Nota

 

Datum

26-05-2003

Ons Kenmerk

03/016923

Opsteller

hvlaanderen

Bijlagen

0        

Onderwerp

Voortgangsrapportage huiselijk geweld beleid

 

 


Inleiding:

 

In september 2001 is de Nota Huiselijk Geweld uitgebracht. Hierin is het beleid van de gemeente Delft aangaande huiselijk geweld voor de periode 2002/ 2003 vastgelegd.

De nota die voor u ligt betreft een evaluatie van de tot nu toe ondernomen activiteiten. Verder bevat de nota aanbevelingen en voorstellen voor de komende jaren.

 

In het kader van het Delftse beleid wordt onder huiselijk geweld verstaan: Alle vormen van herhaaldelijk lichamelijk, psychisch en seksueel geweld en verwaarlozing, die plaatsvinden in de context van de privé-sfeer en waarbij betrokkenen in een familiale verhouding staan of hebben gestaan.

Het gemeentelijk beleid richt zich met name op:

  1. Het vroegtijdig signaleren van huiselijk geweld.
  2. Een loket waar men terecht kan met huiselijk geweld problematiek.
  3. Een laagdrempelig- en samenhangend hulptraject

Deze 3 beleidsonderdelen kunnen beschouwd worden als een keten van preventie naar hulpverlening en vormen de leidraad voor deze nota. In beeld gebracht:

 

Vroegsignalering

Loketten

Hulpverlening

Beroepsgroepenvoorlichting

 

Voorlichting aan allochtonen

 

Instellingenbeleid

 

Meld- en Adviespunt

 

Politie

 

Bureau Jeugdzorg

Sociale kaart huiselijk geweld.

 

Specifiek aanbod in ontwikkeling:

- ambulante hulpverlening

- plegerhulpverlening

- kinderen als toeschouwer

 

 

In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de regie en afstemming binnen het huiselijk geweldbeleid.

In hoofdstuk 5 wordt kort ingegaan op het integraal veiligheidsbeleid.

  1. Vroegtijdig signaleren

 

Naast een goedgeorganiseerd hulpverleningstraject en veiligheidsbeleid, is Delft vooral gebaat bij activiteiten op het gebied van preventie en vroegsignalering. Huiselijk geweld wordt vooralsnog in een beperkt aantal gevallen gemeld bij politie (10%) of huisarts/ hulpinstantie (23%), zo blijkt uit landelijk onderzoek. Meestal is de problematiek dan dusdanig geëscaleerd dat de schade groot is. De volgende activiteiten zijn opgezet in het kader van vroegtijdige signalering:

 

Beroepsgroepenvoorlichting:

In 2002 is een start gemaakt met het voorlichtingstraject gericht op beroepsfunctionarissen (of in enkele gevallen vrijwilligers), die mogelijk in aanraking komen met huiselijk geweldproblematiek. Het project wordt aangestuurd door een stuurgroep met vertegenwoordigers van Gemeente, Maatzorg, GGD en GGZ. Ten behoeve van het project is een pool van 10 voorlichters samengesteld. Per instelling worden afspraken gemaakt voor een voorlichting op maat. Doel is om huiselijk geweld te signaleren, bespreekbaar te maken en toe te leiden naar hulp. Het project wordt in 2002 en 2003 gefinancierd uit de projectsubsidie vrouwengezondheid.

 

Resultaten:

Onder andere de volgende instellingen zijn reeds benaderd: GGD, GGZ (voordeurteam, crisisdienst, volwassenenzorg, ouderenzorg), Thuiszorg, Ziekenhuis, Spoedeisende Hulp, Huisartsen, Consultatiebureaus, Migrantenbezoekvrouwen, Centraal Punt Oudkomers, Stichting Vluchtelingenwerk. Enkele voorlichtingsbijeenkomsten hebben reeds plaatsgevonden.

Alle relevante beroepsgroepen hebben voorlichtingsbrochures over huiselijk geweld ontvangen.

