Vriesschool

31

Vrijenban

17

Omnibus

52

 

 

School

Locatie

Aantal leerlingen in zorgteam

Grotius College

Juniusstraat

84

 

Van Bleyswijckstraat

70

CLD

Molenhuispad

14

 

Obrechtstraat

34

 

Juniusstraat

44

Stanislas College

Westplantsoen

54

 

Reinier de Graafpad

13

 

Krakeel

27

 

 


3.2.2.    Toelichting.
 
De bovenstaande tabel geeft een enigszins vertekend beeld van het aantal leerlingen dat per overleg besproken wordt. Een aangemelde leerling wordt niet altijd ieder overleg besproken. Ook is de bespreking per leerling niet altijd even uitvoerig.
Per zorgteam verschilt sterk hoeveel leerlingen er per overleg behandeld worden. Sommige scholen laten alle aangemelde leerlingen ieder overleg de revue passeren waarbij de ene leerling uitgebreid besproken wordt terwijl een ander slechts genoemd wordt. Andere scholen kiezen er voor om een beperkt aantal leerlingen per overleg op de lijst te plaatsen. Deze leerlingen worden dan uitgebreid besproken.
 
De school is als eerste verantwoordelijk voor de inhoud en organisatie van het zorgteam. Zij bepaalt welke leerlingen ingebracht worden, of er ook andere onderwerpen op de agenda komen en op welke wijze er geëvalueerd wordt.
Om toch tot een eensluidende werkwijze te komen wordt er binnen het samenwerkingsverband V.O.-S.V.O. Delft plus, nagedacht over de wijze waarop het zorgteam moet functioneren.

 

 

 

4.        Leerlingen en verzuim.

 

4.1. Aantal leerplichtigen in Delft

 

Per 01-08-2002 waren de onderstaande leerplichtige partieel leerplichtige en niet leerplichtige leerlingen c.q. jongeren woonachtig in Delft.

 

q       Volledig leerplichtigen   5-16 jarigen                   10.932

q       Partieel leerplichtigen  16-17 jarigen                        926

q       Niet leerplichtigen             18-23 jarigen               8.524

 

 

4.2. Aantal en soort meldingen bij het Bureau Leerlingzaken.

 

 

 

 

 

4.2.1          Toelichting.

 

De trend vanaf 1989 laat een duidelijke stijging zien van het aantal meldingen bij het Bureau Leerlingzaken. Ten opzichte van het schooljaar 1998-1999 is er sprake van een toename met 20%.

 

Ten aanzien van het soort meldingen dient onder relatief verzuim te worden verstaan meldingen van ongeoorloofd verzuim.

Onder de categorie overig verzuim vallen m.n.:

q       Luxeverzuim  verband houdend met afwezigheid buiten de schoolvakanties.

q       Absoluut (ongeoorloofd) schoolverzuim; het verzuim waarbij door de ouders/verzorgers niet is voldaan aan de inschrijvingsplicht van de leerplichtige.

 

 

4.3. Soorten verzuim

 

In deze paragraaf  willen wij inzicht geven in het gemelde verzuimpercentages in primair- en voortgezet onderwijs en de onderlinge verhouding van deze percentages.

 

 

4.3.1     Verzuimpercentages basis- en voortgezet onderwijs.

 

 

 

q       Bij de genoemde verzuimpercentages zijn de ‘gemelde’ verzuimmeldingen afgezet tegen het totaal aantal leerlingen binnen het basis- en voortgezet onderwijs.
 

q       Aangetekend dient te worden dat het hier slechts gaat om het door de scholen gemelde verzuim en dat het werkelijke verzuimpercentage vele malen hoger ligt. Scholen proberen veelal zelf het schoolverzuim op te lossen c.q. terug te dringen. In tweede instantie melden scholen veelal aan Bureau Leerlingzaken.

 

 

 

 

4.3.2.        Verhouding verzuimmeldingen Primair onderwijs - Voortgezet onderwijs.

 

 

 

 

q       De vergelijking met de gegevens van het schooljaar 1998-1999 geeft aan dat er sprake is van een vrij constante verdeling van het aantal gemelde verzuimmeldingen gaat. Voor 77% zijn de meldingen afkomstig uit het voortgezet onderwijs.

