Samenwerking

Sociale Recherche

Delft-Zoetermeer

 

 

 

Samenwerkingsprotocol

 

 

oktober 2003

 

 

 

Inhoudsopgave

 

 

1. Inleiding. 3

1.1 De inhoud van het protocol 3

2.  De werkwijze van het samenwerkingsverband. 4

2.1 De inzet van sociale recherchecapaciteit 4

2.2 Het aanvragen van sociale recherchecapaciteit 4

2.3 De regie voor de operationele inzet van de ontvangen sociale recherchecapaciteit 5

2.4 De privacy van subjecten van opsporing. 5

3. Financiële verantwoording en managementinformatie. 6

3.1 Doorbelasting van inzet van sociale recherchecapaciteit 6

3.2 Kosten voor of in verband met de uitvoering van opdrachten. 7

3.3 Managementinformatie. 7

4. Inwerkingtreding van het samenwerkingsprotocol 7

 

 

 

 

1. Inleiding

 

1.1 De inhoud van het protocol 

 

In het protocol is de werkwijze van het samenwerkingsverband vastgelegd, alsmede hoe in de aansturing wordt voorzien.

Daarnaast is in het protocol aangegeven hoe de privacy van de subjecten wordt beschermd en hoe wordt voorzien in de verantwoording naar de betrokken gemeentebesturen.

In het protocol is ook geregeld hoe de financiële verantwoording is ingericht.  

 

 

 

2.  De werkwijze van het samenwerkingsverband

 

2.1 De inzet van sociale recherchecapaciteit

 

De aansturing van het samenwerkingsverband tussen de sociale recherche van Delft en Zoetermeer gebeurt vanuit de onderscheiden gemeenten.

Beide sociale recherches blijven voortbestaan als zelfstandige eenheden binnen de eigen organisatie.

Gemeenten c.q. hun sociaal rechercheurs zijn verantwoordelijk voor en behandelen alle fraudezaken met betrekking tot de cliënten woonachtig in de eigen gemeente, tenzij de aard en/of de intensiteit van het onderzoek de inzet van sociaal rechercheurs van de andere gemeente wenselijk c.q. noodzakelijk maakt en deze (extra) inzet aantoonbaar ertoe bijdraagt dat tijdig en juridisch verantwoord aangifte van de fraudezaak bij het OM kan worden gedaan.

 

Onder het samenwerkingsverband valt niet de inzet van de sociale recherche ten behoeve van preventieve activiteiten en coaching of ondersteuning van consulenten belast met de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en aanverwante regelingen.

De samenwerking betreft het onderzoek van fraudezaken waarbij van fraude verdachte (ex)uitkeringsgerechtigden die tot het uitkeringsbestand van  Delft en/of Zoetermeer horen of hebben behoord en/of bij wie anderszins sprake is (geweest) van een relatie met een (ex)uitkeringsgerechtigde uit het bestand van Delft en/of Zoetermeer en waar de betrokken gemeente nog een belang bij heeft.

De samenwerking van de sociale recherches van de gemeente Delft en Zoetermeer heeft betrekking op onderstaande repressieve activiteiten.

 

1     Indien sprake is van een complexe en/of omvangrijk opsporingsonderzoek. Van een

      complex en/of omvangrijk fraudeonderzoek is in ieder geval sprake als de fraudezaak

      meerdere (ex-)uitkeringsgerechtigden betreft en/of het onderzoek de gelijktijdige inzet van meerdere sociaal rechercheurs vergt en/of de aangiftegrens van het Openbaar Ministerie te boven gaat.

       De assistentie betreft alle voorkomende opsporingshandelingen en de verwerking van

       de bevindingen in het proces-verbaal. De ontvangende gemeente blijft volledig

       verantwoordelijk voor de afhandeling van het opsporingsonderzoek, inclusief een

       mogelijke aangifte bij het Openbaar Ministerie

2   het opsporingsonderzoek bij (ex) uitkeringsgerechtigden van de vragende gemeente

       uitvoeren, voorzover de effectiviteit van het opsporingsonderzoek de inzet van de

       sociale  recherche van de leverende gemeente noodzakelijk maakt.

3       assisteren bij het onderzoek naar fraudesignalen of –zaken als bedoeld in dit artikel, geldt als uitgangspunt het werkgebied van de Regio Haaglanden zoals bedoeld in de bijlage bij artikel 21, eerste lid van de Politiewet 1993

4       assisteren bij het onderzoek van fraudezaken waarbij van fraude verdachte (ex)uitkeringsgerechtigden tot het uitkeringsbestand van  Delft en/of Zoetermeer horen of hebben behoord en/of bij wie anderszins sprake is (geweest) van een relatie met een (ex)uitkeringsgerechtigde uit het bestand van Delft en/of Zoetermeer

5       In overleg tussen de hoofden sociale recherche kan worden besloten ook in andere situaties te assisteren bij fraudeonderzoeken.