Vervolg:

Met de meeste genoemde instellingen zijn afspraken gemaakt voor bijeenkomsten in 2003. Een knelpunt vormt de deelname van huisartsen en de thuiszorg. Wat de eerste groep betreft: Er komen vele vragen richting de huisartsenverenigingen m.b.t. nascholing. Na enkele pogingen e.e.a. via vertegenwoordigers van de grond te krijgen, is besloten de huisartsen afzonderlijk aan te schrijven. Voorlichting organiseren zal mogelijk niet meer lukken in 2003. Daarnaast wordt het onderwerp door Maatzorg op de agenda gezet in het huisartsenoverleg.

De thuiszorg heeft geen ruimte in haar scholingsprogramma voor 2003. Het gaat hierom een zeer grote groep werknemers. De thuiszorg is wel bezig met intern beleid (o.a. invoeren van een protocol ouderenmishandeling) en

is wel geïnteresseerd in voorlichting op een later tijdstip.

 

Voorstel:

De subsidie ten behoeve van beroepsgroepenvoorlichting huiselijk geweld van € 15.880 per jaar uit de projectsubsidies vrouwengezondheid met een jaar te verlengen in 2004.

 

Voorlichting aan allochtonen:

Vanuit het preventiebeleid is de wens ontstaan om voorlichting over huiselijk geweld te geven aan allochtone vrouwen en mannen. Vroegtijdig hulp kunnen bieden aan de gezinnen is hierbij het voornaamste uitgangspunt. Een aantal factoren maakt dat allochtonen in een extra kwetsbare positie zitten, zoals de positie van de vrouw en cultureel bepaalde normen en waarden (familie-eer, taboe, het hanteren van lijfstraffen). Daarnaast wordt door allochtonen aangegeven dat algemene schriftelijke publieksvoorlichting onvoldoende effect heeft. Ook in het kader van het landelijk onderzoek “Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland” wordt geadviseerd huiselijk geweld bespreekbaar te maken in de allochtone kring zelf.

 

Resultaten:

In maart is een eerste bijeenkomst georganiseerd met plm. 20 sleutelfiguren uit de verschillende allochtone groepen in Delft, die op dit gebied iets kunnen betekenen. Met hen is van gedachten gewisseld over hoe huiselijk geweld bespreekbaar gemaakt kan worden, wat hun bijdrage hierin kan zijn en wat ze daar voor nodig hebben. Door hen werd (naast de al eerder genoemde factoren) o.m. aangeven dat:

- De problemen- en de noodzaak er iets aan te doen door ieder erkend worden

- Allochtonen informatie missen over rechten en plichten en waar men terecht kan met problemen.

- Geestelijken of vertrouwenspersonen een bemiddelende rol binnen gezinnen kunnen hebben. Het is belangrijk hen erbij te betrekken.

- Het taboe om hierover te spreken erg groot is. Stap voor stap dient er gewerkt te worden aan het bespreekbaar maken. Voorlichting (het liefst in de eigen taal) kan het best verpakt worden in minder bedreigende thema’s als gezondheid en opvoeding.

- Men zich vaak onvoldoende begrepen valt door gezondheidsinstellingen en huisartsen.

 

Vervolg:

Het volgende plan wordt voorgelegd aan de sleutelfiguren:

De sleutelfiguren gaan fungeren als ambassadeur voor hun bevolkingsgroep. Zij zetten samen met vertegenwoordigers van de zelforganisaties (vanuit de Werkgroep migrantencommunicatie en het Multicultureel vrouwennetwerk) per bevolkingsgroep een voorlichtingsactiviteit op. Ondersteuning vindt plaats vanuit de werkgroep, die als expertisecentrum fungeert. Draagkracht binnen de allochtone gemeenschap en zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij bestaande activiteiten vormen het uitgangspunt bij deze activiteiten.

Daarnaast wordt getracht om opvoedingsaspecten en voorlichting over rechten te integreren in bestaande activiteiten (opvoedingsondersteuning, inburgering).

Ten behoeve van de communicatie betreffende al deze activiteiten wordt gedacht aan een nieuwsbrief. Financiering kan o.a. gevonden worden binnen het integratiebudget.