 

 

 

4.4.             Profiel

 

 

In deze paragraaf willen wij een aantal kenmerken van ‘spijbelaars’ op een rij zetten.

 

 

 

 

 

 

 

                                                                      

q     Maatschappelijke- en psychosociale omstandigheden:

·       Slechte thuissituatie.

 

q     Attitude leerling:

·       Motivatie.

·       Afwijkend gedrag.

 

q     Schoolgebonden omstandigheden:                                                        

·       Conflictsituatie ouders/leerling-school.

·       Pestgedrag medeleerlingen.

 

Voor een verdere toelichting omtrent de oorzaken van verzuim verwijzen wij naar

6.4 verzwaring  problematiek.

5.                  Voortijdig schoolverlaten

 

Elk jaar verlaten zo’n 35.000 jongeren het onderwijs zonder een havo-, vwo- of mbo-diploma (niveau 2) op zak. Zonder dit diploma missen ze een 'startkwalificatie':

‘Het minimale onderwijsniveau dat nodig is om een goede kans te maken op duurzaam  werk’. Om te voorkomen dat deze jongeren definitief afhaken, is er een sluitende aanpak nodig die voortijdig schoolverlaten tegengaat. Een aanpak waarbij verschillende partners intensief samenwerken om jongeren die vastlopen in het onderwijs weer toekomstperspectief te bieden. Met de structurele invoering van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) is die sluitende aanpak nu ook wettelijk vastgelegd.

 

 

5.1.      Doelstelling  RMC.

 

De laatste jaren is het beleid van de landelijke en lokale overheid erop gericht het aantal schoolverlaters dat ongekwalificeerd op de arbeidsmarkt komt te verminderen.

Het gaat daarbij om jongeren in de leeftijd 12 tot 23 jaar, die bij het verlaten van de school niet aansluitend bij een andere onderwijsinstelling worden ingeschreven en die nog niet over een voldoende startkwalificatie beschikken.

 

Het doel van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC) is te komen tot:

1.  Centrale melding en registratie van voortijdig schoolverlaters.

2.  Centrale intake en doorverwijzing.

3.  Ontwikkelen regionale netwerken tussen onderwijs, hulpverlening, arbeidsvoorziening, jongerenwerk, politie, leerplicht, en anderen.

 

Een leerling is een voortijdig schoolverlater als hij/zij het onderwijs verlaat zonder minimaal een HAVO-diploma of beroepsopleiding op niveau 2 conform de WEB.

Dus ook jongeren met een VMBO diploma zijn voortijdig schoolverlater, indien er geen vervolgopleiding volgt die leidt tot een startkwalificatie.

 

5.2       Sluitende aanpak 16-23 jarigen.

 

Het RMC- beleid rond ‘Voortijdig schoolverlaten’ krijgt in Delft o.a. gestalte in het

project ‘ Sluitende aanpak 16 –23 jarigen’.  Binnen dit project wordt

samengewerkt vanuit drie sectoren:

·       Onderwijs,

·       Werk, Inkomen en Zorg,

·       Jongerenwerk,

 

Binnen het project worden risicojongeren gevolgd en begeleid richting onderwijs, werk, of hulpverlening. Maatschappelijke participatie van jongeren staat hierbij centraal. In dit kader wordt gesproken over risicoleerlingen:

 

Leerlingen die zonder bijzondere aandacht een aanzienlijk risico lopen de schoolloopbaan voortijdig te onderbreken,  d.w.z. geen startkwalificatie te behalen, waardoor zij zonder voldoende toerusting aan hun maatschappelijke loopbaan    kunnen beginnen.

5.3.             Voorlichting.

 

Op 12 februari 2002 heeft het Bureau Leerlingzaken  een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd voor scholen en betrokken instanties met het oog op het beleid rondom voortijdig schoolverlaten.

 

De bijeenkomst is bezocht door ruim 100 personen, de meest betrokken instanties zijn aanwezig geweest. Tijdens de bijeenkomst is de nieuwe RMC- wetgeving toegelicht en zijn de eerste resultaten van het project Sluitende aanpak 16-23 jarigen gepresenteerd.

