Gemeente
Delft
Sector
Werk, Inkomen & Zorg
Planning & Normering 2003
binnen
de sector Werk, Inkomen & Zorg
Datum : 21
mei 2003
Opsteller : Cluster PUZA / Vakteam
Procesondersteuning
Inhoudsopgave
2 Terugblik naar de realisatiecijfers 2001 en
2002
2.2 Retourstroom
van procedures
2.3 Gerealiseerde
productieomvang over de jaren 2000 t/m 2002
2.5 Overzicht
omvang klantenbestand over de afgelopen jaren
3 Resultaten voor de begroting 2003 en 2004
3.2 Prognose/
Begroting voor 2003
3.2.1 Productie-omvang
effecten
3.2.3 Conclusies
voor de formatie/begroting 2003
3.3 Actuele
Ontwikkelingen in 2003
3.4 Prognose/
begroting voor 2004
3.4.1 Ontwikkelingen
productie-omvang
3.4.3 Conclusies
voor de productie-omvang/ begroting 2004
3.4.4 Financiële
consequenties voor de begroting 2003/2004
4.3 Korte
stand van zaken Activering
4.4 Invordering
& Bijzonder Onderzoek
5 Formatieve en Financiële consequenties vanaf
1999
5.1 De
vakteams Nieuwe Klanten, Klantbeheer en Product Ondersteuning
·
Korte historie planning & normering
In het najaar van 1998 is een start gemaakt met het project planning & normering. Het project
beoogde een systematiek te ontwikkelen waarin op een eenduidige en objectieve
wijze de werklast en de benodigde capaciteit met elkaar in verband kunnen
worden gebracht. Het doel was tweeledig: een goed hanteerbaar
sturingsinstrument te verkrijgen en daarmee tevens een concrete en heldere
basis te geven aan de discussie over de formatiebehoeften van de sector. Binnen
dit project zijn normtijden vastgesteld voor een groot aantal werkprocessen
binnen de sector WIZ. Tevens was bepaald om welke
aantallen werkprocessen het ging. Hiermee ontstond een beeld van de formatie
die nodig is om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
·
Huidige en toekomstige aanpak
In het besluitvormingstraject is destijds afgesproken dat we jaarlijks
een vervolg nota Planning & Normering
zullen aanbieden. Hierin wordt
gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de verdere
ontwikkelingen en aanpassingen van het normtijdenmodel. Voor het opstellen van
deze nota is dezelfde methodiek gehanteerd als voorgaande jaren.
In deze nota wordt een toelichting gegeven op de ramingen voor 2003 en
2004, aan de hand van de realisatiecijfers 2001 en 2002 en actuele
ontwikkelingen van dit moment.
De realisatiecijfers 2001 vormden voor het grootste deel de basis voor
de begrotingsjaar 2003. (tijdens de Zomernota-traject).
De thans bekende cijfers uit 2002 en actuele ontwikkelingen in 2003,
vormen nu de basis voor een eventuele correctie in 2003 en een raming voor het
begrotingsjaar 2004. (programmabegroting).
Er zijn veel veranderingen en ontwikkelingen met betrekking tot de
werkprocessen en de organisatie daarvan. Ook de implementatie van het concept
“klantmanagement” is in volle gang. Het is daarom van groot belang om deze
ontwikkelingen goed te blijven monitoren om zo de aansluiting met werkelijke
formatiebehoefte te waarborgen.
· Verdere indeling van deze nota
In hoofdstuk 2, terugblik wordt met name gekeken naar de realisatie in
2001 en 2002. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op dit jaar 2003 en de raming voor
2004. Het grootste deel van deze nota betreft de vakteams “ Nieuwe klanten,
Klantbeheer en Productondersteuning”. Een korte stand van zaken rond het thema
“planning en normering” komt voor de teams binnen de productgroepen Zorg en
Werk in hoofdstuk 4 en het vakteam IBO in hoofdstuk 5 aan de orde.
Op grond van de aanbevelingen
van TNO is in 1998 de intentie uitgesproken door te dringen tot één van de
betere Sociale Diensten in Nederland. Dit leidde tot de volgende
taakstellingen:
1.
Investeren
in kwaliteit door acties op het vlak van ziekteverzuim, beperking retourstromen
en verlaging van normtijden;
2.
