Sociale Recherche
Delft-Zoetermeer
oktober 2003
Inhoudsopgave
1.1 De positie van de sociale recherche
2. Overwegingen voor
samenwerking
3. Taken van het samenwerkingsverband Delft-Zoetermeer
3.2 Taken samenwerkingsverband
4. Werkwijze van het samenwerkingsverband
5. Organisatorische vormgeving van het samenwerkingsverband
Kosten voor het aanpassen van de
werkprocessen
Kosten voor aanpassen van de automatisering
6.1. Voorbereiding voor de totstandkoming van
het samenwerkingsverband
6.2. Samenwerkingsovereenkomst
6.3. Bestuurlijke besluitvorming
6.7. Start samenwerkingsverband
Bij de uitvoering van de Algemene
bijstandswet is handhaving een belangrijk onderdeel gebleken. Dit zal na
invoering van de Wet Werk en Bijstand niet anders zijn.
Sociaal rechercheurs zijn opgeleid
op het gebied van opsporing en beschikken over opsporingsbevoegdheid, waarover
klantmanagers niet beschikken.
Sociaal rechercheurs maken gebruik
van opsporingsmethoden, passend binnen de opsporingsbevoegdheid, om fraude op
te sporen en te bestrijden.
Eind 1999 besloot de overheid tot
meer samenhang en transparantie in de organisatie van de bijzondere
opsporingsdiensten.
Met de oprichting van de Sociale
Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), werd de zware fraude en de
kolomoverstijgende fraude op het gebied van de misbruik van sociale wetgeving
en de daaruit voortvloeiende voorzieningen, ondergebracht bij een landelijk
opererende dienst.
Het merendeel van de opsporing van
de bijstandsfraude blijft tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten behoren.
In het streven van de overheid
naar meer samenhang en transparantie in de organisatie van de bijzondere
opsporingsdiensten wordt een landelijk dekkend netwerk beoogd van gemeentelijke
samenwerkingsverbanden.
In het kader hiervan hebben de
gemeenten Delft en Zoetermeer besloten de mogelijkheid en de vorm van
samenwerking te onderzoeken.
Op informele basis wordt er tussen de sociale recherche van
Delft en Zoetermeer in een aantal gevallen al langere tijd samengewerkt.
Gedacht moet dan worden aan zaken van gemeenschappelijk
belang, zoals onderzoeken naar fraude, die zich zowel in Delft als Zoetermeer
voordoet of bij ondersteuning in grotere fraudeonderzoeken en het verrichten
van onderzoek naar interne fraude.
De sociale recherche verricht naast de opsporingstaken voor
de gemeente Delft, deze taken tevens
voor de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Schipluiden. De gemeente Zoetermeer
verricht de opsporingstaken alleen voor de eigen gemeente.
De overgang naar een formele vorm van samenwerking tussen de
sociale recherche van Delft en Zoetermeer is een logische stap.
Het
belangrijkste doel van de beoogde samenwerking is kennis en expertise ten
aanzien van opsporing te delen en als gemeenten in de gelegenheid te zijn deze
over en weer te benutten. Het kan daarbij gaan om de inzet van extra benodigde
capaciteit in verband met de grote omvang of complexiteit van een
fraudezaak. Het kan ook gaan om
uitwisseling van capaciteit sociale recherche omdat dit de effectiviteit van
het opsporingsonderzoek ten goede komt. Daarnaast kan samenwerking de kwaliteit
van het opsporingsonderzoek verhogen. Ook zou de afstemming van het te voeren
fraudebeleid onderwerp van samenwerking kunnen zijn.
De
samenwerking zal een structurele basis worden gegeven door vaste
samenwerkingsafspraken te maken en deze in een samenwerkingsovereenkomst vast
te leggen.
De
samenwerking is met name functioneel bij de opsporing van omvangrijke
en/complexe (zwarte) fraudezaken. Een complexe fraudezaak vraagt veelal de
inzet van meerdere sociaal rechercheurs over langere tijd. Dat mondt uit in een
relatief hoge en onevenredige inzet van uren sociale recherche.