 

De informatiemap Leidraad voor leerplicht en aanpak voortijdig schoolverlaten is hier gepresenteerd en uitgedeeld.

 

5.4.      RMC- Case management.

 

Met het oog op de onder 5.1. genoemde doelstelling van de RMC functie, is in Delft case management voortijdig schoolverlaten ontwikkeld.

 

In Delft is een aantal RMC case managers aangesteld, zij werken binnen het Bureau Leerlingzaken nauw samen met de leerplichtambtenaren, om op deze wijze een sluitende aanpak mogelijk te maken waar het de begeleiding betreft van genoemde risicoleerlingen van 12 tot 23 jaar.

 

De RMC- case manager participeert in het project ‘Sluitende aanpak 16-23 jarigen’, waarin wordt samengewerkt door:

q       Bureau Leerlingzaken, van de gemeente Delft

q       De Brede Welzijnsorganisatie Delft (BWD)

q       Sector Werk, Inkomen en Zorg, van de gemeente Delft.

 

De aangemelde risicoleerling krijgt een persoonlijk begeleider, een zogenaamde case manager, die in samenwerking met andere instanties tracht de jongere alsnog terug te leiden naar een kwalificerende opleiding of een passende plaats op de arbeidsmarkt. Het team case managers bestaat uit deskundigen op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt en jongerenwerk.  De case managers werken onder meer samen met: scholen voortgezet onderwijs, ROC’s,  het jongerenwerk,  instanties voor jeugdhulpverlening, politie, Centrum Werk Inkomen, sociale dienst, WIW- instellingen en integratiebedrijven.

 

 

 

5.5.             Resultaten aanpak voortijdig schoolverlaten.

 

In deze paragraaf willen wij enkele resultaten van het RMC casemanagement laten zien en tevens enkele kenmerken van voortijdig schoolverlater schetsen.

Voor een totaalbeeld met betrekking tot deze laatste categorie verwijzen wij naar de RMC effectrapportage Haaglanden 2001-2002, waarin de complete gegevens met betrekking tot  voortijdig schoolverlaten van de regio Haaglanden, staan vermeld.

 

 

 

 

 

 

Delftse in begeleiding genomen Voortijdig School Verlaters naar etniciteit.

 

Groep

Totaal

Surinamers

14

Antillianen  / Arubanen

9

Kaapverdianen

0

Turken

10

Marokkanen

10

Somaliërs.

31

Irakezen

18

Overige rijke landen

2

Autochtoon

137

Onbekend

4

Sub totaal

235

  Gegevens afkomstig uit de RMC effectrapportage 2001-2002

 

 

 

 

Totaal

VMBO

132

HAVO/VWO

9

MBO voltijd

51

MBO deeltijd

32

overig onderwijs

11

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het schooljaar 2001-2002 zijn in totaal 235 aangemeld waarvan er 200 in begeleiding zijn genomen

Uitstroom gegevens:

Aantal.

Uitstroom.

Percentage.

117

Onderwijs.

50%

53

Werk.

22%

30

Werken Leren

13%

35

Overig (detentie, ziek, hulpverlening)

15%

235

Totaal

100%

 

 

 

 

 

5.6.             Organisatiestructuur RMC Haaglanden.

 

De gemeente Den Haag is als contactgemeente aangewezen om binnen de regio Haaglanden de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie  (RMC) te vervullen.

Het gebied van de RMC Haaglanden omvat drie subregio’s (SMC):

·       Den Haag, Voorburg- Leidschendam, Rijswijk en Wassenaar.

·       Delft, Westland, Pijnacker- Nootdorp.

·       Zoetermeer.

 

De gemeente Delft is als contactgemeente aangewezen  binnen de subregio

Delft, Westland, Pijnacker- Nootdorp.

 

·       Afstemming van het beleid- en uitvoering inzake de leerplicht en RMC-functie, binnen de regio Delft, Westland, Pijnacker- Nootdorp.

