Programma Integratie en Activering

 

Datum

20 mei 2003

Ons Kenmerk

-

Opstellers

Freekje Wethmar

Peter Tangel

Bijlagen

0        

Onderwerp

Tussenrapportage 2002

 

Peildatum april 2003.

 

 


Inhoudsopgave

 

1     INLEIDING  1

1.1     Ontwikkelingen  1

1.2     Leeswijzer 1

 

2     PROGRAMMA INTEGRATIE EN ACTIVERING  3

2.1     Kennismaking en participatie  3

2.2     Wonen  6

2.3     Economische en sociale zelfstandigheid  7

2.4     Vervolgonderzoek stand inburgering  9

2.5     Projecten buiten programma om  10

 

3     OUDKOMERS  11

3.1     Inleiding  11

3.2     Relatie met integratiebeleid  11

3.3     Centraal Punt Oudkomers  11

3.4     Doelen en resultaten plan van aanpak 12

3.5     Doelen en resultaten aanvullend plan van aanpak 13

 

4     FINANCIEN PROGRAMMA INTEGRATIE EN ACTIVERING  15

 

5     INTEGRATIEBELEID  18

5.1     Inleiding  18

5.2     Achtergronden  18

5.3     Analyse  18

5.4     Beleid  19

5.5     Participatie en cultuur 19

5.6     Werk en activering  20

5.7     Onderwijs  21

5.8     Zorg  22

5.9     Communicatie met doelgroepen  24

5.10    Organisatie  24

 

6     SAMEN AAN DE SLAG  25

6.1     Inleiding  25

6.2     Achtergronden  25

6.3     Uitgangspunten  25

6.4     Organisatie  26

6.5     Gesprekspartners  26

6.6     Prioriteiten  26

6.7     Overige acties  27

6.8     Voortzetting met Werkagenda  28

 

7     TOT SLOT  29

7.1     Matrix  29

7.2     Communicatie  29

7.3     Zoektocht 29

7.4     Perpetuum mobile  30

 

BIJLAGEN  31

Instroom buitenlanders en vluchtelingen  31

Instroom asielzoekers landelijk 32

Alleenstaande minderjarige asielzoekers landelijk 33

 


1           INLEIDING

 

Het programma Integratie en Activering brengt het bestaande Integratiebeleid, inclusief het oudkomersbeleid, en het beleid zoals dat is vastgelegd in de nota Samen aan de Slag met elkaar in verband. Samen aan de Slag is een samenhangende aanpak van werkloosheid, armoede en sociaal isolement om kwetsbare groepen zo goed mogelijk in staat te stellen deel te nemen aan de arbeidsmarkt en of de samenleving. Het programma Integratie en Activering zet het ingezette beleid in samenhang voort.

 

Het programma richt zich primair op (groepen) mensen die langdurig in een achterstandssituatie (dreigen te) verkeren. Doel is om deze mensen hier met gerichte, concrete acties en projecten uit te halen en hun kansen op inkomen, werk, participatie, opleiding, vorming, gezondheid, ontspanning en kennismaking te vergroten. Het gaat daarbij om een proces waarin allochtonen en autochtonen actief en respectvol betrokken zijn, waarbij eilandvorming wordt voorkomen of doorbroken en alle Delftenaren goed kunnen wonen, werken en samenleven.

Het programma beoogt het thema integratie op alle relevante beleidsterreinen op de agenda te krijgen, waar nodig nieuw beleid op te zetten en de uitvoering van bestaand beleid te verbeteren. Daarnaast probeert het programmateam veel te communiceren en samen te werken c.q. samenwerking te initiëren met allochtone en autochtone organisaties in de stad.

 

1.1      Ontwikkelingen

De politiek-maatschappelijke ontwikkelingen volgen elkaar snel op: twee landelijke verkiezingen met veel aandacht voor integratievragen, verharding van het klimaat, scherpere regelgeving én zorg over de wijze waarop asielzoekers worden opgevangen, discussies over een pardon voor bepaalde groepen, de nawerking van de aanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten, groeiende werkloosheid en de oorlog in Irak. Dit alles bergt het risico in zich dat de verhouding tussen groepen Delftenaren onder druk komt te staan of dat mensen zich minder welkom voelen in Delft.

Het college wil een dergelijke ontwikkeling voorkomen langs vijf lijnen:

·       Prioriteit voor de stadsgesprekken. In de eerste fase gericht op kennismaken en meebesturen. In de tweede fase ingaan op thema’s als opvoeden en geloof.

·       Tegengaan van segregatie op de woningmarkt.

·       Zelforganisaties zo ondersteunen dat zij meer verantwoordelijkheid gaan nemen voor de integratie van hun achterbannen.

·       Waar mogelijk optreden tegen discriminatie of beledigend gedrag.

·       Kritisch blijven op de resultaten van educatie, activering en onderwijs. Waar nodig verbeteren van het aanbod, waar nodig mensen beter aan gemaakte afspraken houden.

 

Ook twee andere actuele punten behoeven aandacht:

·       De verslechterende situatie op de arbeidsmarkt.
Het college zet in op een samenhangend aanbod van arbeidsmarktgerelateerde diensten aan werkgevers.

·       De positie van allochtonen in de zorg is niet sterk.
Zowel in regionaal- als lokaal verband tracht de gemeente nu initiatieven te ontplooien om deze situatie te verbeteren. Dat gaat van het aanstellen van allochtone zorgconsulenten en het onderzoeken van geclusterde huisvesting voor groepen oudere allochtonen tot het opleiden van (balie)personeel bij de zorginstellingen.

 

1.2      Leeswijzer

Het stuk dat u nu in handen hebt is de tussenrapportage over 2002 (peildatum april 2003). Het bestaat uit zeven hoofdstukken. Na dit hoofdstuk geven we u in hoofdstuk 2 een overzicht van de activiteiten en projecten die in 2003 onder het Programma Integratie en Activering vallen. De rapportage over de voortgang van het oudkomersbeleid staat in hoofdstuk 3, gevolgd door de financiën van het programma in hoofdstuk 4. Daarna volgen de voortgangsrapportages over het integratiebeleid (hoofdstuk 5) en de projecten uit Samen aan de Slag (hoofdstuk 6). We sluiten de tussenrapportage over het gehele programma af met een zevende hoofdstukje, meer evaluerend van karakter. Hierin geven we u een beeld van onze eerste ervaringen met het werken binnen een programmatische aanpak.

 

Gerapporteerd wordt per doelstelling, project of activiteit (soms geclusterd). In een kader vindt u telkens links een korte omschrijving en rechts de stand van zaken. Indien beschikbaar zijn de eisen uit het prestatieboek 2003 vermeld. Bij de projecten en activiteiten, die bekostigd worden uit oudkomers- of integratiebudgetten, is het projectnummer vermeld. Dit nummer correspondeert met het betreffende financiële overzicht.

 

Van het college wordt gevraagd in te stemmen met de plannen en budgetten zoals verwoord in hoofdstuk 4 en kennis te nemen van de overige hoofdstukken.


2           PROGRAMMA INTEGRATIE EN ACTIVERING

 

In dit hoofdstuk vindt u het overzicht van de activiteiten die binnen het programma Integratie en Activering (gaan) draaien. Activiteiten en projecten uit de Integratienota, het oudkomersbeleid en Samen aan de Slag die overgedragen zijn aan de vakteams komen in dit hoofdstuk niet meer terug. Programma en vakteams stemmen wel af over dergelijke activiteiten en projecten. Daarnaast berust binnen het programma de taak integraal te rapporteren op de bestedingen uit de integratiereserve en wordt vanuit de programma-organisatie de inzet en verantwoording over de oudkomersgelden geregeld.

 

Het programma Integratie en Activering kent vier hoofddoelstellingen met bijpassende acties. De hoofddoelstellingen betreffen de onderwerpen:

-        Kennismaking en participatie

-        Communicatie

-        Wonen

-        Sociale en economische zelfstandigheid

 

In de bijlagen vindt u nadere gegevens over de instroom van buitenlanders en vluchtelingen in Delft.

 

2.1      Kennismaking en participatie

Samenhang creëren tussen initiatieven van vooral bewoners en vrijwilligersgroepen, buurtwerk e.d. die gericht zijn op versterking van het multiculturele aspect van wonen en vrije tijd in Delft. Voorbeelden hiervan zijn Kunst in de Wijk, bij elkaar eten, verhalen vertellen, conversatiegroepen, taallessen door vrijwilligers, bewonersvoorlichting van nieuwkomers en multiculturele wijkfeesten. Zo ontmoeten mensen elkaar, kunnen meer en nauwere contacten ontstaan en kan onbekendheid met andere groepen en culturen verminderd worden.

 

Initiëren en ontwikkelen van activiteiten gericht op het stimuleren van de deelname van (vooral allochtone) mensen aan besturen, panels, werkgroepen, ouderraden enzovoorts om daarmee hun eigen belangen en culturele achtergronden een plek te geven in onze samenleving en onderdelen daarbinnen als scholen, politieke partijen, buurtwerk, belangengroepen en dergelijke. Hierbij kan het gaan om hulpverlening, ondersteuning met cursusprogramma’s en trajecten.

 

In kaart brengen van wensen en noodzakelijke maatregelen op het terrein van zorg en gezondheid.

 

Voortgang in het Oudkomersbeleid en de uitvoering van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) zodat zoveel mogelijk allochtonen zo snel mogelijk de taal en de gewoonten in Nederland kennen en kunnen hanteren, en daardoor ook hun eigen cultuur kunnen communiceren met buren en kennissen en collega’s.

 

Participatiebevordering

Het organiseren of ondersteunen van activiteiten die erop gericht zijn mensen met een verschillende culturele achtergrond met elkaar in contact te brengen. Activiteiten die in 2002 en 2003 gelopen hebben, worden voortgezet, uitgebreid en verder op elkaar afgestemd.

 

 

 

 

Project Verhalen vertellen

(projectnummer 80 556).

 

 

 

 

 

 

Voortzetten ‘Wat eten we vandaag?’

(projectnummer 80 557)

 

 

 

 

 

 

 

 

Het subsidiebeleid van zelforganisaties meer richten op de functie bij integratie, zoals informatie en voorlichting, hulp bij huiswerk, conversatie-groepen, vrouwenemancipatie etc. Ook de mate waarin de organisaties alle bewoners van hun eigen cultuur bereiken kan een rol spelen.

(projectnummer 80 460)

 

 

 

 

 

 

Een regeling ontwerpen voor het gebruik van diverse ruimtes door de zelforganisaties en deze aan te passen aan de behoefte.

In september verschijnt de nota Kennismaken en meebesturen. In deze nota zullen, mede op grond van de uitkomsten van een aantal rondetafelgesprekken, concrete voorstellen gedaan worden, gericht op kennismaking en meebesturen.

 

De initiatieven die in 2002 binnen het integratiebeleid liepen, zoals verhalen vertellen, samen eten en dergelijke, zijn in de rondetafelgesprekken over kennismaken in een breder kader gezet. Deze initiatieven komen terug in de nota over kennismaken en meebesturen.

 

De viering van Internationale Vrouwendag stond in 2002 in het teken van Wereldverhalen uit Delft. Er is een verhalenbundel samengesteld waarin Delftse vrouwen met een verschillende culturele achtergrond iets over hun familiegeschiedenis vertellen en de rol die verhalen daarin spelen. Tijdens de bijeenkomst konden de bezoeksters deelnemen aan workshops rond het thema. Voortgaand op het project Wereldverhalen zullen ook dit jaar activiteiten worden ontwikkeld.

 

Een (particuliere) projectgroep heeft in 2002 50 allochtone- en 50 autochtone gezinnen met elkaar in contact gebracht via een gezamenlijke maaltijd bij één van beide gezinnen. Met een feestelijke bijeenkomst van alle deelnemende gezinnen is deze ‘eetweek’ afgesloten. Een deel van de gezinnen heeft de contacten voortgezet. Deze opzet is ook in 2003 succesvol gebleken: in maart jl. is het opnieuw gelukt. De projectgroep onderzoekt de mogelijkheden voor samenwerking met andere Delftse initiatieven om de ervaringen in de relaties en netwerken te behouden en uit te wisselen en nieuwe ontmoetingsmomenten te stimuleren.

 

Vanaf 2001 hebben zelforganisaties subsidie kunnen aanvragen voor integratiebevorderende projecten.  In totaal zijn 10 aanvragen ingediend waarvan voor 3 projecten geld gereserveerd is. De ervaring leert dat zelforganisaties meer ondersteuning nodig hebben bij het aanvragen van subsidies. Eind mei 2003 is een brief verzonden voor het indienen van aanvragen voor 2003.

 

Medio 2003 wordt de nota Ondersteuning zelforganisaties voor besluitvorming aan de raad voorgelegd, voorafgegaan door een interactief traject met de zelforganisaties. In deze nota staan de op integratie gerichte projectsubsidies genoemd. Ter ondersteuning van zelforganisaties, het bereiken van hun achterban, hun kadervorming wordt voorzien in extra ondersteuning, ook bij het opstellen van subsidieaanvragen.

 

 In de eerder genoemde nota Ondersteuning zelforganisaties wordt deze regeling uitgewerkt.

 

Mentorproject

Leerlingen in het VO krijgen een mentor als steun en voorbeeld.

De reservering voor een mentorproject op VO scholen is nog niet gebruikt. Er zijn wel initiatieven op dit gebied geweest, maar het geld uit het fonds was daar nog niet voor nodig. Voorgenomen wordt het budget voor het mentorproject te gaan besteden aan de uitbreiding van de verlengde schooldag GOA bij koppeling met het activiteitenprogramma brede school.

 

 

Meebesturen

Bevorderen van deelname aan besturen door cursussen, werving van vacatures en coaching.

