Nota

 

Datum

10-01-2003

Ons Kenmerk

03/001650

Opsteller

R. Diemers

Bijlagen

0        

Onderwerp

Beleidsplan Abw 2003

 

 


Geacht college,

 

 

 

  1. Inleiding

 

 

De gemeente is verantwoordelijk voor het verstrekken van uitkeringen in het kader van de Algemene bijstandswet (Abw). De gemeente beoogt hiermee een tweetal doelstellingen te realiseren. Deze doelstellingen zijn:

-                 het bieden van een adequate basis inkomensvoorziening;

-                 het bevorderen van de maatschappelijke participatie.

Deze doelstellingen blijven ook de komende jaren onverminderd van kracht.

 

Ook blijven enkele uitgangspunten, die in eerdere beleidsplannen werden geformuleerd  van kracht, namelijk:

-                 maatregelen moeten activering in de breedste zin stimuleren. Dit betekent niet alleen gericht op werk, maar ook op tegengaan van sociaal isolement;

-                 voorzieningen moeten zo specifiek mogelijk gericht zijn, maar bereikbaar voor de gehele doelgroep;

-                 bij vorming en uitvoering van beleid moet samenwerking worden gezocht met partners binnen de organisatie, c.q. de gemeente.

 

Daarnaast zijn in het nieuwe collegeprogramma een aantal doelstellingen opgenomen die van belang zijn voor het te voeren bijstandsbeleid de komende jaren, zoals:

-                het vergroten van het gebruik van de bestaande inkomensregelingen;

-                de dienstverlening door de gemeentelijke overheid moet worden verbeterd, waarbij de logica van de burger centraal staat.

 

Het verstrekken van uitkeringen is complex. Bij de bijstandsverlening heeft de gemeente naast het verstrekken van een uitkering nog een aantal andere taken, zoals een handhavingsbeleid en een uitstroombeleid. Deze taken moeten in een onderlinge samenhang worden uitgevoerd.

 

Een verhoging van de kwaliteit vraagt om betrokkenheid van het gemeentebestuur. Om die reden moet er jaarlijks door de gemeenteraad een verslag worden vastgesteld over de bijstandsverlening in het voorgaande jaar en moet een plan worden vastgesteld met de uitgangspunten van het beleid voor het komend jaar. Deze verplichting is opgenomen in art. 118 van de Algemene bijstandswet.

 

Het beleidsplan moet zich daarbij richten op:

-          de bevordering van de rechtmatige uitvoering van de wet;

-          de bevordering van de uitstroom;

-          de realisatie van de cliëntenparticipatie.

-          de verificatie van gegevens;

-          de samenwerking met arbeidsvoorziening in het kader van de uitstroombevordering.

 

In een aantal gevallen zijn de afgelopen jaar beleidsplannen vastgesteld voor deelterreinen, welke nog steeds van kracht zijn. Voorbeelden van beleidsplannen die reeds zijn vastgesteld zijn het meerjarig fraudebeleidsplan en het beleidsplan bijzondere bijstand. In die gevallen wordt kortheidshalve naar deze plannen verwezen.

Een ander beleidsplan wat recent is vastgesteld, wat een belangrijke impact kan hebben, is het communicatieplan.

 

De volgende reeds eerder vastgestelde beleidsplannen zijn in 2003 nog van kracht:

-          fraudebeleidsplan 2001-2004

-          beleidsplan bijzondere bijstand 2001-2003

-          communicatieplan ‘Bijstand in Delft’

-          heronderzoekplan 2002 en volgende jaren

-          verificatieplan

 

 

  1. Landelijke ontwikkelingen

 

2.1. Het Strategisch Akkoord

 

Met de val van het kabinet is er enige onzekerheid ontstaan in de uitvoering van de plannen zoals genoemd in het Strategisch Akkoord. In een recent interview heeft de verantwoordelijk staatssecretaris, dhr. Rutte, aangegeven dat het demissionair kabinet gewoon doorgaat met het uitvoeren van het Strategisch Akkoord.

Voor de komende jaren zijn reeds aanzienlijke bezuinigingen ingeboekt op de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken.

 

Het beleidsterrein sociale zaken blijft daarmee in beweging. Continue vinden er, zowel op landelijk als gemeentelijk niveau beleidswijzigingen plaats. De belangrijkste ontwikkeling op dit gebied is de steeds verdere implementatie die plaats vindt in het kader van het SUWI .

Een belangrijk onderdeel van het strategisch akkoord betreft de bezuiniging op de gesubsidieerde arbeid.

 

Een andere ontwikkeling vormen de bestuurlijke afspraken die door het Ministerie en de VNG zijn gemaakt in het kader van de Agenda van de Toekomst. Deze afspraken, die reeds in 2001 werden gemaakt, worden nu steeds verder uitgewerkt. De eerdere afspraken zijn vervolgd in een dereguleringsagenda.

 

Op dit moment is het Ministerie bezig met het herschrijven van de Algemene bijstandswet. Het doel hiervan is meerledig:

-          met de invoering van het Fonds Werk en Inkomen is de financiële verantwoordelijkheid van gemeenten vergroot. Men wil deze verantwoordelijkheid verder vergroten (naar 100%) ten einde een prikkel te geven om de wet op een goede en efficiënte manier uit te voeren;

-          het vergroten van de financiële verantwoordelijkheid moet er ook toe leiden dat de uitstroom uit de bijstand wordt vergroot;

-          de afspraken, uit de Agenda van de Toekomst, en de daarbij behorende dereguleringsagenda, worden in de wetswijziging meegenomen;

-          het bestrijden van de armoedeval is een van de belangrijkste punten van het kabinetsbeleid.  Daarom is men voornemens de categoriale regelingen in de bijstandswet geheel af te schaffen.

 

Het is het plan van het Ministerie de nieuwe wet per 1-1-2004 in te voeren. Het is daarom zaak het komend jaar de discussies hieromtrent nauwlettend te volgen, zodat de gemeente na 1-1-2004 deze wet op een goede en adequate manier kan uitvoeren. Belangrijk daarbij is dat waar mogelijk de gemeentelijke beleidsvrijheid maximaal wordt benut.

 

 

2.2. De Suwi wetgeving

 

Met de inwerkingtreding van de Suwi wetgeving per 1 januari 2002 zijn gemeenten verplicht reďntegratiediensten/trajecten op de markt aan te besteden. In de gemeentelijke Suwi-nota van d.d. 31-01-2002 is een Delftse procedure voor het inkopen van reintegratietrajecten vastgesteld.

Voor de reďntegratie van werkzoekenden koopt de gemeente Delft hele trajecten in.