·       Voor een volledig overzicht van m.n. kwantitatieve gegevens met betrekking tot voortijdig schoolverlaters verwijzen wij naar de RMC effectrapportage 2001-2002, regio Haaglanden.

 

 

6.        Ontwikkelingen.

 

6.1.             Basta.

 

Het bestrijden en voorkomen van schoolverzuim door leerplichtige leerlingen heeft de afgelopen jaren steeds meer politieke en maatschappelijke aandacht gekregen. De belangstelling vloeit voort uit het gegeven dat (veelvuldig) schoolverzuim veelal een eerste indicatie vormt voor voortijdig schoolverlaten van jongeren in een later stadium. Voortijdig schoolverlaten en het ontbreken van startkwalificaties vergroten vervolgens het risico dat jongeren de aansluiting met de arbeidsmarkt verliezen en op zoek gaan naar andere (illegale) methoden van inkomensverwerving. Schoolverzuim kan als zodanig een signaal zijn voor (toekomstig) crimineel gedrag van jongeren.

 

Bij ongeoorloofd schoolverzuim door een leerplichtige jongere dient de school hiervan melding te maken bij het Bureau Leerlingzaken, m.n. de leerplichtambtenaar van de gemeente Delft. Indien na onderzoek en overleg met de jongere, ouders en school naar voren komt dat interventies niet het gewenste resultaat hebben, zal de leerplichtambtenaar, in het kader van de leerplichtwet, een proces-verbaal tegen de jongere en/of ouders opmaken.

 

Met de wijziging van de leerplichtwet in 1994 is het derhalve mogelijk jongeren vanaf 12 jaar strafrechtelijk te vervolgen, eventueel naast een strafrechterlijke vervolging van de ouders of verzorgers. Indien tegen een jongere een proces-verbaal is opgemaakt komt deze in de strafketen terecht.

 

Justitie kan in bovenstaande gevallen overgaan tot het opleggen van een leerstraf Basta. De leerstraf BASTA werkt vanuit het competentie model gericht op het aanleren van sociale vaardigheden in groeps- en individuele trainingen. Leerstraf BASTA beslaat 60 uren verdeeld over 3 weken. Na de 3 weken BASTA volgt een verdere oriëntatie van 10 weken op scholing.

 

Naar aanleiding van de succesvolle start van leerstraf “Basta” in Den Haag heeft de gemeente Delft het Dag Trainings Centrum van de Reclassering van het Leger des Heils (DTC) benaderd om samen de mogelijkheden te onderzoeken om de leerstraf Basta in de gemeente Delft in te voeren. Tijdens de verkennende gesprekken bleek de gemeente Delft te willen samenwerken met het DTC en R.C.V.S. de Wissel ten einde Basta te kunnen starten.

 

Op inhoudelijke en organisatorische gronden heeft de gemeente Delft een koppeling tot stand gebracht tussen het project Basta en de Wissel.

Uit de gesprekken die door betrokkenen zijn gevoerd bleek dat een samenwerking tussen De Wissel en het DTC heel vruchtbaar zou kunnen zijn gezien de beide expertises. De Wissel is sterk op het gebied van onderwijs aan voortijdige schoolverlaters en het DTC heeft ervaring in het werken met geverbaliseerde spijbelaars. Ook bleken de beide gevolgde methodieken goed op elkaar aan te sluiten.

 

Medio 2003 zal een daadwerkelijke start met Basta Delft worden gemaakt. Het Basta Delft project maakt onderdeel uit van het preventiebeleid criminaliteitsbestrijding van de gemeente Delft.

 

 

6.2.             Centrale Zorgcommissie.

 

Het samenwerkingsverband VO-SVO Delft plus zal met ingang van 01-08-2003 een start maken met Centrale Zorg Commissie voortgezet onderwijs(CZC). Deze bovenschoolse voorziening heeft mede tot doel: advisering en toewijzing van, didactische en psychosociale hulp aan leerlingen, ouders en scholen.

 

Binnen de CZC zal de leerplichtambtenaar samenwerken met vertegenwoordigers van het samenwerkingsverband, de verschillende scholen, en bureau jeugdzorg ten einde de juiste begeleiding, verwijzing en advisering aan leerlingen, ouders en scholen te bewerkstelligen.