(projectnummer 80 461)

 

In september verschijnt de nota Kennismaken en meebesturen. In deze nota worden concrete voorstellen (stadsgesprekken) gedaan rond het thema meebesturen. Onderwijs en Sport zijn sectoren waar op lopende initiatieven kan worden aangesloten.

 

Meer kleur in de zorg

Verbeteren werkgelegenheid allochtonen in de zorg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zorg en wonen. Aandacht voor woonvormen voor oudere allochtonen.

De gemeente Delft participeert in de werkgroep Allochtonen in de zorg. Eén van de doelstellingen van de werkgroep is het peilen van de behoefte aan allochtone zorgconsulenten onder (eerstelijns) hulpverleners.

De provincie Zuid-Holland heeft aan de Regionale Commissie Gezondheidszorg DWO een subsidie ‘arbeidsmarkt en zorg’ toegekend. De RCG heeft deze subsidie samen met de gemeente aangevraagd.

Benoemd is voor de duur van een jaar een parttime projectleider. Deze is gedetacheerd onder de vlag van het programma Integratie en Activering en heeft tot taak om samen met bestaande partners van de werkgroep Allochtonen in de zorg:

·        de behoefte te peilen aan allochtone zorgconsulenten

·        (financieel) draagvlak hiertoe te organiseren en de behoefte in aantallen vast te stellen

·        een bijdrage te leveren aan de werving en selectie van kandidaten (benutten aanwezige talenten onder nieuwkomers en allochtonen)

·        samen met partners een conferentie te organiseren onder de vlag ‘allochtonen in de zorg’ (ter versterking draagvlak)

 

Aansluiten bij het onderzoek van Ouderenwerk Delft en het initiatief naar woonzorgcomplexen.

 

Maatschappelijke begeleiding van niet-vluchtelingen (projectnummer 80 462)

Structureel regelen van maatschappelijke begeleiding van niet-vluchtelingen in samenwerking met de Stichting Vluchtelingenwerk Delft.

Vanaf 1 september 2003 is er een vorm van maatschappelijke begeleiding voor niet-vluchtelingen. Gezocht wordt naar een aparte samenwerkingsvorm tussen het Centraal Punt Oudkomers en Stichting Vluchtelingenwerk Delft.

 

In 2002 heeft een extern bureau de opdracht: “terreinverkenning maatschappelijke begeleiding in Delft” uitgevoerd. De afgelopen maanden hebben we de resultaten zelf concreter uitgewerkt en een aantal concrete doelgroepen in beeld gekregen.

 

Intensivering contacten diverse bevolkingsgroepen

Organiseren van stadsgesprekken.

(projectnummer 80 651)

 

 

Kunstmanifestatie

(projectnummer 80 463)

In 2003-2004 worden vier stadsgesprekken georganiseerd met verschillende groepen. Centraal staat het sociale klimaat. De planning hiervoor is gemaakt. De eerste stadsgesprekken vinden na de zomer 2003 plaats.

 

In mei 2003 sloot het project Delftse Kleden af met een presentatie/onthulling in Theater De Veste.

 

Communicatiekanalen scheppen

Versterking positie van de Werkgroep Migranten Communicatie (WMC) (regulier)

 

 

 

Website.

(projectnummer 80 648. Zie ook oudkomers 80 324)

 

 

Bijdrage nieuwsbladen.

(projectnummer 80649)

 

 

 

Kennisateliers.

(projectnummer 80 650)

 

 

 

 

 

 

Opstellen en uitzetten van gemeentelijke richtlijnen voor eigen medewerkers voor de communicatie met allochtonen. (regulier)

In het kader van de nota Ondersteuning zelforganisaties wordt in overleg met de zelforganisaties en de WMC de functie van de WMC opnieuw beschreven. Deze nota verschijnt in september 2003. Op grond van de beschrijving wordt de ondersteuning van de WMC nader ingevuld.

 

In 2003 is een website operationeel onder redactie van de communicatiemedewerker migranten communicatie.Voorbereidingen met ontwerper, vertalers en WMC lopen. Bezien wordt hoe zelforganisaties welke informatie aanleveren. Redactieteam wordt samengesteld.

 

In 2003 voor drie zelforganisaties een eigen nieuwsbrief, ondersteund door een communicatie- en een opbouwmedewerker. Een deel van de informatie van de website is ook geschikt om in de vorm van nieuwsbrieven onder de achterban verspreid te worden.

 

Het organiseren van een  serie workshopachtige bijeenkomsten van ambtenaren uit verschillende beleidsterreinen met als doel door het uitwisselen van kennis en elkaar ontmoeten te bouwen aan dwarsverbanden in de ontwikkeling van beleid, netwerk te versterken, samen te werken. Vooralsnog intern gericht. In 2003 vinden vier kennisateliers plaats; in juni de eerste over de Sociale Aanpak Delft. Het volgende thema is Integratie en Veiligheid.

 

In september verschijnt een praktische richtlijn over dit onderwerp van het vakteam Communicatie.

 

Conversatiegroepen in buurthuizen

Conversatiegroepen in buurthuizen

De taalvaardigheid van allochtonen wordt verder verbeterd door in aanvulling op hun taallessen conversatiegroepen in buurthuizen te organiseren. Voor de begeleiding hiervan heeft de SWD een medewerker beschikbaar gemaakt en leveren ook Mondriaan en de Vrijwilligerscentrale een grote bijdrage.

 

In overleg met BWD en de ouders wordt een praktische oplossing gezocht voor de opvang van kinderen op deze locaties.

 

 

2.2      Wonen

Er is een bepaalde noodzaak om in de buurt van landgenoten te wonen om zich thuis te kunnen voelen en de moedertaal te kunnen spreken, echter wel bij voorkeur temidden van de autochtone bevolking. Bij te grote concentratie van allochtonen in een wijk heeft integratie weinig kans: bij kleinschaligheid meer draagvlak in de samenleving, meer bereidheid tot begrip, acceptatie en hulp. Huismeesters, consulenten van de corporaties en multicultureel buurtwerk en het stimuleren van ontmoetingsplekken, zijn allemaal wijkgerichte activiteiten die het woonklimaat en onderlinge kennismaking kunnen bevorderen.

 

Zie tabel 1 voor de buurten in Delft waar veel inwoners van buitenlandse afkomst zijn.

 

Tabel 1. Wijken in Delft met het grootste aandeel minderheden per wijk in % van het totaal aantal inwoners (bron: GBA)

 

 

1998

2000

2002

Poptahof-Zuid

52,9

66,1

71,0

Gillisbuurt

46,9

54,9

59,5

Poptahof-Noord

49,3

53,4

57,5

Het Rode Dorp

29,3

37,9

46,4

Zuidpoort

28,4

34,1

29,4

 

 

 

 

Gemiddeld heel Delft

14,0

16,2

18,6

 

 

Gemiddeld is het percentage over heel Delft in 2002 18,6%. De tabel toont nadrukkelijk een onevenwichtige verdeling. Afgezet tegen het gemiddelde percentage kan met behulp van de tabel worden bepaald welke buurten meer kleur op de wangen moeten krijgen. De wijken met het kleinste aandeel minderheden zijn Bosrand (3,6%), de Indische buurt-Noord (4,4%) en de Ministerbuurt-Oost (6,2%).

 

Het voorkomen van te grote concentraties allochtonen in kleine gebieden zal een eigen aanpak en studie vereisen. Ook wil het programma de spreiding van het woningaanbod verbeteren. In de wijken waar nu een groot deel van de allochtone bevolking woont, zal geconcentreerd gewerkt moeten worden aan de uitvoering van de maatregelen en acties zoals deze in de nota integratiebeleid zijn genoemd.  De relatie met zelforganisaties en de relatie tussen zelforganisaties en hun eigen achterban vormt hierin een speerpunt.


 

Plan evenwichtige verdeling groepen over buurten (regulier)

Samen met de woningcorporaties en vertegenwoordigers van de zelforganisaties een plan opstellen voor het realiseren van een even-wichtiger verdeling van bevolkingsgroepen over de Delftse buurten. De eerste stap is het formuleren van een onderzoeksopdracht.

 

In dat plan wordt als bijzonder aandachtspunt aangegeven de voldoende beschikbaarheid en een redelijke verdeling van grotere woningen over de buurten.

Aan O&S is gevraagd overzichten samen te stellen over de in- en externe migratie, onderverdeeld in westers/niet-westers, hoge/lage huur, WOZ-waarde koop/huur, flat/eengezinswoning, en uiteraard de huidige stand van de bevolking en de loop tussen 1998 en 2001. Alles op buurt- en wijkniveau. Vrijwel alle cijfermatige informatie is beschikbaar en geanalyseerd. 

Daaruit blijkt dat verschillende factoren bijdragen aan concentratie (lage huur, lengte woonduur, behoefte bij anderen), maar dat deze factoren niet overal in gelijke mate effect hebben. Op grond van de bevindingen worden in september 2003 maatregelen beschreven in de nota volkshuisvesting.

 

Ten aanzien van de behoefte aan grote woningen wordt binnenkort een notitie opgesteld waarin zorgvuldig de behoefte aan grote woningen in kaart wordt gebracht.

 

Plan verbetering huurwoningen (regulier)

Plan van aanpak ontwikkelen rond verbetering kwaliteit en variatie bestaande huurwoningen i.s.m. woningcorporaties.

In overleg met woningcorporaties is in 2001 een plan van aanpak opgesteld om de kwaliteit en variatie van bestaande huurwoningen en hun omgeving in bepaalde wijken te verbeteren. Allochtonen krijgen hiermee meer mogelijkheden zich in overwegend autochtone wijken te vestigen.

Dit resulteert vooral in het ‘opplussen’ van woningen, van belang voor ouderen.

 

 

 

2.3      Economische en sociale zelfstandigheid

 

2.3.1    Werkagenda

Hoe kan de uitstoot van mensen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt zoveel mogelijk worden tegengegaan en wat kan de gemeente samen met lokale en regionale sociale partners doen om nieuwe langdurige werkloosheid te voorkomen? In overleg met de organisaties in het panel werk en inkomen, met Delftse werkgevers en met het regionaal Platform voor Arbeidsmarktbeleid wil het college in de loop van dit jaar een vervolg geven aan Samen aan de Slag, maar nu vooral gericht op de werkgelegenheidskant. Samen met partners in de stad wil de gemeente een samenhangend aanbod van diensten doen en een infrastructuur inrichten om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor zwakke doelgroepen bij elkaar te brengen. Deze activiteiten zijn gebundeld in wat is gaan heten de Werkagenda, een project dat onder de regie van het programma Integratie en Activering wordt uitgewerkt en waarover we u in een volgende tussenrapportage zullen informeren.

 

Werkagenda (regulier)

Het ontwikkelen van een gericht aanbod dat werkgevers moet stimuleren personeel aan te trekken uit minder voor de hand liggende doelgroepen.

Hierbij aandacht voor de aanmelding van vacatures door WIZ bij het CWI, uitbesteding van werk aan Combiwerk, stages in samenwerking met Mondriaan en bedrijfsleven, werkstages voor jongeren i.s.m. Werkplan. Start najaar 2003. Marketingcommunicatieplan in concept. De eerste verkennende gesprekken zijn reeds gevoerd.

 

2.3.2    Onbenut Talent

Sinds medio 2001 draait het project Onbenut Talent volop. Hierin worden hoogopgeleide allochtonen met de hulp van werkende – op vrijwillige basis deelnemende - coaches begeleid bij hun zoektocht naar een baan op niveau en in hun eigen sector. Inmiddels werken 13 coaches in de sectoren medisch, economisch, sociaal-maatschappelijk en technisch. In totaal doen ongeveer 110 hoogopgeleiden mee en zijn de eerste resultaten al geboekt in de vorm van banen en stages.

 


Onbenut Talent

Werk op niveau, studeren met uitkering (projectnummer 80 465)

Opstellen en uitvoeren werkplan 2003.

 

 

Versterken project in de gezondheidszorg.

 

 

 

Verbreding scope resultaten naar reďntegratiebedrijven.

 

 

 

Uit prestatieboek: van de deelnemers aan het project hoger opgeleiden stroomt 30% door naar betaald werk op eigen niveau, 25% stroomt door naar gesubsidieerde arbeid, 10% naar reguliere arbeid (nog niet op niveau) en 35% naar een vervolgtraject.

 

Publiciteit verzorgen (projectnummer 80 647)

 

 

Opleiding volgen met behoud van uitkering.

 

Werkplan gereed. Hierin opgenomen een functieprofiel voor coaches, rolverdeling coach, deelnemer en projectleider.

 

Via een verkregen subsidie van de provincie Zuid-Holland is per half april voor de duur van een jaar een extra parttime projectleider aangesteld om versterking in de zorg te realiseren.

 

Reďntegratiebedrijven is gevraagd inzage te geven in de resultaten 2003 voor de doelgroep. Wordt meegenomen in contractbesprekingen 2004.

Momenteel nemen 110 personen deel aan het project. Onbenut Talent is een van de instrumenten om diversiteits-beleid vorm te geven.

 

Resultaten tot nu toe:

-        6 via WIW baan aan de slag

-        8 via reďntegratiebedrijf aan de slag

-        7 volg(d)en stage

-        15 vonden reguliere betaalde baan (w.v. 7 ex-WIZ-
       klanten)

-        9 volgen scholing

 

Communicatieplan gereed, gericht op PR onder coaches, werkgevers en deelnemers.

 

Vastgelegd in de nota Scholing en Bijstand d.d. 29 mei 2001; daarmee vaststaand beleid geworden. Desalniettemin wordt uitgezocht waarom er zo weinig gebruik van wordt gemaakt.

 

Aanstellen huismeesters/contactpersonen (projectnummer 80 464)

Bevorderen van de aanstelling van huismeesters / contactpersonen van allochtone afkomst in de flats in Voorhof en Buitenhof.