Aan
andere fraudesignalen wordt niet meer of pas later toegekomen, als gevolg waarvan
het lik-op-stuk beleid op de tocht komt te staan. Samenwerking tussen Delft en
Zoetermeer betekent dat er bij een complex onderzoek tijdelijk extra uren
sociale recherche beschikbaar kunnen komen om de klus te klaren, ook zonder dat
dit het onderzoek naar andere fraudesignalen ernstig vertraagt.
Het doel van deze samenwerking is dan ook vooral
wederzijdse ondersteuning te bieden bij het rechercheren van grootschalige
fraude en in die gevallen waarin de inzet van de eigen sociaal rechercheur(s)
niet functioneel of mogelijk is. Randvoorwaarde daarbij is dat elke gemeente
verantwoordelijk is en blijft voor de eigen werkvoorraad aan opsporingszaken.
De
uitwerking van de samenwerkingsafspraken en de voorwaarden waaronder deze
samenwerking zal plaatsvinden, wordt geregeld in de samenwerkingsovereenkomst
en een protocol.
·
gemeenten c.q. hun sociaal
rechercheurs zijn verantwoordelijk voor en behandelen alle fraudezaken met betrekking
tot de cliënten woonachtig in de eigen gemeente, tenzij de aard en/of de
intensiteit van het onderzoek de inzet van sociaal rechercheurs van de andere
gemeente wenselijk c.q. noodzakelijk maken en deze (extra) inzet aantoonbaar ertoe bijdraagt dat tijdig en juridisch
verantwoord aangifte van de fraudezaak bij het OM kan worden gedaan.
·
de samenwerking geschiedt met
“gesloten beurzen”,
- tenzij de samenwerking in termen van de inzet van uren sociaal rechercheur op
jaarbasis meer dan 40 uren sociaal rechercheur in beslag neemt en/of
- tenzij de inzet van uren sociale recherche over en weer aanzienlijk met
elkaar uit de pas zou gaan lopen (bijvoorbeeld inzet overdag tegenover inzet
vooral ’s avonds of weekenden).
In dat geval vergoedt de ontvangende gemeente de kosten van de inzet van
uren sociale recherche van de leverende tegen een jaarlijks af te spreken
tarief. Het tarief bedraagt in 2004 € 50,- per uur sociale recherche (tarief
all in). Dit tarief kan jaarlijks aan de kostenontwikkeling worden aangepast.
Het aangepaste tarief zal telkens op 1 januari van enig jaar ingaan.
·
Voor de operationele aanwending en
inzet van de overeengekomen uren sociale recherche die de ene gemeente aan de
andere gemeente tijdelijk ter beschikking heeft gesteld, is de ontvangende
gemeente verantwoordelijk. Deze is verantwoordelijk voor het lopende of te
starten fraudeonderzoek en heeft de regie daarvan. De ontvangende
gemeente beslist in goed overleg met de in te zetten sociaal rechercheurs
over de te
verrichten onderzoeksactiviteiten en de
planning daarvan.
·
De samenwerking heeft geen betrekking
op een eventuele ondercapaciteit van de sociale recherche ten aanzien van de
normale taakuitoefening.
·
Onder de samenwerking valt niet de inzet van sociaal
rechercheurs voor preventieve activiteiten en/of coaching of ondersteuning van
consulenten belast met de uitvoering van de WWB en aanverwante regelingen.
In het
samenwerkingsverband worden de volgende taken ondergebracht::
1. de
vragende gemeente assisteren bij een complex en/of omvangrijk
opsporingsonderzoek. Van een complex en/of omvangrijk fraudeonderzoek is in
ieder geval sprake als de fraudezaak meerdere (ex-)uitkeringsgerechtigden
betreft en/of het onderzoek de gelijktijdige inzet van meerdere sociaal
rechercheurs vergt en/of de aangiftegrens van het Openbaar Ministerie te boven
gaat.
De
assistentie betreft alle voorkomende opsporingshandelingen en de verwerking van
de bevindingen in het proces-verbaal. De ontvangende gemeente blijft volledig
verantwoordelijk voor de afhandeling van het opsporingsonderzoek, inclusief een
mogelijke aangifte bij het Openbaar Ministerie.
2. het opsporingsonderzoek bij (ex)
uitkeringsgerechtigden van de vragende gemeente
uitvoeren,
voorzover de effectiviteit van het opsporingsonderzoek de inzet van de
sociale
recherche
van de leverende gemeente noodzakelijk maakt.
3. assisteren bij het onderzoek naar fraudesignalen of –zaken als bedoeld in
dit artikel, geldt als uitgangspunt het werkgebied van de Regio Haaglanden
zoals bedoeld in de bijlage bij artikel 21, eerste lid van de Politiewet 1993
4. assisteren bij het onderzoek van fraudezaken waarbij van fraude verdachte
(ex)uitkeringsgerechtigden tot het uitkeringsbestand van Delft en/of Zoetermeer horen of hebben
behoord en/of bij wie anderszins sprake is (geweest) van een relatie met een
(ex)uitkeringsgerechtigde uit het bestand van Delft en/of Zoetermeer.
5. het jaarlijks leveren van managementinformatie aan de beide colleges van
burgemeester en wethouders over het aantal en het soort opsporingszaken die
gezamenlijk zijn of worden uitgevoerd en de doorlooptijden van deze zaken en
eventuele consequenties van de ter beschikking gestelde recherchecapaciteit
voor de voortgang en afhandeling van eigen fraudezaken.
6. het elkaar informeren en op de hoogte houden van de onderscheiden
werkprocessen van de beide sociale recherches teneinde volgens de eigen
werksystematiek en met gebruik making van de beschikbare automatisering te
kunnen bijspringen, aanvullen of vervangen. Waar nodig zullen werkprocessen
worden afgestemd
7.
In overleg tussen de hoofden sociale recherche kan worden besloten ook
in andere situaties te assisteren bij fraudeonderzoeken
De samenwerking betreft het
onderzoek van fraudezaken waarbij van fraude verdachte
(ex)uitkeringsgerechtigden die tot het uitkeringsbestand van Delft en/of Zoetermeer horen of hebben
behoord en/of bij wie anderszins sprake is (geweest) van een relatie met een
(ex)uitkeringsgerechtigde uit het bestand van Delft en/of Zoetermeer en
waar de betrokken gemeente nog een belang bij heeft.
De wijze
waarop zal worden samengewerkt, is opgenomen in het samenwerkingsprotocol. Dit
protocol zal o.m. de volgende zaken regelen:
·
het verzoek tot beschikbaar stellen
van sociale recherchecapaciteit geschiedt zo tijdig als mogelijk. De
verzoekende gemeente geeft een inschatting van het aantal benodigde uren, per
welke datum de inzet gewenst is en voor hoe lang. Het verzoek wordt aan het
hoofd van de afdeling sociale recherche gedaan.
·
De gemeente aan wie het verzoek is
gericht, laat binnen 2 x 24 uur weten of en zo ja, in hoeverre de gevraagde
capaciteit beschikbaar kan komen en per wanneer.
·
Een verzoek tot het beschikbaar
stellen van (extra) capaciteit kan met redenen omkleed niet worden ingewilligd.
·
Een verzoek tot het beschikbaar
stellen van (extra) capaciteit sociale recherche door de gemeente Zoetermeer
betreft niet de inzet van capaciteit ten behoeve van fraudeonderzoek bij
bijstandscliënten van de gemeente Pijnacker-Nootdorp en Schipluiden of andere
niet genoemde gemeenten met wie afspraken hieromtrent worden gemaakt.
·
Dit zelfde principe geldt ook ten
aanzien van de gemeente Delft.
·
Een verzoek tot het beschikbaar
stellen van (extra) capaciteit sociale recherche door de gemeente Delft betreft
niet de inzet van capaciteit ten behoeve van fraudeonderzoek bij
bijstandscliënten van andere gemeenten met wie na de start van de overeenkomst
nadere afspraken hierover worden gemaakt.
·
Dit zelfde principe geldt ook ten
aanzien van de gemeente Zoetermeer.
·
Een verzoek tot het beschikbaar
stellen van (extra) capaciteit sociale recherche betreft niet de vervanging van
sociaal rechercheurs in verband met ziekte, (buitengewoon) verlof en/of
studieverlof en/of het inlopen van achterstand in fraudeonderzoeken.
·
Indien de aanvankelijke inzet van uren
sociale recherche ten behoeve van fraudeonderzoek onder regie van de andere
gemeente niet of niet geheel geëffectueerd kan worden door ziekte of anderszins
afwezigheid van de betrokken sociaal rechercheur, dan is de leverende gemeente
niet verplicht om vervanging te regelen en/of te leveren
·
de feitelijke inzet van uren sociale
recherche en de tijdstippen van inzet worden door de verstrekkende gemeente
(sociaal rechercheur) geregistreerd. Na afloop van de periode van inzet dan wel
bij langdurige inzet; maandelijks, rapporteert de verstrekkende gemeente de
feitelijk ingezette uren aan de ontvangende gemeente.
Onderzocht
zal worden in hoeverre bestaande werkwijzen en ook arbeidsvoorwaarden (bijv.
rooster, rechtspositionele aspecten) van invloed kunnen zijn op de mate van
inzet van de sociaal rechercheurs over en weer. Indien hierin belemmeringen
zitten opgesloten voor de inzet, dan wordt hiermee rekening gehouden.
De rijksoverheid laat het aan de gemeenten over op
welke wijze zij willen samenwerken. De samenwerking kan variëren van een
convenant of samenwerkingsovereenkomst tot het onderbrengen van de sociale
recherche in een aparte publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon.
Met de gemeente Zoetermeer is overeenstemming bereikt
over het aangaan van een overeenkomst voor een lichte vorm van samenwerking,
waarbij de huidige verantwoordelijkheden voor en positie van de sociale
recherche ongewijzigd blijft.
In dit samenwerkingsmodel zijn en blijven beide
gemeenten volledig verantwoordelijk voor het te voeren fraudebeleid en de
uitvoering daarvan ten aanzien van eigen cliënten. In samenhang daarmee blijft
elke gemeente zelf verantwoordelijk voor de (beleidsmatige) aansturing, de
positie en de instandhouding van hun eigen afdelingen sociale recherche.
De stimuleringsregeling biedt de mogelijkheid een
samenwerkingsverband aan te gaan waarin tenminste 5 full time sociaal
rechercheurs (of een equivalent daarvan) met elkaar samenwerken. Zoetermeer en
Delft voldoen tezamen aan dit criterium.
Wij menen dat de voordelen van de samenwerking op het
werkterrein van de sociale recherche ook met een lichte vorm van samenwerking
zijn te bereiken. Het uitgangspunt daarbij is de bestaande positie van de
sociale recherche en de instandhouding daarvan. Deze positie kenmerkt zich door
(ook fysiek) zo dicht mogelijk bij de uitvoering te zijn gesitueerd. Immers,
het lokale fraudebeleid sorteert het meeste effect als consulenten en sociaal
rechercheurs nauw kunnen (blijven) samenwerken.
6. Financiering
Op grond van de tijdelijke stimuleringsregeling
intensivering opsporing en controle Abw, kunnen met betrekking tot de kosten
van het opsporingsverband bepaalde kosten voor subsidie in aanmerking worden
gebracht.
Hiertoe is al een aanvraag ingediend en inmiddels een
forfaitair bedrag van € 20.000,-subsidie toegekend voor het maken van een plan
van aanpak.
Daarnaast is een aanvraag ingediend voor subsidie in de
kosten van het aanpassen van de werkprocessen. Hiervoor is een begroting
noodzakelijk.
In verband hiermee worden de volgende kosten begroot:
Hoofd senior medewerker beschrijver
- voorbereiding en ontwikkeling werkproces 10 u
- bespreking hoofd en senior 2 u 2 u
- bespreking met uitvoering
1,5 u 1,5 u 7,5 u
- bespreking met beschrijver 2 u 2 u 2
u
- uitwerken beschrijving/instructie 8 u 8
u
- bespreken 1e concept 2 u 2 u 2
u
- aanpassen van de beschrijving 2
u
- overleg tussen Delft-Zoetermeer 3
u
3 u
- definitieve vaststelling
0,5 u 0,5 u 2,5 u
Totaal per gemeente 21 u 19 u
10 u 14 u
Begrote kosten
- Vakteamhoofd 21
uur x € 75,00 = € 1.575,00
- Seniormedewerker 19
uur x € 60,00 = € 1.140,00
- Medewerkers 10
uur x € 55,00 = € 550,00
- Beschrijver 14
uur x € 60,00 = € 840,00
Begrote kosten per gemeente € 4.105,00
Totaal begrote kosten voor beide gemeenten € 8.210,00
Voor de het vervaardigen van rapportages en
processen-verbaal is het noodzakelijk dat elke gemeente tenminste de
beschikking krijgt over twee laptops met printer.
Begrote kosten van 4 laptops met printer en opbergtas 4 x € 2.750,00= € 11.000,00
Voor de totstandkoming van het samenwerkingsverband moet een
aantal fasen worden doorlopen.
Tussen de gemeenten Delft en Zoetermeer is een aantal
besprekingen gepland, waarin gesproken is over de wenselijkheid van de
totstandkoming van het samenwerkingsverband en over de gewenste invulling van
de samenwerking.
Hierna zijn afspraken gemaakt over de uitwerking en de
verdere communicatie rond dit project.
De samenwerking van de sociale recherche Delft en Zoetermeer
zal worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.
De Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten
Delft en Zoetermeer zullen een besluit nemen over het voorgenomen samenwerking
tussen beide gemeenten, resulterend in het ondertekenen van de overeenkomst van
het samenwerkingsverband.
Dit staat gepland voor het vierde kwartaal 2003.
Op grond van de Tijdelijke stimuleringsregeling
intensivering opsporing en controle Abw wordt een subsidieaanvraag ingediend.
Met toepassing van artikel 6, vijfde lid van de tijdelijke stimuleringsregeling
intensivering opsporing en controle Abw is subsidie aangevraagd voor het
opstellen van het plan van aanpak, waarvoor een vast subsidiebedrag van €
20.000,- geldt. Tevens is subsidie aangevraagd voor de kosten, verbonden aan de
aanpassing van de werkprocessen. De kosten waren voorlopig geschat op €
5.000,-. De kosten zijn in hoofdstuk 6 bijgesteld en thans begroot op €
8.210,00.
De subsidieaanvraag wordt door de gemeente Delft ingediend.
Hiertoe heeft het College van B&W van de gemeente Zoetermeer, de gemeente
Delft gemachtigd. De subsidie zal worden afgerekend volgens de verdeelsleutel
aantal medewerkers met opsporingsbevoegdheid van de sociale recherches van
beide gemeenten, tenzij de kosten rechtstreeks aan de gemeente kunnen worden
aangewezen.
Thans worden ook de aanschafkosten voor vier laptops
opgevoerd, die aanvankelijk niet in de aanvraag voor subsidie waren vermeld.
Voortschrijdend inzicht heeft ertoe geleid hiervoor in paragraaf 6 een bedrag
op te nemen van € 11.000.00.
Als gevolg van het inwerking treden van het
samenwerkingsverband is een aanpassing van de werkprocessen noodzakelijk.
Hiervoor zal nader worden afgestemd tussen beide gemeenten. De aanpassingen
zullen in de beschrijving van de werkprocessen worden opgenomen.
Er zal een protocol worden geschreven, waarin wordt
aangegeven hoe binnen het samenwerkingsverband gestalte wordt gegeven aan de
wijze van samenwerking, de privacy, de verrekening en de verantwoording.
Er wordt naar gestreefd om het samenwerkingsverband te
laten ingaan op 1 januari 2004.