Onderwerp
De
gemeente is verantwoordelijk voor het verstrekken van uitkeringen in het kader
van de Algemene bijstandswet (Abw). De gemeente beoogt hiermee een tweetal
doelstellingen te realiseren. Deze doelstellingen zijn:
-
het bieden van een adequate basis inkomensvoorziening;
-
het bevorderen van de maatschappelijke participatie.
Deze
doelstellingen blijven ook de komende jaren onverminderd van kracht.
Ook
blijven enkele uitgangspunten, die in eerdere beleidsplannen werden
geformuleerd van kracht, namelijk:
-
maatregelen moeten activering in de breedste zin stimuleren. Dit
betekent niet alleen gericht op werk, maar ook op tegengaan van sociaal
isolement;
-
voorzieningen moeten zo specifiek mogelijk gericht zijn, maar bereikbaar
voor de gehele doelgroep;
-
bij vorming en uitvoering van beleid moet samenwerking worden gezocht
met partners binnen de organisatie, c.q. de gemeente.
Daarnaast
zijn in het nieuwe collegeprogramma een aantal doelstellingen opgenomen die van
belang zijn voor het te voeren bijstandsbeleid de komende jaren, zoals:
-
het vergroten van het gebruik van de bestaande inkomensregelingen;
-
de dienstverlening door de gemeentelijke overheid moet worden verbeterd,
waarbij de logica van de burger centraal staat.
Het
verstrekken van uitkeringen is complex. Bij de bijstandsverlening heeft de
gemeente naast het verstrekken van een uitkering nog een aantal andere taken,
zoals een handhavingsbeleid en een uitstroombeleid. Deze taken moeten in een
onderlinge samenhang worden uitgevoerd.
Een
verhoging van de kwaliteit vraagt om betrokkenheid van het gemeentebestuur. Om
die reden moet er jaarlijks door de gemeenteraad een verslag worden vastgesteld
over de bijstandsverlening in het voorgaande jaar en moet een plan worden
vastgesteld met de uitgangspunten van het beleid voor het komend jaar. Deze
verplichting is opgenomen in art. 118 van de Algemene bijstandswet.
Het
beleidsplan moet zich daarbij richten op:
-
de bevordering van de rechtmatige uitvoering van de wet;
-
de bevordering van de uitstroom;
-
de realisatie van de cliëntenparticipatie.
-
de verificatie van gegevens;
-
de samenwerking met arbeidsvoorziening in het kader van de
uitstroombevordering.
In
een aantal gevallen zijn de afgelopen jaar beleidsplannen vastgesteld voor
deelterreinen, welke nog steeds van kracht zijn. Voorbeelden van beleidsplannen
die reeds zijn vastgesteld zijn het meerjarig fraudebeleidsplan en het
beleidsplan bijzondere bijstand. In die gevallen wordt kortheidshalve naar deze
plannen verwezen.
Een
ander beleidsplan wat recent is vastgesteld, wat een belangrijke impact kan
hebben, is het communicatieplan.
De
volgende reeds eerder vastgestelde beleidsplannen zijn in 2003 nog van kracht:
-
fraudebeleidsplan 2001-2004
-
beleidsplan bijzondere bijstand 2001-2003
-
communicatieplan ‘Bijstand in Delft’
-
heronderzoekplan 2002 en volgende jaren
-
verificatieplan
2.1. Het Strategisch
Akkoord
Met
de val van het kabinet is er enige onzekerheid ontstaan in de uitvoering van de
plannen zoals genoemd in het Strategisch Akkoord. In een recent interview heeft
de verantwoordelijk staatssecretaris, dhr. Rutte, aangegeven dat het
demissionair kabinet gewoon doorgaat met het uitvoeren van het Strategisch
Akkoord.
Voor
de komende jaren zijn reeds aanzienlijke bezuinigingen ingeboekt op de
begroting van het Ministerie van Sociale Zaken.
Het
beleidsterrein sociale zaken blijft daarmee in beweging. Continue vinden er,
zowel op landelijk als gemeentelijk niveau beleidswijzigingen plaats. De
belangrijkste ontwikkeling op dit gebied is de steeds verdere implementatie die
plaats vindt in het kader van het SUWI .
Een
belangrijk onderdeel van het strategisch akkoord betreft de bezuiniging op de
gesubsidieerde arbeid.
Een
andere ontwikkeling vormen de bestuurlijke afspraken die door het Ministerie en
de VNG zijn gemaakt in het kader van de Agenda van de Toekomst. Deze afspraken,
die reeds in 2001 werden gemaakt, worden nu steeds verder uitgewerkt. De
eerdere afspraken zijn vervolgd in een dereguleringsagenda.
Op
dit moment is het Ministerie bezig met het herschrijven van de Algemene
bijstandswet. Het doel hiervan is meerledig:
-
met de invoering van het Fonds Werk en Inkomen is de financiële
verantwoordelijkheid van gemeenten vergroot. Men wil deze verantwoordelijkheid
verder vergroten (naar 100%) ten einde een prikkel te geven om de wet op een
goede en efficiënte manier uit te voeren;
-
het vergroten van de financiële verantwoordelijkheid moet er ook toe
leiden dat de uitstroom uit de bijstand wordt vergroot;
-
de afspraken, uit de Agenda van de Toekomst, en de daarbij behorende
dereguleringsagenda, worden in de wetswijziging meegenomen;
-
het bestrijden van de armoedeval is een van de belangrijkste punten van
het kabinetsbeleid. Daarom is men
voornemens de categoriale regelingen in de bijstandswet geheel af te schaffen.
Het
is het plan van het Ministerie de nieuwe wet per 1-1-2004 in te voeren. Het is
daarom zaak het komend jaar de discussies hieromtrent nauwlettend te volgen,
zodat de gemeente na 1-1-2004 deze wet op een goede en adequate manier kan
uitvoeren. Belangrijk daarbij is dat waar mogelijk de gemeentelijke
beleidsvrijheid maximaal wordt benut.
2.2. De Suwi wetgeving
Met de inwerkingtreding van de Suwi wetgeving per 1 januari 2002 zijn gemeenten verplicht reďntegratiediensten/trajecten op de markt aan te besteden. In de gemeentelijke Suwi-nota van d.d. 31-01-2002 is een Delftse procedure voor het inkopen van reintegratietrajecten vastgesteld.
