ONTWERP-STATUTEN

 

Openbare Stichting Delft-Rijswijk.

 

 

Artikel 1 Naam en zetel

  1. De Stichting draagt de naam: Stichting Openbaar Primair Onderwijs Delft-Rijswijk.
  2. De Stichting heeft haar zetel in de gemeente Delft.

Artikel 2 Begripsbepalingen

 

In deze statuten wordt verstaan onder:

  1. de gemeente: de gemeente die de instandhouding van de openbare scholen, als opgenomen in de lijst onder c van dit artikel, aan de Stichting heeft overgedragen;
  2. de raad: de raad van de gemeente genoemd onder a.;
  3. de scholen: (lijst met de namen van de school of scholen die onder het bevoegd gezag van de Stichting vallen, naar gemeente gerubriceerd);

Artikel 3 Doel en middelen

 

  1. De Stichting heeft ten doel het geven van openbaar onderwijs aan de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO). Om het doel te verwezenlijken kan de Stichting gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn. Het openbaar onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving, en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden. Openbare scholen zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onderscheid naar godsdienst of levensbeschouwing. Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing.
  2. De stichting kan toestaan dat het bestuur van niet onder haar gezag vallende openbare scholen voor openbaar primair onderwijs aan haar worden overgedragen.

 

Artikel 4 Duur en boekjaar

 

  1. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
  2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

 

Artikel 5 Organisatie van de Stichting

 

De Stichting kent een bestuur. De Stichting kan commissies hebben. De raad houdt toezicht.

 

Artikel 6 Bestuur

 

  1. Het bestuur bestaat uit 7 leden.
  2. De raad benoemt:

a.     drie leden op bindende voordracht van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR);

b.     twee leden op bindende voordracht van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

c.     één lid op bindende voordracht van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk;

d.     één lid op bindende voordracht van het bestuur.

  1. Het bestuur stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad.
  2. De leden van het bestuur respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.
  3. Personen in dienst van de Stichting kunnen geen lid van het bestuur zijn.
  4. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad of een medezeggenschapsraad van de Stichting.
  5. Een lid van het bestuur mag niet:

a.     lid zijn van het College van Burgemeester en Wethouders of van de raad van de gemeente;

b.     als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van Stichting dan wel ten behoeve van de wederpartij van Stichting;

c.     als gemachtigde of adviseur van derden deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

d.     als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de Stichting als bedoeld in onderdeel e;

e.     rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

f.      het aannemen van werk ten behoeve van de Stichting;

g.     het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de Stichting;

h.     het doen van leveranties aan de Stichting

i.       het verhuren van roerende zaken aan de Stichting

j.       het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de Stichting;

k.      het van de Stichting onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

l.       het onderhands huren van de Stichting.

  1. Het bestuur kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.
  2. Indien in het bestuur, om welke reden dan ook, een of meer bestuursleden ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een wettig bestuur.
  3. Bestuursleden kunnen voor het bijwonen van vergaderingen en ter bestrijding van reis- en verblijfkosten een vergoeding ontvangen. Het bestuur stelt hiertoe en regeling vast.

 

Artikel 7 Zittingsperiode

 

  1. De leden van het bestuur worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal tweemaal worden herbenoemd.
  2. In afwijking van het voorgaande lid worden in het eerst benoemde bestuur drie leden voor twee jaar benoemd.
  3. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
  4. Een lid van het bestuur dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

 

Artikel 8 Schorsing en ontslag

 

  1. De raad kan een bestuurslid dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van het bestuur, voor maximaal vier (4) maanden schorsen of ontslaan. In het geval van schorsing vermeldt de raad de gevolgen daarvan.
  2. Het bestuur kan overeenkomstig het voorgaande lid een bestuurslid schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van de stemmen van de overige leden van het bestuur.
  3. Het bestuur onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.
  4. Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het bestuursbesluit daartoe.

 

Artikel 9 Einde bestuurslidmaatschap

 

Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door:

 

  1. het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;
  2. het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;
  3. verklaring in staat van faillissement;
  4. verlening van surseance van betaling;
  5. ondercuratestelling;
  6. ontslag;
  7. opzegging;
  8. overlijden.

 

Artikel 10 Taken en bevoegdheden bestuur, algemeen directeur.

 

  1. Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting.
  2. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 106 van de WPO
  3. De voorzitter en de secretaris tekenen alle stukken van het bestuur.
  4. Het bestuur bepaalt de hoofdlijnen van het beleid en bewaakt de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs
  5. Er is een algemeen directeur aan wie de dagelijkse leiding van de organisatie is opgedragen en aan wie de bevoegdheid kan worden toegekend om in nader omschreven gevallen namens het bestuur besluiten te nemen.
  6. De taken en bevoegdheden van de algemeen directeur en de taken en bevoegdheden van de directeuren van de scholen van de Stichting worden neergelegd in een management- en directiestatuut.

 

Artikel 11 Taakverdeling

 

Het bestuur kiest uit zijn midden voor een periode van vier jaar een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

 

Artikel 12 Vertegenwoordiging

 

  1. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris dan wel met de penningmeester, of bij ontstentenis van één hunner één van de overige leden van het bestuur.
  2. Het bestuur kan anderen die werkzaam zijn bij de Stichting de bevoegdheid geven om de Stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen.

