Bijlage 1

 

Regionale samenwerkingsovereenkomst Bbz

 

 

 

Doelstelling

 

Om de kwetsbaarheid in de uitvoering van het Bbz te verminderen willen gemeenten Delft, Zoetermeer, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Berkel en Rodenrijs en gemeenten die later aansluiten samenwerken. Deze samenwerking is gericht op behoud en verbetering van de eigen uitvoeringspraktijk. Er vanuit gaand dat elke deelnemende gemeente het Bbz zelf wil blijven uitvoeren, wordt in deze overeenkomst afgesproken om op elkaar te kunnen terugvallen als in een andere gemeente meer specifieke kennis over een bepaald type aanvraag aanwezig is of als er een acuut capaciteitsprobleem dreigt. Tegelijkertijd wordt een netwerk van Bbz-uitvoerders ontwikkeld met het oog op deskundigheidsbevordering.

 

 

 

Overeenkomst

 

De gemeenten Delft, Zoetermeer, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Berkel en Rodenrijs en gemeenten die later aansluiten, hierna aan te duiden als ‘de gemeenten’ komen als volgt overeen:

 

Artikel 1: Aard van de samenwerking

 

1.     De gemeenten, c..q. hun medewerkers belast met de uitvoering van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen zijn verantwoordelijk voor alle aanvragen, onderzoeken en andere werkzaamheden voor cliënten woonachtig in de eigen gemeente,

n      tenzij der aard van de aanvraag of onderzoek de inzet van medewerkers van de andere gemeente noodzakelijk maakt;

n      tenzij er binnen de gemeente een ernstig probleem bestaat van personele aard, dat om de aanvraag etc. tijdig af te handelen de inzet van medewerkers van een andere gemeente noodzakelijk maakt.

 

2.     De bovengenoemde samenwerking geschiedt met ‘gesloten beurzen’, tenzij de inzet van de medewerker van de andere gemeente meer bedraagt dat een jaarlijks te bepalen aantal uren. 

 

3.     In gevallen waar verrekening plaatsvindt ontvangt de ontvangende gemeente de kosten van de gepleegde inzet. Het uurtarief wordt jaarlijks bepaald.

 

4.     Voor de afhandeling van de te verrichten werkzaamheden blijft de ontvangende gemeente verantwoordelijk. Deze gemeente heeft de regie van de aanvraag of onderzoek en beslist op basis hiervan alsmede het gevoerde beleid hoe de activiteit wordt afgehandeld.

 

5.     Mogelijke taken van het samenwerkingsverband zijn:

n      het uitvoeren van aanvragen / onderzoeken / andere activiteiten op het gebied van Bbz waarin binnen een gemeente onvoldoende capaciteit of specifieke expertise voor aanwezig is;

n      het uitvoeren van aanvragen / onderzoeken / andere activiteiten op het gebied van Bbz als daar op grond van personele overwegingen aanleiding voor is (bijvoorbeeld aanvragen van familieleden etc.) om een objectievere beoordeling van de aanvragen te verkrijgen;

n      deskundigheidsbevordering van de uitvoerende  en beleidsambtenaren, op het gebied van beleid, werkprocessen, wetgeving, beoordeling boekhouding etc.

 

6.     De vraag om inzet van personeel van de andere gemeente mag geen gevolg zijn van:

n      afspraken met gemeenten buiten het samenwerkingsverband om werkzaamheden in het kader van het Bbz te verrichten;

n      structureel onvoldoende formatieruimte binnen de verzoekende gemeente.

 

 

Artikel 2: Organisatie van de samenwerking

 

1.     De uitvoering van de samenwerking vindt plaats door de medewerkers die in de gemeenten met de uitvoering en de beleidsadvisering van het Bbz zijn belast. De medewerkers komen tenminste viermaal per jaar bijeen.

 

2.     De hoofden Sociale Zaken van de gemeenten, of door hen aangewezen medewerkers, komen tenminste eenmaal per jaar bijeen om de samenwerking te bespreken en afspraken te maken over de in artikel 1 onder 2 bedoelde aantallen uren en het in artikel 1 onder 3 bedoelde uurtarief.

 

3.     Een door de gemeenten gezamenlijk aangewezen coördinator is belast met het bewaken van de voortgang in de samenwerking en de kwaliteit van de Bbz-uitvoering in algemene zin.

 

Artikel 3: Uitvoering van de samenwerking

 

1.     Bij de definitieve start van de samenwerking geven de gemeenten:

n      elkaar inzicht in de aard en omvang van het bestand en eventuele prioriteiten;

n      elkaar inzicht in het gevoerde beleid ten aanzien van zelfstandigen;

n      inzicht in de werkprocessen.

 

2.     Het verzoek tot het beschikbaar stellen van een medewerker geschiedt zo tijdig mogelijk, waarbij de ‘verzoekende’ gemeente een inschatting maakt van het aantal uren aan benodigde inzet.

 

3.     De gemeente aan wie het verzoek wordt gericht laat de andere gemeente binnen twee werkdagen weten of aan het verzoek kan worden tegemoet gekomen. Indien het verzoek niet kan worden gehonoreerd dan wordt dit met redenen omkleed aangegeven.

 

4.     In het geval dat de medeweker van de ‘leverende gemeente’ door ziekte of anderszins verhinderd is, dan is de leverende gemeente niet verplicht om voor vervanging te zorgen.

 

5.     Eventuele reis- en/of verblijfskosten in verband met de inzet worden betaald door de ontvangende gemeente.

 

Artikel 4: Duur van de samenwerking

 

1.     De samenwerking wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

 

2.     Gemeenten kunnen op elke moment de samenwerking opzegging of tot de samenwerking toetreden. De opzegtermijn bedraagt drie maanden.

 

 

Aldus getekend, namens burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

(naam) (functie)