Voor
de reďntegratie van werkzoekenden koopt de gemeente Delft hele trajecten in.
Met
de invoering van de SUWI-wetgeving werd de financiering van de bijstandswet
gewijzigd, en werd de gemeentelijke financiële verantwoordelijkheid vergroot.
Met de nieuwe wet wil men de gemeentelijke financiële verantwoordelijkheid
verder vergroten.
Met
de invoering van het Fonds Werk en Inkomen werd u eind 2001 geďnformeerd over
het feit dat het klantenbestand, indien de gemeente financieel neutraal wilde
uitkomen, over de periode 2002 en 2003 met gemiddeld 90 bijstandsontvangers per
jaar moest afnemen.
Over
de stand van zaken op dit punt wordt u binnenkort in een afzonderlijke nota
geďnformeerd. Naar verwachting zal deze nota in januari 2003 aan u worden
gepresenteerd.
Uit
deze nota blijkt dat het aantal bijstandsklanten vanaf 2002 niet verder gedaald
is, maar zelfs licht stijgt (in vergelijking met de landelijke trend). Dit
wordt veroorzaakt door het feit dat de uitstroom van bijstandsgerechtigden
afneemt. Hierdoor ontstaat in 2002 een financieel tekort welke gedekt zal
worden uit het vereveningsfonds Werk en Inkomen. In 2003 zullen extra
beleidsmiddelen worden ingezet om de uitstroom binnen de bijstand te
bevorderen.
Binnen
de gemeente Delft bestaat de ambitie tot een doorontwikkeling van het CWI
richting een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw (BVG). Een BVG biedt immers d.m.v. een
bundeling van publieke en private partners op de terreinen werk, inkomen en
mogelijk ook zorg, de mogelijkheid een aantrekkelijk dienstverleningsconcept
neer te zetten voor werkzoekenden en werkgevers. Ketendienstverlening kan hierdoor
op één locatie georganiseerd worden.
Voor
de gemeente Delft kan het BVG hčt uithangbord voor werk en inkomen worden en
een echte beursvloer voor vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Ten
behoeve van de ontwikkeling van een BVG is door de partners binnen het CWI een
intentieverklaring opgesteld.
Er
is een dienstverleningsconcept ontwikkeld wat zich primair richt op het bij
elkaar brengen van dienstverlening op het gebied van reďntegratie
(uitzendbureau’s, reďntegratiebedrijven, startersvoorzieningen, etc.). Met de
beoogde partners binnen het BVG is het toekomstperspectief uitgesproken dat
voor de lange termijn de ontwikkeling van het BVG wordt meegenomen in het opzet
van het nieuwe stadskantoor.
Voor
alle partners binnen het CWI Delft worden de mogelijkheden die deze nieuwbouw
kan bieden als een aanlokkelijk perspectief gezien.
2.3. Activering
In
2002 is er voor het eerst met de aanbestedingsprocedure gewerkt hetgeen in dat
jaar heeft geleid tot de volgende opdrachten:
-
sluitende aanpak nieuwe instroom fase 2, 3 en 4 (gegund aan Kliq, omvang
110 trajecten).
-
sluitende aanpak nieuwe instroom Nuggers (niet uitkeringsgerechtigden)
(gegund aan Kliq, omvang 80 trajecten).
-
sluitende aanpak zittend bestand fase 2 en 3 (gegund aan Alexander-Calder
BV en Kliq, omvang 210 trajecten).
-
extra trajecten fase-4 (gegund aan Kliq en Wesseling, omvang 55
trajecten).
-
op specifieke groepen gerichte projecten (gegund aan St. Werkplan en
Advexis BV en St. Kringloopbedrijf, omvang
42 trajecten).
Doelstellingen 2003.
De
reintegratiedoelstellingen van 2003 worden door een drietal wettelijke
verplichtingen ingekleurd:
a. de gemeente dient een sluitende aanpak te bieden aan de nieuwe instroomfase-2, -3 en -4 cliënten;
c. de gemeente dient met het zittend bestand arbeidsmarkt georiënteerde gesprekken te voeren.
Daarnaast heeft de gemeente Delft zichzelf een drietal doelstellingen opgelegd:
Over hoe de gemeente voornemens is de bovenstaande doelstellingen voor klanten in fase 4 te realiseren zal u in het voorjaar van 2003 worden geinformeerd.
Plan van aanpak 2003.
Voor
de inkoop van 2003 zijn de volgende
uitgangspunten vastgesteld (nota Inkoop reintegratietrajecten 2003; nr
02/031738) :
1.
Investeren in kwaliteit en samenwerking.
Het voortdurend wisselen van
reintegratiepartners kan de kwaliteitsopbouw (afstemming van werkprocessen, opbouwen
netwerk, etc) in de weg staan. Daarom worden er 2 contracten voor 2 jaar met de
mogelijkheid tot verlenging aangegaan;
2.
Creëren van vergelijkingsmogelijkheden en concurrentie.
Ten behoeve van een goede beoordeling van de
prestaties van een reintegratiebedrijf worden de opdrachten in twee
vergelijkbare kavels opgedeeld
3.
Opdracht sluitende aanpak.
Ten behoeve van de
sluitende aanpak 2002 is het contract 2001 met Kliq verlengd. Voor 2003 wordt deze opdracht conform Suwi aanbesteed.
Er wordt niet gewerkt met doelgroepen. De opdracht
betreft alle nieuwe instroom, dus inclusief Nug’gers, REA, etc,
De opdracht (omvang 300 trajecten per jaar) wordt
in twee kavels verdeeld.
Met
de inwerkingtreding van de Suwi wetgeving is de gemeente verantwoordelijk
geworden voor de reďntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden en
Anw-gerechtigden. In de nota’s “Suwi, de gemeentelijke aanpak” en “Suwi, de
voortgang van de gemeentelijke aanpak heeft de gemeente Delft voor 2002 een
aantal uitgangspunten t.a.v. deze doelgroep vastgesteld. Hierbij lag het accent
op voortzetting van het staand beleid omtrent deze groep dat was vormgegeven
door Arbeidsvoorziening, welke voorheen de reďntegratieverantwoordelijkheid
t.a.v. deze groep had.