Tot
ultimo 2000 een efficiencyverbetering van 4,5% halen en vanaf dat moment een
verdere verbetering van 3% per jaar tot het niveau van 15%, te bereiken in
2005.
In de afgelopen jaren is de efficiency doelstelling elk jaar
gehaald. Vanaf de start van het project planning & normering is er , tot en
met de begroting 2003 een efficiencyverbetering van 10.6% geboekt.
De efficiency-componenten hebben tot en met de begroting
2003 betrekking gehad op de thema`s:
·
Ziekteverzuim;
(2.1)
·
Retourstroom
van procedures; (2.2)
·
Aanpassing
normtijden voor begroting 2002 (?)
Daarnaast wordt de formatie-omvang uiteraard gebaseerd op de
productieomvang (2.3) .
Streven was en blijft het verzuim terug te brengen naar 9%. Naar aanleiding
van een onderzoek door TNO- Arbeid heeft de sector WIZ maatregelen genomen om
dit streven te bereiken. Helaas is het nog niet gelukt het streefcijfer te
bereiken. Wel is een dalende trend te signaleren over de afgelopen jaren.
In onderstaande tabel is de ontwikkeling van het bruto
ziekteverzuimpercentage (inclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof) van de
genormeerde vakteams te zien.
Tabel 2.1 ontwikkeling bruto
ziekteverzuim genormeerde vakteams
|
1999 |
2000 |
2001 |
2002 |
Ziekteverzuimpercentage |
14,1 % |
11,8 % |
11,3 % |
10,8 % |
In de vorige nota is al een voorschot genomen op de beoogde daling van
het ziekteverzuim. Er is bij de formatievaststelling vanaf 2002, gerekend met
een verzuimpercentage van 10%. Gezien de werkelijke ziekteverzuimpercentages
wordt deze “taakstelling” voorlopig gehandhaafd.
De omvang van de retourstromen is sinds de start van het
project Planning & Normering enorm gedaald.
Om een verdere verbetering van de kwaliteit en efficiency te
realiseren, is vanaf 2001 een
maandelijks Interne Controle-overleg in het leven geroepen. Hierin worden de
bevindingen van Interne Controle met
betrekking tot de kwaliteit van de bedrijfsvoering teruggekoppeld naar de
senior medewerkers en worden er aanbevelingen en concrete
voorstellen ter verbetering van de structurele tekortkomingen gedaan. Door deze
werkwijze ontstaat er een vaste cyclus en wordt kwaliteitsverbetering geborgd
in de organisatie. Dit heeft in de afgelopen jaren geleid tot een afname van
het aantal retourstromen. In 2002 is dit percentage globaal gelijk gebleven.
Dankzij deze ontwikkelingen in de afgelopen jaren kon een
structurele verlaging van de formatie worden ingepland van 0,8 fte voor de
begroting 2002 (en 0.7 fte ten behoeve van de begroting 2003).
Tabel 2.2 retourstromen na kwaliteitscontrole
|
begroting 2002 |
begroting 2003 |
||
Type
fouten |
BNK |
BKB |
BNK |
BKB |
Juridisch/Inhoudelijk |
15,7% |
6,9% |
4,8% |
6,0% |
Administratief/sdms |
15,7% |
9,5% |
9,7% |
5,2% |
Totaal
retouren |
31,4% |
16,4% |
14,5% |
11,2% |
In de eerste versie van de nota Planning & Normering is een prognose opgesteld voor de
productieomvang per werkproces. Later is besloten dit in de nota`s alleen voor
de belangrijkste producten te laten zien.
Tabel 2.3 de gerealiseerde
productie van 2000 t/m 2002.
Werkprocessen |
realisatie |
realisatie |
realisatie |
|
|
|
van
2000 |
van
2001 |
van
2002 |
Aanvraag
levensonderhoud |
1.157 |
1.154 |
1.120 |
|
Aanvraag
bijzondere bijstand |
4.016 |
4.091 |
4.613 |
|
Heronderzoek |
2.398 |
2.203 |
2.515 |
|
Mutaties |
5.229 |
5.059 |
5.805 |
|
Voorschotten |
2.129 |
1.763 |
1.737 |
|
Eenoudergesprekken
|
0 |
71 |
287 |
|
Totaal |
|
14.929 |
14.341 |
16.077 |
Wat opvalt
is de stijging van het aantal aanvragen bijzondere bijstand en mutaties en in
mindere mate het aantal heronderzoeken.