 

Juli 2002 contact geweest met corporaties over het aanstellen van allochtone huismeesters via de ID-regeling. Corporaties hadden inmiddels huismeesters in reguliere dienst aangesteld. De gevraagde vaardigheden komen niet overeen met de ID-doelgroep, en dit wordt als reden opgegeven dat van de regeling geen gebruik gemaakt wordt. Het vrijvallende budget kan worden aangewend ten behoeve van de Werkagenda.

 

Uitbreiden en versterken van het netwerk van werkgevers (projectnummer 80 466)

Benutten kansen Werkagenda 

De relatie met werkgevers wordt na de zomer verstevigd door het aanbod van diensten rond werk en educatie en de marketingaanpak.

 

Uitvoering en versterking diversiteitsbeleid op P&O-terrein (regulier)

Versterking diversiteitsbeleid gemeente.

 

 

 

 

 

 

 

 

Allochtone werknemers van de gemeente, w.o. I/D-werknemers, coachen en scholen om door te kunnen stromen naar hogere functies.

 

 

 

 

 

Daarnaast zal voor een deel van de gemeentelijke vacatures geworven worden via op specifieke doelgroepen gerichte bureaus.

 

Presentatie diversiteitsbeleid in managementlunchbijeenkomst.

 

In augustus 2002 schreef P&O een notitie over diversiteitsbeleid en het gemeentelijke allochtone en autochtone personeel in 2001. Ook staan er doelstellingen in voor 2002 en 2003. Deze notitie gaf aanleiding tot een onderzoek onder een aantal allochtone- en autochtone medewerkers naar de werkbevrediging en de betrokkenheid bij de organisatie. De uitkomsten hiervan worden binnenkort besproken met multiculturele klankbordgroep. Binnen het project Onbenut Talent heeft de gemeente zelf een betaalde baan en twee stages gerealiseerd.

 

In de tweede helft van 2003 start een project waarin 5 allochtone medewerkers betrokken worden, die in hun ontwikkelingsgesprek hebben aangegeven een andere functie te ambiëren. Zowel individueel als in groepsverband zal samen met de werkgever een plan van aanpak worden opgesteld om te bezien of de ambities gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast zal de gemeente onder de vlag van Onbenut Talent twee stageplekken bovenformatief openstellen voor de doelgroep uit dit project.

 

De gemeente schakelt bij specifieke vacatures incidenteel een gespecialiseerd bureau en media in.

 

 

Zie In overleg met NEON en de gemeentesecretaris is besloten om in 2003 een presentatie te houden tijdens een managementlunchbijeenkomst. Organisatie in handen van P & O in samenwerking met de klankbordgroep, het programma en Onbenut Talent.

 

Intensivering Wet Samen binnen gemeente (regulier)

Intensivering van de uitvoering van de wet Samen in de gemeente.

 

Uit het prestatieboek: Het percentage allochtone werknemers (Wet SAMEN) van de gemeente Delft wordt in 2003 verhoogd naar 14%. De gemeente bevordert dat het percentage allochtone werknemers bij partnerorganisaties (o.a. Maatzorg, GGD, TU Delft en Schieoevers) wordt verhoogd.

Via het netwerk van instellingen en bedrijven in de stad stimuleert de gemeente een vergelijkbaar en toetsbaar diversiteitsbeleid in te voeren. Diversiteit is meer ook een item geworden in de contractbesprekingen tussen gemeenten en gesubsidieerde instellingen en andere partners.

 

Allochtoon ondernemerschap (projectnummer 80 652)

Analyse Delftse infrastructuur (Kamer van Koophandel, gemeente) ten behoeve van een duidelijke en laagdrempelige voorziening voor (door)startende allochtone ondernemers

 

Starten Businessclub Torenhove

September 2003 gereed.

 

 

 

 

De gemeente heeft met de businessclub afspraken gemaakt over de opzet en gemeentelijke ondersteuning. In juni 2003 wordt dit bekrachtigd door ondertekening van een eenmalige subsidiebeschikking.

 
 
2.4      Vervolgonderzoek stand inburgering
 

In 2004 vindt een vervolgonderzoek plaats naar de stand van de inburgering in Delft om eventuele veranderingen te kunnen vaststellen. De resultaten van dit onderzoek zullen worden vergeleken met de nulmeting uit 1999. Scherper dan toen wordt in het nieuwe onderzoek gekeken naar de verschillen tussen mannen/jongens en vrouwen/meisjes wat betreft inburgering.

 

Vervolgonderzoek stand inburgering (projectnummer 80 317)

Evaluatie integratiebeleid

Tweede onderzoek Intomart naar stand inburgering.

In 2004, voorbereid en deels uitgevoerd in 2003, zal opnieuw een onderzoek worden gedaan naar de mate van inburgering van allochtonen in Delft

 

 

2.5      Projecten buiten programma om

Om volledige aansluiting te vinden tussen het programma en het financiële overzicht noemen we hierna de projecten die weinig of geen bemoeienis meer hebben vanuit het programmamanagement, maar wel in de staat voorkomen en ook in hoofdstuk 4 genoemd worden.

 

Centrale opvang nieuwkomers (projectnummer 80 310)

Om de opvang van nieuw binnenkomende kinderen die de Nederlandse taal niet beheersen is de centrale opvang ingericht met medefinanciering vanuit de reserve integratiebeleid.

 

Twee klassen extra Leerwerkbank (projectnummer 80 311)

Het Praktijkleercentrum wordt ingeschakeld door de centrale opvang, waardoor extra kosten ontstaan ter garantie daarvan is deze reserving.

 

Subsidie SVD t.b.v. begeleiding AMA´s en AMA´s plus (projectnummers 80 315 en 316)

De SVD geeft begeleiding aan de AMA´s en coördineert in een samenhangend projectplan de begeleiding van de 18 jaar geworden AMA´s en de maanden daaraan voorafgaand. Op dit terrein zal binnenkort veel veranderen door het gewijzigde rijksbeleid.

 

Bijdrage voorschoollokaal in Poptahonk (projectnummer 80 456)

Om deze voorziening in het nieuwe buurtcentrum in Poptahof te realiseren, was een bijdrage uit de reserve nodig. Dit budget zal dit jaar worden besteed.

 

Aanvulling budget vergoeding uitgeprocedeerde asielzoekers (projectnummer 80 468)

Het rijksbeleid schrijft uitzetting van uitgeprocedeerden voor, ook als zij wel willen meewerken maar niet weg kunnen. Om hier een minimale opvang van beperkte tijd mogelijk te maken is dit budget nodig bij de uitvoering van de nota over dit onderwerp.

 

3           OUDKOMERS

 

 

3.1      Inleiding

In 1999 kwam de gemeente Delft samen met een aantal andere steden in aanmerking voor een bijdrage in het kader van de nieuwe regeling inburgering oudkomers. Het ging daarbij om steden die meer dan 7% minderheden hadden. Delft heeft een plan van aanpak ingediend welke inhoudelijk is goedgekeurd en financieel gehonoreerd. De financiële bijdrage is voor vier jaar vastgesteld en loopt van 1999 tot en met 2003. Over de jaren daarna is nog geen uitspraak gedaan.

 

 

3.2      Relatie met integratiebeleid

In het plan van aanpak is een relatie gelegd met het toen al ingezette integratiebeleid. Daarbij is geconstateerd dat Delft reeds veel samenhangende voorzieningen en initiatieven kent die de integratie van nieuwkomers ondersteunen. Ook voor de oudkomers bestonden in 1999 al vele kleinschalige initiatieven. De regeling inburgering oudkomers bood en biedt nog steeds de gemeente Delft de kans om ook voor oudkomers een meerjarig en samenhangend plan te presenteren. In dit hoofdstuk zullen we ingediende doelen en bereikte resultaten tot op heden schematisch weergeven.

 

In 2001 is de gemeente Delft de gelegenheid geboden om aanvullende gelden te verkrijgen. Opnieuw is een plan van aanpak ingediend en opnieuw is het plan inhoudelijk goedgekeurd en financieel gehonoreerd. Daarbij aangetekend dat de regeling inmiddels was verscherpt in de richting van monitoring en duale trajecten, waarin altijd taal een rol moet spelen.

 

Het beleid dient in 2003 de gestelde doelen van het plan van aanpak te halen en de beschikbare middelen over die periode te gebruiken. Daartoe is een aantal lopende initiatieven sterk geďntensiveerd: conversatie/taallessen, sportactiviteiten, fase 4 team gericht op oudkomers, duale taallessen/Rotonde bij ROC.

 

Ook de hierbij ingediende doelen en resultaten tot op heden zullen schematisch worden weergegeven.

 

3.3      Centraal Punt Oudkomers

Met ingang van 1 februari 2002 is het Centraal Punt Oudkomers (cpo) gevestigd aan de Buitenhofdreef 272. Oudkomers zijn al langer in Nederland verblijvende allochtonen (> 18 maanden) die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen en werkloos en/of opvoeder zijn. Binnen deze groep zijn ook mensen die in de zestiger en zeventiger jaren als gastarbeider naar Nederland kwamen. Ook het IBAS-project is bezet.

 

Het cpo bestaat uit een team van 6 allochtone contactpersonen, hun begeleider en een coördinator. De contactpersonen zijn zelf afkomstig uit de doelgroepen Turken, Marokkanen, Irakezen, Iraniërs en Somaliërs. Als culturele tolk slaan zij een brug tussen mensen uit hun eigen doelgroep en de Delftse instanties. Ze activeren en verwijzen mensen door maar geven ook voorlichting en advies aan Delftse instellingen die vragen hebben over de benadering van mensen met een andere etnisch-culturele afkomst. De oudkomers komen uiteindelijk terecht binnen de bestaande taal-, integratiebevorderende en arbeidsmarkt-toeleidende trajecten. Daar waar nog geen aanbod is, ontwikkelt het cpo ook zelf activiteiten. Het cpo biedt oudkomers op een gemakkelijk toegankelijke manier een combinatie van taal- en integratiebevorderende activiteiten in een duale aanpak. Activiteiten, bouwstenen genoemd, zijn onder andere opvoedingsvoorlichting, conversatie-groepen, sportprogramma’s en sociale vaardigheidstrainingen.

 

De oudkomers melden zich rechtstreeks bij het CPO of komen via het GOA (taal/opvoedcursus), Activering of zijn zelfmelders bij Mondriaan.

 

3.4      Doelen en resultaten plan van aanpak

 

Centraal Punt Oudkomers, coördinatie, begeleiding (projectnummer 80 325)

Uit prestatieboek: In 2003 worden 110 niet-uitkeringsgerechtigde oudkomers geworven die een programma volgen met minimaal NT2. Van de 40 oudkomers die in 2003 uit het programma stromen, rondt 75% het programma succesvol af. Van het bestand haalt 90% het NT2 niveau.

 

Maatschappelijke begeleiding. Inkoopbudget begeleiding SVD (projectnummer 80 304)

 

Zorgdragen voor op maat gesneden opvang en begeleiding van oudkomers door centrale regie. Wegwerken van achterstanden in de trajectbegeleiding en actieve benadering nu nog niet bereikte doelgroep.

In 2002 had het CPO 400 oudkomers in traject. De geplande 200 oudkomers voor de eerste helft van 2003 worden gehaald. Per 31-12-2002 namen 267 oudkomers deel aan het programma. De cijfers/prestaties over 2003 zijn per 1-10-2003 bekend.

 

 

 

 

 

 

Opgericht is het Centraal Punt Oudkomers (CPO). Per 1 februari 2002 is het CPO samen met een aantal andere laagdrempelige projecten gehuisvest aan de Buitenhofdreef 272.

In 1998 heeft de gemeente Delft na een intensief dossieronderzoek besloten een apart project Uitstroomverbetering voor fase 4 klanten in het leven te roepen. Aangezien binnen de fase 4 doelgroep veel ex-WIN’ers[1] (ex-nieuwkomers) en migranten voorkomen + het gegeven dat het project Uitstroomverbetering en BIND (na een gemeentelijke reorganisatie) zouden samengaan inclusief het CPO, werd besloten extra gelden aan te vragen voor de versterking van het project Uitstroomverbetering om zodoende een sluitende aanpak te realiseren binnen een afdeling van ex-WIN’ers + de toename van trajectplannen opgesteld met en voor migranten. Inmiddels zijn er in 2002 268 werkloze oudkomers met een traject gestart .

 

Contactpersonen en cursussen (projectnummer 80 326)

Oudkomersbeleid voeren in contact met de doelgroepen.

Alle 7 contactpersonen zijn benoemd: Zij vertegenwoordigen de doelgroepen Turken. Marokkanen, Somaliërs, Irakezen en Iraniërs. Tot op heden fungeren zij deels als culturele tolk en deels benaderen zij met name opvoeders die nog niet in kaart zijn gebracht en stimuleren hen tot het volgen van duale trajecten

 

Extra begeleiding fase 4 klanten

De fase 4 klanten op maat van extra begeleiding voorzien om uitval te voorkomen.

Er is een werkgroep “Instrumenten Fase 4” in het leven geroepen mede met als doel om de kwaliteit van de fase 4 trajecten en het aanbod daarbinnen voor de klanten te verbeteren.

 

Registratiesysteem en monitoring (projectnummer 80 327)

Klantvolgen en monitoring van resultaten.

Actuele conclusie accountant bij de controle van de monitor oudkomers, die wij delen, is dat de gemeente in het kader van een opgesteld groeimodel ministerie positieve stappen zet, maar dat met name gewerkt moet worden aan meer uniformiteit ten aanzien van de verschillende administratieve verwerkingen van de gemeente zelf en haar partner (s)  Delft kiest voor uniforme registratie in IMWIN (IW3) om de klanten oudkomersbeleid te volgen.

 

Taalcursus moeders met kinderopvang (project 80 306)

Taalcursus en opvoedingsondersteuning voor moeders met kinderopvang.

 

Tijdelijk coördinator.