Voor
2003 is een plan van aanpak opgesteld, op basis waarvan de
reďntegratiedienstverlening t.a.v. deze groep voor de komende jaren vorm kan
krijgen.
De
gemeente Delft doet reeds verschillende reďntegratieactiviteiten t.a.v. de
nieuwe doelgroepen. In 2002 is voor het eerst invulling gegeven aan de Suwi
reďntegratieverantwoordelijkheid. Maar al langer richt de gemeente zich op
deelnemers die vallen onder de Wet inburgering nieuwkomers (Win). Binnen deze
groep vallen ook Nug’ers. Daarnaast worden met integratieactiviteiten voor
oudkomers (CPO) ook veel Nug’ers bereikt.
De aantallen Nug’ers die zich bij het CWI als werkzoekend inschrijven zijn echter beperkt. Tot 2001 lieten in Delft gemiddeld zo’n 80 Nug’ers zich inschrijven bij het CWI. In 2002 (stand oktober) waren dat er slechts 23; 11 fase-2 geďndiceerden, 12 fase-3 geďndiceerden en 0 fase-4 geďndiceerden.
De
gemeente heeft extra middelen gekregen ten behoeve van de reďntegratie van de
nieuwe doelgroepen. Deze middelen kennen in 2002 nog een oormerking, welke in
2003 is vervallen. Bij de reďntegratie van de nieuwe doelgroepen is
gekozen voor de inkoop van complete trajecten. Voor 2002 is voor de opdracht
sluitende aanpak Nug’ers een contract afgesloten met Kliq, waardoor de aanpak
Nug’ers van 2001 (toen nog onder verantwoordelijkheid van Kliq) gecontinueerd
kon worden.
Voor 2003 wordt de opdracht sluitende aanpak
Nug'ers en Anw’ers conform de gemeentelijke ‘inkoopprocedure
reďntegratiediensten’ aanbesteed.
Naar
aanleiding van de overdracht van de reintegratieverantwoordelijkheid heeft de
gemeente Delft in 2002 een aantal uitgangspunten vastgesteld:
1.
in 2002 wordt er primair gericht op het zoveel mogelijk bieden van een
sluitende aanpak aan diegene die zich melden bij het CWI.
2.
er wordt een maximale taakstelling van 80 Nug en Anw trajecten
gehanteerd.
3.
het werkproces t.a.v. de Nug’ers en Anw’ers wordt zo ingericht dat een
goed zicht ontstaat op de toeleiding van klanten, de benutting van de middelen
en de inzet van de juiste reďntegratietrajecten.
4.
er wordt voorgesteld een gemeentelijk trajectplan te ontwikkelen.
5.
bij de inzet van kinderopvang dient primair te worden nagegaan of de
kinderopvang medegefinancierd kan worden door de (werkgever van de) partner.
Voor
2003 en verder zijn omtrent de reďntegratie van de nieuwe doelgroepen de
volgende aanvullende uitgangspunten vastgesteld:
-
vooralsnog wordt geen inkomenstoets gehanteerd,
-
het gemeentelijk incentivebeleid wordt voor deze doelgroep niet van
toepassing verklaard,
-
rechten en plichten worden vastgelegd in een trajectplan,
-
bij verwijtbare nalatigheid van de klant wordt de uitvoering van het
trajectplan met onmiddellijke ingang gestopt.
-
in geval van benodigde kinderopvang wordt primair nagegaan of de kinderopvang medegefinancierd kan worden
door de (werkgever van de) partner,
-
er wordt vooralsnog primair gericht op klanten die zichzelf melden bij
het CWI. Op termijn zal worden bezien of het noodzakelijk is t.a.v. speciale
beroepsrichtingen (bijv. onderwijs, zorg) acties te organiseren teneinde in desbetreffende richtingen aanvullend
arbeidspotentieel te werven.
In
2001 is gestart met het voeren van klantcontactgesprekken met alleenstaand
ouders. Het doel van deze gesprekken was meerledig:
-
enerzijds het inventariseren van belemmeringen die alleenstaand ouders
ervaren om een plek op de arbeidsmarkt te verkrijgen;
-
anderzijds het voorbereiden van alleenstaand ouders met kinderen jonger
dan 5 op hun wensen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
-
maar ook informatie verstrekken over de mogelijkheden van kinderopvang
e.d. zo dat het hebben van een kind niet als een belemmering hoefde te worden
gezien om arbeid te aanvaarden.
Vanaf
2002 zijn deze gesprekken geintegreerd in het normale werkproces binnen WIZ.
Ook in 2003 zullen deze gesprekken doorgang vinden.
Doelstelling
is met alle alleenstaand ouders ten minste 1 keer per jaar een dergelijk
gesprek te laten plaatsvinden. Indien daartoe in een gegeven situatie
aanbieding toe is kunnen meerdere gesprekken plaatsvinden.
In
het kader van de EZH-gelden is geld beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen
van een project gericht op de instroom van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten
naar de arbeidsmarkt.
De
doelgroep van dit project betreft de zogenaamde ‘samenlopers’: zij die een
gecombineerde WAO- en bijstandsuitkering hebben van het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) en van WIZ.
De
praktijk wijst uit dat deze groep onvoldoende in beeld is zowel bij het UWV als
bij de gemeente. Het betreft jaarlijks circa 80 klanten waarvan 30 nieuwe
instroom. Circa 90 % van deze klanten is ingedeeld in fase 4.
Binnen
het project zal de gemeente het zogenaamde voortraject verzorgen wat leidt tot
deelname aan een traject richting arbeidsmarkt, c.q. sociale activering. Het
voortraject is gericht op het motiveren/activeren van de klant. Voor dit
trajectdeel wordt een training ingezet die aandacht besteedt aan intrinsieke
motivatie, positieve beeldvorming, omgaan en acceptatie beperkingen en
weerstanden.
Na
afronding van het voortraject zal daar waar mogelijkheden zijn een
vervolgtraject door het UWV ingezet gaan worden.