 

 

Instellingenbeleid:

Op lokaal niveau is een netwerkoverleg gestart met vertegenwoordigers van: Maatzorg (MW), GGZ- Delfland (crisisdienst/ volwassenenzorg/ ouderen), Bureau Jeugdzorg, Politie Delft, Politieproject, Ricardis (vrouwenopvang), De Waag (daderhulpverlening), Slachtofferhulp en Vrouwen Gezondheids Centrum. Enkele van de genoemde instellingen hebben nog geen specifiek beleid op het gebied van huiselijk geweld (signalering, protocolering, scholing). Met de betreffende instellingen worden hierover nadere afspraken gemaakt (zie beroepsgroepen-voorlichting en hoofdstuk 4 onder “afstemming”). Politie, Sachtofferhulp, De Waag, Ricardis en Maatzorg hebben reeds een beleid ontwikkelend m.b.t. huiselijk geweld. Hier is sprake van een specifiek hulpaanbod en registratie.

Zo heeft de aanpak van huiselijk geweld bij Politie prioriteit. De Politie heeft sinds 1998 een forse ontwikkeling in deze gemaakt naar een nagenoeg afgekaderd beleid, waarbij de korpschef Haaglanden zelf portefeuillehouder wilde zijn voor de gehele regio (zie verder onder “Politie”).

 

 

  1. Loketten

 

Meld- en Adviespunt Huiselijk Geweld:

Met het instellen van een Meld- en Adviespunt wordt getracht een bijdrage te leveren aan het in een vroeger stadium signaleren, bespreekbaar maken en stoppen van huiselijk geweld. Het Meld- en Adviespunt kan (eventueel anoniem) gebeld worden door iedereen die te maken heeft met huiselijk geweld: slachtoffers, plegers en degenen uit hun omgeving die zich zorgen maken, zoals familieleden, buren, beroepsbeoefenaren en instanties. Bij het Meld- en Adviespunt kan men terecht voor:

-        een luisterend oor

-        advies en informatie

-        doorverwijzing naar hulpinstanties

-        een of meerdere gesprekken wanneer dat nodig blijkt te zijn

Het Meld- en adviespunt is ondergebracht bij het Centraal Informatiepunt van Maatzorg. Men kan uitgenodigd worden voor een gesprek, afhankelijk van de vraag en behoefte van de beller. Door het Meld- en Adviespunt wordt regelmatig overleg gevoerd met hulpverleningsinstanties en politie.

Telefonische- en face-to-face hulpverleningsgesprekken zijn door de gemeente bij Maatzorg ingekocht.

Op allerlei plaatsen in Delft zijn folders en affiches in meerdere talen verspreid.

 

Resultaten:

Het Meld- en adviespunt is in februari 2002 gestart.

- Het Meld- en Adviespunt is in 2002 42 keer gebeld.

- Het ging hierbij 36 keer om advies en 6 keer om een melding.

- Het betrof geweld bij: een vrouw 38x, een man 1x, een kind 3x.

- Degene die belde was: een slachtoffer 27x, een hulpverlener 7x, een

   omstander 9x

- Het betrof 41x actueel geweld en 4x en/of in het verleden.

- Verwijzingen: Wijkagent/politie 6x, Advocaat 1x.

De registratiecijfers geven niet de juiste aantallen weer. Oorzaken:

- Er wordt gewerkt met handmatig in te vullen formulieren, welke niet altijd- of onvolledig ingevuld worden. Inmiddels kan het registratieformulier als module worden toegepast in het standaard registratiesysteem.

- Een aantal huiselijk geweld zaken vallend onder het Meld- en adviespunt zijn terecht gekomen in het normale AMW-circuit. Deze zijn daar niet makkelijk uit te destilleren omdat er geen aparte registratiemodule huiselijk geweld werd gehanteerd. Inmiddels is deze er wel.

 

Vervolg:

Er zijn verschillende knelpunten geconstateerd waaraan gewerkt moet worden:

* Er wordt nog te weinig gebeld door slachtoffers en verontruste omstanders. Blijvende aandacht voor publieksvoorlichting d.m.v advertenties, folders en artikelen in kranten, is geboden.