 

Tevens zal door Bureau Leerlingzaken op beleidsmatig- en bestuurlijk niveau geparticipeerd  worden binnen het  samenwerkingsverband VO-SVO Delft.

 

 

6.3.             Onderwijsmonitor.

 
Met ingang van 01-07-2003 zal er  een start gemaakt met het verzamelen van gegevens met betrekking tot schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten in het kader van de Delftse Onderwijsmonitor.
 
Vanuit de optiek van Bureau Leerlingzaken luidt de doelstelling van de Delftse Onderwijsmonitor:
Het verzamelen van feiten en cijfers over onder andere het verzuim en voortijdig schoolverlaten binnen het onderwijs in Delft, zodat jaarlijks een vergelijking met een aantal landelijke items en referentiegetallen mogelijk wordt.
 
Het ligt in de verwachting dat de onderwijsmonitor op lange termijn een completer beeld kan opleveren waar het totaal aan schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten in het Delftse onderwijs betreft.
 
De gemeentelijke leerlingadministratie c.q. leerplichtadministratie wordt als database gebruikt voor de te ontwikkelen Delftse onderwijsmonitor.
 
 

6.4        Verzwaring problematiek

 

Spijbelen (ongeoorloofd schoolverzuim) wordt thans vooral gezien als een signaal, een symptoom van dieper gelegen oorzaken. Een complex van factoren speelt mee bij het (dreigend) verzuim. Achter de hedendaagse problemen van jongeren op het gebied van gedrag en motivatie bij scholing, opleiding en opvoeding gaan eigentijdse “probleemveroorzakers’ schuil.
Het gaat hierbij om problemen van:
o        psychosociale aard (faalangst, te geringe weerbaarheid en sociale vaardigheden)
o        psychische aard (depressiviteit, angsten)
o        medische aard (ADHD, drugs, alcohol)
o        schoolinhoudelijke aard (niet welbevinden op een school, onjuiste schoolkeuze, inadequaat vakkenpakket, prestatiedruk van buitenaf)
o        identiteitsproblemen (zowel in gezin als in subcultuur of leeftijdsgroep)
o        ontbreken van een stimulerend toekomstperspectief.
 
Deze problemen hebben veelal te maken met maatschappelijke ontwikkelingen, en zijn binnen de school vrij snel zichtbaar.
 
De leerplichtambtenaar wordt met de bovenstaande problemen geconfronteerd en omdat er in Delft gekozen is voor een leerplichtbeleid dat in eerste instantie gericht is op maatschappelijke zorg betekent dit  dat het de taak van de leerplichtambtenaar is om een probleemanalyse te maken en ouders en jongeren naar de juiste hulpverlenende instantie door te verwijzen. Vaak moet er in dit doorverwijzingtraject ook iets gedaan worden aan de motivatie van ouders en jongeren om hulp te accepteren.
Omdat hulpverlening vaak langzaam op gang komt en de jongeren toch de school moet bezoeken is het in sommige gevallen niet te voorkomen dat de leerplichtambtenaar zelf een stukje hulpverlening op zich neemt.
 
Daarnaast zal de leerplichtambtenaar er alles aan doen om hulpverlening op zo kort mogelijke termijn op te starten. Ook tijdens het hulpverleningstraject is er veelvuldig contact met de hulpverlenende instantie en de school om op die manier te voorkomen dat de jongere tussen wal en schip valt.
Tevens is er ook een groep ouders en jongeren die niet te motiveren zijn voor hulpverlening. Wanneer er desondanks verzuim blijft optreden wordt er door de leerplichtambtenaar proces verbaal opgemaakt, in de meeste gevallen wordt er ook een melding aan de Raad v/d Kinderbescherming gedaan. Ook dit zijn intensieve en langlopende trajecten.
 