Door
het verkrijgen van werk kon een uitkeringsgerechtigde aanspraak maken op een
zgn. toetrederskorting. Deze fiscale maatregel, welke een vervolg was op de
eerder bestaande werkaanvaardingspremie, wordt met ingang van 1 –1-2003
afgeschaft.
De
gemeente zal in het voorjaar van 2003 onderzoeken in hoeverre het wenselijk en
mogelijk is een nieuwe lokale werkaanvaardingspremie in te voeren.
2.4. Agenda van de Toekomst
In
het kader van de Agenda van de Toekomst, waarin bestuurlijke afspraken zijn
gemaakt tussen de VNG en het Ministerie van SZW over de uitvoering van de
bijstand, is een dereguleringsplan afgesproken. Onderzocht wordt in hoeverre
het mogelijk is de uitvoering te vereenvoudigen en verdere onnodige belasting
te voorkomen.
Op
een aantal punten, zoals vermogen, krediethypotheek en vakantiegeld zijn
al afspraken op hoofdlijnen gemaakt.
Op
een aantal andere punten bestaat nog geen overeenstemming. Deze punten worden
in overleg met gemeenten onderzocht. Dit betreft onder andere de mogelijkheden
tot brutering van de bijstandsuitkering, heronderzoeken, terugvordering en
verhaal.
Deze
punten zullen worden meegenomen in de herziening van de algemene bijstandswet.
Vooruitlopend op deze wet zullen wel al een aantal punten al wijzigingen worden
doorgevoerd, zoals:
-
het ID budget is voor 2003 niet langer taakstellend (dwz het aantal
banen en de prijs per ID-baan), maar wordt ongedifferentieerd toegevoegd aan
het scholings- en activeringsbudget;
-
in het kader van het verminderen van de administratieve lasten wordt
afgezien van het invoeren van het verslag Werk en Inkomen waarvoor de gemeenten
informatie zouden moeten aanleveren;
-
De mogelijkheid voor gemeenten om een deel van het integratiebudget
onderhand te besteden;
-
Daarnaast bestaat het voornemen de huidige regeling noodzakelijke
scholing noodzakelijke scholing te wijzigen. Enerzijds moet het wetsvoorstel
leiden tot een verruiming van de scholingsmogelijkheden, waardoor bepaalde
vormen van scholing voor bijstandsgerechtigden niet langer zijn uitgesloten.
Anderzijds worden bepalingen verscherpt, zoals de eis dat scholing pas als
noodzakelijk kan worden aangemerkt als aantoonbare inspanningen om werk te
vinden geen resultaat hebben gehad. Ook de arbeidsverplichting zal tijdens de
scholing onverkort van kracht blijven.
Om
de actiepunten, zoals genoemd in de Agenda van de Toekomst, verder te
onderzoeken en vorm te geven gaan binnenkort een aantal werkgroepen van start.
De gemeente is gevraagd deel te nemen aan deze werkgroepen. De gemeente heeft
zich daartoe bereid verklaard.
2.5. De Lang-laag regeling
Eind
2000 heeft de PvdA fractie in der Tweede Kamer een motie en een wetsvoorstel
ingediend voor een inkomensondersteuning voor langdurige minima zonder
arbeidsmarktperspectief (motie Noorman den Uijl). Dit wetsvoorstel ligt op dit
moment bij de Raad van State.
Daarna
heeft de toenmalige minister van SZW, dhr. Vermeend, zelf een soortgelijk wetsontwerp
ingediend, waarbij hij tegelijk voorstelde, om de armoedeval te verkleinen, een
streep te zetten door een aantal categoriale regelingen in de bijzondere
bijstand.
Het
huidig kabinet is van plan de armoedeval structureel aan te pakken. Daarom is
het van plan, met de invoering van een nieuwe bijstandswet, enerzijds een
regeling te treffen voor een inkomensondersteuning voor langdurige minima, en
anderzijds alle categoriale regelingen bijzondere bijstand af te schaffen. Voor
Delft zou dit betekenen dat in ieder geval de witgoedregeling, de regeling
bijkomende studiekosten en de collectieve ziektekostenverzekering zouden komen
te vervallen.
Het
eerdere wetsvoorstel van minister Vermeend is ingetrokken.
Het
door de PvdA ingediende wetsvoorstel is nog in procedure.
Op
dit moment is het Ministerie aan het onderzoeken welke criteria gehanteerd
moeten worden bij het vaststellen van de doelgroep voor de
inkomensondersteuning (wat zijn langdurige minima? wat is zonder
arbeidsmarktperspectief? etc.).
Het
kabinet is tevens van mening dat ook andere vormen van inkomensondersteuning,
zoals deze worden gevoerd in het kader van minimabeleid, ongewenst zijn. Om
gemeenten te dwingen deze regelingen af te schaffen wil men art. 106 van de
gemeentewet aanpassen. In dit artikel wordt de vrijheid van de gemeente
geregeld tot het voeren van een eigen financiele huishouding. Dit zou betekenen
dat in dit kader het Sportfonds, en mogelijk ook de Stadspas, moeten
verdwijnen.
Het
is van groot belang dat de gemeente de komende tijd de discussies op deze
punten blijft volgen, enerzijds om goed voorbereid te zijn op het moment dat de
nieuwe wet van kracht wordt, anderzijds om de gemeentelijke beleidsvrijheid zo
maximaal mogelijk in te vullen en waar mogelijk met alternatieven te komen.
Met
de invoering van de AV-Delft werd de werkdruk binnen WIZ verminderd doordat
veel aanvragen bijzondere bijstand, met name voor brillen en gebitten, werden
afgewenteld op de verzekering. Dit heeft geleid tot een verruiming van de
mogelijkheden van de bijzondere bijstand van de kant van de gemeente. Echter,
het laten verdwijnen van de categoriale regelingen zal ook leiden tot een
toename van het aantal aanvragen, en daarmee de werkdruk.
3.
Gemeentelijke ontwikkelingen
In
de vorige collegeperiode zijn een aantal beleidsplannen aangenomen die de
komende periode nog van kracht zijn. De titel van het collegeprogramma
‘Voorzetten en Doorzetten’ duidt hierop. Het programma stelt dat de afgelopen
jaren een stevig fundament is neergelegd in de vorm van allerlei regelingen.