* Er is betere afstemming met politie nodig o.a. op het gebied van melding door het maatschappelijk werk. Deze afstemming is inmiddels in gang gezet.

* Ondanks de ambitie om slachtoffers eerder te bereiken wordt er toch veel gebeld door vrouwen die eigenlijk zo snel mogelijk uit huis weg willen.

* De slachtoffers die zich wel melden staan niet altijd open voor alternatieve oplossingen.

* Er wordt nog weinig gebeld door beroepsgroepen. Het voorlichtingstraject zal daar naar verwachting verandering in brengen.

* Vragen op het gebied van ouderenmishandeling komen nog niet binnen.

Ouderenmishandeling is tot nu toe binnen het huiselijk geweld beleid een onderbelicht onderwerp. Bij ouderenmishandeling is veelal sprake van “ontspoorde zorg”. Ouderen zijn meestal niet bij machte naar buiten te treden met hun problemen. Bovendien verkeren ze meestal in een afhankelijke- en kwetsbare situatie waardoor ze extra risico lopen, ook m.b.t. kwaadwillende familieleden.

Interventie zal, wanneer er aanwijzingen van ouderenmishandeling zijn, dus van buitenaf plaats moeten vinden.Dit vraagt speciale aandacht. Het gaat hier vooral om: agendasetting, protocollering en deskundigheidsbevordering binnen organisaties. Bovendien zullen er samenwerkingsafspraken gemaakt moeten worden tussen Thuiszorg, Maatschappelijk werk en GGZ ouderen (2e lijn).

 

Het Meld- en Adviespunt huiselijk geweld is in 2002 en 2003 gefinancierd d.m.v. OGGZ-subsidie verstrekt door het Zorgkantoor DWO. Deze subsidie heeft een maximale looptijd van 2 jaar. Het is de bedoeling dat gesubsidieerde projecten bij goede resultaten voorgezet worden binnen de reguliere financiering. Vanaf 2004 is er vooralsnog geen financiële dekking voorhanden. Gezien het feit dat melders meestal of doorverwezen worden of in behandeling komen bij het reguliere maatschappelijk werk, is besloten de kosten van het meld- en adviespunt met € 10.624 terug te brengen.

De begroting ziet er vanaf 2004 als volgt uit:

Telefonische beschikbaarheid + verwerking + interne begeleiding € 10.916

Advertenties en folders € 6.050

Totaal: € 16.966

 

Voorstel:

De jaarlijkse kosten van het Meld- en Adviespunt huiselijk geweld

a € 16.966 financieren vanuit het budget maatschappelijke opvang totdat er Rijksmiddelen ter beschikking worden gesteld.

 

Politie:

In 1998 is Politie Haaglanden begonnen met de uitvoering van het project Omgaan met vrouwenmishandeling met het doel de incidentgerichte benadering van het probleem om te vormen tot een meer procesmatige benadering:

- per bureau zijn er een portefeuillehouder en taakaccenthouders benoemd

- alle politiefunctionarissen worden geschoold

- er vindt dossieropbouw plaats bij een prille melding, waardoor in een vroeg stadium een probleemadres in kaart wordt gebracht

- er is sprake van hercontacten

- plegers worden gemotiveerd in therapie te gaan (De Waag)

- er vindt afstemming plaats met de hulpverleningsinstellingen.

Bureau Delft neemt vanaf 2000 deel aan het project. Vanaf 2002 is het project verbreed naar “Geweld Binnenshuis”.

 

Resultaten:

Over het jaar 2001 heeft het Bureau Delft voor het eerst een rapportage uitgebracht. Deze is ook aan de orde geweest in de Commissie Leefbaarheid. Het aantal meldingen/ zaken over 2001 bedroeg 264 waarbij aangegeven werd dat deze cijfers verre van exact waren. In 2002 is gekozen voor een andere registratiewijze (op adres, waarbij vaak meerdere meldingen van 1 adres komen).

 

Enkele cijfers van het jaar 2002:

adressen

aangiften

aanhoudingen

verwijzingen

dader-

gesprekken

hercontacten

137

47

40

33

21

68

 

84 zaken zijn volgens de nieuwe methodiek afgehandeld (stappenplan waarin hercontact, dadergesprek, verwijzing).