(projectnummer 80 308)

 

Op basis van de ervaringen in het schooljaar 1999/2000 met taalcursussen inclusief kinderopvang en scholing, gericht op moeders, in de werving geďntensiveerd. Ook het aanbod is uitgebreid. De jaarlijkse doelstelling is tussen de 120 en 150 moeders met hun peuters te werven voor verbetering van taalvaardigheid. Hiertoe worden 8 tot 10 extra cursussen aangeboden. Ouders van kinderen in het basisonderwijs ontvangen ondersteuning bij de opvoeding; per jaar volgen 90 tot 120 ouders een opvoedingscursus en is het aanbod van cursussen uitgebreid van 6 tot 8. In dit kader vond in 2001 een werkconferentie plaats over opvoedingsondersteuning voor deze groep ouders. Hieraan namen naast de gemeente ook deel de Stichting Maatzorg, de GGD en Spel & Opvoeding. Exacte deelnamecijfers van dit schooljaar zijn nog niet voorhanden. Inmiddels is een tijdelijk coördinator aangesteld.

 

Opvoedingsondersteuning (projectnummer 80 307)

Allochtone ouders op de hoogte laten zijn van de onderwijsvoorzieningen en de opvoedings-ondersteuning verlenen.

Voorlichting geven tijdens GOA-cursussen en in de opvoedbureaus.

 

Video gezondheid en opvoding (projectnummer 80 314)

Basis voorlichting opvoeding en gezondheid bij ouders van baby’s.

Taak van de consultatiebureaus. Vanuit oudkomersgeld is een video ontwikkeld en dit project is afgerond.

 

Trajectbegeleiding op maat/ROC (projectnummer 80 305)

D.m.v. taal- en werkstages verhogen van de kansen op een betaalde baan voor allochtonen, taalles op de werkvloer.

Taal- en werkstages zijn breder en heten tegenwoordig duale trajecten. Deze lopen bij Mondriaan binnen het Rotonde-model. Deze vorm zal in 2003 ten sterkste worden gestimuleerd. Hierbij gaat het ook om conversatiegroepen op burthuisniveau gekoppeld aan bijvoorbeeld zwemlessen.

 

Casemanagement 16-23 jarigen (projectnummer 80 309)

Casemanager 16-23 jaar met als doel meer evenwicht in de verhouding allochtoon/autochtoon onder de schooluitvallers en de zwerfjongeren brengen door verkleining van het aantal allochtonen onder hen te realiseren.

Bij het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voor jongeren tot 23 jaar (RMC), dat onder andere een taak heeft in de registratie van leerplicht, zijn inmiddels vijf casemanagers aangesteld die zich specifiek richten op 16- tot 23-jarige jongeren (o.a. allochtone) die vroegtijdig school verlaten. Deze casemanagers hebben binding/netwerk met instellingen en organisaties in de stad die met jongeren werken.

 

Conversatiegroepen in buurthuizen (projectnummer 80 312)

Conversatiegroepen in buurthuizen met als doel onvoldoende taalbeheersing vooral onder vrouwen (moeders) te verminderen door oefening en bijscholing.

De BWD ondervond hinder door de bemensing met vrijwilligers. Mede om deze reden is het CPO in mei 2002 gestart met conversatiegroepen onder professionele leiding. In 2002 zijn 69 vrouwen hiermee gestart.

 

 

3.5      Doelen en resultaten aanvullend plan van aanpak      

 

Aanvulling oudkomers uren CPO (project 80 561)

Uitbreiding uren coördinator CPO.

Is gerealiseerd

 

Aanvulling oudkomers aanstelling extra consulent (project 80 545)

Van tijdelijke naar vaste aanstelling extra consulent.

Is gerealiseerd

 

Aanvulling oudkomers monitoring en administratie (project 80 547)

Monitoring en cliënt volgsysteem door administratieve kracht en kwaliteitsmedewerker.

Is gerealiseerd en wordt verder aan gewerkt. Zie ook beleidsvoorstel ‘Klantvolgen en monitoring van resultaten’ op vorige pagina.

 


 

Aanvulling oudkomers ouder naar taal cursussen (projectnummer 80 546)

Omvorming van ouder- naar taal- en opvoedcursussen.

Ophogen van het aantal cursussen ouders met kinderen met een taalcomponent. Wordt aan gewerkt in verband met wijzigingen in de regelgeving.

 

Bouwstenen ROC (projectnummer 80 548)

Computerlessen.

(projectnummer 80 555)

 

Alfabetiseringscursussen bij zelforganisaties/in de wijk. (projectnummer 80 549)

 

Losse, intensieve taalprogramma’s, als onderdeel van een duaal traject. (projectnummer 80 550)

 

Uitbreiding aantal conversatiegroepen.

(projectnummer 80 551)

 

 

 

 

 

Sportlessen voor vrouwen. Uit het prestatieboek: In 2003 wordt aan 140 oudkomers zwemles geboden die verplicht gecombineerd wordt met taal en/of conversatielessen.

(projectnummer 80 552)

 

 

 

Ontwikkeling en uitvoering training communicatie en sociale vaardigheden. (projectnummer 80 553)

 

Ontwikkeling en uitvoering sollicitatietraining.

(projectnummer 80 554)

In 2002 namen 12 deel aan computerlessen. Tot nu toe zijn 2003 een gelijk aantal mensen hieraan begonnen. Van deze 24 personen is er 1 vrouw. Deze oudkomers volgen deze cursus in het kader van een duaal traject naast een conversatiecursus.

 

 

 

 

 

In 2002 zijn 107 oudkomers (69 man, 38 vrouw) gestart met een conversatiecursus, die doorloopt tot de zomer van 2003. Hiermee is de taakstelling van 110 personen nagenoeg gehaald. In 2003 zijn reeds 87 oudkomers (waarvan 7 mannen) gestart. Met de totaal 194 mensen die nu een conversatiecursus volgen, stevent het CPO snel af op de taakstelling van 220 aan het eind van 2003.

 

Medio 2002 is het CPO gestart met het (doen) organiseren van zwemlessen voor allochtone vrouwen. Tot en met april doen hieraan 130 vrouwen mee in het zwem- en squashcentrum. Daarnaast hebben 117 Mondriaanklanten aangegeven te willen gaan zwemmen via het CPO. Het BWD heeft ook nog een wachtlijst van ongeveer 80 klanten die zwemles willen hebben. Het CPO probeert meer zwemuren beschikbaar te krijgen. Het betreft hier allen oudkomers.

 

Begeleiding vrijwilligerswerk

Acquisitie en begeleiding vrijwilligerswerk

Gebeurt in samenwerking met activiteiten in het kader van Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk.


4           FINANCIEN PROGRAMMA INTEGRATIE EN ACTIVERING

 

Voor alle genoemde beleidsvoorstellen is budget beschikbaar. Deels komt dit uit bestaand beleid, deels uit extra inzet uit de reserve. Uit tabel 2 en tabel 3 blijkt dat er totaal € 2.618.253 uit de reserve voor gebruik in 2003 beschikbaar wordt gesteld. Daarvan is € 1.636.302 bestemd voor de uitvoering van het oudkomersbeleid. Dit bedrag dient ook besteed te worden aangezien de regeling voor vier jaar gold en in deze vorm in 2004 afgerekend moet worden. De € 981.951 voor de andere projecten is al eerder aan het college en aan de raadscommissie voorgelegd en betekent een voortzetting van het beleid zoals ingezet in 2000 en aangevuld door het huidige collegeprogramma. Alleen projecten die met het schooljaar samenhangen kunnen doorlopen tot in 2004.

 

De noodzakelijke begrotingswijziging wordt geregeld in de tweede Algemene tussentijdse begrotingswijziging. Na deze bestemmingen is de restantreserve nog € 506.789, maar daar wordt in de loop van dit jaar nog weer oudkomersgeld aan toegevoegd. (€ 902.668). Dit betekent dat de reserve eind 2003 minimaal € 1.409.457 groot zal zijn.

 

Tabel 2. Beschikbaar budget uitvoering integratiebeleid per 1-1-2003 exclusief oudkomers

 

Pr.nr.

Omschrijving

Totaal

Uitgaven

restant

aanvulling

Krediet

Vak-

budgethouder

 

 

krediet

t/m

krediet

nodig in

vanaf

team

 

2001

 

t/m 2002

2002

2002

2003

2003

nr.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

80 303

 Verdeling woningvoorraad

22.689

0

22.689

0

22.689

4220

a&i

80 310

 Centrale opvang nieuwkomers

409.991

244.168

165.823

0

165.823

3120

ond

80 311

 Twee klassen extra leerwerkbank

20.420

0

20.420

13.613

34.033

3120

ond

80 313

 Gezondheidsvoorlichting

18.151

0

18.151

0

18.151

4205

beleid en p

80 314

Video gezondheid en opvoeding

0

7.760

-7.760

0

0

 

 

80 315

 Subsidie SVD begeleiding AMA´s

59.336

43.227

16.109

0

16.109

4205

beleid en p

80 316

 Subsidie SVD begeleiding AMA´s plus

9.538

5.000

4.538

6.157

10.695

4205

beleid en p

80 317

 Onderzoek Intomart nul + 2e meting

22.689

0

22.689

0

22.689

4220

a&i

80 456

 Bijdrage aan Voorschoollokaal Poptahof

90.756

0

90.756

0

90.756

3511

Bpm *

80 460

 Subsidiebeleid Zelforganisaties

27.151

1.815

25.336

27.151

52.487

3100

welzijn

80 461

 Deelname besturen bevorderen

5.538

0

5.538

1.000

6.538

4220

a&i

80 462

 Maatschappelijke Begeleiding Migranten

22.613

0

22.613

0

22.613

4220

oudk

80 463

 Kunstmanifestatie

45.378

0

45.378

45.378

90.756

3310

cke

80 464

 Allocht. Huismeesters/Contactpersonen

11.345

0

11.345

0

11.345

4220

a&i

80 465

 Werk op Niveau/Studeren met uitkering

86.302

135

86.168

0

86.168

4220

a&i

80 466

 Netwerk diversiteitsbeleid

13.613

0

13.613

0

13.613

4220

a&i

80 467

 Voorl. Psych. Hulpverl. Vluchtelingen

9.076

0

9.076

0

9.076

4205

beleid en p

80 468

 Aanv. Verg. Uitgeproc. Asielzoekers

70.840

13.615

57.225

30.000

87.225

4205

beleid en p

80 556

verhalen vertellen

20.000

6.315

13.685

20.000

33.685

3100

welzijn

80 557

bij elkaar eten

10.000

0

10.000

10.000

20.000

3100

welzijn

80 558

project bezoekvrouwen

15.000

15.000

0

15.000

15.000

3100

welzijn

80 559

kleurrijk delft symposium

17.500

0

17.500

0

17.500

3100

welzijn

80 560

mentorproject

30.000

0

30.000

0

30.000

3120

ond

80 648 

website

0

0

0

20.000

20.000

27 

communicatie

 80 649

bijdrage nieuwsbladen

0

0

0

15.000

15.000

 4220

a&i

 80 650

kennisateliers

0

0

0

5.000

5.000

 4220

a&i

 80 647

campagne onbenut talent

0

0

0

5.000

5.000

 4220

a&i

 80 651

stadsgesprekken

0

0

0

50.000

50.000

 4220

a&i

 80 652

allochtoon ondernemersschap

0

0

0

10.000

10.000

 4220

a&i

 

Totalen

1.037.927

337.035

700.892

273.299

981.951

 

 

 

* In principe besluiten tot dekking van extra voorschoollokaal uit ISV-gelden i.p.v. uit de integratiereserve.
  Hiervoor volgt formele besluitvorming bij MR-ISV.


Tabel 3. Beschikbaar budget oudkomers per 1-1-2003

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pr.nr.

Omschrijving

Totaal

Uitgaven

restant

nodig

Krediet

Vak-

budgethouder

 

 

krediet

t/m

krediet

 in

vanaf

team

 

2001

 

t/m 2002

2002

2002

2003

2003

nr.