Het programma stelt dat het college de komende periode niet zal streven naar
nieuwe regelingen, maar zich meer zal richten op het verbeteren van het gebruik
van de bestaande regelingen.
In
november 2001 is het beleidsplan bijzondere bijstand 2001-2003 vastgesteld.
Belangrijkste doelstelling uit dit plan was het gebruik van de reguliere
bijzondere bijstand, zowel qua uitgaven als qua verstrekkingen te
optimaliseren.
Deze
doelstelling is ook opgenomen in het collegeprogramma. Deze doelstelling blijft ook het komend jaar
van kracht.
Om
deze doelstelling te kunnen verwezenlijken is de communicatie over de
(on-)mogelijkheden van de bijzondere bijstand van groot belang. De communicatie
over dit onderwerp zal met de implementatie van het communicatieplan worden
verbeterd.
Sinds
enige tijd wordt een groot aantal bedragen die worden verstrekt op basis van
door de gemeente vastgestelde normen in de bijzondere bijstand verhoogd in
verband met prijsstijgingen.
De
komende maand zal deze indexering weer plaatsvinden, zodat ingaande januari de
vergoedingen zijn aangepast.
Bij
de behandeling van de Zomernota is er door de gemeenteraad, op initiatief van
de PVDA een motie ingediend om de draagkrachtgrens, zoals deze wordt gehanteerd
binnen de bijzondere bijstand, te verhogen van 110% naar 120% van de
bijstandsnorm.
De
bijzondere bijstand omvat naast de mogelijkheid om op individuele basis
bijstand te verlenen enkele categoriale regelingen. In geval van categoriale
regelingen geldt dat voor bepaalde door de gemeente vastgestelde categorien,
zonder verdere toetsing kan worden aangenomen dat men bepaalde kosten heeft
waarvoor bijstand kan worden verleend. In Delft kennen wij met name de witgoedregeling
en de regeling bijkomende studiekosten.
Uit
de kabinetsplannen blijkt dat alle categoriale regelingen worden opgeheven. Het
is ongewenst om regelingen in te voeren als vaststaat dat deze binnen een jaar
moeten worden opgeheven.
Om
die reden wordt voorgesteld om voor 2003 de draagkrachtgrens te verhogen voor
alle zgn. individuele aanvragen. Dit betreft alle aanvragen, die niet behoren
tot de categoriale regelingen. Ook voor deelname aan de AV-Delft wordt
voorgesteld de inkomensgrens te verhogen naar een bedrag van 120% van de van
toepassing zijnde bijstandsnorm.
Omdat
aangenomen wordt dat het niet gebruik van de bijzondere bijstand binnen deze
groep groot is, zijn de meerkosten van deze maatregel in hoge mate afhankelijk
van de communicatie omtrent deze regeling. Met name de klantenkrant kan hierin
een belangrijke rol spelen.
De
meerkosten hiervan worden vooralsnog geschat op € 100.000,-.
Hiervoor
kan binnen de bijzondere bijstand ruimte worden gevonden. Op een tweetal posten
binnen de bijzondere bijstand wordt duidelijk minder uitgegeven dan was
begroot. Daarom wordt voorgesteld de post Reguliere Bijzondere Bijstand te
verhogen met € 100.000,- en de posten ‘Voorschool” en “Scholing met bijstand”
ieder met € 50.000,- te verlagen.
Voorstel:
-
ingaande 1 maart 2003 de draagkrachtgrens voor alle individuele
aanvragen binnen de bijzondere bijstand en de inkomensgrens voor de AV-Delft te
verhogen van 110% naar 120% van de uitkeringsnorm.
-
de begrotingspost “Reguliere Bijzondere Bijstand’ verhogen met
€ 100.000,- en de posten ‘Voorschool” en “Scholing met bijstand” ieder met €
50.000,- te verlagen.
Afgelopen
jaar werd gestart met een regeling waarbij belanghebbenden bijzondere bijstand
kunnen ontvangen voor de aanschaf van een computer. De regeling werd mogelijk
gemaakt voor ouders met kinderen in de brugklas, en voor betrokkenen die een
traject volgen waarbij het bezit van een thuiscomputer noodzakelijk wordt
geacht.
De
eerste € 681,-- wordt als gift verstrekt. Het meerdere, maximaal € 681,-- wordt verstrekt als renteloze
geldlening.
Bij
de start van de regeling werd ingeschat dat in 2002 ca. 200 aanvragen voor een
computer zouden worden toegekend. De regeling is een succes, nu na de eerste
drie kwartalen, reeds 223 aanvragen zijn toegekend.
De
regeling zal komend jaar worden gecontinueerd voor de nieuwe groep
brugklassers. Op deze wijze ontstaat een situatie waarin alle middelbare
scholieren op termijn over een computer kunnen beschikken.
Vorig
jaar is de voorschool van start gegaan. De regeling is gericht op jonge
kinderen en hun ouders die op deze wijze en extra ondersteuning krijgen, met
name gericht op de Nederlandse taalvaardigheid.
Aan
het bezoek aan de Voorschool is een eigen bijdrage gekoppeld. Voor deze eigen
bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
In
het najaar van 2002 werd geconstateerd dat van deze mogelijkheid weinig gebruik
werd gemaakt. Om die reden is onder de deelnemende ouders en scholen een brief
verstuurd waarin nogmaals op de mogelijkheid van bijzondere bijstand is
gewezen.
Begin
2003 zal bezien worden of nadere communicatieve maatregelen gewenst zijn.
Doelstellingen
zijn geformuleerd op drie terreinen:
-
integratie en participatie
-
kennismaking en communicatie
-
economische en sociale zelfstandigheid
Stuk
voor stuk zijn de drie terreinen belangrijke actuele vraagstukken die zowel
landelijk als lokaal in de komende jaren volop in de maatschappelijke
belangstelling zullen staan. Dit betekent dat de initiatieven en projecten die
onder de doelstellingen vallen goed besproken zullen worden met inwoners van de
stad, vertegenwoordigende organisaties, gemeentebestuur, bedrijfsleven etc. In
2003 zullen een aantal stadsgesprekken en kennisateliers worden georganiseerd.