 

  1. fonds werk en inkomen

 

Met de invoering van de SUWI-wetgeving werd de financiering van de bijstandswet gewijzigd, en werd de gemeentelijke financiële verantwoordelijkheid vergroot. Met de nieuwe wet wil men de gemeentelijke financiële verantwoordelijkheid verder vergroten.

 

Met de invoering van het Fonds Werk en Inkomen werd u eind 2001 geďnformeerd over het feit dat het klantenbestand, indien de gemeente financieel neutraal wilde uitkomen, over de periode 2002 en 2003 met gemiddeld 90 bijstandsontvangers per jaar moest afnemen.

 

Over de stand van zaken op dit punt wordt u binnenkort in een afzonderlijke nota geďnformeerd. Naar verwachting zal deze nota in januari 2003 aan u worden gepresenteerd.

 

Uit deze nota blijkt dat het aantal bijstandsklanten vanaf 2002 niet verder gedaald is, maar zelfs licht stijgt (in vergelijking met de landelijke trend). Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de uitstroom van bijstandsgerechtigden afneemt. Hierdoor ontstaat in 2002 een financieel tekort welke gedekt zal worden uit het vereveningsfonds Werk en Inkomen. In 2003 zullen extra beleidsmiddelen worden ingezet om de uitstroom binnen de bijstand te bevorderen.

 

  1. Bedrijfsverzamelgebouw

 

Binnen de gemeente Delft bestaat de ambitie tot een doorontwikkeling van het CWI richting een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw (BVG). Een BVG biedt immers d.m.v. een bundeling van publieke en private partners op de terreinen werk, inkomen en mogelijk ook zorg, de mogelijkheid een aantrekkelijk dienstverleningsconcept neer te zetten voor werkzoekenden en werkgevers. Ketendienstverlening kan hierdoor op één locatie georganiseerd worden.

Voor de gemeente Delft kan het BVG hčt uithangbord voor werk en inkomen worden en een echte beursvloer voor vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

Ten behoeve van de ontwikkeling van een BVG is door de partners binnen het CWI een intentieverklaring opgesteld.

 

Er is een dienstverleningsconcept ontwikkeld wat zich primair richt op het bij elkaar brengen van dienstverlening op het gebied van reďntegratie (uitzendbureau’s, reďntegratiebedrijven, startersvoorzieningen, etc.). Met de beoogde partners binnen het BVG is het toekomstperspectief uitgesproken dat voor de lange termijn de ontwikkeling van het BVG wordt meegenomen in het opzet van het nieuwe stadskantoor.

Voor alle partners binnen het CWI Delft worden de mogelijkheden die deze nieuwbouw kan bieden als een aanlokkelijk perspectief gezien.

 

2.3. Activering

 

  1. Inkoop van reintegratiediensten

 

In 2002 is er voor het eerst met de aanbestedingsprocedure gewerkt hetgeen in dat jaar heeft geleid tot de volgende opdrachten:

-          sluitende aanpak nieuwe instroom fase 2, 3 en 4 (gegund aan Kliq, omvang 110 trajecten).

-          sluitende aanpak nieuwe instroom Nuggers (niet uitkeringsgerechtigden) (gegund aan Kliq, omvang 80 trajecten).

-          sluitende aanpak zittend bestand fase 2 en 3 (gegund aan Alexander-Calder BV en Kliq, omvang  210 trajecten).

-          extra trajecten fase-4 (gegund aan Kliq en Wesseling, omvang 55 trajecten).

-          op specifieke groepen gerichte projecten (gegund aan St. Werkplan en Advexis BV en St. Kringloopbedrijf, omvang  42 trajecten).


 

Doelstellingen 2003.

 

De reintegratiedoelstellingen van 2003 worden door een drietal wettelijke verplichtingen ingekleurd:

a.       de gemeente dient een sluitende aanpak te bieden aan de nieuwe instroomfase­-2, -3 en -4 cliënten;

    1. de gemeente dient een sluitende aanpak te bieden aan de nieuwe instroom van niet-uitkeringsgerechtigden (Nuggers);

c.       de gemeente dient met het zittend bestand arbeidsmarkt georiënteerde  gesprekken te voeren.

 

Daarnaast heeft de gemeente Delft zichzelf een drietal doelstellingen opgelegd:

  1. De gemeente biedt een sluitende aanpak aan cliënten uit het ‘zittend bestand’ welke na een heronderzoek (opnieuw) via het CWI als fase-2 en-3 cliënt worden aangemerkt.
  2. De gemeente wil in een periode van vier jaar eenderde van het fase-4 bestand toeleiden naar werk. Afgezet tegen het huidige bestand (stand september 2002) zijn dat 180 cliënten per jaar.
  3. De gemeente wil in een periode van vier jaar tevens eenderde van het fase-4 bestand toeleiden naar sociale activering. Afgezet tegen het huidige bestand (stand september 2002) zijn dat ± 180 cliënten per jaar.

 

Over hoe de gemeente voornemens is de bovenstaande doelstellingen voor klanten in fase 4 te realiseren zal u in het voorjaar van 2003 worden geinformeerd.

 

Plan van aanpak 2003.

 

Voor de inkoop van 2003 zijn  de volgende uitgangspunten vastgesteld (nota Inkoop reintegratietrajecten 2003; nr 02/031738) :

1. Investeren in kwaliteit en samenwerking.

Het voortdurend wisselen van reintegratiepartners kan de kwaliteitsopbouw (afstemming van werkprocessen, opbouwen netwerk, etc) in de weg staan. Daarom worden er 2 contracten voor 2 jaar met de mogelijkheid tot verlenging aangegaan;

 

2. Creëren van vergelijkingsmogelijkheden en concurrentie.

Ten behoeve van een goede beoordeling van de prestaties van een reintegratiebedrijf worden de opdrachten in twee vergelijkbare kavels opgedeeld 

 

3. Opdracht sluitende aanpak.

Ten behoeve van de sluitende aanpak 2002 is het contract 2001 met Kliq verlengd. Voor 2003  wordt deze opdracht conform Suwi aanbesteed.

Er wordt niet gewerkt met doelgroepen. De opdracht betreft alle nieuwe instroom, dus inclusief Nug’gers, REA, etc,

De opdracht (omvang 300 trajecten per jaar) wordt in twee kavels verdeeld.

 

  1. toekomst gesubsidieerde arbeid

 

De circulaire van Staatssecretaris Rutte, die eind 2002 verscheen, waarin hij de toekomst van de gesubsidieerde arbeid schetste heeft op dat moment tot commotie geleid. Over de gevolgen van deze circulaire voor de Delftse situatie bent u reeds geďnformeerd in de nota “toekomst gesubsidieerde arbeid (nr. 02/028113).