 

Artikel 13 Vergaderfrequentie

 

  1. Het bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste drie leden van het bestuur, nodig wordt geoordeeld.
  2. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.
  3. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.
  4. Ieder lid van het bestuur kan ter vergadering voorstellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. Het bestuur beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

 

Artikel 14 Quorum

 

  1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.
  2. In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.
  3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

 

Artikel 15 Stemmen

 

  1. De leden stemmen zonder last.
  2. Tenzij de statuten anders bepalen, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.
  3. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.
  4. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
  5. Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt op een door de voorzitter te bepalen tijdstip herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, beslist de voorzitter.

 

Artikel 16 Openbaarheid van vergaderingen

 

  1. De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar.
  2. De vergadering worden besloten gehouden, wanneer ten minste eenvijfde van het aantal aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht. Het bestuur beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
  3. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het bestuur anders beslist.

 

Artikel 17 Geheimhouding van stukken

 

  1. Het bestuur kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan hem zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.
  2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat het bestuur de geheimhouding opheft.
  3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de leden tegenwoordig is, door het bestuur wordt bekrachtigd.

 

Artikel 18 Huishoudelijk reglement

 

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de Stichting worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze statuten.

 

Artikel 19 Archief

 

Het bestuur draagt met inachtneming van de Archiefwet 1995 zorg voor de archiefbescheiden.

 

Artikel 20 Commissies

 

  1. Het bestuur kan al dan niet uit zijn midden commissies instellen, die onder verantwoordelijkheid van het bestuur belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het bestuur behoren. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan het bestuur.
  2. Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de commissies.

 

Artikel 21  Financiën en verslaglegging

 

  1. Het bestuur biedt jaarlijks vóór 1 oktober een ontwerp van de begroting met toelichting voor het komende jaar van de baten en de lasten van de activiteiten en voor 1 april een ontwerp van de rekening over het afgelopen jaar van de Stichting ter goedkeuring aan de raad aan. De rekening gaat vergezeld van een verslag van een door het bestuur aangewezen registeraccountant dat, behalve de verklaring bij de rekening, bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid. De goedkeuring strekt het bestuur tot decharge.
  2. Nadat goedkeuring door de raad is verkregen, stelt het bestuur de begroting en jaarrekening vast.
  3. Indien vóór 1 februari van het jaar waarvoor de begroting geldt de begroting niet is goedgekeurd, neemt de raad de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen.
  4. Indien het bestuur voornemens is de begroting te wijzigen, wordt deze wijziging ter goedkeuring aan de raad voorgelegd.

 

Artikel 22  Verantwoording en verslag 

 

Het bestuur brengt jaarlijks verslag uit aan de raad over de werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken va het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt.

 

Artikel 23 Statutenwijziging en ontbinding

 

  1. Het bestuur behoeft voor iedere wijziging van de statuten de goedkeuring van de raad.
  2. De raad kan te allen tijde de Stichting ontbinden, maar niet gedurende de eerste vijf jaar na de datum van oprichting, tenzij sprake is van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet. De raad kan niet tot ontbinding overgaan dan na overleg met het bestuur.

 

Artikel 24 Hernieuwde instandhouding door de raad of een andere rechtspersoon

 

  1. De raad kan te allen tijde, maar niet gedurende de eerste vijf jaar na de datum van oprichting of toetreding, de scholen waarvan hij de instandhouding aan de Stichting heeft overgedragen, opnieuw zelf instandhouden of overdragen aan een andere rechtspersoon die tot instandhouding van een openbare school bevoegd is.
  2. Het besluit als bedoeld in het voorgaande lid treedt, tenzij genomen op grond van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of handelen in strijd met het recht, niet eerder in werking dan ten minste één jaar nadat de raad het bestuur van dat besluit in kennis heeft gesteld.
  3. Het bestuur van de Stichting draagt de instandhouding van de betrokken school over aan de raad, met inachtneming van artikel 49 van de WPO.

 

Artikel 25 Vereffening

 

  1. Bij ontbinding van de Stichting is het bestuur met de vereffening belast, tenzij de raad anders besluit.
  2. Gedurende de vereffening blijven deze statuten van kracht voor zover dat met de vereffening verenigbaar is. De vereffenaars leggen rekening en verantwoording af aan de raad.
  3. De vereffenaars doen aan de registers waar de Stichting is ingeschreven opgaaf van hun optreden als zodanig en van de gegevens over zichzelf die van een bestuurder worden verlangd.
  4. De vereffenaars besteden hetgeen na voldoening der schuldeisers van het vermogen van de ontbonden Stichting is overgebleven zo veel mogelijk overeenkomstig het doel van de Stichting.

 

Artikel 26 Overgangs- en slotbepalingen

 

  1. De voordracht door het bestuur als bedoeld in artikel 6, tweede lid onder d van de statuten vindt voor de benoeming van het eerste bestuur plaats door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.
  2. Indien het bestuur van de Stichting besluit één of meerdere op de datum van oprichting in gebruik zijnde schoollocaties af te stoten, dient voorafgaand daaraan op overeenstemming gericht overleg te worden gevoerd met het desbetreffende gemeentebestuur. Deze bepaling expireert op 1 januari 2009.
  3. In alle gevallen de Stichting betreffende waarin deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.

________________