6.4.1          Schorsingen.
 
Ook het aantal gemelde schorsingen is dit schooljaar weer toegenomen. Steeds vaker krijgt de leerplichtambtenaar te maken met leerlingen die in eerste instantie verzuimen, vervolgens door problematisch gedrag geschorst worden en na enkele schorsingen wordt dan de procedure ter verwijdering ingezet. Het is belangrijk dat het probleem op korte termijn onderkend wordt en dat er hulpverlening opgestart wordt. Lukt dit niet binnen een bepaalde termijn dan zie je vaak de problemen toenemen en de druk op de school, de jongere en het gezin wordt te groot: men raakt in een neerwaartse spiraal.
 
Het aantal gemelde schorsingen* in het primair onderwijs is 21 maal.
In het voortgezet onderwijs is er  86 maal melding gemaakt van een schorsing.
 
De laatste jaren wordt duidelijk dat de leeftijd waarop er schorsingen* optreden steeds verder naar voren schuift.  Waar eerder schorsingen zaken van het voortgezet onderwijs waren zien we nu dat er reeds in groep 7 en 8 van het primair onderwijs problemen optreden. Het aantal schorsingen en problematische jongeren in het primair onderwijs zijn de laatste jaren fors toegenomen.
 
Het gaat daarbij om problemen van:

q       psychosociale aard (faalangst, te geringe weerbaarheid en sociale vaardigheden);

q       medische aard (drugs, alcohol);

q       schoolinhoudelijke aard (niet welbevinden op een school, onjuiste schoolkeuze, inadequaat vakkenpakket);

q       identiteitsproblemen (zowel in gezin, als in subcultuur of leeftijdsgroep);

q       het ontbreken van een stimulerend toekomstperspectief.

q       een complexiteit van problemen, ook bij leerlingen van het primair onderwijs: geweldsdelicten, seksuele intimidatie, incest en verwaarlozing.

 

* Voor de goede orde dient gesteld te worden dat in het primair  onderwijs geen  
sprake kan zijn van een schorsing, maar van ontzegging van de toegang tot
de school.

 

 

Doordat het verzuimbeleid op diverse scholen aangescherpt wordt is het aantal verzuimmeldingen ook in het schooljaar 2001/2002 toegenomen. Daarnaast is ook de problematiek rondom ouders en jongeren toegenomen. Dit betekent dat de leerplichtambtenaar niet alleen een groter aantal dossiers in behandeling heeft, maar dat ook de doorlooptijd van een dossier toeneemt.

 

Ook is er een groeiende groep ouders en jongeren die weigert mee te werken. Zij komen gemaakte afspraken niet na, bij huisbezoeken zijn ze niet thuis. Ook de dreiging van juridische stappen nemen zij niet serieus. Dit betekent dat het benaderen van ouders en jongeren veel meer tijd kost.

 

6.4.2.        Samenwerking Leerplicht Justitie.

 

Het huidige leerplichtbeleid in Delft kenmerkt zich door in te zetten op preventie en bemiddeling.  Echter gezien de verzwaring van de problematiek en het afnemen van de bereidheid van ouders en jongeren tot samenwerking met de leerplichtambtenaar, wordt er meer van de opsporingsbevoegdheid gebruik gemaakt. Bij het schrijven van dit jaarverslag, maart 2003, zijn er in het schooljaar 2002-2003 reeds 12 processen-verbaal opgemaakt.

 

q       De leerplichtambtenaar in Delft is tevens buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA), en heeft derhalve opsporingsbevoegdheid. Hiervoor heeft de leerplichtambtenaar, de bevoegdheid tot buitengewoon opsporingsambtenaar behaald en functioneert in deze onder toezicht van het Ministerie van Justitie.

 

q       Indien er  sprake is van verwijtbaar schoolverzuim kan er door de Leerplichtambtenaar tegen ouders, of tegen de leerplichtige leerling indien deze 12 jaar of ouder is proces-verbaal worden opgemaakt. Dit is het laatste middel, via de justitiële weg, om het schoolbezoek of de juiste hulpverlening af te dwingen.

 

q       In het schooljaar 2001-2002 is er in Delft 8 maal proces-verbaal opgemaakt in het kader van de leerplichtwet.

Waarvan:

Luxeverzuim      4 maal.

Relatief verzuim  4 maal.

 

Hierbij dient te worden aangetekend dat over het schooljaar 2001 – 2002 er geen actie plaatsgevonden om het luxeverzuim aan het begin van het schooljaar extra aandacht te geven. Reden voor deze keuze hiervoor was een tijdelijk personeelstekort bij het Bureau Leerlingzaken.

 

q       Als knelpunt in de samenwerking met het Openbaar Ministerie (OM) de lange doorlooptijd van een proces-verbaal. De gemiddelde tijd tussen het opmaken van een proces verbaal en de daaropvolgende rechtszitting bedroeg in het schooljaar 2001-2002  10 maanden.  Van een lik op stuk beleid is in deze dan ook geen sprake.

 

q       De Raad voor de Kinderbescherming is m.i.v. het huidige schooljaar een project schoolverzuim gestart, mede onder invloed van dit project is de genoemde doorlooptijd inmiddels teruggebracht tot 3 maanden.

 

q       Vanuit de leerplichtfunctie blijven wij vragen om extra aandacht voor de afhandeling van ‘leerplichtovertredingen’. Hiertoe is er extra overleg geweest met betrokken instanties zoals, politie Raad voor de Kinderbescherming, Openbaar Ministerie.  Mede met het oog op het integraal veiligheidsbeleid en preventiebeleid criminaliteitsbestrijding vragen wij ook binnen de interne gemeentelijke organisatie om aandacht voor deze kwestie.

 

q       Mede met het oog op het rechtsgelijkheidprincipe dringen wij vanuit Bureau Leerlingzaken aan op meldingen van alle scholen, waar het gaat om overtredingen van de leerplichtwet.

 


7.                  R.C.V.S. De Wissel

 

7.1.      Samenwerking Bureau Leerlingzaken en De Wissel

 

De leerplichtambtenaar vervult de poortwachterfunctie waar het aanmeldingen van leerplichtige leerlingen voor Regionaal Centrum Voortijdig Schoolverlaten De Wissel betreft. Met alle leerlingen die door scholen en hulpverleningsinstanties aangemelde leerlingen, heeft de leerplichtambtenaar contact gehad ten einde te kunnen beoordelen of De Wissel in eerste instantie de gewenste oplossing is. Het overgrote aantal aangemelde leerlingen is voor inschrijving op De Wissel besproken in de zorgteams van het voortgezet onderwijs.  De samenwerking tussen Bureau Leerlingzaken en De Wissel kenmerkt zich door korte communicatielijnen en een vlotte afhandeling van de aangemelde leerlingen.

 

7.2.      Verwijzingen

 

In het schooljaar 2001/2002 hebben 44 leerlingen deelgenomen aan het programma van De Wissel. Er zijn 36 leerlingen uit Delft door de leerplichtambtenaar naar De Wissel verwezen.  Om reden dat 2 leerlingen het gehele schooljaar De Wissel bezochten en zodoende de doorstroming gedeeltelijk is  'geblokkeerd'.  Feitelijk hadden hierdoor dus 46 leerlingen deel kunnen nemen aan het programma. 

 

Vanuit de regio Westland / Oostland  hebben in totaal 8 leerlingen deelgenomen aan het programma van de Wissel.

Het betreft hier 18 % van het totaal aantal deelnemers, in voorafgaande schooljaren is er sprake geweest van 30% deelnemers afkomstig uit de regio.

 

De groep van 44 deelnemers bestond uit 30 jongens en 14 meisjes.

Voor 5 leerlingen die op de Wissel zijn geplaatst zouden een ZMOK indicatie kunnen worden afgegeven. Gezien de wachtlijstproblematiek bij het ZMOK-onderwijs, zijn deze indicaties in het schooljaar 2001-2002 niet gerealiseerd.. 

 

7.3.      Knelpunten en ontwikkelingen

 

In het schooljaar 2001/2002 heeft De Wissel gekampt met personele problemen, dit betekende dat er minder leerlingen dan voorgaande jaren zijn ingestroomd omdat het niet mogelijk was het gehele schooljaar twee groepen leerlingen te draaien.

 

Een van de belangrijkste knelpunten dit schooljaar was de doorstroming. Het bleek erg moeizaam om leerlingen die klaar waren voor de stap terug naar het onderwijs te plaatsen. Met name de plaatsingsmogelijkheden in het VMBO zijn beperkt. Als gevolg van de beperkte doorstroommogelijkheden hebben twee leerlingen het gehele schooljaar op De Wissel gezeten en zodoende de instroming geblokkeerd.

Ook de doorstroming van leerlingen naar scholen voor speciaal onderwijs is een punt van zorg. Niet zelden verblijven leerlingen bij een heel schooljaar op De Wissel in afwachting van een plaatsing elders.

 

Daarnaast was het dit schooljaar opvallend dat er voor enkele leerlingen na een verhuizing geen plaats bleek te zijn binnen het reguliere voortgezet onderwijs. Deze leerlingen zijn door de leerplichtambtenaar tijdelijk op De Wissel geplaatst.

8.                  Beleidsvoornemens.

 

 

Naar aanleiding van het jaarverslag schooljaar 2001-2002 worden door het Bureau Leerlingzaken de volgende beleidsvoornemens voor periode 2003 voorgesteld.

 

  1. Participeren in de Centrale Zorg Commissie voortgezet onderwijs.

 

  1. Intensiveren contacten met Justitie: politie, Openbaar Ministerie en Raad voor de Kinderbescherming, ten einde te komen tot een ‘lik op stuk beleid’ waar het de aanpak van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten betreft.

 

  1. Implementeren van de leerstraf Basta in Delft.

 

  1. Intensivering van de controle op luxeverzuim. De aanpak van het luxeverzuim, verband houdend met vakantie houden buiten de schoolvakanties, kan worden gezien als een preventief middel waar het gaat om het voorkomen van zorgwekkend verzuim op latere leeftijd.

 

  1. Intensivering van de voorlichting van leerplichtaangelegenheden, en de aanpak van voortijdig schoolverlaten aan:

 

 

 

9.   Begrippen.           

 

Schoolverzuim.

 

Te verdelen in 4 soorten verzuim:

1.       Geoorloofd verzuim is wettig verzuimen van lessen.

2.       Absoluut (ongeoorloofd) schoolverzuim is het verzuim waarbij door de ouders/verzorgers niet is voldaan aan de inschrijvingsplicht van de leerplichtige.

3.       Relatief (ongeoorloofd) schoolverzuim is het schoolverzuim dat al dan niet met voorkennis van de ouders/verzorgers door de leerplichtige wordt gepleegd. Relatief schoolverzuim noemt men meestal spijbelen.

4.       Zorgwekkend verzuim is het verzuim van een leerplichtige, die in een periode van 4 opeenvolgende weken 1/8 deel, of meer dan drie dagen achtereen van de lestijd ongeoorloofd heeft verzuimd.

5.       Luxeverzuim; schoolverzuim verbandhoudend met het nemen van vakanties buiten de schoolvakanties.

 

 

 

Volledige leerplicht.

 

De volledige leerplicht vangt aan op de eerste dag volgend op de maand, waarin het kind 5 jaar is geworden en eindigt op de laatste dag van het schooljaar, waarin de leerplichtige 16 jaar is geworden.

 

Partiële leerplicht.

 

Het jaar volgend op de periode van de volledige leerplicht. Volstaan kan worden met

het volgen van onderwijs gedurende 1 dag per week met een leerovereenkomst; met

2 dagen per week voor leerlingen zonder een dergelijke overeenkomst.

Onder bepaalde voorwaarden is het volgen van avondonderwijs voldoende om aan

de partiële leerplicht te voldoen.

 

 

Voortijdig schoolverlater en startkwalificatie

 

Leerlingen in de leeftijdscategorie van 12-23 jaar zijn voortijdig schoolverlater als hij/zij het onderwijs verlaten zonder minimaal een Havo-diploma of beroepsopleiding op niveau 2 conform de WEB.

Dus ook jongeren met een VMBO diploma zijn voortijdig schoolverlater, indien er geen vervolgopleiding volgt die leidt tot een startkwalificatie.

 

WEB.

 

Wet educatie en Beroepsonderwijs.