 

In het strategisch akkoord werd een aangekondigd dat binnen de reďntegratiemiddelen voor 2002 een bedrag € 520 miljoen moet worden bezuinigd.

Dit heeft de gemeente er toe genoodzaakt om een aantal besluiten te nemen.

 

ID-banen: Voor wat betreft de ID banen heeft de gemeente besloten geen nieuwe ID-banen meer in te vullen. De geprognosticeerde uitstroom is voldoende om de bezuinigingstaakstelling te voldoen. Zodra het definitieve budget voor 2003 bekend is zullen nadere voorstellen worden gedaan voor 2003 en de volgende jaren.

 

WIW: Voor de WIW wordt voorgesteld het staand beleid zoveel mogelijk te continueren. Gestreefd wordt naar 190 bezette dienstbetrekkingen eind 2003. Dit is mogelijk door de hoge uitstroom uit de WIW en de aanwezige sturingsmogelijkheden. In de loop van 2003 zullen andere voorstellen worden gedaan over de inzet van WIW dienstbetrekkingen voor de komende jaren.

 

Onder het huidige regeerakkoord is de regelgeving sterk verandert, met name voor wat betreft het volume. Het beschikbare budget voor de inzet van gesubsidieerde arbeid is op het laatste moment gewijzigd.

In het eerste kwartaal van 2003 zal een nieuw voorstel worden ingediend met betrekking tot de inzet van gesubsidieerde arbeid.

 

c.       reďntegratie nieuwe doelgroepen (Nug’ers en Anw’ers).

 

Met de inwerkingtreding van de Suwi wetgeving is de gemeente verantwoordelijk geworden voor de reďntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-gerechtigden. In de nota’s “Suwi, de gemeentelijke aanpak” en “Suwi, de voortgang van de gemeentelijke aanpak heeft de gemeente Delft voor 2002 een aantal uitgangspunten t.a.v. deze doelgroep vastgesteld. Hierbij lag het accent op voortzetting van het staand beleid omtrent deze groep dat was vormgegeven door Arbeidsvoorziening, welke voorheen de reďntegratieverantwoordelijkheid t.a.v. deze groep had.

Voor 2003 is een plan van aanpak opgesteld, op basis waarvan de reďntegratiedienstverlening t.a.v. deze groep voor de komende jaren vorm kan krijgen.

De gemeente Delft doet reeds verschillende reďntegratieactiviteiten t.a.v. de nieuwe doelgroepen. In 2002 is voor het eerst invulling gegeven aan de Suwi reďntegratieverantwoordelijkheid. Maar al langer richt de gemeente zich op deelnemers die vallen onder de Wet inburgering nieuwkomers (Win). Binnen deze groep vallen ook Nug’ers. Daarnaast worden met integratieactiviteiten voor oudkomers (CPO) ook veel Nug’ers bereikt.

 

De aantallen Nug’ers die zich bij het CWI als werkzoekend inschrijven zijn echter beperkt. Tot 2001 lieten in Delft gemiddeld zo’n 80 Nug’ers zich inschrijven bij het CWI.  In 2002 (stand oktober) waren dat er slechts 23; 11 fase-2 geďndiceerden, 12 fase-3 geďndiceerden en 0 fase-4 geďndiceerden.

 

De gemeente heeft extra middelen gekregen ten behoeve van de reďntegratie van de nieuwe doelgroepen. Deze middelen kennen in 2002 nog een oormerking, welke in 2003 is vervallen. Bij de reďntegratie van de nieuwe doelgroepen is gekozen voor de inkoop van complete trajecten. Voor 2002 is voor de opdracht sluitende aanpak Nug’ers een contract afgesloten met Kliq, waardoor de aanpak Nug’ers van 2001 (toen nog onder verantwoordelijkheid van Kliq) gecontinueerd kon worden.

Voor 2003 wordt de opdracht sluitende aanpak Nug'ers en Anw’ers conform de gemeentelijke ‘inkoopprocedure reďntegratiediensten’ aanbesteed.

 

Naar aanleiding van de overdracht van de reintegratieverantwoordelijkheid heeft de gemeente Delft in 2002 een aantal uitgangspunten vastgesteld:

1.       in 2002 wordt er primair gericht op het zoveel mogelijk bieden van een sluitende aanpak aan diegene die zich melden bij het CWI.

2.       er wordt een maximale taakstelling van 80 Nug en Anw trajecten gehanteerd.

3.       het werkproces t.a.v. de Nug’ers en Anw’ers wordt zo ingericht dat een goed zicht ontstaat op de toeleiding van klanten, de benutting van de middelen en de inzet van de juiste reďntegratietrajecten.

4.       er wordt voorgesteld een gemeentelijk trajectplan te ontwikkelen.

5.       bij de inzet van kinderopvang dient primair te worden nagegaan of de kinderopvang medegefinancierd kan worden door de (werkgever van de) partner.

 

Voor 2003 en verder zijn omtrent de reďntegratie van de nieuwe doelgroepen de volgende aanvullende uitgangspunten vastgesteld:

-          vooralsnog wordt geen inkomenstoets gehanteerd,

-          het gemeentelijk incentivebeleid wordt voor deze doelgroep niet van toepassing verklaard,

-          rechten en plichten worden vastgelegd in een trajectplan,

-          bij verwijtbare nalatigheid van de klant wordt de uitvoering van het trajectplan met onmiddellijke ingang gestopt.

-          in geval van benodigde kinderopvang wordt  primair nagegaan of de kinderopvang medegefinancierd kan worden door de (werkgever van de) partner,

-          er wordt vooralsnog primair gericht op klanten die zichzelf melden bij het CWI. Op termijn zal worden bezien of het noodzakelijk is t.a.v. speciale beroepsrichtingen (bijv. onderwijs, zorg) acties  te organiseren teneinde in desbetreffende richtingen aanvullend arbeidspotentieel te werven.

 

  1. aanpak alleenstaande ouders

 

In 2001 is gestart met het voeren van klantcontactgesprekken met alleenstaand ouders. Het doel van deze gesprekken was meerledig:

-          enerzijds het inventariseren van belemmeringen die alleenstaand ouders ervaren om een plek op de arbeidsmarkt te verkrijgen;

-          anderzijds het voorbereiden van alleenstaand ouders met kinderen jonger dan 5 op hun wensen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt.

-          maar ook informatie verstrekken over de mogelijkheden van kinderopvang e.d. zo dat het hebben van een kind niet als een belemmering hoefde te worden gezien om arbeid te aanvaarden.

 

Vanaf 2002 zijn deze gesprekken geintegreerd in het normale werkproces binnen WIZ. Ook in 2003 zullen deze gesprekken doorgang vinden.