 

2.2 Het aanvragen van sociale recherchecapaciteit

 

Een verzoek tot inzet van sociale recherchecapaciteit wordt gericht aan het hoofd van de sociale recherche onder wiens bevoegdheid de sociaal rechercheurs vallen.

Het verzoek kan niet gebaseerd zijn op een ondercapaciteit van de sociale recherche ten aanzien van de normale taakuitoefening voor de eigen gemeente.

Een verzoek tot het beschikbaar stellen van (extra) capaciteit sociale recherche betreft niet de vervanging van sociaal rechercheurs in verband met ziekte, (buitengewoon) verlof en/of studieverlof en/of het inlopen van achterstand in fraudeonderzoeken.

 

Het verzoek tot beschikbaar stellen van sociale recherchecapaciteit moet zo tijdig als mogelijk worden ingediend, onder vermelding van de reden.

 

-        De verzoekende gemeente geeft het vermoedelijke begin- en eindtijdstip aan van de gewenste inzet van sociale recherchecapaciteit,  alsmede het aantal uren dat daarmee naar verwachting gemoeid zal zijn.

-    Het verzoek wordt schriftelijk of digitaal aan het hoofd van de sociale recherche gedaan. Het verzoek kan ook op andere wijze worden gedaan, waarna dit verzoek schriftelijk of digitaal moet worden bevestigd. 

-    Het hoofd van de sociale recherche van de gemeente of een aangewezen plaatsvervanger aan wie het verzoek is gericht, laat binnen 2 x 24 uur (werkdagen) weten of en zo ja, in hoeverre de gevraagde capaciteit beschikbaar kan komen en per wanneer.

-    Een verzoek tot het beschikbaar stellen van (extra) capaciteit kan gemotiveerd geheel of gedeeltelijk worden afgewezen.

-        De feitelijke inzet van uren sociale recherche en de tijdstippen van inzet worden door de verstrekkende gemeente geregistreerd. Na afloop van de periode van inzet dan wel bij langdurige inzet; maandelijks, rapporteert de verstrekkende gemeente de feitelijk ingezette uren aan de ontvangende gemeente.

 

Indien bestaande werkwijzen en arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld rooster, rechtspositionele aspecten) van belemmerende invloed zijn op de mate van inzet van de sociaal rechercheurs, wordt daarmee rekening gehouden.

 

Indien de aanvankelijke inzet van uren sociale recherche ten behoeve van fraudeonderzoek onder regie van de andere gemeente niet of niet geheel geëffectueerd kan worden door ziekte of anderszins afwezigheid van de betrokken sociaal rechercheur, dan is de leverende gemeente niet verplicht om vervanging te regelen en/of te leveren

 

2.3 De regie voor de operationele inzet van de ontvangen sociale recherchecapaciteit

 

Voor de operationele aanwending en inzet van de overeengekomen uren sociale recherche die de ene gemeente aan de andere gemeente tijdelijk ter beschikking heeft gesteld, is de ontvangende gemeente verantwoordelijk. Deze is verantwoordelijk voor het lopende of te starten fraudeonderzoek en heeft de regie daarvan. De ontvangende gemeente beslist in goed overleg met de in te zetten sociaal rechercheurs van de verstrekkende gemeente over de te verrichten onderzoeksactiviteiten en de planning daarvan.

 

2.4 De privacy van subjecten van opsporing

 

De sociale recherche van Delft en Zoetermeer maken beide gebruik van een eigen geautomatiseerd registratie- en voortgangssysteem, waarin de informatie over de van fraude verdachte uitkeringsgerechtigden van de desbetreffende gemeente zijn opgenomen.

De wijze van registratie blijft gehandhaafd. In die gevallen dat de ene gemeente in het kader van het samenwerkingsverband sociale recherchecapaciteit van de andere gemeente ontvangt, zal er sprake zijn van een uitwisseling van gegevens van de verdachte(n).

Uitwisseling van gegevens zal plaatsvinden met inachtneming van de in de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP)  en in andere toepasselijke wetten genoemde bepalingen.  

 

 

3. Financiële verantwoording en managementinformatie

 

3.1 Doorbelasting van inzet van sociale recherchecapaciteit

 

Het uitgangspunt bij de samenwerking is dat de wederzijdse inzet van sociale recherche capaciteit zoveel mogelijk zal geschieden met gesloten beurzen.

 

Als er per kalenderjaar een verschil van ingezette uren sociale recherchecapaciteit van de ene gemeente  ten opzicht van de andere gemeente 40 uur of minder is, zullen de kosten daarvan niet worden doorberekend.

Indien per kalenderjaar dit aantal van 40 uur wordt overschreden, zullen de uren boven deze grens worden doorbelast.

Indien blijkt, dat de inzet van uren sociale recherchecapaciteit aanzienlijk uiteen lopen ten aanzien van inzet in de avond- en nachtelijke uren en/of in de weekends, zal nader worden overlegd over de mate van doorberekening. Gedacht kan worden aan het verhogen van de gewerkte uren met een af te spreken percentage.

 

Indien de werkzaamheden door de ingezette sociaal rechercheurs worden verricht buiten het werkgebied van de Regio Haaglanden als bedoeld in de bijlage bij op artikel 21, eerste lid van de Politiewet 1993, worden de autokosten doorbelast volgens het door de A.N.W.B. geadviseerde tarief, als er sprake is een verschil tussen gemeenten in verreden kilometers.

Van een doorbelasting zal sprake zijn als het verschil hoger is dan 500 kilometer per kalenderjaar en dan slechts voor het aantal kilometers boven dit omslagpunt.

Het verschil in aantal verreden kilometers wordt vastgesteld op 31 december van enig jaar.

 

Het uurtarief van de sociaal rechercheur in het kader van deze overeenkomst wordt per 1 januari 2004 vastgesteld op € 50,00 per uur (all in tarief).

Dit tarief kan jaarlijks aan de kostenontwikkeling worden aangepast. De basis voor de berekening van het tarief wordt gevormd door de loonkosten van de sociaal rechercheur, verhoogd met een bijdrage in de autokosten. Het aangepaste tarief zal telkens op

1 januari van enig jaar ingaan.

De gemeente Delft wordt belast met het berekenen van het tarief, volgens bovenstaande methodiek.

Het tarief wordt in gezamenlijk overleg vastgesteld.

 

Het verschil in ingezette uren sociale recherchecapaciteit wordt vastgesteld op 31 december van enig jaar.

 

De gemeente die de sociale recherchecapaciteit levert, registreert de geleverde uren.  Na afloop van de periode van de feitelijke inzet van uren sociale recherche stuurt de verstrekkende gemeenten een opgave van de geleverde uren aan de ontvangende gemeente. De specificatie vermeldt in ieder geval, het aantal ingezette uren per dag. Bij langdurige inzet rapporteert de verstrekkende gemeente maandelijks, direct na afloop van de kalendermaand,  de feitelijk ingezette uren aan de ontvangende gemeente.

De ontvangende gemeente parafeert de opgave voor akkoord en stuurt een geparafeerde kopie terug naar de leverende gemeente.

De werkzaamheden vangen aan op het tijdstip, waarop de sociaal rechercheur zich meldt bij de door de ontvangende gemeente aan te wijzen persoon en eindigt op het tijdstip, dat hij of zij zich bij het bevoegde gezag afmeldt. Er wordt rekening gehouden met de wettelijke pauzes. Het aantal uren wordt verhoogd met een standaard aanrijd- en terugrijdtijd van elk een halfuur indien de werkzaamheden aanvangen en/of worden beëindigd in Delft of Zoetermeer of directe omgeving.

In alle andere gevallen wordt de werkelijke reistijd berekend.

 

 

Elke gemeente houdt een eigen administratie van verstrekte en ontvangen uren inzet sociale recherche capaciteit bij. Deze administraties dienen met elkaar overeen te komen. Deze administraties kunnen ter verificatie aan elkaar worden aangeboden.

Een dergelijke verantwoording wordt ook gevolgd ten aanzien van de autokosten, in die gevallen dat sprake is geweest van inzet van de sociale recherchecapaciteit buiten de regio Haaglanden.

 

3.2 Kosten voor of in verband met de uitvoering van opdrachten

 

Kosten, die moeten worden gemaakt in verband met de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het samenwerkingsverband, zoals bijvoorbeeld het volgen per openbaar vervoer, komen voor rekening van de ontvangende gemeente, nadat hiertoe opdracht/toestemming is gegeven door het bevoegd gezag.

 

Indien de werkzaamheden voortduren na de gebruikelijke kantooruren, is de ontvangende gemeente gehouden de kosten van maaltijden te vergoeden volgens de in de eigen gemeente geldende regeling, als de sociaal rechercheur daar een beroep op doet.

 

3.3 Managementinformatie

 

Minimaal één maal per jaar wordt aan de eigen gemeente managementinformatie verstrekt over de activiteiten van het samenwerkingsverband.

Deze informatie bevat tenminste het aantal malen dat er sociale recherchecapaciteit door beide gemeenten is ingezet, de soort opsporingszaken, de doorlooptijden en het aantal uren dat daarmee gemoeid is geweest.

Indien de ter beschikking gestelde sociale recherchecapaciteit consequenties hebben opgeleverd voor de voortgang en afhandeling van de eigen fraudezaken, zal hierover worden gerapporteerd.

 

 

 

4. Inwerkingtreding van het samenwerkingsprotocol

 

Dit protocol treedt in werking tegelijk met het inwerking treden van de overeenkomst tot samenwerking tussen de gemeenten Delft en Zoetermeer op het gebied van de sociale recherche.