Nota

 

Datum

21-05-2003

Ons Kenmerk

03/016921

Opsteller

hvlaanderen

Bijlagen

1

Onderwerp

Een gebruiksruimte in Delft?

 

 


Inleiding:

In het Collegeprogramma 2002-2006 staat vermeld dat in Delft een gebruiksruimte voor verslaafden zou moeten komen. Dit is verder niet onderbouwd maar de aanleiding vormt vooral de overlast van verslaafden rond de dagopvang Dienstencentrum over de Brug.

Aan bureau Eysink Smeets & Etman, een bureau met veel ervaring op dit terrein, is gevraagd de realiseerbaarheid en handhaafbaarheid van een dergelijke voorziening in Delft nader te
                             onderzoeken. Bijgaand treft u hiervan het rapport.

 

Het onderzoek:

Het onderzoek heeft zich op de volgende deelvragen gericht:

-        Het in kaart brengen van de doelgroepen in Delft binnen de populatie die gebruik zou maken van een gebruiksruimte.

-        Onder welke condities maakt de doelgroep gebruik van een gebruiksruimte?

-        Het inventariseren van het draagvlak voor een gebruiksruimte bij de betrokken organisaties in Delft.

-        Het inventariseren van het draagvlak bij de potentiële doelgroep.

-        Het inventariseren van de randvoorwaarden die betrokken partijen (organisaties en doelgroepen) zien met betrekking tot een gebruiksruimte.

Aan het onderzoek is meegewerkt door: Parnassia, Dienstencentrum over de Brug, Politie Delft, GGZ Delfland, st. Maatschappelijke Opvang, PRAT Delft, EHBO Reinier de Graaf ziekenhuis en de afdeling Toezicht Openbare Ruimte. Verder is verschillende keren gesproken met de doelgroep.

 

Conclusies:

Op dit moment is het niet noodzakelijk en wenselijk om een gebruiksruimte als overlastbe­perkende maatregel binnen de gemeente Delft te ont­werpen en te implementeren. De doel­groep is hiervoor te klein en het soort overlast zal niet met een dergelijke ruimte worden op­gelost.

 

Ondanks grote variatie in aantallen en soorten gebruikers geven instellingen aan dat het totale aantal (bekend en/of ingeschreven binnen de instellingen) druggebruikers tussen 80 en 160 ligt. Het grootste deel van de instellingen die in contact staan met potentiële gebrui­kers van een gebruikersruimte schatten dat in Delft vijf tot tien mensen hiervoor in aan­merking zouden komen.

Overlast wordt voornamelijk veroorzaakt door twee groepen: gebruikers die buiten het DOB drugs en/of alcohol gebruiken en een kleine groep alcoholgebruikers die zich op­houdt bij de C1000 op de Zuiderstraat.

 

Gebruikers gebruiken hun drugs vooral thuis of bij vrienden. Ook is genoemd dat een kleine groep gebruikers naar de gebruiks­ruimte in Den Haag of Rotterdam gaat. Het draag­vlak voor het idee van een gebruiksruimte blijkt onder de doelgroep redelijk aanwezig, het wordt echter niet duidelijk of de cliënten ook daadwerkelijk van een dergelijke voorziening gebruik zouden maken.

 

Het draagvlak binnen de betrokken organisaties in Delft voor een gebruiksruimte als over­lastbeperkende maatregel is marginaal. De instellingen en de politie delen het beeld dat er weinig visuele overlast is met betrekking tot drugsgebruikers, de geconstateerde overlast is alcoholgerelateerd en geconcentreerd rond enkele voorzieningen en seizoensgebonden.

 

Vervolg:

Geconstateerd is dat een gebruiksruimte niet haalbaar en wenselijk is binnen de Delft. Dat wil niet zeggen dat er geen sprake is van een pro­blematische situatie. Deze is wel aanwezig, de overlast ligt meer op het vlak van: alcoholgebruik op straat, (sei­zoens­gebon­den) ‘hanggedrag’ voor de instellingen en zorgelijke situaties in de persoon­lijke omgeving van de cliënten. Daarnaast zijn er mogelijk ‘zorgwekkende zorgmijders’, die weinig overlast veroorzaken, maar toch onvoldoende in beeld zijn bij de hulpverlening. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de diverse instellingen geen gedeeld beeld van de problematiek heb­ben. De hulpverlening kan beter op elkaar worden afgestemd. Tevens dient er aandacht besteed te worden aan preventie en maatschappelijk herstel. Voor zover dat mogelijk is, dienen mensen te worden begeleid, ondersteund en gestimuleerd om hun leven weer zo zelfstandig mogelijk op te pakken (dagprogramma en fase vier arbeidsbemiddeling, terugvalpreventie etc.).

Het uiteindelijke doel van een dergelijke aanpak is het in beeld brengen waar binnen gemeente Delft nog niet in is voorzien, hetzij in het kader van zorg, hetzij in het kader van de aanpak van overlast.

Deze benadering sluit aan bij het voornemen in het kader van de Nota Verslavingszorg tot en betere afstemming m.b.t. de zorgbehoefte en overlastproblematiek van zorgmijdende alcoholverslaafden.

 

Voorgesteld wordt om aan bureau ES&E te vragen om met de betrok­ken partijen een ‘plan van aanpak’ te ontwerpen hoe zij met deze probleemgroepen omgaan en op welke wijze de keten van zorg sluitend is of sluitend gemaakt kan worden. Hierbij zullen “best practices” van andere gemeenten worden ingebracht. Met het plan van aanpak wordt bereikt, dat het beeld van de doelgroepen en de problematiek (overlast en ontbreken van adequate zorg) gedragen en gezamenlijk is én dat de organisaties in gemeente Delft gezamenlijk, ge­coördineerde acties ontwerpen en uitvoeren.

Bureau ES&E heeft inmiddels een offerte gedaan.

 

 

Dienstencentrum over de Brug:

Naast bovengenoemd traject, verdient Dienstencentrum over de Brug speciale aandacht vanwege de overlast- en zorgproblematiek van haar bezoekers, die voor een belangrijk deel uit de eerder genoemde doelgroep bestaan. Met het bestuur van DodB is afgesproken dat er op korte termijn aandacht besteed zal worden aan een aantal knelpunten. Deze betreffen onder andere:

-        De overlast, veroorzaakt door alcoholgebruik op straat. Deze zal niet snel verminderen, gezien het toenemend aantal bezoekers. Binnen de gemeente zal gekeken worden naar de mogelijkheid van een alcoholverbod op straat (vooral tijdens de zomer).

-        Samenwerking met andere instellingen (oa Parnassia en GGZ-Delfland).

-        Het bieden van meer structuur (huisregels, spreekuur).

-        Het verder vormgeven aan een dagactiviteitenprogramma.

Daarnaast zal het probleem van overlast door alcohol- en drugsgebruik rond de voorziening mee genomen worden in het programma van eisen, dat aan nieuwe huisvesting van de dagopvang wordt verbonden. Gestreefd wordt naar een eigen, afsluitbare buitenruimte.

 

Voorstellen:

Voorgesteld wordt:

 

·        In te stemmen met de conclusie uit het rapport Een gebruiksruimte in Delft, dat een gebruiksruimte in Delft niet noodzakelijk en wenselijk is.

·        € 12.420 uit het budget verslavingszorg te besteden aan het maken van een plan van aanpak voor overlastgevende- en zorgmijdende verslaafden, uitgevoerd door bureau ES&E.