In 2002 zijn er van bureau Delft 152 mensen opgeleid. Het streven is om het restant van ongeveer 35 mensen in 2003 een opleiding aan te bieden. In het politieonderwijs is huiselijk geweld als nieuw item binnengehaald

Op regionaal niveau (Haaglanden) wordt gebruik gemaakt  van trajectbegeleiders, die slachtoffers en kinderen vanuit de politie naar hulp bemiddelen. De trajectbegeleiders zijn ondergebracht bij Maatzorg. Ze zijn in 2002 en 2003 gefinancierd uit subsidie van het Ministerie van Justitie. Financiering vanaf 2004 is nog niet gevonden.

M.b.t. Delftse netwerkpartners en politie vindt zowel via het regionaal overleg in het kader van het politieproject, als via het lokale netwerkoverleg afstemming plaats.

Verwacht wordt dat door de actieve politieaanpak het aantal zaken/ meldingen en het aantal doorverwijzingen naar de hulpverlening in eerste instantie nog zal stijgen. Uiteindelijk zal het op termijn moeten resulteren in een afname.

 

Bureau Jeugdzorg:

Kindermishandeling wordt in principe gemeld bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (in levensbedreigende situaties ook wel bij politie of de Raad voor de kinderbescherming). Het AMK valt sinds kort onder Bureau Jeugdzorg. Met Bureau Jeugdzorg worden momenteel afspraken gemaakt over signalering van gezinsproblematiek (huiselijk geweld), aandacht voor kinderen als toeschouwer en het samenwerkings-/ verwijsprotocol met Maatzorg (zie verder hoofdstuk 4 onder afstemming).

 

 

  1. Hulpverlening

 

Sociale kaart huiselijk geweld:

Ten behoeve van het Meld- en Adviespunt is een sociale kaart ontwikkeld met daarin opgenomen het specifieke hulpaanbod (zoals Vrouwenopvang AMK en Daderhulpverlening) en allerlei instanties met een breder aanbod waar slachtoffers van huiselijk geweld terecht kunnen. Daarnaast is een start gemaakt met de ontwikkeling van enkele nieuwe hulpvormen binnen Delft:

 

Project Ambulante hulpverlening huiselijk geweld:

Vanuit vrouwenopvang Ricardis is subsidie aangevraagd t.b.v. een op te zetten project Ambulante hulpverlening in 2003 en 2004. De ambulante hulpverlening richt zich op coaching van gezinnen die met huiselijk geweld te maken hebben teneinde de gezinssituatie te verbeteren. Het betreft gezinnen met een complexe, vaak chronische problematiek, waarbij het niet kunnen leggen van “betrouwbare relaties”de basis is van hun problemen. De hulpverlening is enerzijds gericht op het voorkomen (preventie) en het in een vroegtijdig stadium stoppen van geweld. Anderzijds dient het om de terugval in oude patronen na opname te voorkomen (nazorg). De ambulante hulpverlening zal een plaats krijgen binnen ketenaanpak rond huiselijk geweld en onderdeel vormen van het netwerkoverleg.

De totale kosten bedragen €114.736 in 2003 en 2004. Een financiële bijdrage wordt geleverd door Fonds 1818 (€ 28.684 per jaar) en het Zorgkantoor middels OGGZ subsidie (€ 28.684 per jaar). Dit is samen de helft van het benodigde bedrag. Voorwaarde voor de bijdrage door Fonds 1818 is dat de gemeente Delft garant staat voor de helft van de benodigde kosten. Het is de bedoeling dat ambulante hulpverlening, na gebleken succes, vanaf 2005 deel uit gaat maken van de reguliere vrouwenopvang en vanuit het budget vrouwenopvang wordt gefinancierd.

 

Voorstel:

Accoord te gaan met het project Ambulante hulpverlening huiselijk geweld. Hiertoe in 2003 en 2004 € 28.684 bij te dragen uit het budget vrouwenopvang en € 28.684 uit het budget maatschappelijke opvang. Getracht wordt de kosten uit het budget maatschappelijke opvang te financieren uit fondsen.

 

Plegerhulpverlening:

GGZ- Delfland gaat dit jaar starten met groepshulpverlening aan mannelijke plegers van huiselijk geweld die nog niet in aanraking zijn geweest met politie of justitie. Doel is het leren beheersen van hun neiging tot agressie.

 

Kinderen als toeschouwer van huiselijk geweld:

Door Parnassia is bij het Ministerie van Justitie subsidie aangevraagd voor het ontwikkelen van een hulpverleningsaanbod ten behoeve van kinderen die toeschouwer zijn (geweest) van huiselijk geweld. Een werkgroep vanuit GGZ-Delfland, Parnassia, Ricardis en de Raad voor de Kinderbescherming gaat zich hier de komende tijd mee bezig houden. De traumatische gevolgen voor deze kinderen zijn lange tijd onderschat. Bovendien, zo blijkt uit onderzoek, worden veel van deze kinderen later zelf, of slachtoffer of pleger.

 

 

  1. Regie en afstemming

 

De gemeentelijke regierol:

In 2000 is middels een bestuurlijke opdracht aangedrongen op een serieuze aanpak van huiselijk geweld in Delft. Tijdens de, in verband met de nota lokaal gezondheidsbeleid gehouden commissie extern (2001),

is door de instellingen aan de gemeente verzocht tijdelijk de regie op zich te nemen m.b.t. het organiseren van een sluitend hulpverleningsnetwerk.

Ook vanuit de overheid (Justitie) worden gemeenten gestimuleerd de regie op zich te nemen. In de praktijk is nl. gebleken dat het coördineren van de lokale samenwerking veelal een lastige opgave is. Binnen het integrale veiligheidsbeleid en het gezondheidsbeleid zijn het primair de gemeenten die de regierol in het organiseren van samenwerkingsafspraken op zich dienen te nemen. Het Ministerie van Justitie heeft in het kader van het landelijke project “Voorkomen en bestrijden huiselijk geweld”, hiertoe een handelingsprotocol ontwikkeld. Hierin zijn de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende spelers op lokaal niveau vastgelegd. Dit protocol sluit goed aan bij de aanpak van de gemeente Delft.

 

Het gemeentelijk beleid is tot nu toe aangestuurd vanuit gezondheidsbeleid.

Een effectief beleid rond huiselijk geweld heeft echter als voorwaarde dat er samenhang is tussen de hulpverleningsactiviteiten van zorginstellingen en de organisaties die zich met strafrecht bezig houden (politie, OM, reclassering). Onlangs is besloten huiselijk geweld beleid de komende jaren onderdeel te laten zijn van het integraal veiligheidsbeleid.

 

Resultaten:

Binnen de gemeente Delft is voor 2002 en 2003 een ambtelijk coördinator beschikbaar gesteld voor 8 uur per week (gefinancierd uit het budget maatschappelijke opvang).

De coördinator heeft zich tot nu toe vooral gericht op:

- Het organiseren- en coördineren van de stuurgroep Meld- en Adviespunt huiselijk geweld, het Netwerkoverleg, het traject beroepsgroepenvoorlichting en het traject voorlichting aan allochtonen.

- Het stimuleren van betrokken instellingen tot het ontwikkelen van intern beleid huiselijk geweld (o.a. aandachtsfunctionarissen, protocollering, scholing, hulpaanbod).

- Het verzorgen van de nodige publiciteit d.m.v. interviews, advertenties, brochures en folders.

- Afstemming binnen de regio Haaglanden (o.a. Politie Haaglanden, GGD Den Haag, Raad voor de Kinderbescherming, Parnassia, MW).

- Aanspreekpunt zijn m.b.t. het huiselijk geweld beleid in Delft.

De gemeentelijke bemoeienis is tot nu toe omvangrijk geweest. Gezien het streven naar “tijdelijkheid”, dient de verantwoordelijkheid steeds meer bij betrokken instellingen te gaan liggen. Echter; het bewaken van de samenwerkingsafspraken is (zeker de eerste tijd) van groot belang, gezien de kwetsbaarheid van nieuw beleid op dit gebied en de mogelijke belangenverschillen tussen instellingen. Bovendien bevindt het beleid op sommige onderdelen (veiligheidsbeleid, ouderenmishandeling) zich nog in een beginnend stadium.

 

Voorstel:

Vanaf 2004 jaarlijks € 6000 beschikbaar stellen uit het budget maatschappelijke opvang ten behoeve van de gemeentelijke regierol.

De regierol richt zich vooral op het bewaken van de convenanten tussen de hulpverleningsinstellingen en de strafrechtinstellingen.

In het kader van het integraal veiligheidsbeleid dient de rol van de projectleider integraal veiligheidsbeleid nader bepaald te worden.

De coördinatie van het Meld- en Adviespunt wordt volledig overgedragen aan Maatzorg.

De coördinator is aanspreekpunt naar buiten m.b.t. het lokale huiselijk geweld beleid.

 

Lokale afstemming:

Op lokaal niveau is een netwerkoverleg huiselijk geweld gestart (zie blz 4. Instellingenbeleid). Gestreefd wordt naar een onderling samenhangend aanbod van preventie en vroegsignalering, adequate opvang, hulpverlening en nazorg aan slachtoffers, plegers en betrokken kinderen. Het gaat hier om afstemming van het bestaande aanbod, laagdrempeligheid, beschikbaarheid maar ook om het ontwikkelen van nieuw beleid en nieuw hulpaanbod. Daarnaast is het van belang om aan de hand van registratiecijfers van de verschillende partners, periodiek te bezien in hoeverre de ontwikkelde aanpak succes heeft.

 

Resultaten:

Momenteel worden met de afzonderlijke instellingen, aan de hand van het landelijk protocol, afspraken gemaakt over intern beleid. Zo gaat bijvoorbeeld GGZ-Delfland, afdeling volwassenenzorg aan de slag met: een speciale aandachtsfunctionaris, een garantie voor een snelle intake en hulp, deskundigheidsbevordering van personeel en een aanbod voor plegers die nog niet met politie in aanraking zijn gekomen.

 

Vervolg:

Bovengenoemde afspraken vormen de input voor samenwerkingsafspraken op gemeentelijk niveau. Deze dienen in 2003 gestalte te krijgen. Uitgangspunt vormt hierbij het handelingsprotocol voor gemeenten (Ministerie van Justitie).

 

 

Regionaal beleid:

Op regionaal niveau vindt overleg plaats in het kader van het Politie Haaglanden project Geweld Binnenshuis.

De gemeente Den Haag is voornemens in 2003 te starten met gemeentelijk beleid gericht op huiselijk geweld. Dit jaar wordt een projectleider aangesteld, die bovengenoemd overleg gaat voorzitten. Onlangs heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de wethouder Mevr. Klijnsma en vertegenwoordigers van politie, vrouwenopvang en daderbehandeling over de voortrekkersrol die Den Haag, als grote gemeente, zou moeten vervullen binnen Haaglanden. De wethouder zal met collega’s overleg gaan voeren over de regionale regie.

Delft is vooralsnog de enige gemeente binnen Haaglanden die een gemeentelijk beleid ontwikkeld heeft. De aanpak in Delft wordt vanuit het politieproject veelal als voorbeeld gesteld binnen de regio. Men is een groot voorstander van uitbreiding naar Westland en Oostland.

 

Voorstel:

Begin 2004 een bestuurlijk- en ambtelijk overleg organiseren met de regiogemeenten over mogelijkheden tot uitbreiding van het huiselijk geweldbeleid naar de regio Delft, Westland, Oostland. Dit sluit aan bij de rol die Delft heeft op het gebied van vrouwenopvang en maatschappelijke opvang. Uiteraard dient afstemming plaats te vinden binnen de op te zetten Haaglanden-aanpak.

 

 

  1. Integraal veiligheidsbeleid

 

Op Delfts niveau gaat huiselijk geweldbeleid tevens onderdeel uitmaken van integraal veiligheidsbeleid. Hiermee zal de relatie tussen hulpverlenings- en veiligheidsbeleid nog duidelijker worden gelegd. 

Op 1 april 2003 is de Aanwijzing Huiselijk Geweld van het Openbaar Ministerie in werking getreden. De Aanwijzing is gemaakt als gevolg omdat politie en justitie onvoldoende gebruik blijken te maken van bestaande wettelijke voorzieningen. De Aanwijzing bevat voortvarender beleid van OM en politie m.b.t. vervolging van geweld in huiselijke kring, gericht op:

  1. acuut stoppen van het geweld
  2. voorkomen van recidive door hulpverlening
  3. herstellen van geschonden normen
  4. vergroten van aangiftebereidheid

Het OM dient de regie te voeren over de samenwerking tussen OM, politie en reclassering. Ook het onderhouden van contacten hierover naar gemeenten behoort tot haar taak. Ieder arrondissementsparket benoemt hiervoor een aandachtsfunctionaris.

 

Vervolg:

In het kader van integraal veiligheidsbeleid zullen in het kader van de Aanwijzing Huiselijk Geweld nadere afspraken worden gemaakt. Uitgegaan wordt van een integrale veiligheidsaanpak die zich richt op slachtoffers, plegers en hun kinderen. Bijzondere aandacht zal hierbij uitgaan naar maatregelen ter bescherming van het slachtoffer.

Aan het einde van 2003 stopt het regionaal politieproject. Het is de bedoeling dat de werkwijze m.b.t. huiselijk geweld dan voldoende geïmplementeerd is binnen het politieapparaat (wel zal waarschijnlijk een centraal coördinatiepunt en een helpdesk blijven bestaan). De projectleiding streeft in dit verband naar het nog in 2003 afsluiten van convenanten tussen politie en gemeente en hulpverleningsinstellingen, o.a. gericht wederzijdse informatievoorziening t.a.v. het al dan niet voortijdig afbreken van de behandeling en het eventueel voortduren van geweld. De afspraken met politie zullen onderdeel uitgaan maken van de samenwerkingsafspraken op gemeentelijk niveau (zie hoofdstuk 4).

 

 

Voorstel:

Deze notitie als basis laten dienen voor de aanpak in het kader van Integraal Veiligheidsbeleid.

 

Voorstellen:

 

Voorgesteld wordt accoord te gaan met:

 

* De subsidie ten behoeve van beroepsgroepenvoorlichting huiselijk geweld van € 15.880 per jaar uit de projectsubsidies vrouwengezondheid met een jaar te verlengen in 2004.

 

* De jaarlijkse kosten van het Meld- en Adviespunt huiselijk geweld

à € 16.966 vanaf 2004 te financieren uit het budget maatschappelijke opvang totdat er Rijksmiddelen ter beschikking worden gesteld.

 

* Het project Ambulante hulpverlening huiselijk geweld. Hiertoe in 2003 en 2004 € 28.684 bij te dragen uit het budget vrouwenopvang en € 28.684 uit het budget maatschappelijke opvang. Getracht wordt de kosten uit het budget maatschappelijke opvang te financieren uit fondsen.

 

* Vanaf 2004 jaarlijks € 6000 beschikbaar stellen uit het budget maatschappelijke opvang ten behoeve van de gemeentelijke regierol.

De regierol richt zich vooral op het bewaken van de convenanten tussen de hulpverleningsinstellingen en de strafrechtinstellingen.

In het kader van het integraal veiligheidsbeleid dient de rol van de projectleider integraal veiligheidsbeleid nader bepaald te worden.

De coördinatie van het Meld- en Adviespunt wordt volledig overgedragen aan Maatzorg.

De coördinator is aanspreekpunt naar buiten m.b.t. het lokale huiselijk geweld beleid.

 

* Begin 2004 een bestuurlijk- en ambtelijk overleg organiseren met de regiogemeenten over mogelijkheden tot uitbreiding van het Delftse huiselijk geweldbeleid naar de regio Delft, Westland, Oostland. Afstemming dient plaats te vinden met de op te zetten Haaglanden-aanpak.

 

* Deze notitie als basis laten dienen voor de aanpak in het kader van Integraal Veiligheidsbeleid.