Het betreft hier geen eenmalige activiteiten die een doel op zichzelf vormen,
maar activiteiten die passen binnen duurzame, interactieve trajecten voor de
komende jaren, waarbij regelmatig concrete resultaten worden gemeld aan de
deelnemers en inwoners van de stad. Het evalueren van de resultaten is daarbij
een wezenlijk onderdeel, zodat mogelijke verbeterpunten op inhoud, resultaat,
communicatie direct weer meegenomen kunnen worden.
Integratie
en Participatie: een aantal concrete punten belicht!
-
In het kader van integratie en participatie verschijnt er een
beleidsplan voorjaar 2003 welke tot stand komt in gedeelde verantwoordelijkheid
met allochtonen en autochtonen, gemeentebestuur en besturen,
vertegenwoordigende organisaties etc. Het startschot is in december 2002
gegeven met een eerste ronde tafelconferentie.
-
Ook in het kader van integratie en participatie heeft de gemeente Delft
een Centraal Punt Oudkomers (CPO) opgericht. Een van de punten die wordt
opgepakt is het aanbieden aan opvoeders van jonge kinderen en werklozen, die
minimaal 18 maanden in Nederland zijn, van ‘bouwsteentrajecten.’ Deze trajecten
stellen hen in staat om hun kennis van de Nederlandse taal te verbeteren en
tegelijkertijd aan integratieactiviteiten deel te nemen.
-
In de praktijk zijn een aantal bij de directe leefwereld aansluitende
activiteiten gestart zoals: wat eten wij vandaag, verhalen vertellen,
kunstprojecten in de wijken. Deze activiteiten worden in 2003 verder doorgezet,
maar verdienen nog verdieping. Het aantal activiteiten in dit kader wordt
verder uitgebreid (zo is een multicultureel vrouwenkoor gestart), samenhang
tussen de verschillende initiatieven en deelnemers wordt gelegd, opdat men
elkaar kan helpen, ervaringen kan delen en van elkaar weet wat men doet.
Deelname stimuleren van
allochtone mensen aan besturen, ouderraden en ondernemingsraden (betekent dus
ook draagvlak zoeken bij deze organen)
Kennismaking en communicatie: een aantal concrete
punten belicht!
-
organiseren van stadsgesprekken met zelforganisaties in aanwezigheid van
andere organisaties en burgers
-
het concreet organiseren van een aantal communicatiekanalen: in 2003
hebben drie zelforganisaties een eigen nieuwsbrief, is er een website
operationeel en wordt er een gespreksforum ingesteld (voor zowel allochtonen
als autochtonen
-
in samenwerking met de woningbouwcorporaties zal de gemeente een
onderzoek laten verrichten om te bezien of het mogelijk is om in een aantal
wijken concentraties van allochtonen kunnen worden verminderd.
Economische en sociale zelfstandigheid: een aantal
concrete punten belicht!
-
uitbouwen en doorzetten van het project Onbenut Talent;
-
organiseren van een informatiemarkt om werkzoekenden,
reďntegratiebedrijven, bedrijfsleven en scholen de gelegenheid te bieden elkaar
te ontmoeten, te netwerken, zaken te doen etc.;
-
de gemeentelijke samenwerking op logische aanpalende terreinen logisch
ordenen voor de klanten in de stad en de samenwerking verder intensiveren;
-
als stad met partners zo maximaal mogelijk een bijdrage leveren om de
economische teruggang zo goed mogelijk het hoofd te bieden;
-
stimuleren van en voorwaarden scheppen ten aanzien van allochtoon
ondernemerschap en het voor meerdere doelgroepen van de mogelijkheden van
thuiswerken;
-
het organiseren van een bijeenkomst voor in –en externe partners om de
resultaten tot op heden van de ingezette projecten in het kader van Samen aan
de Slag te vernemen en te bezien of er in dit kader vervolgstappen
georganiseerd moeten worden;
-
organiseren van periodieke sociale conferenties waarbij in –en externe
partners op het terrein van inkomen, (geestelijke) armoede, zorg en sociaal
isolement elkaar kunnen ontmoeten, kennis uitwisselen en kunnen netwerken
(gemeente als organisator).
5.
Fraudebeleid
September
2001 werd het fraudebeleidsplan voor de periode 2001-2005 vastgesteld (nota nr.
01/022084). In dit plan werden een aantal doelstellingen geformuleerd om het
fraudebeleid verder te verbeteren.
Op
dit moment worden de verschillende doelstellingen geďmplementeerd.
Een
van de doelstellingen in het plan is het vergroten van het aantal opsporingsverzoeken
met 10%, dan wel een verhoging van het terug te vorderen bedrag met 10%. Over
de resultaten van het fraudeonderzoek wordt u jaarlijks geďnformeerd in het
jaarverslag sociale recherche.
Een
van de punten om de fraudebestrijding beter ter hand te nemen is de koppeling
van diverse bestanden. De gemeente is verplicht om aan te sluiten op het
Inlichtingenbureau. De aansluiting heeft recent plaatsgevonden. Door de
aansluiting op dit bureau heeft de gemeente maandelijks inzicht in gegevens van
klanten bij de Belastingdienst, de Uitvoeringsorganisatie
Werknemersverzekeringen ( de vroegere bedrijfsverenigingen), de
Informatiseringsbank (studiefinanciering) en bij andere gemeenten. Een
samenloop van gegevens betreffende een klant kan reden zijn om dit nader te
onderzoeken. In de meeste gevallen zal er geen sprake zijn van fraude.
Eind
2002 zullen voor de eerste keer gegevens worden uitgewisseld. Het maandelijks
verwerken van de gegevens vanuit het inlichtingenbureau zal in 2003 een vast
onderdeel vormen van het werkproces.
Door
het Inlichtingenbureau kunnen eventuele signalen van witte fraude sneller
worden opgespoord. Dit is niet alleen in het voordeel van WIZ, maar ook in het
voordeel van de klant, omdat veelal wordt voorkomen dat ten onrechte ontvangen
bedragen te hoog oplopen. Daarmee wordt voorkomen dat aangifte moet worden
gedaan en er hoge schulden ontstaan.
Tevens
werd het Ministerie toestemming gevraagd een pilot project uit te mogen voeren,
waarbij de opbrengsten gebruikt mochten worden ter financiering. Recent is een
antwoord ontvangen.
