Overeenkomst tot samenwerking tussen de gemeente Delft en Zoetermeer op het gebied van de sociale recherche

 

 

De ondergetekenden,

 

De gemeente Zoetermeer, vertegenwoordigd door de burgemeester van Zoetermeer,

dr. L. van Leeuwen en uitvoering gevend aan het besluit van de raad van Zoetermeer d.d. 15 december 2003,

en

de gemeente Delft, vertegenwoordigd door de burgemeester van Delft,

Mr. H.M.C.M. van Oorschot, en uitvoering gevend aan het besluit van het College van burgemeester en wethouders van Delft d.d.                     ,

 

Overwegende dat

a)     bestrijding en opsporing van fraude met bijstand een essentieel onderdeel is van het te voeren bijstands- en het bijzonder handhavingsbeleid in beide gemeenten;

b)     de afdelingen sociale recherche van beide gemeenten daarbij een onmisbare schakel zijn en dat vormen van samenwerking tussen beide afdelingen een meerwaarde hebben voor de uitvoering van het handhavingsbeleid in beide gemeenten en de effectiviteit ervan zullen verhogen;

c)     de meerwaarde van deze samenwerking kan worden bereikt onder handhaving van alle eigen verantwoordelijkheden van beide gemeenten met betrekking tot bijstandsverlening en handhaving;

d)     de rijksoverheid middels de Tijdelijke Stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw  de samenwerking tussen sociale recherches van gemeenten wil bevorderen en gemeenten de gelegenheid geeft om deze samenwerking binnen een beperkt aantal randvoorwaarden naar eigen inzicht en behoeften in te richten;

 

Komen overeen:

 

 

Artikel 1         Doel samenwerking

 

Het verhogen van de kwaliteit en effectiviteit van de opsporing van vooral zwarte fraude door het over en weer gebruik te maken van de expertise en beschikbare capaciteit van de beide afdelingen sociale recherche bij de opsporing van fraude met uitkeringen die ingevolge de Abw resp.de  WWB, de IOAW en IOAZ aan burgers van beide gemeenten zijn verstrekt.  

 

 

Artikel 2         Taken waarop de samenwerking van toepassing is 

 

1.    de vragende gemeente assisteren bij een complex en/of omvangrijk opsporingsonderzoek. Van een complex en/of omvangrijk fraudeonderzoek is in ieder geval sprake als de fraudezaak meerdere (ex-)uitkeringsgerechtigden betreft en/of het onderzoek de gelijktijdige inzet van meerdere sociaal rechercheurs vergt en/of de aangiftegrens van het Openbaar Ministerie te boven gaat.

     De assistentie betreft alle voorkomende opsporingshandelingen en de verwerking van de bevindingen in het proces-verbaal. De ontvangende gemeente blijft volledig verantwoordelijk voor de afhandeling van het opsporingsonderzoek, inclusief een mogelijke aangifte bij het Openbaar Ministerie.

2.     het opsporingsonderzoek bij (ex) uitkeringsgerechtigden van de vragende gemeente uitvoeren, voorzover de effectiviteit van het opsporingsonderzoek de inzet van de sociale  recherche van de leverende gemeente noodzakelijk maakt.

3.     assisteren bij het onderzoek naar fraudesignalen of –zaken als bedoeld in dit artikel, geldt als uitgangspunt het werkgebied van de Regio Haaglanden zoals bedoeld in de bijlage bij artikel 21, eerste lid van de Politiewet 1993

4.     assisteren bij het onderzoek van fraudezaken waarbij van fraude verdachte (ex)uitkeringsgerechtigden tot het uitkeringsbestand van  Delft en/of Zoetermeer horen of hebben behoord en/of bij wie anderszins sprake is (geweest) van een relatie met een (ex)uitkeringsgerechtigde uit het bestand van Delft en/of Zoetermeer. 

5.     het jaarlijks leveren van managementinformatie aan de beide colleges van burgemeester en wethouders over het aantal en het soort opsporingszaken die gezamenlijk zijn of worden uitgevoerd en de doorlooptijden van deze zaken en eventuele consequenties van de ter beschikking gestelde recherchecapaciteit voor de voortgang en afhandeling van eigen fraudezaken.

6.     het elkaar informeren en op de hoogte houden van de onderscheiden werkprocessen van de beide sociale recherches teneinde volgens de eigen werksystematiek en met gebruik making van de beschikbare automatisering te kunnen bijspringen, aanvullen of vervangen. Waar nodig zullen werkprocessen worden afgestemd.

7.     Onder de samenwerking valt niet de inzet van sociaal rechercheurs voor preventieve activiteiten en/of coaching of ondersteuning van consulenten belast met de uitvoering van de WWB en aanverwante regelingen.