 

Doelstelling is met alle alleenstaand ouders ten minste 1 keer per jaar een dergelijk gesprek te laten plaatsvinden. Indien daartoe in een gegeven situatie aanbieding toe is kunnen meerdere gesprekken plaatsvinden.

 

e.       samenlopers

 

In het kader van de EZH-gelden is geld beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van een project gericht op de instroom van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten naar de arbeidsmarkt.

De doelgroep van dit project betreft de zogenaamde ‘samenlopers’: zij die een gecombineerde WAO- en bijstandsuitkering hebben van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en van WIZ.

 

De praktijk wijst uit dat deze groep onvoldoende in beeld is zowel bij het UWV als bij de gemeente. Het betreft jaarlijks circa 80 klanten waarvan 30 nieuwe instroom. Circa 90 % van deze klanten is ingedeeld in fase 4.

 

Binnen het project zal de gemeente het zogenaamde voortraject verzorgen wat leidt tot deelname aan een traject richting arbeidsmarkt, c.q. sociale activering. Het voortraject is gericht op het motiveren/activeren van de klant. Voor dit trajectdeel wordt een training ingezet die aandacht besteedt aan intrinsieke motivatie, positieve beeldvorming, omgaan en acceptatie beperkingen en weerstanden.

Na afronding van het voortraject zal daar waar mogelijkheden zijn een vervolgtraject door het UWV ingezet gaan worden.

 

  1. incentive beleid

 

Door het verkrijgen van werk kon een uitkeringsgerechtigde aanspraak maken op een zgn. toetrederskorting. Deze fiscale maatregel, welke een vervolg was op de eerder bestaande werkaanvaardingspremie, wordt met ingang van 1 –1-2003 afgeschaft.

 

De gemeente zal in het voorjaar van 2003 onderzoeken in hoeverre het wenselijk en mogelijk is een nieuwe lokale werkaanvaardingspremie in te voeren.

 

 

2.4. Agenda van de Toekomst

 

In het kader van de Agenda van de Toekomst, waarin bestuurlijke afspraken zijn gemaakt tussen de VNG en het Ministerie van SZW over de uitvoering van de bijstand, is een dereguleringsplan afgesproken. Onderzocht wordt in hoeverre het mogelijk is de uitvoering te vereenvoudigen en verdere onnodige belasting te voorkomen.

 

Op een aantal punten, zoals vermogen, krediethypotheek en vakantiegeld zijn al  afspraken op hoofdlijnen gemaakt.

Op een aantal andere punten bestaat nog geen overeenstemming. Deze punten worden in overleg met gemeenten onderzocht. Dit betreft onder andere de mogelijkheden tot brutering van de bijstandsuitkering, heronderzoeken, terugvordering en verhaal.

 

Deze punten zullen worden meegenomen in de herziening van de algemene bijstandswet. Vooruitlopend op deze wet zullen wel al een aantal punten al wijzigingen worden doorgevoerd, zoals:

-          het ID budget is voor 2003 niet langer taakstellend (dwz het aantal banen en de prijs per ID-baan), maar wordt ongedifferentieerd toegevoegd aan het scholings- en activeringsbudget;

-          in het kader van het verminderen van de administratieve lasten wordt afgezien van het invoeren van het verslag Werk en Inkomen waarvoor de gemeenten informatie zouden moeten aanleveren;

-          De mogelijkheid voor gemeenten om een deel van het integratiebudget onderhand te besteden;

-          Daarnaast bestaat het voornemen de huidige regeling noodzakelijke scholing noodzakelijke scholing te wijzigen. Enerzijds moet het wetsvoorstel leiden tot een verruiming van de scholingsmogelijkheden, waardoor bepaalde vormen van scholing voor bijstandsgerechtigden niet langer zijn uitgesloten. Anderzijds worden bepalingen verscherpt, zoals de eis dat scholing pas als noodzakelijk kan worden aangemerkt als aantoonbare inspanningen om werk te vinden geen resultaat hebben gehad. Ook de arbeidsverplichting zal tijdens de scholing onverkort van kracht blijven.

 

Om de actiepunten, zoals genoemd in de Agenda van de Toekomst, verder te onderzoeken en vorm te geven gaan binnenkort een aantal werkgroepen van start. De gemeente is gevraagd deel te nemen aan deze werkgroepen. De gemeente heeft zich daartoe bereid verklaard.

 

2.5. De Lang-laag regeling

 

Eind 2000 heeft de PvdA fractie in der Tweede Kamer een motie en een wetsvoorstel ingediend voor een inkomensondersteuning voor langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief (motie Noorman den Uijl). Dit wetsvoorstel ligt op dit moment bij de Raad van State.

 

Daarna heeft de toenmalige minister van SZW, dhr. Vermeend, zelf een soortgelijk wetsontwerp ingediend, waarbij hij tegelijk voorstelde, om de armoedeval te verkleinen, een streep te zetten door een aantal categoriale regelingen in de bijzondere bijstand.

 

Het huidig kabinet is van plan de armoedeval structureel aan te pakken. Daarom is het van plan, met de invoering van een nieuwe bijstandswet, enerzijds een regeling te treffen voor een inkomensondersteuning voor langdurige minima, en anderzijds alle categoriale regelingen bijzondere bijstand af te schaffen. Voor Delft zou dit betekenen dat in ieder geval de witgoedregeling, de regeling bijkomende studiekosten en de collectieve ziektekostenverzekering zouden komen te vervallen.

Het eerdere wetsvoorstel van minister Vermeend is ingetrokken.

Het door de PvdA ingediende wetsvoorstel is nog in procedure.

 

Op dit moment is het Ministerie aan het onderzoeken welke criteria gehanteerd moeten worden bij het vaststellen van de doelgroep voor de inkomensondersteuning (wat zijn langdurige minima? wat is zonder arbeidsmarktperspectief? etc.).

 

Het kabinet is tevens van mening dat ook andere vormen van inkomensondersteuning, zoals deze worden gevoerd in het kader van minimabeleid, ongewenst zijn. Om gemeenten te dwingen deze regelingen af te schaffen wil men art. 106 van de gemeentewet aanpassen. In dit artikel wordt de vrijheid van de gemeente geregeld tot het voeren van een eigen financiele huishouding. Dit zou betekenen dat in dit kader het Sportfonds, en mogelijk ook de Stadspas, moeten verdwijnen.

 

Het is van groot belang dat de gemeente de komende tijd de discussies op deze punten blijft volgen, enerzijds om goed voorbereid te zijn op het moment dat de nieuwe wet van kracht wordt, anderzijds om de gemeentelijke beleidsvrijheid zo maximaal mogelijk in te vullen en waar mogelijk met alternatieven te komen.

 

Met de invoering van de AV-Delft werd de werkdruk binnen WIZ verminderd doordat veel aanvragen bijzondere bijstand, met name voor brillen en gebitten, werden afgewenteld op de verzekering. Dit heeft geleid tot een verruiming van de mogelijkheden van de bijzondere bijstand van de kant van de gemeente. Echter, het laten verdwijnen van de categoriale regelingen zal ook leiden tot een toename van het aantal aanvragen, en daarmee de werkdruk.

 

3.         Gemeentelijke ontwikkelingen

 

In de vorige collegeperiode zijn een aantal beleidsplannen aangenomen die de komende periode nog van kracht zijn. De titel van het collegeprogramma ‘Voorzetten en Doorzetten’ duidt hierop. Het programma stelt dat de afgelopen jaren een stevig fundament is neergelegd in de vorm van allerlei regelingen. Het programma stelt dat het college de komende periode niet zal streven naar nieuwe regelingen, maar zich meer zal richten op het verbeteren van het gebruik van de bestaande regelingen.


 

Bijzondere bijstand

 

In november 2001 is het beleidsplan bijzondere bijstand 2001-2003 vastgesteld. Belangrijkste doelstelling uit dit plan was het gebruik van de reguliere bijzondere bijstand, zowel qua uitgaven als qua verstrekkingen te optimaliseren.

 

Deze doelstelling is ook opgenomen in het collegeprogramma.  Deze doelstelling blijft ook het komend jaar van kracht.

 

Om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken is de communicatie over de (on-)mogelijkheden van de bijzondere bijstand van groot belang. De communicatie over dit onderwerp zal met de implementatie van het communicatieplan worden verbeterd.

 

  1. Herindexering

 

Sinds enige tijd wordt een groot aantal bedragen die worden verstrekt op basis van door de gemeente vastgestelde normen in de bijzondere bijstand verhoogd in verband met prijsstijgingen.

 

De komende maand zal deze indexering weer plaatsvinden, zodat ingaande januari de vergoedingen zijn aangepast.

 

  1. Motie verhoging draagkrachtgrens

 

Bij de behandeling van de Zomernota is er door de gemeenteraad, op initiatief van de PVDA een motie ingediend om de draagkrachtgrens, zoals deze wordt gehanteerd binnen de bijzondere bijstand, te verhogen van 110% naar 120% van de bijstandsnorm.

 

De bijzondere bijstand omvat naast de mogelijkheid om op individuele basis bijstand te verlenen enkele categoriale regelingen. In geval van categoriale regelingen geldt dat voor bepaalde door de gemeente vastgestelde categorien, zonder verdere toetsing kan worden aangenomen dat men bepaalde kosten heeft waarvoor bijstand kan worden verleend. In Delft kennen wij met name de witgoedregeling en de regeling bijkomende studiekosten.

Uit de kabinetsplannen blijkt dat alle categoriale regelingen worden opgeheven. Het is ongewenst om regelingen in te voeren als vaststaat dat deze binnen een jaar moeten worden opgeheven.

 

Om die reden wordt voorgesteld om voor 2003 de draagkrachtgrens te verhogen voor alle zgn. individuele aanvragen. Dit betreft alle aanvragen, die niet behoren tot de categoriale regelingen. Ook voor deelname aan de AV-Delft wordt voorgesteld de inkomensgrens te verhogen naar een bedrag van 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

 

Omdat aangenomen wordt dat het niet gebruik van de bijzondere bijstand binnen deze groep groot is, zijn de meerkosten van deze maatregel in hoge mate afhankelijk van de communicatie omtrent deze regeling. Met name de klantenkrant kan hierin een belangrijke rol spelen.

De meerkosten hiervan worden vooralsnog geschat op € 100.000,-.

 

Hiervoor kan binnen de bijzondere bijstand ruimte worden gevonden. Op een tweetal posten binnen de bijzondere bijstand wordt duidelijk minder uitgegeven dan was begroot. Daarom wordt voorgesteld de post Reguliere Bijzondere Bijstand te verhogen met € 100.000,- en de posten ‘Voorschool” en “Scholing met bijstand” ieder met € 50.000,- te verlagen.

 

Voorstel:

-          ingaande 1 maart 2003 de draagkrachtgrens voor alle individuele aanvragen binnen de bijzondere bijstand en de inkomensgrens voor de AV-Delft te verhogen van 110% naar 120% van de uitkeringsnorm.

-          de begrotingspost “Reguliere Bijzondere Bijstand’ verhogen met
€ 100.000,- en de posten ‘Voorschool” en “Scholing met bijstand” ieder met € 50.000,- te verlagen.

 

  1. Computer en bijstand

 

Afgelopen jaar werd gestart met een regeling waarbij belanghebbenden bijzondere bijstand kunnen ontvangen voor de aanschaf van een computer. De regeling werd mogelijk gemaakt voor ouders met kinderen in de brugklas, en voor betrokkenen die een traject volgen waarbij het bezit van een thuiscomputer noodzakelijk wordt geacht.

 

De eerste € 681,-- wordt als gift verstrekt. Het meerdere, maximaal €  681,-- wordt verstrekt als renteloze geldlening.

 

Bij de start van de regeling werd ingeschat dat in 2002 ca. 200 aanvragen voor een computer zouden worden toegekend. De regeling is een succes, nu na de eerste drie kwartalen, reeds 223 aanvragen zijn toegekend.

 

De regeling zal komend jaar worden gecontinueerd voor de nieuwe groep brugklassers. Op deze wijze ontstaat een situatie waarin alle middelbare scholieren op termijn over een computer kunnen beschikken.

 

  1. Voorschool

 

Vorig jaar is de voorschool van start gegaan. De regeling is gericht op jonge kinderen en hun ouders die op deze wijze en extra ondersteuning krijgen, met name gericht op de Nederlandse taalvaardigheid.

 

Aan het bezoek aan de Voorschool is een eigen bijdrage gekoppeld. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

 

In het najaar van 2002 werd geconstateerd dat van deze mogelijkheid weinig gebruik werd gemaakt. Om die reden is onder de deelnemende ouders en scholen een brief verstuurd waarin nogmaals op de mogelijkheid van bijzondere bijstand is gewezen.

Begin 2003 zal bezien worden of nadere communicatieve maatregelen gewenst zijn.