 

80 304

 Inkoopbudget begeleiding SVD

224.747

214.424

10.323

74.874

85.197

4205

beleid en p

80 305

 Trajectbegeleiding op maat/ROC

158.445

112.148

46.297

110.000

156.297

4220

bijdrage VE

80 306

 Taalcursus moeders met kinderopvang

145.210

36.000

109.210

0

109.210

3120

ond

80 307

 Opvoedingsondersteuning

131.596

22.690

108.907

0

108.907

3120

ond / welz

80 308

 Tijdelijk coördinator

68.571

54.549

14.022

0

14.022

3120

ond

80 309

 Case-management 16-23 jarigen

102.067

81.031

21.035

34.034

55.069

3120

ond

80 312

 Conversatiegroepen in buurthuizen

27.227

22.345

4.883

13.613

18.496

3100

welzijn

80 319

 Organisatiekosten activ. en inburgering

13.845

13.845

0

2.269

2.269

4220

a&i

80 320

 Organisatiekosten Welzijn

4.538

42.877

-38.339

40.000

1.661

3100

welzijn

80 321

 Organisatiekosten Beleid

4.538

4.538

0

2.269

2.269

4205

beleid en p

80 322

 Organisatiekosten Onderwijs

13.345

13.345

0

2.269

2.269

3120

ond

80 323

 Organisatiekosten Projecten

13.845

20.371

-6.526

30.000

23.474

3100

welzijn

80 324

 Organisatiekosten Communicatie

62.647

30.492

32.155

24.958

57.113

27

comm

80 325

 Centr. punt Oudk. / coördin./begeleiding

298.922

378.678

-79.756

153.445

73.689

4220

a&i

80 326

 Contactpersonen + cursussen

79.412

9.555

69.857

34.034

103.890

4220

a&i

80 327

 Registratie systeem en  monitoring

68.067

3.564

64.503

22.689

87.192

4220

a&i

80 478

 Buitenhofdreef 268

87.346

86.799

547

-547

0

4220

a&i

80 561

aanv.oudk. Uren CPO

11.363

0

11.363

11.363

22.726

4220

a&i

80 545

aanv.oudk. Aanst.extra consulent

20.202

20.202

0

20.202

20.202

4220

a&i

80 546

aanv.oudk. Ouder naar taal cursussen

45.454

0

45.454

45.454

90.908

3120

ond

80 547

aanv.oudk monitoring en administratie

18.181

18.181

0

43.181

43.181

4220

a&i

80 548

aanv.oudk. Bouwstenen ROC

44.000

0

44.000

44.000

88.000

4220

a&i

80 549

aanv.oudk. Alfabetisering

22.000

12.298

9.702

22.000

31.702

4220

a&i

80 550

aanv.oudk. Intensieve taal

50.000

14.792

35.208

50.000

85.208

4220

a&i

80 551

aanv.oudk. Conversatiegroepen

13.636

510

13.126

186.874

200.000

4220

bijdrage VE

80 552

aanv.oudk.sport voor vrouwen

6.283

0

6.283

23.717

30.000

4220

oudk

80 553

aanv.oudk, training comm en soc.vaard

30.272

0

30.272

30.272

60.544

4220

oudk

80 554

aanv.oudk. Training solliciteren

22.909

0

22.909

22.909

45.818

4220

oudk

80 555

aanv.oudk. Computerlessen

8.495

0

8.495

8.495

16.990

4220

oudk

 

Totalen

1.797.162

1.213.232

583.930

1.052.373

1.636.302

 

 

 

De posten die middels de begrotingswijziging zijn opgenomen in de tweede ATW worden naar de budgethouders toegedeeld en blijven in 2003 nog deel van de reserve. (In 2004 zal deze systematiek enigszins wijzigen door de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften). Alle onderbestedingen op deze posten vloeien op deze wijze direct terug in de reserve. Dat wil zeggen dat op alle posten “zuinig aan” gedaan kan worden gezien de ontwikkelingen in de financiële toestand van ons land en de gemeente, maar vooral om de reserve zo veel mogelijk op peil te houden. Dit zuinig aan doen geldt zeker voor de volgende posten:

 

80 310 Centrale opvang nieuwkomers

80 311 Twee klassen extra leerwerkbank

 

Bij deze twee posten kan worden opgewerkt dat de centrale opvang waarschijnlijk kleiner wordt.

 

80 468 Aanvulling vergoeding uitgeprocedeerde asielzoekers (uitstroomregeling).

De schijn dat hier in de afgelopen jaren weinig uitgaven zijn gedaan komt doordat die uitgaven anders geboekt zijn, maar verwacht mag worden dat het allernieuwste rijksbeleid  - een pardonregeling - een oplossing kan bieden voor de mensen waar het hier om gaat. De uitgaven zullen dus waarschijnlijk minder zijn dan hier vermeld.

 

De projecten 80 556 (verhalen vertellen), 80 557 (bij elkaar eten), 80 559 (kleurrijk delft symposium) en 80 651 (stadsgesprekken) kunnen elkaar bevruchten en door samenwerking totaal minder uitgaven nodig maken.

 

Op de posten 80 464 (allochtone huismeesters/contactpersonen) en 80 466 (netwerk diversiteitsbeleid) Op zijn nog geen toezeggingen gedaan, maar deze posten zijn nodig om in het kader van de Werkagenda aan de slag te kunnen gaan: samen ontstaat hierdoor een budget van € 24.958,-. Deze reservering zal waarschijnlijk wel geheel besteed gaan worden.

 

Het oudkomersbeleid wordt wel doorgezet is ons vanuit het ministerie meegedeeld, maar in een andere regelingsvorm. Dat maakt dat er een aantal projecten, die nu wel in het kader van ons plan van aanpak pasten, in de volgende vorm (met een overgangsregeling in 2004) niet meer passen.

De projecten die nu door de SVD worden uitgevoerd zullen niet meer in die outputfanciering passen op een klein gedeelte maatschappelijke begeleiding na. Die financiering zal dus in 2004 terug moeten naar de lijst met projecten vanuit het niet-oudkomersdeel.

 

Dit maakt dat het op termijn nodig zal zijn de posten anders in te delen en op een aantal posten drastisch de uitgaven te beperken. Daartoe zal in het najaar voor 2004 een nieuw bestedingsoverzicht gegeven worden, waarbij rekening gehouden wordt met de laatste ontwikkelingen die dan ook beter inzichtelijk zijn.

 

Niettemin zal een meer structurele vorm van financiering voor een aantal projecten nodig zijn. Dit sluit aan bij het collegeprogramma en de programmabegroting. Dat geldt voor de volgende projecten: Onbenut talent, subsidie SVD, uitstroomregeling (afnemend), integratiebevorderende projecten, communicatiemiddelen, kennismaken en meebesturen (afnemend), opvoedingsondersteuning (afnemend) en casemanager RMC.

5           INTEGRATIEBELEID

 

5.1      Inleiding

In augustus 2000 presenteerde de projectgroep Integratie de nota Op weg naar een samenhangend opvang- en integratiebeleid voor allochtonen in de gemeente Delft. De nota verwoordt het Delftse integratiebeleid en is een groot pleidooi voor een integrale en gemeentebrede aanpak, gericht op de integratie van allochtonen in Delft. Deze nota bevat een groot aantal beleidsvoorstellen en voorstellen voor activiteiten en projecten. Nu, ongeveer tweeënhalf jaar later, maken we in deze tussentijdse rapportage een pas op de plaats om te evalueren welke resultaten geboekt zijn.

 

 

5.2      Achtergronden

In 1998 stelde de gemeente Delft vast dat er grote druk ontstond op de voorzieningen waarmee vreemdelingen in Delft werden opgevangen. Besloten is om samen met interne en externe gesprekspartners een integrale aanpak te ontwikkelen. De start van dit interactieve traject was de commissie extern in april 1999, gevolgd door de oprichting van vijf werkgroepen rond de domeinen onderwijs, wonen, zorg, participatie en werk en activering.

 

Aan het begin van het interactieve traject formuleerde de projectgroep als belangrijkste doelstelling: duidelijkheid scheppen in het ambitieniveau van Delft ten aanzien van de opvang- en integratie van vreemdelingen. Uitgangspunt daarbij is dat de uitvoering van de wettelijk verplichte maatregelen op een goede wijze gebeurt, maar dat op dat gebied de onderlinge afstemming en betere samenwerking nog belangrijker verbeteringen kan opleveren. De uitdaging was om  samen de antwoorden te vinden om de multiculturele samenleving in Delft zo goed mogelijk te laten functioneren. Een doelstelling die per definitie alle groepen in de Delftse samenleving raakt, zowel de in Delft wonende vreemdelingen als de autochtone burgers.

 

 

5.3      Analyse

In opdracht van de gemeente Delft deed Bureau Intomart onderzoek naar de integratie van vreemdelingen in de stad. De resultaten en conclusies van dit onderzoek liggen mede ten grondslag aan de ontwikkeling van het Delftse integratiebeleid. De onderzoekers constateerden onder andere, dat beheersing van het Nederlands, het hebben van betaald werk en het hebben van min of meer regelmatige contacten met Nederlanders voorspellers blijken te zijn voor de mate van inburgering.

 

Indien inburgering betekent het (redelijk) beheersen van het Nederlands (communicatie), het hebben van betaald werk (financiële onafhankelijkheid) en min of meer frequente contacten met Nederlanders hebben (doorbreken van isolement) dan is ongeveer eenderde van de ondervraagde allochtonen ingeburgerd, ongeveer eenderde is enigszins ingeburgerd en eenderde niet of nauwelijks.

 

Indien men volgens bovenstaande omschrijving (redelijk) is ingeburgerd betekent dit nog niet dan men zich in onze samenleving altijd op zijn gemak voelt. De meerderheid van de ondervraagde allochtonen voelen zich in de Nederlandse samenleving  wel min of meer geaccepteerd. Dat wil zeggen dat hun leefwijze wordt geaccepteerd, hun manier van leven bemoeilijkt de deelname aan de samenleving niet en men vindt het niet moeilijk om voor zichzelf op te komen. Echter, sommige allochtone groepen voelen zich achtergesteld. Met name geldt dit voor de Somaliërs, de Oost-Europeanen en de Vietnamezen.

 

Het onderzoek onderscheidt groepen in Delft die qua inburgering extra aandacht vragen. Minder goed ingeburgerd blijken:

-       Vrouwen;

-       Somaliërs;

-       Allochtonen met een korte verblijfsduur;

-       Afghanen, Iraniërs en Irakezen;

-       Allochtonen die wel een diploma in eigen land hebben behaald maar waarvan het diploma in Nederland niet wordt erkend;

-       Allochtonen die geen lid van een zelforganisatie zijn.

 

5.4      Beleid

Het integratiebeleid beoogt personen de gelegenheid te geven hun cultuur voluit te beleven, de uitwisseling en dialoog tussen culturen te bevorderen en mensen kansen te bieden, op werk op eigen niveau, scholing en onderwijs, een passende woonsituatie, zorg en participatie in de breedste zin van het woord. Daarbij wordt vertrouwd op de eigen kracht en de eigen voorkeuren van groepen en personen, waarbij de gemeente een actief ondersteunende rol wil spelen.

Daarom is de algemene doelstelling van het integratiebeleid van de gemeente Delft:

 

Binnen een aantal jaren na aankomst in Delft hebben nieuwkomende vreemdelingen dezelfde kansen om zich thuis te voelen, om zelfstandig en verantwoordelijk voor eigen handelen in de samenleving te participeren als autochtonen. Oudkomers moeten in dit opzicht een inhaalslag kunnen maken. Voor de samenleving geldt, dat de kennis en acceptatie bij de autochtonen ten opzichte van de allochtonen net zo groot wordt als andersom.

 

Hiermee zijn alle onderdelen van het gemeentebeleid aan de orde: participatie, cultuur, wonen, werk en activering, onderwijs en zorg. In de integratienota werd voor ieder van deze domeinen nagegaan hoe vreemdelingen ondersteund zouden kunnen worden. Deze domeinen komen dan ook in deze tussenrapportage achtereenvolgens aan de orde. Waarmogelijk wordt de relatie gelegd met de taakstellingen in het kader van het prestatieboek.

 

 

5.5      Participatie en cultuur

Zelforganisaties van migranten en de werkgroep migrantencommunicatie kunnen een bijdrage leveren aan het integratieproces van nieuwkomers en oudkomers door middel van bijvoorbeeld voorlichting, cursussen en conversatiegroepen. De stedelijk georganiseerde activiteiten op het gebied van sport, cultuur en recreatie bieden informele mogelijkheden tot ontmoeting; dit biedt mogelijkheden om het wederzijdse karakter (allochtoon/autochtoon) van de integratie vorm te geven. Het project Bezoekvrouwen speelt een belangrijke rol in het bereiken van de meest geďsoleerde groep vrouwen. Voor deze groep kan bijvoorbeeld een vrouwenactiviteitencentrum een opstap naar verdere integratie zijn. Ook deelname aan besturen en politieke partijen en de ‘brede school’ zijn platforms waarop contacten tussen verschillende culturen gelegd kunnen worden. Het Centraal Punt Oudkomers (CPO) versterkt op een laagdrempelige manier de contacten met doelgroepen.

 

Bevorderen deelname besturen (regulier)

Kadervorming leden Werkgroep Migrantencommunicatie

In het afgelopen seizoen is door de leden van de werkgroep migranten communicatie een cursus communicatie gevolgd.

 

Samenwerking rond maatschappelijke begeleiding niet-vluchtelingen (regulier)

Nader overleg met partijen in het veld over de plaats en een eventuele samenwerkingsvorm om de maatschappelijke begeleiding voor nieuwkomers/niet-vluchtelingen uit te voeren.

 

In 2002 heeft een extern bureau de opdracht: “terreinverkenning maatschappelijke begeleiding in Delft” uitgevoerd. De afgelopen maanden hebben we de resultaten zelf concreter uitgewerkt en een aantal concrete doelgroepen in beeld gekregen.

 

Met Stichting Vluchtelingenwerk Delft is de afspraak gemaakt om een samenwerkingsvorm te vinden om de tweede helft van 2003 maatschappelijke begeleiding aan niet-vluchtelingen te kunnen bieden. Binnen de samenwerkingsvorm worden meegenomen: de opdrachtgever –opdrachtnemer relatie, bewaken hoofddoelstelling Vluchtelingenwerk en de ontwikkelingen binnen het Centraal Punt Oudkomers (waar al sinds 2002 een vorm van maatschappelijke begeleiding wordt gegeven).

 

 

Kunst in de wijken

Kunstvormen van de in Delft wonende groepen worden gebruikt om de woonomgeving aan te kleden en onderlinge kennismaking te bevorderen.
Dit kan de multiculturele samenstelling van de wijken recht doen en daardoor bijdragen aan de integratie.

 

Bijdrage aan het EZH-project Kunst in de wijken zodat Buitenhof en Voorhof dubbel geld hebben en er daar extra wordt ingezet op onderling contact allochtoon – autochtoon. Onder begeleiding van het Kunstgebouw draaien sinds september 2002 de volgende projecten: Delftse Kleden, gevolgd door Omgekeerde Schoenendoos, Mobile Extravaganza.

Het project Delftse Kleden is onlangs succesvol afgerond. Er hebben 310 vrouwen en daarnaast verschillende groepen kinderen van de brede school aan meegedaan. Mogelijk krijgt het project een vervolg.

 

Invloed migranten op gemeentebeleid

Het bevorderen van inspraak en invloed uit migrantenkringen in het gemeentebeleid door middel van een klankbordgroep uit de werkgroep migrantencommunicatie (WMC). Dit ten behoeve van vertegenwoordigers in diverse klantenpanels, stuurgroepen e.d.

Vertegenwoordigers uit migrantenkring nemen via de WMC deel aan de panels voor werk & inkomen en gehandicaptenbeleid. Daarnaast hebben de eerste twee Rondetafelgesprekken plaatsgehad over meebesturen en kennismaken.

 

Multicultureel vrouwenkoor

Multicultureel vrouwennetwerk: koor

Het Multicultureel Vrouwennetwerk heeft het initiatief genomen tot het oprichten van een vrouwenkoor, waarin het zingen van elkaars liederen uit de verschillende culturen het uitgangspunt vormt. Het eerste doel was een optreden tijdens de viering van de Internationale Vrouwendag in 2003; inmiddels heeft men aangegeven als ‘regulier’ koor door te willen gaan.

 

Meidengroep Voorhof

Organiseren activiteiten meidengroep Voorhof

In buurthuis De Voorhof heeft de meidengroep gewerkt aan het maken van een theaterproductie: ‘Hier staan wij’. Tien meiden met een diverse culturele achtergrond presenteren daarin zichzelf en hun belevingswereld.

 

 

5.6      Werk en activering

De gemeente Delft vult taakstellend haar eigen vacatures in in het kader van diversiteitsbeleid. In dezelfde geest kunnen wellicht convenanten met grote instellingen worden afgesloten.

Uit het onderzoek van Intomart blijkt dat taalbeheersing de sleutel tot integratie is, maar dat het hebben van Nederlandse kennissen en werk (of een niet-betaalde maatschappelijke positie) daarmee duidelijk samenhangt. Het is dus van groot belang informele netwerken te stimuleren en te creëren waar dat maar mogelijk is om de taallessen die door velen gedurende een periode worden gevolgd aan te vullen met het spreken in ‘dagelijks’ gebruik. De taalbeheersing is, naast de imagoverbetering, de grootste eis tot het vinden van werk of een positie.

 

De overstap van een beschermde WIW-baan naar een reguliere baan in het bedrijfsleven is vaak nog een grote stap. Vooral voorbeeldfuncties kunnen hier een hulpmiddel in het beleid zijn. In het oudkomersbeleid wordt bovendien bewust gekozen voor vele soorten stageplaatsen waarbij de taalbeheersing ook praktisch wordt beoefend. Een grote groep oudkomers heeft een intensieve en op maat gesneden begeleiding nodig bij het vinden van werk en maatschappelijke participatie.

 

Stimuleren uitwisseling expertise diversiteitsbeleid

Het stimuleren van instellingen en bedrijven in de stad door de gemeente om ideeën, resultaten en expertise rond diversiteitsbeleid uit te wisselen.

De gemeente is in gesprek met GGZ en de TU. In algemene zin komt diversiteitsbeleid door de economische situatie lager op de prioriteitenlijst bij werkgevers.

 


 

Budgetvoorlichting

Vanuit het centrale punt voor oudkomers speciale aandacht schenken aan voorlichting op het punt van budgetteren en verplichtingen nakomen.

 

Uit het prestatieboek: Jaarlijks 50 allochtone schuldenaren in het kader van het project IBAS.

In april 2001 is het zogeheten IBAS-project van start gegaan onder de vlag van de Budgetwinkel. Een groot deel van de klanten bestaat uit Somaliërs. Een wekelijks spreekuur in het buurthuis en het werken aan de Buitenhofdreef waarborgen de laagdrempeligheid. Inmiddels zijn in 29 situaties schuldproblemen aangepakt, waarvan 18 kortstondig-(advies en doorverwijzing en 11 langdurig van aard.

 

Maatschappelijke verantwoordelijkheid partners rond plaatsen allochtonen

In contractbesprekingen zal de gemeente Delft gesubsidieerde instellingen en andere partners nadrukkelijker aanspreken op hun (mede-) verantwoordelijkheid inzake het plaatsen van werkloze allochtonen.

Hier wordt nog maar zeer ten dele vorm aan gegeven.

 

 

 

 

 
 
5.7      Onderwijs

Onderwijs speelt al in de voorschoolse periode een zeer belangrijke rol bij het bevorderen van de integratie van allochtonen en het voorkomen van achterstand. 30% van de 0 tot 4 jarigen is van allochtone herkomst. Nog steeds komen veel allochtone leerlingen met een aanzienlijke taal- en ontwikkelingsachterstand de school binnen. Een integrale, langetermijnaanpak, een intensieve samenwerking tussen school en andere organisaties, een gericht doelgroepenbeleid en een onderwijsaanbod op maat voor ouders en kinderen op het gebied van taal en cultuur zijn daarbij bepalend voor het succes.

 

De beperkte flexibiliteit van hogere opleidingen vormt een probleem voor mensen die in het bezit zijn van kennis die niet de diplomavorm heeft die door ‘onze’ opleidingen wordt erkend. Een ander probleem is de mogelijkheid om met behoud van uitkering een aanvullende studie te volgen. In sommige gemeenten mag dat wel. Een andere mogelijkheid is een flexibeler indeling van de roosters die rekening houdt met het hebben van een baan.

 

Centrale opvang

Bijdrage centrale opvang asielzoekers.

 

 

 

 

 

Opvang van 16-17-jarigen in het onderwijs

 

 

 

Ten bate van kinderen die in Delft aankomen en de Nederlandse taal nog heel slecht/niet beheersen is een centrale opvang gerealiseerd. Daar worden de kinderen zowel ter vervanging van basisonderwijs als VO enige tijd intensief op taalles en maatschappijoriëntatie begeleid. Daarna stromen ze door naar gewone basisscholen in het VO.

 

In de Centrale Opvang (voortgezet Onderwijs) zijn klassen gerealiseerd bij het Praktijk Leer Centrum (PLC) waardoor plaats is voor alle nieuwkomers die dit nodig hebben. Om eventuele extra kosten die niet uit het onderwijsbudget passen is hier budget gereserveerd.

 

Voorschoolse opvang

Opzetten en uitvoeren van een preventieve, vroegtijdige, voorschoolse aanpak, met aandacht voor onderlinge afstemming van diverse initiatieven en disciplines, netwerk, hulp, signalering en ondersteuning.

 

Voorschoollokaal in Poptahonk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het schooljaar 2002-2003 zijn 815 kinderen bereikt. De werving voor meer wordt in samenwerking met peuterspeelzalen en maatzorg (CB) opgepakt. Het aantal kinderen dat van twee naar vier dagdelen gaat, neemt toe. In mei 2003 worden de trainingen van Piramide afgesloten en zijn er een groot aantal voor de voorschool opgeleide leidsters en leerkrachten. De Kaleidoscoop en Basisgoedtrainingen zijn later gestart en kunnen nog niet worden afgerond. In alle groepen van de peuterspeelzalen staan minimaal twee leidsters. In alle kleutergoepen van de voorscholen zijn onderwijsassistenten. Op alle voorscholen wordt (binnenkort) getoetst. Deze scholen maken deel uit van de Delftse Onderwijsmonitor. Het Voorschoolbeleid maakt deel uit van de herziening peuterspeelzalenbeleid.

 

Daarnaast starten in 2003 twee pilots met JGZ-teams. Een JGZ-team is wijkgebonden en verricht werkzaamheden op het gebied van jeugdgezondheid, opvoedingsondersteuning en schoolmaatschappelijk werk. In de toekomst zullende JGZ’s en de Brede scholen meer naar elkaar toe trekken.

 

Brede school

Het realiseren van de Brede school in alle wijken waarin nieuwe activiteiten (bijvoorbeeld sport), onderwijsondersteuning en zorg- en opvoedings-ondersteuning op wijkniveau verder uitgebouwd kunnen worden.

 

In vier wijken is de Brede school gerealiseerd: Voorhof, Buitenhof, Vrijenban en Tanthof. De hoofdmoot van de Brede school is momenteel nog het aanbieden van naschoolse activiteiten aan de kinderen in de wijk. In de hoofdlijnennotitie Brede Schoolontwikkleing staat aangegeven dat naast de activiteitenlijn er ook sprake is van de lijnen huisvesting en samenwerking kinderopvang onderwijs. De eerste stappen in deze lijnen zijn al gezet. Op een aantal plekken in de stad wordt bij de verbouwing van bestaande gebouwen en bij nieuwbouw gewerkt volgens de principes van deze twee lijnen. In het najaar van 2003 wordt het derde plan van aanpak verwacht.

 

Educatief aanbod startkwalificatie en doorlopende leerlijnen

Het scholingsaanbod zo formuleren dat er sprake is van doorlopende leerlijnen. Dit kan bereikt worden door in het educatieplan de activeringsinstrumenten goed af te stemmen op beroepsoriënterende programma's gevolgd door schakelende programma's naar werk en/of een kwalificerende opleiding (startkwalificatie). Dit betekent dat alle programma’s in de toekomst modulair aangeboden moeten kunnen worden, waardoor de individuele burger een totaal sluitend traject aangeboden kan worden. Scholingsinstellingen stimuleren een passend aanbod hierop te ontwikkelen.

De meeste programma’s worden modulair aangeboden of zijn kortdurend als het gaat om scholing voor fase 4 klanten bij het Praktijk Leer Centrum (PLC). De afstemming naar beroepsgerichte opleidingen is een punt van aandacht , ook in gesprekken met het ROC.

 

Bevordering instroom/tegengaan uitval VMBO

Tezamen met het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO) en Onderwijs technocentrum (OTC) zullen projecten ontwikkeld worden ter bevordering van de instroom en het voorkomen van uitval binnen het VMBO. De relatie onderwijs-bedrijfsleven dient te worden versterkt door het bedrijfsleven nadrukkelijker te betrekken bij de ontwikkeling en uitvoering van de onderwijs-programma’s.

 

De gemeente Delft is samen met VNO/NCW opdrachtgever inzake een haalbaarheidsonderzoek naar de start van een techniek Educatielab in Delft. Doel ervan is promotie van het beroepsonderwijs. De doelgroep wordt gevormd door de hoogste klassen van het primair onderwijs en de laagste klas van het voortgezet onderwijs.

Een tweede actie heeft geresulteerd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Delft, de Delftse scholen voor voortgezet onderwijs en het ROC Mondriaancollege inzake de start van een mechatronica-opleiding in Delft. Daarbij zal in de eerste twee jaren les- en praktijkonderwijs plaatsvinden in Delft op het Grotiuscollege. Het derde en vierde leerjaar vindt plaats in Den Haag. Van deze aanpak wordt een positieve uitstraling verwacht in de richting van het MBO.

 

 

5.8      Zorg

De werkhypothese die in de Integratienota als uitgangspunt diende om een visie over de opvang allochtonen te formuleren, luidde: de zorgvoorzieningen in Delft worden onvoldoende ingezet en werken onvoldoende samen om de integratie van allochtone burgers in Delft te bevorderen.

 

Het werkveld zorg is te verdelen in verschillende terreinen: geestelijke gezondheidszorg (GGZ Delfland, beschermd wonen), curatieve somatische gezondheidszorg (ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen), 1e lijns-gezondheidszorg (huisartsen, tandartsen, GGD Delfland, het algemeen maatschappelijk werk en 1e lijns-psychologen), maatschappelijke opvang (Stichting Jeroen en Stichting Maatschappelijke Opvang), vrouwenopvang (Stichting VOZH Ricardis) en verslavingszorg (Stichting Dienstencentrum Over de brug en Parnassia). Daarnaast zijn in de gemeente Delft voorzieningen voor thuiszorg en is een vrouwengezondheidscentrum gevestigd.

 

De verantwoordelijkheid van de gemeente verschilt per voorziening. Op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg en de curatieve somatische gezondheidszorg heeft de gemeente niet een primaire verantwoordelijkheid en is zijdelings betrokken bij de beleidsvorming op dit gebied. Momenteel wordt door de Regionale Commissie Gezondheidszorg , in samenwerking met partners uit het veld en gemeenten, een beleidsvisie ontwikkeld op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg.

 

De belangrijkste knelpunten in de zorgverlening in Delft zijn een tekort aan huisartsen en tandartsen en een problematische aansluiting van allochtonen bij gezondheidszorg, vooral voor vluchtelingen met psychische problemen.

 

 

Versterking eerstelijnsgezondheidszorg (projectnummer 80 467)

Versterking van de eerstelijnsgezondheidszorg door onder andere het stimuleren van korte en effectieve communicatielijnen, artsen en hulpverleners zich beter te laten instellen op allochtone cliënten en het onderbrengen van RIAGG-medewerkers in gezondheidscentra.

 

Uit overleg met de SVD en de GGD blijkt dat vluchtelingen behoefte hebben aan meer gebruikmaken van psychische hulpverlening en daarbij intensief begeleid moeten worden. Het gaat hierbij vooral om activiteiten die op laagdrempelige wijze verwijzingen naar de reguliere hulpverlening mogelijk maken (spreekuren e.d.)

 

Het bestuur van de RCG-DWO heeft samen met de gemeente Delft en andere (gezondheids-)organisaties de werkgroep Allochtonen in de zorg opgericht. Doelen hiervan zijn onder meer het zorgaanbod beter af te stemmen op de vraag van allochtone klanten; de bereikbaarheid en bekendheid voor allochtone klanten te verbeteren; de instroom van (hoger opgeleide) allochtoon personeel in de zorg te bevorderen.

 

Momenteel wordt aan een notitie gewerkt met onder andere beleidsadviezen aan bijv. zorginstellingen en gemeente zijn terug te vinden, naast praktische tips en aanbevelingen. De notitie wordt in mei 2003 verwacht.

 

Gezondheidsvoorlichting (projectnummer 80 313)

Meer voorlichting voor allochtonen over het gezondheidssysteem in Nederland en Delft en  in het bijzonder over de eigen gezondheid.

 

In samenwerking met betrokkenen in de eerstelijnsgezondheidszorg (huisartsen en tandartsen) is het zorgaanbod aan allochtonen verbeterd doordat artsen meer kennis hebben van de doelgroepen. De voorlichting aan allochtone burgers over gezondheid, persoonlijk en het Nederlandse systeem, vindt grotendeels plaats via de eerder beschreven cursussen voor ouders en past ook goed in projecten van zelforganisaties. Ook is al eind 2000 een videoband beschikbaar gekomen over gezondheid en opvoeding, speciaal gericht op allochtone doelgroepen.

 

Onderzoek woonomgeving oudere migranten

Onderzoeken of woonzorgcomplexen een betere leefomgeving voor oudere migranten zijn in plaats van reguliere bejaardenoorden en verpleeg- en verzorgingshuizen.

 

De Stichting Ouderenwerk Delft voerde en voert in samenwerking met de gemeente Delft onderzoek uit onder oudere allochtonen, onder meer naar de behoefte aan zorgvoorzieningen en woonzorgcomplexen. De uitslagen van deze bezoekrondes bevestigen de indruk dat juist in de oudere generatie eenzaamheid, gebrek aan taalbeheersing en de wens naar aangepaste zorg en woonvormen naar boven komen. In april 2003 worden de resultaten met een brede groep organisaties besproken en zullen conclusies worden getrokken.

 

Bezoekvrouwen

Project Bezoekvrouwen

 

Bezoekvrouwen hebben in belangrijke mate bijgedragen aan doorverwijzing naar onder andere hulpverlenende instanties. De afgelopen jaren zijn honderden allochtone vrouwen persoonlijk bezocht en namen vele honderden vrouwen deel aan allerlei activiteiten.

Begeleiding AMA’s

Begeleiding AMA’s door SVD

(Zie ook bijlage over landelijke instroom AMA’s)

 

Het programma roept twee tot drie keer per jaar alle bij de begeleiding van AMA’s betrokken professionals (organisaties) bij elkaar. Daar wordt overlegd over oplossingen van actuele problemen. Zo is er gezocht naar een oplossing voor de behoefte aan woonruimte als de AMA 18 wordt. Zo wordt er nu gezocht naar verandering in de begeleiding die past bij het gewijzigde rijksbeleid dat nu veel meer op terugkeer is gericht. Zo wordt er nu nauw samengewerkt tussen SVD, BWD en stichting Jeugdformaat (vroeger SJD) ten aanzien van de begeleiding en activiteiten aanbod. Ook de medische begeleiding kwam ter sprake.

Het aantal AMA’s (nu nog rond 80) zal gaan afnemen. Er komen geen nieuwe plaatsingen meer, de KWE’s (kleinschalige wooneenheden) zullen worden afgebouwd. Een ervan is omgezet naar een gezamenlijke woongelegenheid voor 18+

 

 

5.9      Communicatie met doelgroepen

Bij het ontwikkelen van gemeentelijke projecten en activiteiten blijkt het niet eenvoudig de doelgroepen op hun eigen wijze in het proces te laten participeren. En dat terwijl deze doelgroepen een steeds groter aandeel van de Delftse bevolking vormen en het in de toekomst dus alleen maar belangrijker wordt om hen te betrekken in de beleidsvorming. Daarom wordt op een aantal plekken in het integratiebeleid het aanstellen van contactpersonen aanbevolen. Daarnaast is een specifieke migrantencommunicatiemedewerker onmisbaar geworden voor het adviseren, voorlichten, vertalen, uitvoeren en trainen.

 

Communicatie gemeente met doelgroepen

Uitwerking onderzoek communicatie gemeente/doelgroepen

 

De migrantencommunicatiemedewerker is samen met de Werkgroep Migrantencommunicatie (WMC) voortvarend aan de slag met de uitkomsten. De WMC heeft ook een bijdrage geleverd aan een folder in verschillende talen in aanloop naar de verkiezingen.

 

In de eerste helft van 2001 is een parttime migrantencommunicatiemedewerker aan gesteld ter ondersteuning van zelforganisaties en ter stimulering van hun betrokkenheid bij de gemeentelijke beleidsvorming. Deze medewerker is inmiddels opgevolgd.

 

 

5.10    Organisatie

Het programmateam Integratie heeft het beeld van een nieuw beleid voor integratie en opvang van vreemdelingen duidelijk gemaakt en de te nemen stappen in kaart gebracht. Een deel van de knelpunten, die aan het begin van het traject gesignaleerd werden, zijn opgelost.

 

Het programmateam heeft in het interactieve beleidsontwikkelingsproces ervaring opgedaan met de samenwerking tussen de diverse beleidsonderdelen binnen de gemeente, waarbij de Stichting Vluchtelingenwerk als directe partner meewerkt. Het programmateam is daardoor overtuigd van het belang van voortgaande samenwerking en voortgang van de domeingroepen waarbij ook leden uit de doelgroepen en instellingen betrokken worden. Zo is intussen een vertegenwoordiger van de woningcorporaties tot het programmateam toegetreden.

In de nieuwe organisatie zijn programmateams mogelijk voor beleidsgebieden waarvoor een dwarsdoorsnee door de organisatie helpt de onderlinge relaties te ondersteunen en op die manier de diverse beleidsonderdelen beter op elkaar af  te stemmen.

6           SAMEN AAN DE SLAG

 

6.1      Inleiding

De nota Samen aan de Slag was het resultaat van een traject van beleidsontwikkeling waarbij veel organisaties en personen binnen en buiten de gemeentelijke organisatie zijn betrokken geweest – en soms nog steeds zijn. Het traject is gestart om een gericht en gedragen programma rond de bestrijding van werkloosheid, armoede en sociaal isolement te ontwikkelen. Met dit programma wil de gemeente ervoor zorgen dat dat langdurig werkzoekenden en andere specifieke, soms heel kwetsbare doelgroepen zo goed mogelijk in staat gesteld worden om deel te nemen aan de arbeidsmarkt en/of de samenleving.

 

In dit hoofdstuk zijn de achtergronden, uitgangspunten, aanpak, projecten en activiteiten van Samen aan de Slag vastgelegd. Voor zover mogelijk is van ieder speerpuntproject de stand van zaken opgenomen.

 

6.2      Achtergronden

Geholpen door de gunstige economische ontwikkeling hebben veel mensen met een uitkering werk gevonden. De groep langdurig werkzoekenden, de zogenaamde fase 4 cliënten, maakt nu het grootste deel uit van het klantenbestand van de sector WIZ. Een deel van hen verkeert in meer of mindere mate in een sociaal isolement. De gemeente wil deze groepen onderzoeken en benaderen om hen maatschappelijk en economisch in te schakelen. Van meet af aan was het duidelijk dat voor een succesvolle aanpak samenwerking met en de expertise van instellingen en bedrijven in de stad onontbeerlijk was. Hiertoe zijn twee discussienota’s geschreven over de thema’s activering en armoedebestrijding. In het eerste halve jaar van 2000 zijn deze praatstukken, met de weergave van de gemeentelijke visie, het voorgestelde beleid en de geplande acties en projecten, breed in de stad besproken met relevante partners. Doel van deze, bewust kleinschalige en soms informele gesprekken was een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor het in deze eindnota voorgestelde integrale beleid. Dit draagvlak was een belangrijke voorwaarde voor de uitvoering van dit integrale beleid en de speerpuntprojecten. De nota Samen aan de Slag, die in november 2000 verscheen, gaf een flinke push aan een hechtere en doelgerichtere gemeentebrede samenwerking.

 

 

6.3      Uitgangspunten

De nota stoelde op de volgende uitgangspunten:

1.     openen van een nieuw maatschappelijk perspectief; het bieden van meer zicht op maatschappelijke mogelijkheden aan specifieke groepen burgers voor nu en in de toekomst;

2.     sluitende aanpak; de gemeente maakt met iedere werkloze uitkeringsgerechtigde afspraken richting werk of het voorkomen van maatschappelijke uitsluiting.

3.     activerende werking; door samenhangende maatregelen op zowel activering als armoedebestrijding moeten belemmeringen om aan het werk te gaan of anderszins maatschappelijk actief te worden, worden weggenomen. Daarbij stimuleert de gemeente mensen zoveel mogelijk om zelf actie te ondernemen en hun situatie te verbeteren.

4.     samenwerking en integrale benadering; verschillende organisaties in de stad houden zich met dezelfde doelgroep bezig. Bundeling van de expertise in een integraal aanpak vergroot de effectiviteit en doelmatigheid.

5.     wijkgerichte aanpak; de wijk is de juiste maat waar vereenzaming en sociaal isolement aan de orde is. Zowel bij de activering van mensen richting werk of andere maatschappelijke functie, als bij de aanpak van armoede kijkt de gemeente steeds of het beleid op stedelijk of op wijkniveau uitgevoerd moet worden.

6.     specifiek gericht beleid; geld moet terechtkomen waar het het hardste nodig is. Beleid moet toegesneden worden op verschillende te onderscheiden doelgroepen in de stad – en daarmee beter herkenbaar. Voor bepaalde groepen betekent dit dat het beleid vooral op activering gericht moet zijn; voor andere ligt het zwaartepunt bij inkomens- of andere ondersteuning.

 

6.4      Organisatie

Voor een adequate sturing en begeleiding van het interactieve traject, soms ook wel discussietraject of stadsdebat genoemd, was een projectorganisatie opgericht. Deze bestond uit zes deelprojectleiders (voor ieder van de hierna te noemen deelprojecten één), gecoördineerd door een regiegroep waarin de vakwethouder zitting had. De projectleiders zijn op basis van hun expertise aangezocht binnen diverse sectoren. De regiegroep bestond uit de vakwethouder, het adjuncthoofd WIZ, het hoofd communicatie, een externe communicatiemedewerker, de overallprojectleider van de zes deelprojecten en de projectcoördinator Integratie.

 

6.5      Gesprekspartners

De gesprekspartners (instellingen, organisaties, belangengroepen, overkoepelende organisaties en werkgeversvertegenwoordigers) zijn benaderd om vanuit hun eigen expertise en invalshoek hun visie op het gemeentelijk beleid op het terrein van de bestrijding van armoede, werkloosheid en sociaal isolement te geven en op die manier een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling ervan. Onder andere is gesproken met vertegenwoordigers van allochtonenorganisaties, kerken, organisaties op het terrein van de sociale zekerheid, werkgevers, ouderenorganisaties, arbeidsvoorziening en studenten. Een volledige lijst is in de bijlagen opgenomen. Afhankelijk van het onderwerp zijn medewerkers van de gemeente uitgenodigd aan de gesprekken deel te nemen. Ook enkele raadsleden hebben gebruik gemaakt van de uitnodiging een of enkele bijeenkomsten bij te wonen.

 

6.6      Prioriteiten

De regiegroep heeft zes prioriteiten bepaald en parallel aan het discussietraject samen met partners in de stad uitgewerkt in concrete projectvoorstellen.

 

Incentivebeleid en bestrijding armoedeval

 

Bevorderen van de motivatie van werkzoekenden tijdens trajectbegeleiding en het voorkomen van een grote teruggang in koopkracht als gevolg van het accepteren van werk door middel van het verstrekken van financiële bonussen.

Het gemeentelijk incentivebeleid is inmiddels geheel geďmplementeerd. Dit bestaat uit drie componenten: koopkrachtgarantie, bonus sociale activering en uitbreiding vrijlatingsregeling eenoudergezinnen. Het afgelopen jaar hebben klanten, die een sociaal activeringstraject startten en dit een half jaar later nog steeds volgden, een bonus van
 € 455,- ontvangen als stimulans. Klanten die met een gesubsidieerde baan begonnen kregen hun koopkrachtgarantie in de vorm van € 545,- ter bestrijding van de armoedeval. Daarnaast is ook de vrijlatingsregeling voor eenoudergezinnen toegepast waarvan het jongste kind nog geen 12 jaar oud is, toegepast om deze groep te laten wennen aan het weer gaan werken.

 

Delft Uitkeringen Informatie Team (DUIT)

Het beter toegankelijk maken van de reeds aanwezige, inkomensondersteunende voorzieningen en maatschappelijke mogelijkheden voor mensen met een minimuminkomen en ouderen, onder andere door een pro-actieve en persoonlijke benadering.

Duit streeft naar een toename van het gebruik van de  bijzondere bijstand met 5 tot 10 procent extra aanvragen per jaar, een uitbreiding van het bereik van inkomensondersteunende maatregelen met 250 aanvragen per jaar en wil per jaar 500 huisbezoeken afleggen om mensen te informeren.

In de loop van 2001 is het project opgetuigd, een projectleider aangetrokken, medewerkers geworven, de communicatie verzorgd en is het project medio oktober 2001 met veel publiciteit gestart. Duit-medewerkers hebben intern een voorlichtingsronde gemaakt en doen dit ook voor externen. Het project voorziet in een behoefte van burgers. Vanaf de start van de huisbezoeken (januari 2002) zijn tot en met december 2002 450 bezoeken afgelegd en is voor
€ 44.500,- aan regelingen toegekend.

 

Arbeidsmarktprojecten

Samen met werkgevers drie verschillende pilots opzetten en uitvoeren om werkzoekenden aan werk te helpen en vacatures te vervullen.

Het Thuishulpproject met de Stichting Maatzorg is succesvol afgerond: alle 20 werkzoekenden zijn via een opleidingstraject ingestroomd in een functie van thuishulp. Het project Schieoevers is per 1 maart 2002 afgerond. De zogenaamde matchmaker MKB heeft tijdens de projectperiode 10 kandidaten geplaatst op functies binnen het bedrijventerrein. Met het kringloopbedrijf is een projectplan uitgewerkt waarin de begeleiding en scholing van de werkzoekenden binnen het Kringloopbedrijf wordt geregeld. Op basis van dit plan zijn in 2002 10 werkzoekenden begeleid. 

 

Tegengaan Sociaal Isolement

Het realiseren van een fijnmazig netwerk op wijkniveau (efficiëntere samenwerking met bestaande partners) om individuele gevallen van sociaal isolement te kunnen signaleren en te kunnen helpen.

Het project zal op termijn een structurele plaats vinden in het reguliere welzijnswerk.

In september 2002, een jaar na de start van het project, vond een evaluatie plaats van de eerste drie wijken Voorhof, Buitenhof en Tanthof. Binnen het project D’ruit en de doelgroep zijn 36 personen bereikt (zie hieronder), die vooral via wijkcoördinatieteams en andere professionals worden aangemeld. In het vierde kwartaal van 2002 zijn de wijken volgens plan uitgebreid met Hof van Delft en Wippolder. De wijkconsulenten werken vanuit het pand Buitengewoon.

 

26 van de 36 personen waren vrouw. Het betrof voornamelijk autochtonen waarvan de helft ouder is dan 65 jaar. Bijna 80% komt uit de wijken Buitenhof (24%), Voorhof (18%), Hof van Delft (21%) en Tanthof (15%). De keuze voor de uitbreiding met de wijken Hof van Delft en Wippolder is gedaan op basis van het aantal aanmeldingen en de aanwezigheid van een sterk wijknetwerk. De wijkconsulenten trekken de banden aan met de ‘nieuwe’ wijken.

 

Aanpak eenoudergezinnen

Het ontwikkelen van een aanpak om alleenstaande ouders met opgroeiende kinderen perspectief op de arbeidsmarkt te geven of te laten houden en om hen (tijdig) te stimuleren actief aan hun (her)intreding te werken.

Klantcontactgesprekken binnen WIZ geďmplementeerd.

 

Informatievoorziening en sociale database

Het realiseren van een beleidsondersteunend instrument dat adequaat en actueel zicht geeft op klanten van de sociale dienst (klantvolgsysteem) en een permanent up-to-date gegevensbestand voor de ontwikkeling van beleid.

De inrichting van de pilot sociale database met informatie over wiz-klanten is gerealiseerd en operationeel.

 

 

Binnen sommige van deze projecten kon een verbinding gelegd worden met projecten die in het kader van de EZH-campagne door het college zijn goedgekeurd. Met name ligt er direct verband tussen het EZH-project ‘Tegengaan armoede’ en het deelproject ‘Incentiveleid/bestrijding armoede’; het EZH-project ‘Ouderen: informatie en zorg’ en het  deelproject ‘DUIT’en het EZH-project ‘Tegengaan sociaal isolement’ en het deelproject ‘Tegengaan sociaal isolement’.

 

 

6.7      Overige acties

Naast de speerpunten van beleid, uitgewerkt in de projecten, bevatte de nota nog een aantal acties en activiteiten onder de noemers:

a. Informatieverzameling, monitoring en effectmeting

b. Organisatie en samenwerking

c. Inkomensondersteuning

d. Participatie

De punten onder deze noemers zijn afgerond dan wel geďmplementeerd.

 

 

6.8      Voortzetting met Werkagenda

Hoe kan de uitstoot van mensen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt zoveel mogelijk worden tegengegaan en wat kan de gemeente samen met lokale en regionale sociale partners doen om nieuwe langdurige werkloosheid te voorkomen? In overleg met de organisaties in het panel werk en inkomen, met Delftse werkgevers en met het regionaal Platform voor Arbeidsmarktbeleid wil het college in de loop van dit jaar een vervolg geven aan Samen aan de Slag, maar nu vooral gericht op de werkgelegenheidskant. De voortzetting is als volgt in drieën te schetsen:

1.      Samen met partners in de stad wil de gemeente een samenhangend aanbod van diensten doen en een infrastructuur inrichten om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor zwakke doelgroepen bij elkaar te brengen. Deze activiteiten zijn gebundeld in de Werkagenda, een project dat onder de regie van het programma Integratie en Activering wordt uitgewerkt en waarover we u in een volgende tussenrapportage zullen informeren.

2.      Er wordt meer samenhang gebracht in een aantal laagdrempelige projecten als bezoekvrouwen en IBAS om ook de structuur aan die kant te versterken.


7           TOT SLOT

Bent u tot dit hoofdstukje gevorderd, dan heeft u een lijvig stuk tot u genomen. Hierin wilde het programmateam u in één keer bijpraten over de voortgang van het integratiebeleid en de afronding van het traject Samen aan de Slag. Van beiden is de regie in het programma Integratie en Activering ondergebracht. Daarnaast genereert het programma zelf nieuwe impulsen. Hierover las u in het eerste hoofdstuk.

 

Het is een brede verzameling activiteiten op de beleidsterreinen integratie en activering. Kenmerkend voor de meeste activiteiten is de betrokkenheid van partners binnen het gemeentelijk apparaat en daarbuiten. De gemeente stimuleert, initieert en financiert over de volle breedte van dit complexe en dynamische veld.

 

Het formele startpunt van het programma lag in de goedkeuring van de raadscommissie WZO van de notitie Samenvoeging programma’s Integratie en Samen aan de Slag in december 2002. Nu, nog geen half jaar later, konden wij u in deze dikke  tussenrapportage, de eerste resultaten melden en in de breedte laten zien wat er onder de vlag van het programma gebeurt. De opzet daarvan is zo, dat u het verband met de oorspronkelijke programma’s en hun financieringssystematiek (integratiebeleid) terug kunt vinden.

 

Met dit integrale rapport rapporteerden wij over het samengevoegde beleid conform de afspraak in de genoemde raadsvergadering.

 

7.1      Matrix

Regelmatig zit het programmateam met onze partners ‘in het veld’ om tafel of langs de digitale snelweg. Intern zijn er meer dan 50 personen direct betrokken bij de uitvoering. Een aantal betrokkenen zijn op meerdere beleidsterreinen betrokken. Meer dan eens beďnvloeden projecten en activiteiten meerdere vakteams, soms van sectoren uit twee clusters (Leefbaarheid en WIZ). Ieder vakteam heeft hierin zijn eigen verantwoordelijkheid. Vanuit het programma wordt de vinger aan de pols gehouden (regie) en de voorgang gevolgd (monitor). Vakteams blijven zelf verantwoordelijk voor de resultaten. Kortom: het programma is matrixgeorganiseerd.

 

Het programma zelf maakt weer deel uit van de Sociale Aanpak Delft, die deze methodische manier van werken – een nieuwe manier – voorstaat.

 

7.2      Communicatie

Veel betrokkenen, veel activiteiten en projecten, veel dwarsverbanden binnen de gemeentelijke organisatie waarbinnen veel gedetailleerde informatie wordt uitgewisseld. Communicatie is een essentiële voorwaarde om dit proces gaande te houden. Het programmateam gebruikt daarvoor onder andere bijeenkomsten met meerdere mensen. Het leert evenwel dat gesprekken alleen niet toereikend zijn om interactief te kunnen werken, de informatie te ontsluiten en toegankelijk te maken. Hierin ligt dan ook een belangrijke facilitaire taak van het programma. De kennisateliers, een digitale nieuwsbrief, een digitale bibliotheek, een cursus multicultureel bewustzijn voor ambtenaren en het intensiveren van de voorlichting over de digitale sociale kaart zijn een paar voorbeelden.

 

7.3      Zoektocht

De programmatische aanpak in deze breedte in een novum voor de betrokkenen op het terrein van integratie en activering. De zoektocht naar nieuwe werkverhoudingen, informatiestromen, verdeling van verantwoordelijkheden vordert met de dag. Programmatisch werken daagt collega’s uit hun werk in een breder perspectief te zien. Ze worden geprikkeld dwarsverbanden te zoeken. Dit is een leerproces voor iedereen.

 

7.4      Perpetuum mobile

De helikopterview die vanuit het programma mogelijk is, stimuleert het snel kunnen leggen van dwarsverbanden en nieuwe activiteiten en projecten. Zo dreigt het een perpetuum mobile te worden met het risico nieuwe dingen te starten en de bestaande niet af te maken. Het programmateam herkent dit probleem en focust zich op het bestaande pakket activiteiten. Deze goed uit te werken, te verdiepen en in samenhang brengen is en blijft de opdracht.

BIJLAGEN

Instroom buitenlanders en vluchtelingen

De instroom van nieuwe Delftenaren van buitenlandse afkomst groeit relatief het sterkst met vluchtelingen. De groepen Afghanen, Chinezen, Irakezen, voormalige Oostbloklanden, Somaliërs, maar ook Turken en Marokkanen groeien sterk. De omvang en het tempo van deze instroom van vluchtelingen in Delft blijkt in de praktijk meer bepaald te worden door geschikte en beschikbare huisvesting dan op basis van de regulerende werking van de nieuwe Vreemdelingenwet zou kunnen worden verwacht. Het aantal vluchtelingen dat zich vanuit asielzoekerscentra in Delft vestigt loopt dan ook niet terug.

 

Het aantal asielaanvragen is in de periode januari tot en met april 2002 met 36% gedaald ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Ook de bezetting in de asielzoekerscentra is afgenomen.[2]

 

Tabel 4. Instroom buitenlanders en vluchtelingen in Delft oktober 2000 – september 2001 naar land van herkomst, de tien grootste groepen

 

30-9-2000/30-9-2001

Nationaliteit

aantal

China

64

Iran

59

Russische Fed.

55

Marokko

53

Turkije

49

Koeweit

49

Afghanistan

46

Roemenen

28

Voorm. Joegoslavië

23

Egypte

19

Overige buitenlanders en vluchtelingen

594

Totaal

1039

 

 

Deze cijfers en de overige onderzoeksresultaten ondersteunen de Delftse aanpak om gericht prioriteit te leggen bij de volgende groepen:

-       vluchtelingen uit Irak, Iran, Somalië en Afghanistan, vooral vrouwen;

-       vluchtelingen uit het voormalige Oostblok, China, Vietnam

-       Turkse en Marokkaanse vrouwen

 

Tabel 5 toont de ontwikkeling in omvang van de twaalf grootste, niet westerse bevolkingsgroepen in Delft per 1 januari 2003. Hierin valt op dat het aantal Somaliërs is gedaald met 89 personen ten opzichte van 1 januari 2002.

 

Tabel 5. Twaalf grootste, niet-westerse bevolkingsgroepen in Delft per 1 januari 2003.

 

Nationaliteit

1-1-2003

t.o.v. 1-1-2002

Suriname

2.322

+ 21

Turkije

2.201

+ 40

Ned. Antillen/Aruba

1.388

+ 112

Irak

1.127

+ 43

Marokko

1.095

+ 77

Iran

790

+ 19

China

705

+ 64

Somalië

632

- 89

Afghanistan

377

+ 22

Voorm. Sovjetunie

369

+ 6

Viëtnam

278

+ 25

Colombia

174

+ 19

 

 

 

Totaal

8.066

12.369

 

 
Instroom asielzoekers landelijk

Hoewel niet een-op-een vergelijkbaar kunnen we de Delftse instroom afzetten tegen  de instroom van asielzoekers (het aantal in behandeling genomen asielaanvragen) in Nederland[3]. Onderstaande tabel vergelijkt de instroom in de periode januari-april 2002 met dezelfde periode in 2001. In totaal zijn er in de eerste vier maanden van 2002 8.066 asielaanvragen in behandeling genomen. Ten opzichte van dezelfde periode in 2001 (12.369 aanvragen) betekent dit een daling van 35% (4.303 aanvragen). De dalende tendens die zich in 2001 heeft ingezet, zet dus door.

 

Een analyse van de instroom van de top-10 landen over 2002 laat zien dat de daling – in absolute aantallen gezien – het grootst is voor aanvragen uit de landen Afghanistan (-/- 620), Iran (-/- 369). D.R. Kongo en Sierra Leone zijn de enige landen in deze top-10 over de eerste vier maanden van 2002 die een lichte stijging van het aantal asielaanvragen vertonen. Sudan en China hebben de plaatsen van Togo en India in de top-10 van de eerste twee maanden in 2002 overgenomen.


 

Tabel 6. Aantal in behandeling genomen asielaanvragen in Nederland in januari-april 2002 en zelfde periode 2001.

 

Nationaliteit

jan-apr 2002

jan-apr 2001

Angola

1.106

1.187

Sierra Leone

845

842

Afghanistan

585

1.205

Iran

306

729

Irak

301

620

Turkije

273

611

D.R. Congo

252

187

Sudan

236

317

Guinee

228

597

China

219

318

Overig

3.715

5.756

 

 

 

Totaal

8.066

12.369

 

 

Alleenstaande minderjarige asielzoekers landelijk

De instroom van alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s) daalt. Vroegen in 1998 nog 3.504 AMA’s in Nederland asiel aan, in 1999 waren dat er al 5.547 en in 200 6.705 (zijnde 15% van het totaal aantal asielzoekers). In 2001 bedroeg de instroom van AMA’s 5.951.

In de eerste vier maanden van 2002 werden er in totaal 1.662 asielaanvragen van AMA’s geregistreerd. Dat is een daling van 464 ten opzichte van dezelfde periode in het jaar 2001 (2.086). Omdat het totaal aantal asielaanvragen sterker daalt dat het aantal AMA’s, is het percentage (AMA’s ten opzichte van het totaal aantal asielaanvragen gestegen van 18% in het jaar 2001 naar 20% in de eerste vier maanden van 2002.

 

De belangrijkste landen van herkomst van AMA’s in de eerste vier maanden van 2002 zijn: Angola (516, daling van 33 ten opzichte van zelfde periode in 2001), gevolgd door Sierra Leone (214, daling 60), Guinee (109, daling 145) en China (83, daling 111).8



[1] WIN = Wet Inburgering Nieuwkomers

[2] Bron: Rapportage Vreemdelingenketen van de ministers van Buitenlandse Zaken, Grote Steden en Integratiebeleid en de staatssecretaris van Justitie, vastgesteld door de Ministerraad.

[3] Bron: Rapportage Vreemdelingenketen januari-april 2002, behorende bij de brief van 28 juni 2002 van de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Grote Steden en Integratiebeleid en de Staatssecretaris van Justitie.