8.     Onder de samenwerking vallen niet de opsporingsactiviteiten naar (ex) uitkeringsgerechtigden die niet tot het uitkeringenbestand van Delft en/of Zoetermeer  horen of hebben gehoord.

9.     In overleg tussen de hoofden sociale recherche kan worden besloten ook in andere situaties te assisteren bij fraudeonderzoeken.

 

Artikel 3         Voorwaarden met betrekking tot de samenwerking

 

1.     De samenwerking binnen het overeengekomen aantal uren geschiedt zonder dat de gemeenten elkaar daarvoor kosten in rekening brengen.

2.     Indien de inzet van uren sociaal rechercheur bij de andere gemeente meer dan 40 uren op jaarbasis in beslag neemt en/of de wederzijdse inzet van uren sociale recherche over en weer niet meer met elkaar in evenwicht is, dan vergoedt de ontvangende gemeente de kosten van de extra inzet van uren sociale recherche aan de leverende gemeente tegen een jaarlijks af te spreken tarief. Dit tarief en de procedure van vaststelling ervan worden opgenomen in het samenwerkingsprotocol dat deel uitmaakt van deze overeenkomst.

3.     Voor de operationele aanwending van de beschikbaar gestelde capaciteit sociale recherche is de ontvangende gemeente verantwoordelijk. Voor alle zaken die verband houden met de rechtspositie en/of arbeidsvoorwaarden en/of de feitelijke uitoefening van de functie door de betrokken sociaal rechercheur(s) blijft de leverende gemeente resp. het hoofd van de afdeling sociale recherche verantwoordelijk.

4.     De leverende gemeente is verantwoordelijk voor de behandeling van ingekomen klachten over een sociaal rechercheur van de leverende gemeente.

 

Artikel 4         Protocol van samenwerking

 

De gemeenten stellen een protocol op waarin de regels voor de uitvoering van de samenwerking zijn opgenomen. Dit protocol maakt deel uit van deze samenwerkingsovereenkomst.

 

 

Artikel 5         Financiën

 

1.     De subsidie wordt aangewend om voorkomende en volgens de subsidievoorwaarden subsidiabele kosten te dekken die beide gemeenten maken voor de totstandkoming resp. instandhouding van de samenwerking.

2.     De verdeelsleutel voor de van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontvangen subsidie voor de kosten van de samenwerking zoals bedoeld in artikel 6 lid 5 onder a van de Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw is de verhouding in de formaties van de sociale recherches zoals vastgelegd in deze overeenkomst. De sociale recherche van Zoetermeer omvat 3 fte. De sociale recherche van Delft omvat 6 fte.

3.     Voor de noodzakelijke kosten van de samenwerking zoals bedoeld in artikel 6 lid 5 onder d en e gelden de feitelijke kosten die elke gemeente maakt, voorzover deze feitelijke kosten subsidiabel zijn voor de onder lid 2 genoemde regeling en/of deze kosten de maximaal toegekende subsidie niet overschrijden. 

 

Artikel 7     Geschillen

Geschillen tussen gemeenten die uit deze overeenkomst mochten voortvloeien, worden voorgelegd aan een arbitragecommissie die een bindende uitspraak doet.  Elk der gemeenten benoemen een arbiter. Deze beide arbiters benoemen samen een derde arbiter die als voorzitter van de arbitragecommissie optreedt. Er is een geschil indien een van de gemeenten verklaart dat de arbitragecommissie moet worden ingesteld.

De kosten van de arbitragecommissie komen voor de helft ten laste van de beide gemeenten.

 

Artikel 8     Opzeggen van de samenwerking

1.   Opzegging van deze overeenkomst kan alleen schriftelijk en met redenen omkleed. Er geldt een opzegtermijn van 2 maanden.

  1. Bij tussentijdse opzegging of niet verlenging van de overeenkomst verplichten de gemeenten zich om aan alle op de datum opzegging of beëindiging nog lopende verplichtingen ingevolge deze overeenkomst te voldoen.

 

Artikel 9     Looptijd van de samenwerking

  1. De samenwerking wordt aangegaan voor een jaar en stilzwijgend verlengd met telkens één jaar, tenzij één of beide gemeenten uiterlijk 2 maanden voorafgaande aan een nieuwe jaartermijn schriftelijk te kennen geeft de samenwerking te willen beëindigen.
  2. De samenwerkingsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

 

 

 

Datum: ……………………

 

De burgemeester van de gemeente Delft,

 

(Mr. H.M.C.M. van Oorschot)

 

De burgemeester van de gemeente Zoetermeer

 

 

(Dr. L. van Leeuwen)