In
haar reactie geeft het Ministerie aan dat men geen toestemming hiervoor wilde
verlenen. Naast het argument dat men voor de gemeente Delft geen uitzondering
wil maken, geeft men als argument dat na invoering van de wetswijziging de
gemeente zelf deze vrijheid zou krijgen.
Een
van de punten in het fraudebeleidsplan is het ontwikkelen van risicoprofielen.
Dergelijke profielen zouden gebruikt kunnen worden enerzijds ter verscherping
van een controle, anderzijds aan het gerichter verspreiden van informatie.
Bij
de behandeling van het fraudebeleidsplan werd besloten dat dergelijke
risicoprofielen uitsluitend preventief gebruikt zullen worden.
Het
ontwikkelen van risicoprofielen is een activiteit die door het Ministerie wordt
ondersteund. Anderzijds is het Ministerie zelf ook bezig om uit alle informatie
die zij ontvangen risicoprofielen te ontwikkelen.
Daarnaast
bevatte het plan een aantal meer kwalitatieve doelstellingen, zoals een
verbetering van de informatie omtrent de gevolgen van fraude, informatie
betreffende de wet boeten. Doel hiervan is om door meer informatie hierover het
aantal fraudegevallen terug te dringen. Dit punt is ook onderwerp in het
communicatieplan.
De pilot huisbezoeken
Het
afleggen van huisbezoeken bij twijfel aan de door belanghebbende verstrekte
informatie is een vast onderdeel in de uitvoering van de bijstandswet. Om het
afleggen van deze huisbezoeken met voldoende waarborgen te omkleden zijn
speciale consulenten opgeleid, de zgn. researchconsulenten.
Er
wordt naar gestreefd dat door een goede selectie vooraf, dat zo min mogelijk
ten onrechte een dergelijk bezoek wordt afgelegd. Doel is dat in ten minste 50%
van de gevallen er aanleiding bestaat de uitkering van de belanghebbende aan te
passen.
6.
Communicatieplan
In
september jl. werd het communicatieplan voor de sector WIZ vastgesteld. Het
plan, dat wordt samengesteld op basis van bevindingen uit een groot aantal
gesprekken, zowel met medewerkers van WIZ als van externen, omvat een groot
aantal plannen en voornemens om de informatieoverdracht te verbeteren en te intensiveren.
Op
dit moment is het Vakteam Beleid & Projecten in samenwerking met het
vakteam communicatie bezig deze plannen te implementeren.
Een
van de belangrijkste communicatiemiddelen die het komend jaar worden ingezet is
een Klantenkrant. Via deze krant die breed verspreid zal worden binnen de
doelgroep, zal aandacht besteed worden aan de (on)mogelijkheden van de
bijzondere bijstand, hoe men geholpen kan worden bij schuldenproblematiek en
wat de gevolgen zijn van fraude.
De
effecten van de informatie die wordt verspreid door deze krant moet kunnen
blijken uit een toename van het aantal aanvragen bijzondere bijstand, een
toename van het aantal hulpverzoeken bij schulden en een afname van het aantal
gevallen van (witte) fraude.
Naar
verwachting zal de Klantenkrant aan het eind van het eerste kwartaal
verschijnen.
In
het communicatieplan werd tevens voorgesteld om voorlichtingsbijeenkomsten te
organiseren voor bepaalde doelgroepen. Dit punt sluit aan bij de genoemde
actiepunten in het fraudebeleidsplan. Inmiddels heeft een dergelijke
bijeenkomst plaatsgevonden voor de Somalische gemeenschap. Op basis van de
opgedane ervaringen wordt bezien worden of, hoe, en wanneer dergelijke
bijeenkomsten voor andere doelgroepen georganiseerd kunnen worden.
Uit
de gesprekken die zijn gevoerd in het kader van het communicatieplan bleek dat
de Helpdesk bij WIZ onvoldoende bekendheid genoot bij de klanten. De bekendheid
van de Helpdesk moet worden vergroot. Dit kan mede gebeuren door de functie van
de Helpdesk te versterken, bijvoorbeeld door het instellen van een spreekuur
voor anderstaligen. Op dit moment wordt onderzocht in hoeverre dit mogelijk is.
Verder
zal het komend jaar intensief gewerkt om het foldermateriaal te herschrijven en
aan de nieuwe richtlijnen en organisaties aan te passen.
Binnen
het Panel Werk en Inkomen bestaat een werkgroep die zich bezig houdt met de
communicatie. Deze werkgroep zal betrokken worden bij het ontwikkelen van
folders en andere communicatie-uitingen. Ook bij de klantenkrant zullen zij
participeren.
7.
Klantmanagement
De
gemeente Delft heeft al eerder besloten klantmanagement in te voeren om de
dienstverlening naar de klant, gecombineerd met een intensivering van het
activeringsbeleid, te verbeteren. Het klantmanagement wordt ingevoerd als
tandem. Een tandem bestaat uit een consulent Toeleiding en Monitoring samen met
een consulent Inkomen (nota: SUWI: voortgang gemeentelijke aanpak; nota nr.
02/002472).
De
consulent Toeleiding en Monitoring is onderhoudt de contacten met de
reintegratiebedrijven. Op basis van de verstrekte informatie maakt hij een
keuze welk reintegratiebedrijf ingeschakeld moet worden. Dit
reintegratiebedrijf stelt een reintegratieplan op. Als de gemeente akkoord is
kan dit plan door de gemeente en de klant worden ondertekent en start het
traject.
De
consulent Inkomen is verantwoordelijk voor de verstrekking van de juiste
uitkering e.d. en deze consulent onderhoudt alle contacten met de klant. De
consulent Toeleiding en Monitoring heeft geen direct klantencontact.
Omdat
klanten op een andere manier worden benaderd, met meer nadruk op het activeren,
zullen heronderzoeken minder op basis vaste periodes en op basis van de
profielindeling plaatsvinden. De planning van heronderzoeken zal gekoppeld
worden aan het trajectplan dat met de klant is afgesproken. In het
heronderzoeksplan zijn de maximaal te hanteren heronderzoekstermijnen
vastgelegd. Dit behoeft op dit moment geen directe aanpassing.
De
rechten en plichten van de klant zijn mede afhankelijk van datgene wat is
vastgelegd in het trajectplan. Van de klant wordt verwacht dat hij zich aan
deze afspraken houdt. Om dit op een goede wijze te waarborgen is het
noodzakelijk dat het contact tussen de consulent Toeleiding en Monitoring en de
consulent Inkomen adequaat verloopt.
De opgelegde rechten en plichten moeten door de
belanghebbende voor gezien worden ondertekend. In het kader van de nota
klantmanagement worden deze verplichtingen, gecombineerd met het trajectplan
aan de belanghebbende ter ondertekening worden aangeboden.
Over de implementatie en de inzet van de
subsidieregeling klantmanagement wordt u binnenkort in een separate nota
geďnformeerd.
8.
Bijstandsverordening
In
oktober jl. heeft de Raad ingestemd met een nieuwe bijstandsverordening. Het
herschrijven van de verordening was noodzakelijk enerzijds vanwege het feit dat
enkele artikelen strijdig waren met de wet, anderzijds omdat enkele bepalingen
in de verordening in praktijk moeilijk uitvoerbaar bleken. Het aanpassen van de
bijstandsverordening geschiedde mede op aanbeveling van de Commissie voor
Bezwaar en Beroep, kamer II (jaarverslagen 2000 en 2001)
Na
de wettelijke verplichte ter inzage legging is de verordening met ingang van 18
november definitief van kracht. Op dit moment, en mogelijk nog in het eerste
kwartaal van 2003 wordt door WIZ gewerkt aan het aanpassen van uitkeringen aan
de gewijzigde verordening.
Het
feit dat de verordening op een enkel punt in strijd was met de wet heeft de
afgelopen jaren geleid tot enkele tientallen bezwaarschriften op dit punt. Nu
de verordening is aangepast is de verwachting dat op dit punt minder
bezwaarschriften gegrond worden verklaard.
In
het Verificatieplan is geregeld welke bewijsstukken een klant moet tonen om
zijn recht op uitkering ten gelde te kunnen maken. Door het invoeren van de
nieuwe bijstandsverordening zijn er enkele situaties, met name bij gevallen van
inwoning, dat volstaan kan worden met minder bewijsstukken. Het huidige verificatieplan
moet daarom op een enkel punt worden aangepast. Dit zal binnenkort
plaatsvinden.
9.
Panel werk en inkomen
In
artikel 118 van de Algemene bijstandswet is geregeld dat de gemeente op de een
of andere wijze klantenparticipatie moet uitvoeren. Op deze wijze wordt klanten
de mogelijkheid gegeven de gemeente te adviseren inzake het te voeren beleid of
de uitvoering.
Binnen
Delft heeft men er voor gekozen aan de klantenparticipatie uitvoering te geven
door het instellen van een instellingenpanel. In dit panel nemen een aantal
maatschappelijke organisaties deel, die namens uitkeringsgerechtigden de
gemeente adviseren. Namens de gemeente zijn daarbij de wethouder en het
vakteamhoofd van de afdeling Beleid en Projecten aanwezig, alsmede een
ambtenaar ter ondersteuning.
Regelmatig
vindt een overleg plaats waarin het advies gevraagd wordt van het panel. Het
panel spreekt daarbij de wethouder aan op de gemaakte keuzes.
Voor
het komend jaar is het voornemen om het panel bij bepaalde zaken eerder te
betrekken. Het is de wens van het panel om in een vroeg stadium bij bepaalde
beleidsvraagstukken te worden betrokken, zodat zij in een eerdere fase, voordat
bepaalde keuzes zijn gemaakt, hun visie kunnen uitdragen.
Een
punt dat bij de evaluatie van het panel naar voren kwam is dat de
panelorganisaties aangeven moeite te
hebben met het goed bereiken van hun achterban. Zij vinden dit belangrijk omdat
zij namens deze achterban een bepaald standpunt innemen in het panel. Bovendien
is een van de criteria voor deelname aan het panel dat men kan aantonen
tenminste 50 leden te hebben.
Om
die reden zijn de panelorganisaties een project gestart gericht op een
verbetering van hun relatie met de achterban. Dit project is in het najaar van
2002 gestart, en zal ook de eerste helft van het komend jaar nog doorgang
vinden. Voor dit project is een budget beschikbaar.
10.
Advies Panel Werk en Inkomen
Het
panel werk en inkomen stemt in met het beleidsplan 2003. Het panel heeft verder
geen opmerkingen bij dit beleidsplan (vergadering panel 15-1-2003)
11.
Conclusie en voorstel
Ook
voor het komend jaar staan er weer veel activiteiten op stapel. Met name zullen
de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de plannen tot herziening van
de bijstandwet de nodige inspanningen vragen.
Het
staand beleid moet het komend jaar worden uitgevoerd en waar mogelijk verbeterd
en geďntensiveerd. Belangrijk is dat waar in het verleden al doelstellingen
zijn geformuleerd dat deze worden gerealiseerd. Het realiseren van deze
doelstellingen is belangrijk om de activiteiten van de gemeente naar de burger
duidelijk te maken.
Heel
belangrijk is daarmee de communicatie naar de klant. De klantenkrant, die vanaf
het eind van het eerste kwartaal gaat verschijnen kan daarin een belangrijke
rol spelen.
Tevens
wordt voorgesteld om de inkomenspositie van de minima binnen Delft te
verbeteren door de draagkrachtgrens binnen de bijzondere bijstand (voor
individuele verstrekkingen en voor de AV-Delft) te verhogen van 110% naar 120%
van de van toepassing zijnde norm.
Voorstel:
15-1-2003
R.
Diemers
Lijst
van gebruikte afkortingen
Abw Algemene
bijstandswet
Anw Algemene
nabestaandenwet
AV-Delft Aanvullende
ziektekostenverzekering voor de gemeente Delft
CPO Centraal Punt Oudkomers
Nug’ger Niet uitkeringsgerechtigde
PvdA Partij van de Arbeid
SUWI Structuur Uitvoering
Werk en Inkomen
Ministerie
SZW Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
Sector
WIZ Sector Werk Inkomen
en Zorg
WAO Wet op de
Arbeidsongeschiktheidsverzekering
UWV Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen