Onderwerp
Met de nieuwe structuur voor werk en inkomen (de
Suwi wetgeving) moet de gemeente uitvoering geven aan de versterking van de
activerende werking van de bijstand. Onderdeel hiervan is het aanbieden van een
sluitende aanpak in de dienstverlening aan de bijstandsklanten. Gemeenten
moeten hiervoor samenwerken met het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen), private
reďntegratiebedrijven en aanbieders van zorg- en sociale activeringstrajecten.
De inzet hierbij is om tot een efficiënte besteding van gelden te komen, een
hogere uitstroom te verkrijgen en vorm te geven aan de één-loket gedachte voor
de klant.
In de ‘Agenda voor de Toekomst’ (afspraken tussen Ministerie en de VNG)
zijn de activerende doelstellingen nog enigszins aangescherpt. Partijen hebben
de gezamenlijke ambitie uitgesproken om extra inspanningen te doen, zodat elke
(bijstand)klant in het arbeidsproces kan worden opgenomen dan wel deel kan
nemen aan maatschappelijk nuttige activiteiten. Klantmanagement levert
daarbinnen een belangrijke bijdrage aan een klantgerichte, effectieve en
efficiënte aanpak. Klantmanagement impliceert daarbij dat de gemeente voor elke
klant een vast aanspreekpunt heeft gedurende het gehele proces, voor werk en
inkomen tot en met een duurzame uitstroom naar werk. De klant moet op de hoogte
zijn van wat hij mag verwachten van de gemeente, hetgeen wordt vastgelegd in
een gemeentelijk trajectplan. Er worden afspraken gemaakt op individueel niveau
over de rechten en plichten van de klant.
Gezien deze belangrijke bijdrage en de interne
doelstelling meer samenhang te brengen tussen werk en inkomen heeft de gemeente
Delft, bij de inwerkingtreding van de Suwi wetgeving, gekozen voor de invoering
van klantmanagement. In de nota’s “Suwi - de gemeentelijke
aanpak” (01/021495) en “Suwi - de voortgang van de gemeentelijke aanpak”
(02/002472) is vervolgens de lijn uitgezet om het klantmanagement binnen Delft
vorm te geven via een tandemconstructie tussen de functies consulent Inkomen en
consulent Toeleiding en Monitoring (T&M). Binnen deze tandem
voert de consulent Inkomen de regie over de klant en de consulent Toeleiding en
Monitoring over het traject.
Deze nota zal ingaan op
de verdere aanpak en uitwerking van het uitvoeringsconcept van klantmanagement
en de financiële aspecten hiervan.
2. ‘Samenvattende aanpak’
In opdracht van de gemeente Delft heeft onderzoeks- en adviesbureau
Radar het tandemmodel, gebruikmakend van ervaringen van andere gemeenten,
verder uitgewerkt. Het accent van het Radar-onderzoek richtte zich vooral op de
vraag hoe de functie van contactpersoon WIZ nader uitgewerkt moest worden. Hierbij
werden een aantal uitgangspunten geformuleerd met betrekking tot de
dienstverlening aan de klanten van WIZ. Dit zijn onder andere ‘streng aan de
poort’; het vastleggen en duidelijk communiceren van rechten en plichten; en
het juist verstrekken van een uitkering (zowel rechtmatig als doelmatig). Het
rapport gaat verder in op de
verantwoordelijkheden binnen de tandem, de gevolgen voor de
werkprocessen, de effecten voor de capaciteit hierop en de
opleidingsbehoefte voor consulenten (als bijlage 1 is het gehele rapport
opgenomen). Onderdelen van het rapport zullen in paragraaf 2.1 en hoofdstuk 3
terugkomen. Het rapport is intern binnen alle vakteams besproken. Er is tevens
een reactie gevraagd van de OC (onderdeelcommissie van de OR) op het rapport.
De reactie van de OC richt zich met name op de aandacht voor interne
communicatieaspecten in het ontwikkelingsproces. De OC zal nauw betrokken zijn
bij de implementatie.
Het rapport van Radar heeft geleid tot een aanpak waarin het aantal
klantcontacten wordt geďntensiveerd, paragraaf 2.1 zal hier nader op ingaan. De
financiële consequenties zullen in paragraaf 2.2 weergegeven worden.
2.1 Intensiveren aanpak klant
Zoals gesteld wil de gemeente met de invoering van klantmanagement een
meer klantgerichte, maar ook efficiëntere en effectievere aanpak bereiken. Dit
met als doel om meer klanten te laten deelnemen aan een traject naar werk of
sociale activering en daardoor de uitstroom binnen de bijstand te vergroten.
Hiervoor zal intensiever met de klant gesproken moeten worden. In het rapport
van Radar wordt voorgesteld om (gemiddeld) drie gesprekken per jaar met de
klant te voeren. Deze gesprekken staan in het licht staan van:
Door het intensiveren van het aantal gesprekken, de nauwe samenwerking
binnen de tandem en de inkoop van reďntegratietrajecten wordt invulling gegeven
aan de wens om iedere klant een traject aan te bieden, maar bijvoorbeeld ook
aan ‘rechten en plichten op maat’ voor iedere klant. Het uitvoeringsconcept van
klantmanagement zal in hoofdstuk 3 aan de orde komen.
De hierboven beschreven
intensievere aanpak heeft formatieve consequenties. Om dit te kunnen realiseren
zal het aantal consulenten Inkomen met 8 fte uitgebreid moeten worden (zie voor
berekening pagina 11, rapport Radar), het vakteam Toeleiding en Monitoring met
2,8 Fte en het vakteam Bureau Nieuwe Klanten met 1,4 Fte. De volgende paragraaf
zal op de financiële consequenties hiervan ingaan.
2.2 Financiën
Zoals reeds aangegeven is in de ‘Agenda van de
toekomst’, is een extra impuls t.a.v. bijstandsgerechtigden afgesproken welke
vorm gegeven wordt middels de toepassing van klantmanagement. Het Rijk heeft
deze extra impuls ondersteund met de invoering van een subsidieregeling. Met
deze regeling kan de invoering van klantmanagement worden gefinancierd.
De regeling heeft betrekking op de periode 2002-2006. De officiële naam van de
regeling is “Tijdelijke Stimuleringsregeling Bevordering Activering en
Uitstroom”. In het kort zijn dit de belangrijkste punten:
-
Er is een macro budget wat o.a. op basis van het bijstandsvolume over de
gemeenten is verdeeld. De gemeente Delft is dus voor een bepaald bedrag
“aangeslagen”.
-
Aan het “aangeslagen” bedrag zitten taakstellingen gekoppeld, zowel in
het aantal te realiseren trajecten als in het resultaat van deze trajecten
(percentage uitstroom).
-
Het accent van de regeling ligt niet op het middel (klantmanagement)
maar op het resultaat (met andere woorden: er wordt niet gesubsidieerd op de
realisatie van de invoering van
klantmanagement, maar op het aantal uitgevoerde trajecten en het resultaat
daarvan).
-
De subsidie geldt voor de periode van 2002 t/m 2006. De gemeenten dienen
voor de gehele periode subsidie aan te vragen;
-
Met het subsidiegeld kunnen gemeenten dus klantmanagement vorm gaan
geven; het geld is niet bedoeld voor de inkoop van trajecten, want daar is het
scholings- en activerings budget WIW voor. De subsidiegelden kunnen bijv.
worden gebruikt voor personele inzet, aanpassing werkprocessen, invoering
klantvolgsysteem, etc.
-
De gemeente ontvangt per traject een maximale subsidie van €. 900,-;
-
De subsidie wordt toebedeeld op fifty-fifty basis op grond van zowel
trajecten als uitstroom. In 2002 geldt een taakstelling van 10% uitstroom van
het totaal aantal trajecten, in 2003 17%, 2004 23%, 2005 34% en 2006 40%
Er is een vast (totaal)bedrag voor deze
subsidieregeling beschikbaar. Op basis van het gemeentelijk bijstandsvolume is
een verdeelsleutel opgesteld. Voor de gemeente Delft zijn voor de gehele
periode 2827 trajecten gereserveerd (2827 x € 900,- = € 2.544.300,-).
Schema situatie Delft:
Jaar: Aantal Uitstroom Uitstroom Maximale
trajecten: %: aantal: subsidie:
2002 695
10 69 508.219
2003 1.066 17,1 230 779.513
2004
1.066 23,7 366 779.513
2005 34,7 311 322.532
2006 40 149 154.525
Totaal 2827 1125 2.544.300
In 2002 is door de gemeente Delft een aanvraag voor
het maximale voor Delft beschikbare bedrag op deze subsidieregeling ingediend,
waarop door het Rijk positief is beschikt.
Zoals gesteld is de input van de subsidieregeling het aantal klanten
welke in traject zijn. Er is onderscheid te maken in het gemeentelijk
trajectplan en een reďntegratieplan. Het gemeentelijk trajectplan betreft het
traject welke de gemeente, middels de klantmanager, met de klant bewandeld.
Hieronder vallen bijvoorbeeld de diagnose- en bemiddelingsgesprekken. Onderdeel
van dit traject kan een doorverwijzing zijn (via Toeleiding en Monitoring) naar
een reďntegratiebedrijf. Wanneer dit het geval is, ontvangt de klant voor dit
onderdeel een specifiek reďntegratieplan. In 2002 is aan een belangrijk deel
van de klanten een dergelijk reďntegratieplan aangeboden. Het is de bedoeling
om in 2003 te starten met het aanbieden van gemeentelijke trajectplannen aan
klanten, als bijlage aan de uitkeringsbeschikking. Uiteindelijk is het einddoel
om in 2004 iedere klant een gemeentelijk trajectplan aan te bieden.
Ter verkrijging van het maximale subsidiebedrag zijn een aantal
beleidsuitgangspunten van belang:
-
De gemeente Delft gaat de subsidieregeling zo optimaal mogelijk
benutten;
-
De gemeente Delft gaat zoveel
mogelijk de huidige prestaties (in trajecten en resultaten van deze
trajecten) onder de subsidieregeling brengen;
-
De invoering van klantmanagement binnen de gemeente Delft wordt zoveel
mogelijk ingezet om kandidaten te leveren voor de ingekochte trajecten;
-
De beschikbare middelen van de gemeente Delft voor de inkoop van
reďntegratietrajecten worden zoveel mogelijk ingezet ten behoeve van de
gevraagde prestaties van de subsidieregeling;
-
de
gemeente Delft zal aan reďntegratiebedrijven een uitstroomverplichting conform
de subsidieregeling voorleggen.
De Delftse tandemconstructie leidt tot formatieve-
en implementatiekosten, zoals opleidingen en externe ondersteuning.
De gemeente Delft heeft op het maximaal voor Delft beschikbare bedrag
ingetekend. In het bestedingsvoorstel is een realisatie van deze 80% inkomsten
als uitgangspunt gehanteerd.
Het de bedoeling alle kosten die met
klantmanagement te maken hebben inzichtelijk te laten zijn op één kostenplaats
die als “Klantmanagement” wordt gedefinieerd. Omdat met de uitgaven/inkomsten
rond de subsidieregeling over de jaarschijven heen moet worden geschoven is
tevens besloten een afzonderlijke reserve “klantmanagement” te creëren voor
deze regeling. De bijdrages uit de reserve worden vervolgens als inkomstenpost
aangewezen. De begroting dient hierop te worden aangepast.
Het volgende beeld kan in het kader van de
exploitatie beschreven worden:
Raming inkomsten/uitgaven in 2002:
Inkomsten:
Overdrachten van het Rijk € 508.219
Uitgaven: € 2.578-
Saldo: reserve klantmanagement € 505.641
Raming inkomsten/uitgaven
in 2003:
Inkomsten:
Overdrachten van het Rijk € 779.513
Reserve
KM t/m 2002: € 505.641
Uitgaven: € 981.147-
Saldo:
reserve klantmanagement € 304.007
Raming inkomsten/uitgaven
2004:
Inkomsten,
Overdrachten van het Rijk € 779.513
Reserve KM t/m 2003 € 304.007
Uitgaven: € 700.123-
Saldo:
reserve klantmanagement € 383.397
Raming inkomsten/uitgaven
2005:
Inkomsten:
Overdrachten van het Rijk € 322.532
Reserve KM t/m 2004 € 383.397
Uitgaven: € 330.061-
Saldo: reserve klantmanagement € 375.686
Een gedetailleerde exploitatie
is in bijlage 2 weergegeven.
3. Uitwerking van het
uitvoeringsconcept
De tandemconstructie is binnen
klantmanagement het vertrekpunt. In deze
constructie groeit de huidige consulent “Inkomen” toe naar contactpersoon WIZ. Kerntaken van de contactpersoon WIZ
zijn:
·
Het zijn van de centrale contactfunctionaris voor de klant.
·
Het uitvoeren van rechtmatigheidonderzoeken en voortgangs- gesprekken.
·
Het maken van analyses (op aanvulling van de diagnose van het CWI) met
betrekking tot de belemmeringen en mogelijkheden van de klant als input voor
het team Toeleiding en Monitoring (T&M).
De consulent “Toeleiding en
Monitoring” vormt het andere deel van de tandem. Deze consulent heeft een
verantwoordelijkheid voor het toeleiden van klanten naar
traject(uitvoerings)organisaties en voert de regie over hun dienstverlening.
Kerntaken zijn:
·
Het opstellen van advies over het in te zetten traject naar aanleiding
van overdrachtsrapportages CWI en contactpersoon WIZ.
·
Het toetsen en vaststellen van gespecialiseerde trajectplannen vanuit
reďntegratie bedrijven.
·
Het bewaken van de voortgang van de uitvoering van reďntegratieplannen.
Om klantmanagement in te voeren is een
implementatieplan opgesteld, welke toegevoegd is in bijlage 3. Belangrijke
onderdelen in de implementatie zijn de (ontwikkeling van) vaardigheden van de
consulent en de informatiehuishouding.
3.1 Tijdelijke specialismen en ‘Menselijke
Mogelijkheden Centraal’
Van de contactpersoon WIZ wordt verwacht dat
hij/zij in de toekomst alle typen klanten moet kunnen bedienen. Om hier naar te
groeien wordt gestart met het invoeren van tijdelijke specialismen, daar waar
consulenten Inkomen affiniteit mee hebben. Immers, de aanpak van een jongere vergt andere vaardigheden
dan de aanpak van een zogenaamde ‘fase 4-zorg’ cliënt. Het gaat om de volgende
specialismen:
3.2 Informatiehuishouding
Voor het uitvoeringsconcept is de
informatiehuishouding een belangrijke randvoorwaarde. Zowel de contactpersoon
WIZ als de consulent T&M dienen over dezelfde informatie te beschikken. De
invoering van klantmanagement betekent tevens een verandering van
werkprocessen. Automatiseringsaspecten moeten hierop aangepast worden. Het
vakteam T&M gaat vanaf begin dit jaar werken met het GWS (inkomens-) systeem en maakt daarbinnen
gebruik van een aparte Reďntegratiemodule. De implementatie hiervan is op dit
moment in volle gang. Hierdoor werkt de tandem in een integraal systeem. Nadat
de werkprocessen klantmanagement op detailniveau beschreven zijn (zie planning
binnen implementatieplan) kan de vervolgstap gezet worden om de samenhang
binnen de tandem in automatiseringsconsequenties verder te
vertalen.
4. Advies Panel Werk en Inkomen
Het Panel Werk en Inkomen stemt op hoofdlijnen in met deze nota. Het
Panel staat positief tegenover het intensiveren van het aantal
klantcontactmomenten. Aandacht wordt gevraagd voor de gebruikte en in de
toekomst te gebruiken terminologie en de toonzetting van de nota, deze wordt op
sommige punten als niet-klantvriendelijk beschouwd.
5. Voorstel
U wordt voorgesteld:
-
Kennis te nemen van het onderzoeksrapport van
Radar.
-
Kennis te nemen van het implementatieplan
Klantmanagement.
-
Akkoord te gaan met de begrotingswijziging t.b.v de
subsidieregeling.
-
Akkoord te gaan met het instellen van een reserve
Klantmanagement.