Voor de
begroting van 2003 is alleen de normtijd voor mutaties opnieuw vastgesteld. De
nieuwe normtijd is 90 minuten (voorheen 105 minuten). Gezien het grote aantal
mutaties beïnvloed een daling van de normtijd de totale benodigde capaciteit
sterk. De aangepaste normtijd betekend per saldo dan ook een daling van 1,0 fte
op de totale formatiebehoefte.
Grafiek 2.1 ontwikkeling klantenbestand
De volgende ontwikkelingen zijn in 2001 en 2002 waargenomen:
·
Het
ziekteverzuimpercentage voor de vakteams Nieuwe Klanten, Klantbeheer en Product
Ondersteuning kent een dalende lijn. De taakstelling in de normering van 10%
blijft gehandhaafd.
·
Net als in
2000 is er ook in 2001 sprake geweest van een kwaliteitsverbetering in de vorm
van lagere percentages retourstromen en een lagere normtijd voor mutaties.
·
De
productieomvang was in 2001 lager dan in 2000. Het jaar 2002 laat echter weer
een forse stijging zien.
De PenN-systematiek is erop gebaseerd dat in lopende begrotingsjaar, aan
de hand van de gerealiseerde productiecijfers over het afgelopen jaar, en
actuele ontwikkelingen, een bezinning
plaats heeft ten behoeve van:
a. het lopende begrotingsjaar;
b. het volgende begrotingsjaar.
Dit hoofdstuk gaat daarom eerst in op de prognosecijfers voor dit
begrotingsjaar 2003 (3.2). Daarna worden de actuele ontwikkelingen geschetst in
2003 (3.3) en wordt de prognose voor 2004 weergegeven (3.4).
De begroting 2003 is gebaseerd op de productiecijfers uit 2001 en de
daarop gebaseerde inschatting in 2002. Ook hier is weer een onderscheid te
maken in een productie-omvang-effect en
efficiëncy-effecten.
De begrote productieomvang voor 2003 is, zoals gezegd, in eerste instantie gebaseerd op de
realisatie productieomvang 2001.
·
Productieomvang,
basis is productie in 2001.
De productieomvang, berekend voor het begrotingsjaar 2003 ziet er als
volgt uit:
Tabel 3.1 prognose productieomvang 2003 van een
representatieve selectie werkprocessen
Werkprocessen |
realisatie |
prognose |
prognose |
verschil |
|
|
|
van 2001 |
voor 2002 |
voor 2003 |
prognoses |
Aanvraag
levensonderhoud |
1.154 |
1.157 |
1.154 |
-3 |
|
Aanvraag
bijzondere bijstand |
4.091 |
4.016 |
4.091 |
75 |
|
Heronderzoek |
2.203 |
1.855 |
2.203 |
348 |
|
Mutaties |
|
5.059 |
5.229 |
5.059 |
-170 |
Voorschotten |
|
1.763 |
2.129 |
1.763 |
-366 |
Eenoudergesprekken
*1 |
71 |
600 |
400 |
-200 |
|
Totaal |
|
14.341 |
14.986 |
14.670 |
-316 |
*1. Het aantal eenouder-gesprekken:
Aan het eind van 2001 is een aanvang gemaakt met deze gesprekken, zoals
beschreven in de aanpak “Samen aan de Slag”. In 2002 bleek de oorspronkelijke
prognose van 600 gesprekken in 2002 niet haalbaar daarom is de taakstelling
aangepast naar 400 voor 2003.
Per saldo betekende de afname van de productieomvang een verlaging van
de totaal benodigde productietijd met 1,1 fte.
·
Productieomvang
aanvulling, te voorzien in 2003; Het CWI- effect.
Met ingang van 01-01-2003 moeten klanten, die een ABW-uitkering willen
aanvragen, dat bij het CWI doen. Het CWI doet in dit verband de
gegevensverzameling, waarna de gemeente de zgn. “claimbeoordeling” doet. In die
zin is een gemeentelijke taak dus overgeheveld naar het CWI. Op basis hiervan is ook landelijk een
korting toegepast op het gemeentefonds. Voor Delft is rekening gehouden met een
korting van 1.4 fte, dat zich vertaald in een verlaging van de formatie van het
team BNK. Op de andere vakteams heeft de CWI vorming geen significant effect.
·
De
inhoudelijke taakstelling van het ziekteverzuimpercentage van 9% is,
ondanks maatregelen, nog niet volledig gerealiseerd. Er is wel sprake van een
dalende lijn. De rekentaakstelling van 10% is daarom ook voor 2003 gehandhaafd.
·
Dankzij de
realisatie van het verlaagde retourpercentage in 2001, kon voor 2003 een
efficiency-besparing worden gerealiseerd van 0.7 fte.
·
Dankzij het
verlagen van de normtijd mutaties kon voor 2003 een
efficiency-taakstelling worden gerealiseerd. Gezien het grote aantal mutaties
beïnvloedt de normtijdverlaging, de totale benodigde besparing sterk. Op basis
van de aantallen over 2001, kon voor de begroting 2003 een efficiency-besparing
worden ingeboekt van 1.0 fte. ( 0.7 fte voor klantbeheer en 0.3 fte voor BDO).
Met deze maatregelen kon de taakstelling van 3% per jaar, ook voor de
begroting 2003 worden gerealiseerd.
In dit
hoofdstuk zijn een aantal ontwikkelingen geschetst die van invloed zijn op de
benodigde formatie. Deze effecten zijn
voor de verschillende vakteams in de onderstaande tabel samengevat.
Tabel 3.2: formatieve
consequenties 2003
|
Prognose
2002 |
productie |
CWI |
retourstrm |
normtijd |
Prognose
2003 |
BNK |
12,2 |
12,2 |
10,8 |
10,5 |
10,5 |
10,5 |
KB |
29,8 |
28,9 |
28,9 |
28,5 |
27,8 |
27,8 |
BDO |
13,2 |
13,0 |
13,0 |
13,0 |
12,7 |
12,7 |
Totaal |
55,2 |
54,1 |
52,7 |
52,0 |
51,0 |
51,0 |
verschil |
|
-1,1 |
-1,4 |
-0,7 |
-1,0 |
-4,2 |
Er is dus per saldo sprake van een verlaging van de benodigde capaciteit
met 4,2 fte.
·
Klantmanagement.
Vele gemeenten zijn, mede in het licht van de Stimuleringsregeling
Klantmanagement, bezig met het implementeren van klantmanagement. Het Delftse
concept en de personele consequenties hiervan zijn eind 2002/begin 2003
gepresenteerd in een afzonderlijke nota. Er is daarnaast een implementatieplan
opgesteld, waarin wordt toegewerkt naar concrete invoering op 1 juli 2003. De
extra werklast daarvan, met de personele consequenties voor de vakteams BNK en
KB zijn afzonderlijk genormeerd en begroot. Met ingang van 1 juli wordt een
intensiever contact met klanten gerealiseerd en kan, via de “tandemconstructie”
de inkoop van reïntegratietrajecten verder vorm krijgen. Dit is een belangrijke
peiler onder de voorgenomen uitstroomdoelstellingen, vermeld in het
collegeprogramma. Maar het is ook dringend noodzakelijk, kijkend naar de
financiële consequenties voor Delft van het Fonds Werk en Inkomen.
·
Praktijk
met het Centrum voor Werk en Inkomen.
Zoals hierboven vermeld, heeft het CWI de
intake van nieuwe uitkeringsaanvragen van de gemeente overgenomen. De klant
meldt zich bij het CWI, waar de eerste gegevensverzameling wordt gedaan. De
gemeente doet daarna de zgn. “claimbeoordeling”. Bij deze taakoverheveling was
de doelstelling, dat de gegevensverzameling
vanuit het CWI zo volledig moest zijn, dat voor 80% van de aanvragen geen
aanvullend gesprek bij de gemeente meer noodzakelijk zou zijn. Hierop was de
landelijke bezuinigingstaakstelling ook gebaseerd. Zowel landelijk, als in
Delft, wordt deze taakstelling niet gerealiseerd. Hoewel op lokaal nivo,
gemeente en het CWI hard werken aan een kwaliteitsverbetering, blijkt in de
praktijk dat extra intakegesprekken vanuit de gemeente (BNK) nodig zijn. Voorts
willen wij als gemeente de kwaliteit op het CWI stimuleren maar ook borgen via
een gemeentelijke “brugwachter” op het CWI. Het principe van “streng aan de
poort”, waarin de instroom in het uitkeringenbestand zoveel mogelijk wordt
vermeden, is voor ons essentieel en vormt de tweede peiler van ons activeringsbeleid.
Wij willen hierin geen risico`s lopen. Gelet op het bovenstaande wordt
voorgesteld de oorspronkelijke bezuinigingstaakstelling van -1,4 fte, te
corrigeren naar +1,0 fte met ingang van 2003.
Ook in dit
hoofdstuk wordt weer een onderscheid gemaakt in productie-omvang effecten
(3.4.1) en in de efficiencyeffecten
(3.4.2).
In
onderstaande tabel wordt in beeld gebracht hoe de productierealisatie in 2002
er uit ziet, ten opzichte van de raming in 2003 en 2004.
Tabel 3.3 begroting productieomvang 2004 in aantallen
werkprocessen
Werkprocessen |
realisatie |
begroting |
begroting |
verschil |
|
|
|
2002 |
2003 |
2004 |
|
Aanvraag
levensonderhoud *1 |
1.120 |
1.154 |
1.190 |
36 |
|
Aanvraag
bijzondere bijstand |
4.613 |
4.091 |
4.613 |
522 |
|
Heronderzoek |
2.515 |
2.203 |
2.515 |
312 |
|
Mutaties |
|
5.805 |
5.059 |
5.805 |
746 |
Voorschotten |
|
1.737 |
1.763 |
1.737 |
-26 |
Eenoudergesprekken
|
287 |
400 |
350 |
-50 |
|
Totaal |
|
16.077 |
14.670 |
16.210 |
1.540 |
·
Ontwikkelingen
klantenaantallen.
Uit de grafiek 2.1 blijkt dat het afgelopen
halfjaar de klantenaantallen zijn toegenomen. Voorts zijn de verwachtingen ten
aanzien van een verdere toename van het bestand niet positief. Hierbij is te
wijzen op:
Ø
De slechte
economische situatie;
Ø
De
ontwikkelingen op het terrein van de WW en de WAO, waardoor een snellere
toestroom naar de ABW is te verwachten.
Het cijfermateriaal over de realisatie 2002
laat dit nog beperkt zien, maar de bovenstaande grafiek bevestigt dit beeld.
Het is daarom realistisch een extra groei te ramen voor het jaar 2004.
·
Toename
aantal aanvragen bijzondere bijstand/mutaties en heronderzoeken.
Ten opzichte van de realisatie 2001 is een
aanzienlijke toename te zien in aanvragen bijzondere bijstand. Dit vertaalt
zich uiteraard in een extra werklast. Dat geldt ook voor de toename m.b.t. de
mutaties en heronderzoeken.
·
Conclusies
productie- omvang voor de formatie 2004.
De basis voor de begrotingsformatie 2004,
vormt de productie 2002 (+3,3 fte), inclusief de aanpassingen (+0,3 fte) ,
zoals we die thans in 2003 voorzien.
Een en ander is vertaald in de bovenstaande tabel “raming 2004.”.
Conform de
eerdere afspraken uit 1999 is tot en met medio 2005 nog sprake van een
efficiency-taakstelling van 3% per jaar. Voor de begroting 2004 gaat het dan om
een taakstelling van 1.5 fte. WIZ wil dit trachten te realiseren via een
verdere herijking van de normtijden, danwel een verdere verlaging van de
retourstromen. Op dit moment achten wij de invulling van de werkprocessen
teveel aan verandering onderhevig, mede gezien de relatie met het werkproces
klantmanagement. Daarom stellen wij voor deze taakstelling voor WIZ voor 2004
vast te stellen en de precieze invulling daarvan aan ons over te laten en dit
te melden in een afzonderlijke notitie aan het college.
Tabel 3.4: formatieve
consequenties 2004
|
Prognose
2003 |
productie |
extra productie |
CWI |
efficiency |
Prognose 2004 |
BNK |
10,5 |
10,7 |
10,9 |
11,9 |
|
|
KB |
27,8 |
31,8 |
31,9 |
31,9 |
|
|
BDO |
12,7 |
11,8 |
11,8 |
11,8 |
|
|
Totaal |
51,0 |
54,3 |
54,6 |
55,6 |
54,1 |
54,1 |
verschil |
|
3,3 |
0,3 |
1,0 |
-1,5 |
3,1 |
Samenvattend
kan het volgende beeld worden gepresenteerd:
Exploitatie 2003;
·
Nadeel 1,0 fte
CWI-effect. (3.3)
Begroting 2004;
·
Meerjarig
effect CWI: 1,0 fte. (3.3)
·
Eindresultaat
formatieclaim: 3,1fte. (3.4.3)
In de Zomernota 2003 is tot een extra formatie-uitbreiding met 1 fte
sociale recherche besloten. In 2003 zullen de werkprocessen en normtijden van
dit vakteam opnieuw worden geactualiseerd en berekend ten behoeve van de
programmabegroting 2005.
Sinds 1 september 2002 worden
intake en indicatie ten behoeve van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG)
uitgevoerd door het Regionaal Indicatie Orgaan Delft Westland Oostland (RIO
DWO). Dat heeft uiteraard consequenties
voor de uitvoering van de werkzaamheden bij vakteam Voorzieningen
gehandicapten. Door deze ontwikkeling is een deel van de werkzaamheden van het
vakteam komen te vervallen en wordt een deel van de werkzaamheden anders
ingevuld.
Dat betekent concreet, dat de werkprocessen van het vakteam opnieuw worden vastgesteld, gekoppeld aan planning en
normering. (najaar 2003)
De Budgetwinkel wordt steeds meer geconfronteerd met mensen, die in
financiële problemen geraken. Gezien
alle recente onderzoeken lijkt het erop dat de “druk” in de organisatie
voorlopig niet zal afnemen.
Tot nu toe is steeds in afzonderlijke nota`s ingegaan op de
taakstellingen en de formatie van de Budgetwinkel. Het laatst in het jaar 2000,
rond de inwerkingtreding van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
Teneinde de dienstverlening rond “schuldhulpverlening” beter meetbaar te
maken en te vergelijken met andere gemeenten, heeft de Budgetwinkel in 2002
meegedraaid met een pilot “benchmark Schuldhulpverlening”, door Stimulansz/
SZW. Deze benchmark kent dezelfde systematiek als de benchmark op het terrein
van de ABW. In de eerste benchmark bleek er nog een fors verschil in dienstverleningsaanbod
bij de verschillende gemeenten, waardoor het eenduidig meten en vergelijken
niet eenvoudig was. In een later stadium
zullen we hier uitgebreid op ingaan, zo mogelijk ook als meer gegevens bekend
zijn over de tweede ronde “benchmark”.
Duidelijk is dat gestreefd wordt naar eenduidige meetgegevens rond:
Ø
Hoeveel
personele formatie per 10.000 inwoners/ per 100 cliënten;
Ø
Omvang van de
aanmeldingen/intakes/cliënten in budgetbeheer per 10.000 inw.
Ø
Gemiddelde
doorlooptijd; ( duur van de verschillende fases in een traject.
Ø
Slagingspercentages.
Ø
Werkprocessen
en normtijden.
De productgroep “Werk” bestaat uit de volgende vakteams:
Ø
Toeleiding en
Monitoring;
Ø
Activering en
Inburgering, waaronder valt het zgn. team Activering, voor fase-4- cliënten
en het team Inburgering voor de Nieuwkomers, op basis van de Wet Inburgering
Nieuwkomers in Delft.
Het vakteam TenM is ontstaan als antwoord van Delft op verplichting rond
het WIW Scholing- en Activeringsbudget,
rond het “inkopen” van reïntegratie-
trajecten bij derden. Hierop wordt
uitgebreider ingegaan in de nota “klantmanagement”, welke separaat aan het
college wordt aangeboden. Voor de nota PenN is relevant dat een case-load is
vastgesteld voor de consulenten TenM van 1
fte op 150 “trajecten in beheer”.
Deze
omvang is vrij eenvoudig te monitoren, gezien de taakstellingen/ realisatie van
ingekochte trajecten.
Voor het vakteam AenI zijn eveneens case-loads vastgesteld. Voor het
team Activering geldt een case-load van 400 cliënten in beheer met de huidige
formatie van 6,8 fte.
Hieromtrent wordt afzonderlijk ingegaan in de nota over de fase 4-
aanpak, welke medio 2003 aan het college wordt aangeboden.
Voor het
team Inburgering is een case-load van 450 cliënten in beheer als taakstelling
vastgesteld. Op basis van de nu gehanteerde berekeningen geldt een case-load
van 1 fte per 60-65 inburgeraars x 7 medewerkers = 450 klanten.
In de vorige nota P&N is geconstateerd dat het vakteam Invordering
en Bijzonder Onderzoek 6,0 fte tekort kwam. Ten aanzien van een in een eerdere
nota P&N vastgestelde werklast en de daarvoor berekende formatieomvang van
het vakteam, worden geen significante wijzigingen verondersteld.
In de vorige zomernota is voorgesteld een claim te accepteren voor 2003
van 1 fte extra sociale recherche.
Naar aanleiding van de eerste versie van de nota normtijden is o.a.
besloten dat de genormeerde onderdelen van de sector een efficiencyverbetering
zouden moeten realiseren van 3 % per jaar, resulterend in een uiteindelijke
efficiencyverbetering van 15%. In de onderstaande tabel wordt de huidige stand van zaken
inzichtelijk gemaakt.
Tabel 6.1: prognose formatie
|
Prognose formatie |
Efficiency- Verbetering |
Taakstelling Efficiency |
|
|
|
|
Nota
mei 1999 / Begroting 2000 |
59,0 fte |
|
|
|
|
|
|
Daling
productieomvang |
-1,4 fte |
----- |
|
Efficiencyverbetering |
-1,7 fte |
2,9% |
|
|
|
|
|
Nota
mei 2000 / Begroting 2001 |
55,9 fte |
|
|
|
|
|
|
Efficiencyverbetering |
-0,8 fte |
1,4% |
|
|
|
|
|
Bijgestelde
Begroting 2001 |
55,1 fte |
4,3% |
4,5% |
|
|
|
|
Daling
productieomvang |
-0,6 fte |
----- |
|
Overdracht Werk
naar Inkomen |
+1,4 fte |
----- |
|
Aanpak éénoudergezinnen |
+1,1 fte |
----- |
|
Efficiencyverbetering |
-1,8 fte |
3,2% |
|
|
|
|
|
Nota
mei 2001 Begroting 2002 |
55,2 fte |
7,5% |
7,5% |
|
|
|
|
Daling
productieomvang |
-1,1 fte |
----- |
|
Invoering CWI |
-1,4 fte |
----- |
|
Efficiencyverbetering |
-1,7 fte |
3,1% |
|
|
|
|
|
Nota 2002 Begroting 2003 |
51,0 fte |
10,6% |
10,6% |
|
|
|
|
Stijging
productieomvang |
+3,6 fte |
----- |
|
Invoering CWI |
+1,0 fte |
----- |
|
Efficiencyverbetering |
-1,5 fte |
2,9 % |
|
|
|
|
|
Nota 2003 Begroting 2004 |
54,1 fte |
13,5% |
13,5% |
Nota 2002 Begroting 2003 |
51,0 fte |
10,6% |
10,6% |
Begroting 2005 |
|
|
15,0% |
Ø Voor 2003;
De begrote besparing van 1.4 fte, als gevolg van de start van het CWI,
kan niet worden gerealiseerd. Er is toch 1.0 fte, nodig als gevolg van het zelf
moeten blijven doen van een groot deel van de intake-gesprekken voor nieuwe
klanten; (idem voor 2004)
Ø Voor 2004; N.a.v. de gerealiseerde
producties in 2002 en de huidige verwachtingen voor 2003 en 2004, is naast het
bovenstaande een formatie-uitbreiding berekend van 3.6 fte. Omdat WIZ ook voor
2004 de eerder vastgestelde (1999) jaarlijkse efficiency-taakstelling wil
realiseren, wordt daarop een korting van 1.5 fte toegepast ( 3% taakstelling).
Daardoor wordt de gevraagde formatie-uitbreiding beperkt tot 2.1 fte.
Delft,
19 mei 2004.