4.       Samenvoeging van ‘Samen aan de Slag’ en Integratie

In het programma Integratie en Activering wordt het bestaande integratiebeleid en het beleid dat is vastgelegd in de nota Samen aan de Slag met elkaar in verband gebracht. Het betreft hier met name een organisatiewijziging in de ambtelijke organisatie ten behoeve van een betere uitvoering van geformuleerde doelstellingen. Met name de sectoren Werk, Inkomen en Zorg en Leefbaarheid zullen intensiever met elkaar gaan samenwerken. Het is het doorzetten, intensiveren en meer in samenhang brengen van al in gang gezette initiatieven en projecten. Een aantal projecten zijn toegevoegd naar aanleiding van signalen vanuit de vakcommissie en de werkgroep migranten communicatie.

Doelstellingen en actualiteit

Doelstellingen zijn geformuleerd op drie terreinen:

-          integratie en participatie

-          kennismaking en communicatie

-          economische en sociale zelfstandigheid

 

Stuk voor stuk zijn de drie terreinen belangrijke actuele vraagstukken die zowel landelijk als lokaal in de komende jaren volop in de maatschappelijke belangstelling zullen staan. Dit betekent dat de initiatieven en projecten die onder de doelstellingen vallen goed besproken zullen worden met inwoners van de stad, vertegenwoordigende organisaties, gemeentebestuur, bedrijfsleven etc. In 2003 zullen een aantal stadsgesprekken en kennisateliers worden georganiseerd. Het betreft hier geen eenmalige activiteiten die een doel op zichzelf vormen, maar activiteiten die passen binnen duurzame, interactieve trajecten voor de komende jaren, waarbij regelmatig concrete resultaten worden gemeld aan de deelnemers en inwoners van de stad. Het evalueren van de resultaten is daarbij een wezenlijk onderdeel, zodat mogelijke verbeterpunten op inhoud, resultaat, communicatie direct weer meegenomen kunnen worden.

 

Integratie en Participatie: een aantal concrete punten belicht!

-          In het kader van integratie en participatie verschijnt er een beleidsplan voorjaar 2003 welke tot stand komt in gedeelde verantwoordelijkheid met allochtonen en autochtonen, gemeentebestuur en besturen, vertegenwoordigende organisaties etc. Het startschot is in december 2002 gegeven met een eerste ronde tafelconferentie.

-          Ook in het kader van integratie en participatie heeft de gemeente Delft een Centraal Punt Oudkomers (CPO) opgericht. Een van de punten die wordt opgepakt is het aanbieden aan opvoeders van jonge kinderen en werklozen, die minimaal 18 maanden in Nederland zijn, van ‘bouwsteentrajecten.’ Deze trajecten stellen hen in staat om hun kennis van de Nederlandse taal te verbeteren en tegelijkertijd aan integratieactiviteiten deel te nemen.

-          In de praktijk zijn een aantal bij de directe leefwereld aansluitende activiteiten gestart zoals: wat eten wij vandaag, verhalen vertellen, kunstprojecten in de wijken. Deze activiteiten worden in 2003 verder doorgezet, maar verdienen nog verdieping. Het aantal activiteiten in dit kader wordt verder uitgebreid (zo is een multicultureel vrouwenkoor gestart), samenhang tussen de verschillende initiatieven en deelnemers wordt gelegd, opdat men elkaar kan helpen, ervaringen kan delen en van elkaar weet wat men doet.

Deelname stimuleren van allochtone mensen aan besturen, ouderraden en ondernemingsraden (betekent dus ook draagvlak zoeken bij deze organen)

 

Kennismaking en communicatie: een aantal concrete punten belicht!

-          organiseren van stadsgesprekken met zelforganisaties in aanwezigheid van andere organisaties en burgers

-          het concreet organiseren van een aantal communicatiekanalen: in 2003 hebben drie zelforganisaties een eigen nieuwsbrief, is er een website operationeel en wordt er een gespreksforum ingesteld (voor zowel allochtonen als autochtonen

-          in samenwerking met de woningbouwcorporaties zal de gemeente een onderzoek laten verrichten om te bezien of het mogelijk is om in een aantal wijken concentraties van allochtonen kunnen worden verminderd.

 

Economische en sociale zelfstandigheid: een aantal concrete punten belicht!

-          uitbouwen en doorzetten van het project Onbenut Talent;

-          organiseren van een informatiemarkt om werkzoekenden, reďntegratiebedrijven, bedrijfsleven en scholen de gelegenheid te bieden elkaar te ontmoeten, te netwerken, zaken te doen etc.;

-          de gemeentelijke samenwerking op logische aanpalende terreinen logisch ordenen voor de klanten in de stad en de samenwerking verder intensiveren;

-          als stad met partners zo maximaal mogelijk een bijdrage leveren om de economische teruggang zo goed mogelijk het hoofd te bieden;

-          stimuleren van en voorwaarden scheppen ten aanzien van allochtoon ondernemerschap en het voor meerdere doelgroepen van de mogelijkheden van thuiswerken;

-          het organiseren van een bijeenkomst voor in –en externe partners om de resultaten tot op heden van de ingezette projecten in het kader van Samen aan de Slag te vernemen en te bezien of er in dit kader vervolgstappen georganiseerd moeten worden;

-          organiseren van periodieke sociale conferenties waarbij in –en externe partners op het terrein van inkomen, (geestelijke) armoede, zorg en sociaal isolement elkaar kunnen ontmoeten, kennis uitwisselen en kunnen netwerken (gemeente als organisator).  

 

  

5.       Fraudebeleid

 

September 2001 werd het fraudebeleidsplan voor de periode 2001-2005 vastgesteld (nota nr. 01/022084). In dit plan werden een aantal doelstellingen geformuleerd om het fraudebeleid verder te verbeteren.

Op dit moment worden de verschillende doelstellingen geďmplementeerd.

 

Een van de doelstellingen in het plan is het vergroten van het aantal opsporingsverzoeken met 10%, dan wel een verhoging van het terug te vorderen bedrag met 10%. Over de resultaten van het fraudeonderzoek wordt u jaarlijks geďnformeerd in het jaarverslag sociale recherche.

 

Een van de punten om de fraudebestrijding beter ter hand te nemen is de koppeling van diverse bestanden. De gemeente is verplicht om aan te sluiten op het Inlichtingenbureau. De aansluiting heeft recent plaatsgevonden. Door de aansluiting op dit bureau heeft de gemeente maandelijks inzicht in gegevens van klanten bij de Belastingdienst, de Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen ( de vroegere bedrijfsverenigingen), de Informatiseringsbank (studiefinanciering) en bij andere gemeenten. Een samenloop van gegevens betreffende een klant kan reden zijn om dit nader te onderzoeken. In de meeste gevallen zal er geen sprake zijn van fraude.

 

Eind 2002 zullen voor de eerste keer gegevens worden uitgewisseld. Het maandelijks verwerken van de gegevens vanuit het inlichtingenbureau zal in 2003 een vast onderdeel vormen van het werkproces.

Door het Inlichtingenbureau kunnen eventuele signalen van witte fraude sneller worden opgespoord. Dit is niet alleen in het voordeel van WIZ, maar ook in het voordeel van de klant, omdat veelal wordt voorkomen dat ten onrechte ontvangen bedragen te hoog oplopen. Daarmee wordt voorkomen dat aangifte moet worden gedaan en er hoge schulden ontstaan.

 

Tevens werd het Ministerie toestemming gevraagd een pilot project uit te mogen voeren, waarbij de opbrengsten gebruikt mochten worden ter financiering. Recent is een antwoord ontvangen.

In haar reactie geeft het Ministerie aan dat men geen toestemming hiervoor wilde verlenen. Naast het argument dat men voor de gemeente Delft geen uitzondering wil maken, geeft men als argument dat na invoering van de wetswijziging de gemeente zelf deze vrijheid zou krijgen.

 

Een van de punten in het fraudebeleidsplan is het ontwikkelen van risicoprofielen. Dergelijke profielen zouden gebruikt kunnen worden enerzijds ter verscherping van een controle, anderzijds aan het gerichter verspreiden van informatie.

Bij de behandeling van het fraudebeleidsplan werd besloten dat dergelijke risicoprofielen uitsluitend preventief gebruikt zullen worden.

 

Het ontwikkelen van risicoprofielen is een activiteit die door het Ministerie wordt ondersteund. Anderzijds is het Ministerie zelf ook bezig om uit alle informatie die zij ontvangen risicoprofielen te ontwikkelen.

 

Daarnaast bevatte het plan een aantal meer kwalitatieve doelstellingen, zoals een verbetering van de informatie omtrent de gevolgen van fraude, informatie betreffende de wet boeten. Doel hiervan is om door meer informatie hierover het aantal fraudegevallen terug te dringen. Dit punt is ook onderwerp in het communicatieplan.

 

De pilot huisbezoeken

Het afleggen van huisbezoeken bij twijfel aan de door belanghebbende verstrekte informatie is een vast onderdeel in de uitvoering van de bijstandswet. Om het afleggen van deze huisbezoeken met voldoende waarborgen te omkleden zijn speciale consulenten opgeleid, de zgn. researchconsulenten.

 

Er wordt naar gestreefd dat door een goede selectie vooraf, dat zo min mogelijk ten onrechte een dergelijk bezoek wordt afgelegd. Doel is dat in ten minste 50% van de gevallen er aanleiding bestaat de uitkering van de belanghebbende aan te passen.

 

6.       Communicatieplan

 

In september jl. werd het communicatieplan voor de sector WIZ vastgesteld. Het plan, dat wordt samengesteld op basis van bevindingen uit een groot aantal gesprekken, zowel met medewerkers van WIZ als van externen, omvat een groot aantal plannen en voornemens om de informatieoverdracht te verbeteren en  te intensiveren.

 

Op dit moment is het Vakteam Beleid & Projecten in samenwerking met het vakteam communicatie bezig deze plannen te implementeren.

 

Een van de belangrijkste communicatiemiddelen die het komend jaar worden ingezet is een Klantenkrant. Via deze krant die breed verspreid zal worden binnen de doelgroep, zal aandacht besteed worden aan de (on)mogelijkheden van de bijzondere bijstand, hoe men geholpen kan worden bij schuldenproblematiek en wat de gevolgen zijn van fraude.

 

De effecten van de informatie die wordt verspreid door deze krant moet kunnen blijken uit een toename van het aantal aanvragen bijzondere bijstand, een toename van het aantal hulpverzoeken bij schulden en een afname van het aantal gevallen van (witte) fraude.

 

Naar verwachting zal de Klantenkrant aan het eind van het eerste kwartaal verschijnen.

 

In het communicatieplan werd tevens voorgesteld om voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren voor bepaalde doelgroepen. Dit punt sluit aan bij de genoemde actiepunten in het fraudebeleidsplan. Inmiddels heeft een dergelijke bijeenkomst plaatsgevonden voor de Somalische gemeenschap. Op basis van de opgedane ervaringen wordt bezien worden of, hoe, en wanneer dergelijke bijeenkomsten voor andere doelgroepen georganiseerd kunnen worden.

 

Uit de gesprekken die zijn gevoerd in het kader van het communicatieplan bleek dat de Helpdesk bij WIZ onvoldoende bekendheid genoot bij de klanten. De bekendheid van de Helpdesk moet worden vergroot. Dit kan mede gebeuren door de functie van de Helpdesk te versterken, bijvoorbeeld door het instellen van een spreekuur voor anderstaligen. Op dit moment wordt onderzocht in hoeverre dit mogelijk is.

Verder zal het komend jaar intensief gewerkt om het foldermateriaal te herschrijven en aan de nieuwe richtlijnen en organisaties aan te passen.

Binnen het Panel Werk en Inkomen bestaat een werkgroep die zich bezig houdt met de communicatie. Deze werkgroep zal betrokken worden bij het ontwikkelen van folders en andere communicatie-uitingen. Ook bij de klantenkrant zullen zij participeren.

 

7.       Klantmanagement

 

De gemeente Delft heeft al eerder besloten klantmanagement in te voeren om de dienstverlening naar de klant, gecombineerd met een intensivering van het activeringsbeleid, te verbeteren. Het klantmanagement wordt ingevoerd als tandem. Een tandem bestaat uit een consulent Toeleiding en Monitoring samen met een consulent Inkomen (nota: SUWI: voortgang gemeentelijke aanpak; nota nr. 02/002472).

 

De consulent Toeleiding en Monitoring is onderhoudt de contacten met de reintegratiebedrijven. Op basis van de verstrekte informatie maakt hij een keuze welk reintegratiebedrijf ingeschakeld moet worden. Dit reintegratiebedrijf stelt een reintegratieplan op. Als de gemeente akkoord is kan dit plan door de gemeente en de klant worden ondertekent en start het traject.

De consulent Inkomen is verantwoordelijk voor de verstrekking van de juiste uitkering e.d. en deze consulent onderhoudt alle contacten met de klant. De consulent Toeleiding en Monitoring heeft geen direct klantencontact.

 

Omdat klanten op een andere manier worden benaderd, met meer nadruk op het activeren, zullen heronderzoeken minder op basis vaste periodes en op basis van de profielindeling plaatsvinden. De planning van heronderzoeken zal gekoppeld worden aan het trajectplan dat met de klant is afgesproken. In het heronderzoeksplan zijn de maximaal te hanteren heronderzoekstermijnen vastgelegd. Dit behoeft op dit moment geen directe aanpassing.

 

De rechten en plichten van de klant zijn mede afhankelijk van datgene wat is vastgelegd in het trajectplan. Van de klant wordt verwacht dat hij zich aan deze afspraken houdt. Om dit op een goede wijze te waarborgen is het noodzakelijk dat het contact tussen de consulent Toeleiding en Monitoring en de consulent Inkomen adequaat verloopt.

De opgelegde rechten en plichten moeten door de belanghebbende voor gezien worden ondertekend. In het kader van de nota klantmanagement worden deze verplichtingen, gecombineerd met het trajectplan aan de belanghebbende ter ondertekening worden aangeboden.

 

Over de implementatie en de inzet van de subsidieregeling klantmanagement wordt u binnenkort in een separate nota geďnformeerd.

 

8.       Bijstandsverordening

 

In oktober jl. heeft de Raad ingestemd met een nieuwe bijstandsverordening. Het herschrijven van de verordening was noodzakelijk enerzijds vanwege het feit dat enkele artikelen strijdig waren met de wet, anderzijds omdat enkele bepalingen in de verordening in praktijk moeilijk uitvoerbaar bleken. Het aanpassen van de bijstandsverordening geschiedde mede op aanbeveling van de Commissie voor Bezwaar en Beroep, kamer II (jaarverslagen 2000 en 2001)

 

Na de wettelijke verplichte ter inzage legging is de verordening met ingang van 18 november definitief van kracht. Op dit moment, en mogelijk nog in het eerste kwartaal van 2003 wordt door WIZ gewerkt aan het aanpassen van uitkeringen aan de gewijzigde verordening.

 

Het feit dat de verordening op een enkel punt in strijd was met de wet heeft de afgelopen jaren geleid tot enkele tientallen bezwaarschriften op dit punt. Nu de verordening is aangepast is de verwachting dat op dit punt minder bezwaarschriften gegrond worden verklaard.

 

In het Verificatieplan is geregeld welke bewijsstukken een klant moet tonen om zijn recht op uitkering ten gelde te kunnen maken. Door het invoeren van de nieuwe bijstandsverordening zijn er enkele situaties, met name bij gevallen van inwoning, dat volstaan kan worden met minder bewijsstukken. Het huidige verificatieplan moet daarom op een enkel punt worden aangepast. Dit zal binnenkort plaatsvinden.

 

9.       Panel werk en inkomen

 

In artikel 118 van de Algemene bijstandswet is geregeld dat de gemeente op de een of andere wijze klantenparticipatie moet uitvoeren. Op deze wijze wordt klanten de mogelijkheid gegeven de gemeente te adviseren inzake het te voeren beleid of de uitvoering.

 

Binnen Delft heeft men er voor gekozen aan de klantenparticipatie uitvoering te geven door het instellen van een instellingenpanel. In dit panel nemen een aantal maatschappelijke organisaties deel, die namens uitkeringsgerechtigden de gemeente adviseren. Namens de gemeente zijn daarbij de wethouder en het vakteamhoofd van de afdeling Beleid en Projecten aanwezig, alsmede een ambtenaar ter ondersteuning.

 

Regelmatig vindt een overleg plaats waarin het advies gevraagd wordt van het panel. Het panel spreekt daarbij de wethouder aan op de gemaakte keuzes.

 

Voor het komend jaar is het voornemen om het panel bij bepaalde zaken eerder te betrekken. Het is de wens van het panel om in een vroeg stadium bij bepaalde beleidsvraagstukken te worden betrokken, zodat zij in een eerdere fase, voordat bepaalde keuzes zijn gemaakt, hun visie kunnen uitdragen.

 

Een punt dat bij de evaluatie van het panel naar voren kwam is dat de panelorganisaties aangeven  moeite te hebben met het goed bereiken van hun achterban. Zij vinden dit belangrijk omdat zij namens deze achterban een bepaald standpunt innemen in het panel. Bovendien is een van de criteria voor deelname aan het panel dat men kan aantonen tenminste 50 leden te hebben.

Om die reden zijn de panelorganisaties een project gestart gericht op een verbetering van hun relatie met de achterban. Dit project is in het najaar van 2002 gestart, en zal ook de eerste helft van het komend jaar nog doorgang vinden. Voor dit project is een budget beschikbaar.

 

10.      Advies Panel Werk en Inkomen

 

Het panel werk en inkomen stemt in met het beleidsplan 2003. Het panel heeft verder geen opmerkingen bij dit beleidsplan (vergadering panel 15-1-2003)

 

11.   Conclusie en voorstel

 

Ook voor het komend jaar staan er weer veel activiteiten op stapel. Met name zullen de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de plannen tot herziening van de bijstandwet de nodige inspanningen vragen.

 

Het staand beleid moet het komend jaar worden uitgevoerd en waar mogelijk verbeterd en geďntensiveerd. Belangrijk is dat waar in het verleden al doelstellingen zijn geformuleerd dat deze worden gerealiseerd. Het realiseren van deze doelstellingen is belangrijk om de activiteiten van de gemeente naar de burger duidelijk te maken.

 

Heel belangrijk is daarmee de communicatie naar de klant. De klantenkrant, die vanaf het eind van het eerste kwartaal gaat verschijnen kan daarin een belangrijke rol spelen.

 

Tevens wordt voorgesteld om de inkomenspositie van de minima binnen Delft te verbeteren door de draagkrachtgrens binnen de bijzondere bijstand (voor individuele verstrekkingen en voor de AV-Delft) te verhogen van 110% naar 120% van de van toepassing zijnde norm.

 

 

Voorstel:

  1. Bovenstaand beleidsplan vaststellen
  2. Akkoord gaan met het verhogen van de draagkrachtgrens voor de individuele verstrekkingen bijzondere bijstand en de AV-Delft naar 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (met ingang van 1 maart 2003).
  3. De begrotingspost “Reguliere Bijzondere Bijstand’  verhogen met
    € 100.000,- en de posten ‘Voorschool” en “Scholing met bijstand” ieder met € 50.000,- te verlagen.

 

 

15-1-2003

R. Diemers

 

 

 

Lijst van gebruikte afkortingen

 

Abw                             Algemene bijstandswet

Anw                             Algemene nabestaandenwet

AV-Delft                        Aanvullende ziektekostenverzekering voor de gemeente Delft

CPO                             Centraal Punt Oudkomers

Nug’ger             Niet uitkeringsgerechtigde

PvdA                            Partij van de Arbeid

SUWI                           Structuur Uitvoering Werk en Inkomen

Ministerie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Sector WIZ                   Sector Werk Inkomen en Zorg

WAO                           Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering

UWV                            Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen