Nota

 

Datum

19-3-2003

Ons Kenmerk

03/007139

Opsteller

H. Steketee

Bijlagen

5

Onderwerp

Financiële stand van zaken WVG en nieuw beleid

 

 


0.       Inleiding

Naar aanleiding van de realisatiecijfers van de Wet Voorzieningen Gehandicapten 2002, die het WVG- budget fors overschreden, werd het noodzakelijk een analyse uit te voeren naar de oorzaak van dit exploitatietekort.

Deze nota geeft een inzicht op het in 2002 ontstane exploitatietekort van de WVG door middel van analyse en interpretatie van de jaarcijfers 2002.

Ook bevat de nota een evaluatie van de in het verleden gemaakte beleidsvoorstellen tot kostenbeheersing. Ten slotte wordt een nieuwe begroting 2003 en nieuw beleid voorgesteld.

 

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Analyse jaarcijfers 2002

1.0 Inleiding

1.1   Analyse en interpretatie jaarcijfers 2002

1.2   Analyse begroting 2002 in perspectief jaren 2000 en 2001

1.3   Analyse afrekening advieskosten RIO 2002

1.4   Voorstel voor het afrekenen van het resultaat 2002

Hoofdstuk 2 Evaluatie bezuinigingsmaatregelen van 1998 tot heden

2.0 Inleiding

2.1 De bezuinigingsmaatregelen woonvoorzieningen

2.2 De bezuinigingsmaatregelen WVG hulpmiddelen/rolstoelen

2.3 De bezuinigingsmaatregelen vervoersvoorzieningen

2.4 De bezuinigingsmaatregelen advisering en apparaatskosten

2.5 Conclusie en samenvatting vervolgacties

Hoofdstuk 3 Protocol WVG

3.0 Inleiding

3.1 Protocol WVG

3.2 Advies Panel Gehandicaptenbeleid

3.3 Samenvatting

Hoofdstuk 4 Begroting WVG 2003 en 2004

4.0 Inleiding

4.1 Toelichting begroting 2003 en 2004

Hoofdstuk 5 Communicatie
Hoofdstuk 6 Voorstellen

 


 

  1. Analyse jaarcijfers 2002

 

1.0 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de uitgaven van de afzonderlijke voorzieningen in 2002 gepresenteerd en vergeleken met de uitgaven van 2000 en 2001. Er is gekeken of er sprake is van landelijke trends door de groei van de uitgaven te vergelijken met  “kerncijfers WVG 2001” (een landelijke analyse). Alleen voor de woonvoorzieningen is met enige zekerheid te stellen dat er sprake is van een landelijke trend.

Voorts wordt in paragraaf 3.2 de opbouw van de begroting van 2002 beschreven en vergeleken met de begrotingsopbouw van de jaren 2000 en 2001. Tenslotte wordt een voorstel gegeven ter afrekening van het exploitatietekort 2002.

 

1.1 Analyse WVG-uitgaven 2002

 

Tabel 1: jaarcijfers 2002

In € en x1000

Begroting
2002

Realisatie
2002

 

Verschil

 

 

 

 

 

Advisering

268

300

 

32

Vervoersvoorziening

1818

1.852

 

34

Woonvoorziening

898

1.267

 

369

Rolstoel/hulpmiddelen

1002

1.574

 

572

Apparaatskosten

1712

1.712

 

0

Toevoeging aan reserve

211

0

 

-211

Diverse ontvangsten WVG

-86

-135

 

-49

 

 

 

 

 

Totaal

5.823

6.570

 

747

 

Bovenstaande tabel 1 bevat de definitieve jaarcijfers 2002. Het exploitatietekort bedraagt € 747.000.

Uit tabel 1 is te zien dat met name de posten Rolstoel/hulpmiddelen en Woonvoorziening de veroorzakers zijn van dit tekort.

 

Posten Rolstoel/hulpmiddelen en Vervoer

Om de budgetoverschrijding op de post rolstoel/hulpmiddelen te kunnen analyseren zijn de posten vervoer en rolstoelen bij elkaar getrokken. Het budget en de uitgaven van scootmobielen was in 2001 nog onder de post Rolstoelen/hulpmiddelen verwerkt, maar werd wel als vervoersvoorziening gezien. In 2002 vormen het budget en de uitgaven van scootmobielen een apart onderdeel van de post Vervoer.

In de post Rolstoel/hulpmiddelen zijn ook de roerende woonvoorzieningen (= douche en toiletmiddelen) verwerkt.

 


Tabel 2a: Jaarcijfers 2001 vervoer & rolstoelen

€ en x1000

Begroting 2001

Realisatie 2001

Verschil

Aandeel scootmobielen

Aandeel roer. woonv.

Vervoer

1.781

1.396

 

-

-

Rolstoel/hulpmiddel

1.151

1.745

 

670

104

Totaal

2.932

3.141

209

-

-

In 2001 wordt een overschrijding op het budget gemaakt van € 209.000

 

Tabel 2b: Jaarcijfers 2002 vervoer & rolstoelen

€ en x1000

Begroting 2002

Realisatie 2002

Verschil

Realisatie aandeel scootmobielen

Realisatie aandeel roer. woonv.

Vervoer

1.818

1.846

 

788

-

Rolstoel/hulpmiddel

1.002

1.573

 

-

182

Totaal

2.820

3.419

599

-

-

In 2002 neemt de realisatie toe met € 599.000 ten opzichte van de overschrijding 2001. De realisatie van 2002 laat een “normale” groei van 8.8% ten opzichte van de realisatie 2001 zien.

De begroting 2002 voor deze twee posten kent juist een krimp van 3,8% ten opzichte van de begroting 2001.

                                  

Tabel 3: jaarcijfers collectief vervoer en taxikostenvergoedingen

Uitgaven in € en x1000

2000

2001

Groei in %

2002

Groei in %

Collectief vervoer

864

977

13

946*

-3

Taxikostenvergoedingen

248

245

-1

273

11

* In 2002 heeft de Stadstax nog 3 kwartalen gereden ad € 776, geëxtrapoleerd naar een jaar zou dat

€ 1035.000 (groei 6%) zijn geweest, maar door de invoering van de Regiotaxi komen de CVV uitgaven voor 2002 op € 946 (krimp 3% t.o.v. 2001)

 

Op de vervoerskosten is een besparing bereikt wegens het contract met Regiotaxi in plaats van de Stadstax (overname 1-10-2002). Dit wordt veroorzaakt door de lagere tarieven van de Regiotaxi. (zie nota”Voorstel opname Stadstax Delft in Regiotaxi Haaglanden 02/022976, daarin wordt een jaarlijkse besparing op het WVG-budget van € 356.460,- gemeld)

 


Tabel 4a: uitgaven  uitstaande bestand hulpmiddelen

Uitgaven in € en x1000

2000

2001

Groei in %

2002

Groei in %

rolstoelen

694

812

17

937

15,3

roer.woonv

87

105

20,6

182

73,3

fietsen

68

86

26,4

106

23,2

kindvoorzieningen

33

32

-3

37

15,6

overige hulpm

95

89

-6,3

83

-6,7

energiekosten/onderhoud

 

20

 

30

 

crediteringen Welzorg

 

81-/-

 

58-/-

 

Deelboeking scootmobielen onder hulpmiddelen

587

680

15,8

256

15,9*

Subtotaal hulpmiddelen

1.564

1.743

 

1.573

 

Deelboeking scootmobielen onder vervoersvoorziening

 

-

 

532

 

(bron: Harting Bank en Welzorg) * groeipercentage inclusief deelboeking scootmobielen onder   vervoersvoorziening

 

De uitgaven (zie tabel 4a) voor rolstoelen en scootmobielen nemen per jaar met een ongeveer gelijk percentage toe. De uitgave voor roerende woonvoorzieningen stijgen fors (73,3%) in 2002. Wanneer echter wordt gekeken naar het aandeel wat een voorziening heeft op de realisatie van het uitstaande bestand dan is dat voor de roerende woonvoorzieningen in 2002: 8,6%. De realisatie voor scootmobielen en rolstoelen nemen daarentegen in 2002: 82% ( 45% rolstoelen/ 37% scootmobielen) van de realisatie van het uitstaande bestand in beslag.

 

Tabel 4b: Totaal aantal middelen (uitstaande bestand d.d. 31-12)

 

Jaar 2000

Jaar 2001

Jaar 2002

rolstoelen

892

1033

1133

scootmobielen

389

465

522

Roer. woonv.

235

296

354

fietsen

96

106

112

kindvoorzieningen

49

51

49

overigen

51

48

45

Totaal

1712

1999

2215

 (bron Harting Bank en Welzorg)

In deze tabel 4b komt naar voren dat het uitstaande bestand jaarlijks toeneemt.

 

Conclusie

De stijging van de uitgaven voor hulpmiddelen wordt voornamelijk veroorzaakt door de toename in het aantal uitstaande rolstoelen en scootmobielen. De forse toename van realisatie van de roerende woonvoorzieningen heeft waarschijnlijk te maken met de grotere bekendheid onder ouderen en gehandicapten wegens het uitgeven van de informatiebrochure WVG eind 2001.

 


Post Woonvoorzieningen

De post woonvoorzieningen bestaat uit de elementen woningaanpassingen onder en boven de € 986,70*, verhuiskostenbijdrages voor aanvragers die op grond van de WVG een verhuisindicatie hebben gekregen en onderhoud/keuring en reparatie voor woonvoorzieningen met een electrische bediening, die zijn verstrekt in het kader van de WVG.

 

*€ 986,70 is de financiële grens (zie art. 1.2 lid2b Vergoedingenbesluit WVG) waarboven een eigen bijdrage door de aanvrager is verschuldigd, indien de aanvrager een inkomen heeft van hoger dan 2x het norminkomenWVG.

 

Tabel 5a: jaarcijfers 2001/2002 woonvoorzieningen

                                                 Begroting        Realisatie         Verschil

In € en x1000

Woonvoorzieningen in 2001:                 971                   984                   13

Woonvoorzieningen in 2002:                 898                1.264                 366

 

Ook in tabel 5a is te zien dat de begroting 2002 voor de post Woonvoorzieningen lager is dan de begroting 2001, terwijl de uitgaven toenemen.

 

Tabel 5a en 5b verschillen ten opzichte van elkaar wat betreft de totaal uitgaven 2002. Dit betreft een klein verschil wegens een boeking “overige zaken” die in tabel 5b niet is meegenomen.

 

Tabel 5b: uitgaven woonvoorzieningen uitgesplitst

€ en x1000

1999

2000

Groei

2001

Groei

2002

Groei

WAP<*

123

149

21%

167

12%

209

25%

WAP>**

389

470

21%

563

20%

802

42%

verhuisbijdrage

192

222

16%

200

-10%

210

5%

Onderhoud/keuring/ reparatie

59

36

-39%

36

0%

43

19%

Totaal

763

877

15%

966

10%

1264

31%

* woningaanpassing kleiner of gelijk aan € 986,70                                     bron:kwartaal rapp. WIZ

** woningaanpassing groter dan € 986,70

 

Tabel 5c: aantallen woonvoorzieningen uitgesplitst

 

1999

2000

Groei

2001

Groei

2002

Groei

WAP<*

180

293

63%

308

5%

422

37%

WAP>**

141

158

12%

159

1%

219

38%

verhuisbijdrage

113

132

17%

113

-14%

113

0%

Onderhoud/keuring/ reparatie

131

208

59%

152

-27%

244

61%

* woningaanpassing kleiner of gelijk aan € 986,70                                     bron:kwartaal rapp. WIZ

** woningaanpassing groter dan € 986,70

 

De tabellen 5b en 5c laat met name een forse groei zien in 2002 van de woningaanpassingen zowel qua aantal als qua kosten. Dit heeft zijn weerslag op de realisatie van de gehele post Woonvoorzieningen in 2002 (groei 31%).

De verhuisbijdragen blijven hetzelfde en bij onderhoud/keuring en reparatie neemt vooral het aantal toe in 2002.

 

 

Conclusie

De woningaanpassingen zijn zowel in uitgaven als in aantal fors toegenomen in 2002. Dit sluit aan bij de gegevens uit “kerncijfers WVG 2001” (een landelijke analyse). Hierin staat dat landelijk de dure woningaanpassingen een steeds groter deel vormen van de totale uitgaven woonvoorzieningen. Delft is hierin een trendvolger. Het aandeel uitgaven woningaanpassingen boven de € 986,60 laat zien voor 1999: 51%, 2000: 53%, 2001: 58% en 2002: 64%.

 

1.2 Analyse begroting 2002 in perspectief jaren 2000 en 2001

Voor een nadere analyse van de opbouw van de begroting 2002 en een overzicht vanaf 2000 is de tabel in bijlage 1 van belang.

 

Analyse tabel uit bijlage 1

De begroting 2001

1. De begroting 2001 is gebaseerd op de nota stand van zaken 2000 (december 2000). Daarin werd voor het eerst de conclusie getrokken dat de WVG-uitgaven hoger moesten worden geraamd, waarbij een onttrekking aan de reserve nodig werd. ( destijds voor 2001 ingeschat op Fl 285.000. /  € 130.000). In diezelfde nota werden stijgingspercentages genoemd voor de toename van het gebruik van de WVG- voorzieningen, die voor de begroting 2001 ook zijn toegepast, echter alleen voor het jaar 2001. (!). De werkelijke begroting 2001 begroot een onttrekking aan de reserve van  € 119.000.

 

2. De realisatie/ rekening over 2001 laat dan in plaats van een begroot nadeel van € 119.000 een werkelijk nadeel zien van € 286.000.

 

De begroting 2002

In de begroting 2002 is geen rekening gehouden met de wel in 2001 begrootte stijging van de kosten, noch met een te verwachten stijging van de kosten in 2002.

De cijfers van de begroting 2002 zijn gebaseerd op de primaire begroting 2001. ( raming in de periode juli 2000). Later is deze primaire begroting 2001 gewijzigd aan de hand van de nota stand van zaken WVG van december 2000. Het meerjarenperspectief echter niet, waardoor de verouderde cijfers van 2001 weer terugkomen in de begrotingsopstelling 2002.

 

Conclusie

Belangrijkste conclusie is thans wel dat, mede aan de hand van de in de nota Stand van zaken WVG 2000 genoemde groeipercentages, de groeipercentages, die we thans zien, ook begrotingstechnisch (hadden) moeten worden vertaald.

Hierdoor komt de groei in het aantal toegekende en uitstaande voorzieningen nu in de exploitatie explosief tot uiting.

Uiteraard kan niemand in de toekomst kijken maar gezien de ontwikkelingen uit het verleden, de toenemende vergrijzing en het feit dat steeds meer burgers, door intensieve voorlichting en de toegankelijkheid van informatiebronnen, goed op de hoogte zijn van wetgeving en regelingen, ligt het in de lijn der verwachting dat een nog groter beroep op de Wet voorzieningen gehandicapten zal worden gedaan.

Daar komt nog bij dat in Delft een beperkt aanbod van aanleunwoningen en anderszins aangepaste woningen bestaat, wat bijdraagt tot een toenemend beroep op de WVG.       

 

 

1.3 Analyse afrekening advieskosten RIO 2002

Het RIO DWO kampt over 2002 met een tekort op de WVG indicering. De hoofdoorzaken hiervan zijn:

1)       inzet externe bureaus (noodzakelijk vanwege schaarste aan eigen capaciteit voor WVG indicering)

2)       minder aanvragen en indicaties WVG dan begroot (in praktijk blijken vooral de meer complexe aanvragen aan het RIO te worden voorgelegd; vereist meer specifieke deskundigheid dan de eenvoudige WVG aanvragen).

 

Dekking tekort RIO 2002

De afrekening van het RIO DWO sluit over 2002 met een tekort af.

Dit tekort vloeit voort uit de kosten WVG indicering 2002 plus extra kosten Robuuste RIO’s voor Delft (resp. € 234.350,- + € 74.785,-) van totaal 309.135,--.

Dit tekort moet nog worden verrekend met een vordering op het RIO DWO in verband met gedetacheerd personeel van € 52.504,-.

Het resterende bedrag ad € 256.631,- past voor € 250.000,-- in de voor 2002 afgesproken en begrote WVG advieskosten, terwijl het resterende bedrag ad. € 6631,- ten laste zal worden gebracht van het overschot AWBZ bijdrage 2002.

Meer informatie hierover in onze komende reactie op de afrekening RIO DWO 2002

 

 

1.4 Voorstel voor het afrekenen van het resultaat 2002

In de hierna volgende punten 1. en 2. wordt ingegaan op het afrekenen van het gemeentelijk resultaat 2002 op de WVG. Tot en met 2001 konden voor- en nadelen van de WVG-jaar-exploitaties nog worden verrekend met de reserve WVG. Voor de afrekening van het tekort over 2002

(€ 747.000) biedt die reserve onvoldoende ruimte. Daarom wordt het volgende voorstel gedaan:

 

  1. In de reserve zit nog een bedrag van € 98.952, dat thans gebruikt dient ter worden voor de dekking van dit verschil.

 

  1. Resteert derhalve een bedrag van € 646.816 van het tekort 2002, dat ten laste komt van het gemeentelijk rekeningresultaat 2002.

 

In de nota stand van zaken WVG werd nog een bedrag genoemd van € 172.768 als stand van de reserve. Het verschil tussen dit bedrag en het bedrag onder 1.

(€ 73.816), heeft te maken met een onttrekking van de reserve in 2002, welke in 2003 weer wordt toegevoegd ten gunste van de reserve WVG.

 


 

  1. Evaluatie bezuinigingsmaatregelen van 1998 tot heden

 

2.0     Inleiding

In 1998 is de nota “Herbezinning WVG: voorstellen tot beleidswijzigingen” geschreven na aanleiding van fors stijgende uitgaven WVG. Destijds is het WVG-pakket grondig doorzocht op bezuinigingsmogelijkheden. Hieruit zijn maatregelen opgesteld welke leiden tot bezuiniging en tot een efficiëntere inzet van financiële middelen.

In de volgende paragrafen is de stand van zaken met betrekking tot de bezuinigingsmaatregelen en voorstellen voor vervolgacties weergegeven.

 

2.1      De bezuinigingsmaatregelen woonvoorzieningen

 

  1. Aanpasbaar (ver)bouwen

Definitie: Het verbouwen (opplussen) en bouwen (aanpasbaar bouwen) van woningen zodat de woningen geschikt zijn voor ouderen en gehandicapten.

In Delft worden jaarlijks afspraken gemaakt (prestatieafspraken) met de corporaties over het aantal op te plussen woningen. De afgelopen jaren is ten aanzien van het opplussen in de prestatieafspraken al invulling aangegeven. Echter uit de inventarisatie van het onderzoeksbureau Quintis (zie bijlage 2) is gebleken dat de vraag naar specifieke woningen voor ouderen en gehandicapten duidelijk groter is dan het aanbod. Dit verklaart voor een groot deel dan ook de toename van de realisatie van woningaanpassingen in het kader van de WVG. Ouderen en gehandicapten hebben, door de lange wachttijd op een aangepaste woning, woningaanpassingen nodig om te kunnen blijven functioneren in de huidige woning.

Het vergroten van het aanbod van opgepluste en aanpasbaar gebouwde woningen zal de vraag naar dure woningaanpassingen in het kader van de WVG doen afnemen.

 

Vervolgactie

Delft zet een opplusprogramma op voor 2004. Om te zorgen voor een voldoende aanbod van aangepaste woningen in Delft moeten in de prestatieafspraken 2004 verder prioriteit worden gegeven aan opplussen en aanpasbaar bouwen met het doel besparingen in de WVG te realseren.

 

  1. Optimaal gebruik maken huidige woningvoorraad

Optimaal gebruik maken huidige woningvoorraad door:

A.      Overzicht aangepaste woningen

Dit overzicht berust bij de corporaties. Zij melden het vrijkomen van aangepaste woningen aan bij de gemeente. Deze woningen worden eerst aangeboden aan WVG-geindiceerden.

B.       Overzicht redelijk gemakkelijk aan te passen woningen

Deze registratie wordt opgestart na het in 2002 gereed komen van opgepluste woningen.

C.      Inzicht hebben in welke voorziening in welke woning

Het BasisGebouwenBestand bevat op dit moment 60% van het woningbestand in Delft, waardoor deze registratie nog niet is voltooid.

D.      Verhuisstimuleringsregeling

Deze regeling is geïmplementeerd, maar levert nog geen relevante bijdrage in het vrijkomen van aangepaste woningen. Verhuisstimuleringsregeling is wel opgenomen in de Samenwerkingsafspraak tussen WVG en Woningbouwcorporaties.

 

Vervolgacties

Het zicht op de woningvoorraad van aangepaste woningen verloopt op dit moment via de corporaties.  Ondanks het overzicht van de corporaties en het gedeeltelijk voltooide registratiesysteem, het BasisGebouwenBestand, is de effectiviteit van deze maatregel tot nu toe beperkt geweest. De hoofdoorzaak is de beperkte voorraad aangepaste woningen in Delft.

 
Inhaalslag registratie aangepaste woningbestand

Het BasisGebouwenBestand wordt voltooid ten behoeve van de in het kader van de WVG aangepaste woningen en tegelijkertijd wordt een haalbaarheidsonderzoek opgestart naar het opzetten en beheren van één registratiesysteem voor zowel de gemeente als de corporaties.

Wij willen de totale voorraad woningen in Delft, geschikt (of makkelijk geschikt te maken) voor ouderen en gehandicapten beter en integraal in beeld krijgen. Hiervoor is het noodzakelijk de (info)systemen van gemeente en respectievelijke woningbouwverenigingen op elkaar af te stemmen en aan elkaar te koppelen. In het kader van de voorstellen "nieuw beleid" wordt bij de programmabegroting 2004 een bedrag van € 30.000 gevraagd om dit te realiseren. De basis voor dit systeem zou het BGB kunnen zijn. Met dit bedrag zal aan betrokken leverancier een opdracht worden verstrekt om deze mogelijkheid te onderzoeken en te implementeren, onder aansturing van projectgroep, waarin gemeente en (een vertegenwoordiging van de) woningbouwverenigingen participeren.

 
Verhuisstimuleringsregeling

Ervaring bij andere gemeenten wijst uit dat de regeling geëffectueerd kan worden door het voeren van gesprekken door consulenten met achterblijvende niet gehandicapte bewoners van een aangepaste woning. Ook Delft gaat de verhuisstimuleringsregeling effectueren met het voeren van gesprekken.

 

  1. Offertes, aanbestedingen en componentenlijst woonvoorzieningen

De offertes worden scherp beoordeeld op noodzaak en prijs/kwaliteitsverhouding. Met noodzaak wordt bedoeld alleen de aanpassingen die primair noodzakelijk zijn gezien de handicap van de aanvrager. Tevens worden meerdere offertes opgevraagd om zodoende de meest gunstige prijs/kwaliteitsverhouding te verkrijgen.

Het aanbesteden van woonvoorzieningen bleek na analyse geen optie omdat woonvoorzieningen te divers zijn om aan te besteden. Wel wordt een componentenlijst, waarop de prijzen van de noodzakelijke woningaanpassingen staan, gebruikt bij het opstellen van een offerte. De componentenlijst van de woningbouwcorporatie, Vidomes, wordt gehanteerd als de meest voordelige lijst.

 

  1. Achterstallig onderhoud

Kosten die gemaakt zijn om achterstallig onderhoud op te heffen worden niet door de WVG vergoed.

Maatregel is opgenomen in de “Samenwerkingsafspraak WVG tussen gemeente Delft en corporaties” (vastgesteld  jan 2003).

 

  1. Automatische verhuisplicht bij woningaanpassing boven € 7.400,25

De aanvrager ontvangt een indicatie tot verhuizen indien de aanpassingen in de huidige woning boven de grens zouden komen. De aanvrager krijgt een aanbieding voor geschikte woonruimte en een verhuiskostenbijdrage. De aanbieding voor geschikte woonruimte mag eenmaal worden geweigerd.

Deze maatregel wordt zo veel mogelijk gehanteerd. Aandachtspunt is ook hier het tekort aan aangepaste/ goedkoop aan te passen woonruimte.

 

Vervolgacties:

Voorgesteld wordt de verhuiskostenbijdrage te verlagen  van € 1973,40(excl. indexering 2003) naar € 1767,-  (excl. indexering 2003). De hoogte van de bijdrage wordt daarmee meer vergelijkbaar met andere gemeenten en de richtlijn vanuit de VNG (zie bijlage 5).

 

  1. Medische noodzaak vaststellen bij aanvraag

Voorzieningen ter preventie van toekomstige beperkingen worden niet door de WVG vergoed, behalve in uitzonderingsgevallen zoals bij progressieve aandoeningen.

 

  1. Goedkoop te realiseren scootmobielstalling als voorwaarde

Bij het toekennen van scootmobielen wordt de voorwaarde gesteld dat de stalling binnen de woning/ woningcomplex goedkoop te realiseren is.

In dit kader zijn losse stallingen financieel aantrekkelijk wegens de mogelijkheid tot hergebruik.

 

Vervolgactie

De effectiviteit van de maatregel bleek beperkt omdat de losse stallingen in veel gevallen in strijd zijn met het bestemmingsplan.

Een goedkoop alternatief voor een scootmobielstalling, waar meerdere scootmobielen in kunnen worden gestald, zou het gebruik van een aanwezige in- of uitpandige vuilopslagruimte zijn. De inpandige vuilopslag verhuist hierbij naar een ondergrondse vuilopslag. De inpandige ruimte kan zodoende eenvoudig worden aangepast voor het stallen van 4 tot 8 scootmobielen.

Delft heeft een onderzoek opgestart.

 

  1. Onderhoud WVG voorzieningen onder verantwoordelijkheid van de eigenaar van de woning

In de Verordening WVG 1999 is vastgesteld dat alleen voor electrisch bedienbare voorzieningen een tegemoetkoming voor het onderhoud vanuit de WVG te verkrijgen is. Deze maatregel is opgenomen in de “Samenwerkingsafspraak WVG tussen gemeente Delft en corporaties” (vastgesteld  jan 2003)

 

  1. Vermindering sanitaire voorzieningen onder WVG

Sanitaire voorzieningen zijn in 1999 nog niet algemeen gebruikelijk verklaard

wegens het in problemen raken van de doelgroep in verband met het voorzieningenniveau van de oudere huurwoningen en wegens het ontbreken van voldoende ondersteuning door jurisprudentie.  Inmiddels biedt de jurisprudentie wel voldoende draagvlak zodat vanaf 1 januari 2002 de doucheglijstangen en eenhendelmengkranen algemeen gebruikelijk zijn verklaard. Er is voor gekozen om alleen bij nieuwbouw bovenstaande voorzieningen algemeen gebruikelijk te verklaren.

 

Vervolgactie

Alle sanitaire voorzieningen die op de voorzieningenlijst van de VNG als algemeen gebruikelijk staan genoteerd zullen in de gemeente Delft als algemeen gebruikelijk worden verklaard. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw en oudbouw.

Het betreft de sanitaire voorzieningen: eenhendelmengkranen, doucheglijstangen, thermostaatkranen en verhoogde toiletpotten.

 

 

2.2     De bezuinigingsmaatregelen WVG hulpmiddelen/rolstoelen

 

  1. Aanbesteding WVG-hulpmiddelen

In 1998 heeft een aanbesteding voor WVG-hulpmiddelen (rolstoelen, scootmobielen en roerende woonvoorzieningen) plaatsgevonden. De effectieve bezuinigingsmaatregelen waren het kopen in plaats van huren van de douche/toiletvoorzieningen en het opzetten van een kernassortiment van voorzieningen waardoor volumekorting wordt verkregen.

In 2002 is opnieuw een Europese aanbestedingsprocedure gestart. Zie voor nadere gegevens over het bestek de nota “Bestek aanbesteding levering, beheer en onderhoud van WVG-hulpmiddelen” (02/028682).

Het voornemen is om in mei 2003 een koopovereenkomst aan te gaan met de leverancier die het meest voldoet aan de eisen, die zijn gesteld in het bestek. Uitgangspunt is dat de kosten bij koopvoorzieningen 9% lager liggen dan bij huurvoorzieningen. Er zal een geleidelijke overgang plaatsvinden van huur- naar koopvoorzieningen in 4jaar. De overgang van huur naar koop kan hierdoor binnen het WVG-budget plaatsvinden en levert op basis van onderstaand vervangingsschema de volgende bezuinigingspercentages op: 1ste jaar 3,1%, 2de jaar 5,8%, 3de jaar 7,6%, 4de jaar 9%.

 

Tabel: vervangingsschema voorzieningen uit nota “bestek…”(02/028682)

Jaar                            % huur             % koop

2003                             65                                35

2004                            35                                65

2005                            15                                85

2006                            0                                  100

 

Vervolgactie

Als vervolgactie is gekeken naar de mogelijkheid van het optimaliseren van het kernassortiment. In vergelijking met andere gemeenten blijkt dat het assortiment al adequaat en efficiënt is opgesteld.

 

  1. Heronderzoeken

Teneinde vast te stellen of de verstrekkingen nog noodzakelijk waren zijn herbeoordelingen gedaan middels heronderzoeken. Dit heeft geleid tot het beëindigen van een aantal voorzieningen. Echter de heronderzoeken leidde ook weer tot nieuwe aanvragen, waardoor de effectiviteit van deze maatregel als bezuinigingsmaatregel werd beperkt.

 

  1. Scootmobiel wordt vervoersvoorziening en dus inkomensafhankelijk

Jaarlijks worden een aantal aanvragen (6 à 10) voor een scootmobiel afgewezen op te hoog inkomen. Niet meegeteld zijn de aanvragen die niet zijn ingediend of zijn ingetrokken omdat de cliënt tijdens het intakegesprek is meegedeeld dat zijn inkomen boven de normgrens ligt.

 

 

2.3     De bezuinigingsmaatregelen vervoersvoorzieningen

 

  1. Afschaffen aanvullende taxikosten late avonduren

Door onderbrengen collectief vervoer bij Stadstax zijn de vervoertijden verruimd tot 00.30 en zijn de aanvullende kosten vervallen.

 

  1. Onderbrengen bovenlokaal vervoer in landelijke regeling

Het bovenlokaal vervoer is onder gebracht in het landelijke TraXX systeem(1999)

Er heeft een heronderzoek plaatsgevonden bij cliënten met een tegemoetkoming taxikosten bovenlokaal vervoer. Alleen bij cliënten met essentiële contacten en/ of dreigend sociaal isolement is de taxikostenvergoeding bovenlokaal vervoer gecontinueerd (art. 3.4 lid 4 van de Verordening WVG 1999).

Bij cliënten met een tegemoetkoming in de taxikosten binnen Delft èn bovenlokaal heeft nog geen heronderzoek plaatsgevonden.

 

Vervolgactie

Uitvoeren van heronderzoeken bij cliënten die een volledige tegemoetkoming (binnen Delft èn bovenlokaal) krijgen in het kader van de WVG.

 

  1. Uitbreiding Stadstax naar regio

Per 1-10-2002 is de stadstax opgegaan in het regionale vervoerssysteem de RegioTaxi. Deze uitbreiding van het vervoersgebied (regio Haaglanden) zal tevens een jaarlijkse besparing op het WVG-budget van € 356.460,- opleveren.

 

2.4     De bezuinigingsmaatregelen advisering en apparaatskosten

 

  1. Intern adviseren van eenvoudige voorzieningen

Het intern adviseren van eenvoudige voorzieningen was een effectieve maatregel. In 2002 zal de advisering worden uitgevoerd door het Regionaal Indicatie Orgaan, behalve de eenvoudige woningaanpassingen.

 

2.       Apparaatskosten

Het niveau van werkelijke apparaatskosten voor uitvoering van het WVG-team is over de jaren 2000 tot en met  2002,( vanaf het jaar 2001) met slechts 1 formatieplaats toegenomen, conform de besluitvorming op basis van de nota stand van zaken WVG 2000. In de afgelopen jaren is een grotere efficiency gerealiseerd bij het WVG-team.

In 2003 wordt bezien of de huidige formatie voldoende is om de voorziene groei in 2003/2004 te kunnen opvangen. Dit zal worden vermeld in de Stand van zaken WVG 2004.

 

Begrotingstechnisch gezien is sprake van een toename van het budget apparaatskosten, maar dit heeft uitsluitend te maken met:

  1. de toename van overheadkosten aan de uitvoerende vakteams in verband met de gemeentebrede reorganisatie;
  2. de loon en prijsverhogingen, die jaarlijks van toepassing zijn.

 

Deze budgettaire toename heeft geleid tot een hogere bijdrage van de algemene dienst aan de WVG-functie, waardoor het geen nadeel betreft ten laste van de WVG-verstrekkingen.

 

2.5   Conclusie en samenvatting vervolgacties

De conclusie is dat alle bezuinigingsmaatregelen van 1998 tot heden zijn ingevoerd. De meeste maatregelen bleken op zichzelf effectief, maar door de toenemende vergrijzing en de hiermee samenhangende toenemende vraag naar aangepaste woningen en hulpmiddelen is de realisatie van voorzieningen in het kader van de WVG explosief gestegen.

De toename van verstrekkingen zal daarom op de middellange termijn structureel zijn. De tot nu toe genomen bezuinigingsmaatregelen laten beperkte ruimte over voor verdere acties. Dit wordt bevestigd in de vergelijking met andere gemeenten.

Hieronder volgt een samenvatting van de nog mogelijke vervolgacties.

 

Ten aanzien van wonen:

-             wordt het BGB-systeem voltooid met de in het kader van de WVG aangepaste woningen.

-             wordt een haalbaarheidsonderzoek gestart naar één registratiesysteem voor zowel de gemeente als de corporaties ten aanzien van woningen aangepast of makkelijk aan te passen voor gehandicapten en ouderen.

-                                                                  -       wordt een opplusprogramma opgezet voor 2004. En zal in  de prestatieafspraken met de corporaties voor 2004 prioriteit moeten worden gegeven aan het opplussen en aanpasbaar bouwen met als doel besparingen in de WVG te realiseren;

-                                                                  -       wordt de verhuisstimuleringsregeling geëffectueerd door gesprekken te  voeren met achterblijvende niet gehandicapte bewoners van een aangepaste woning

-                                                                  -       wordt de verhuiskostenbijdrage verlaagd  van € 1973,40 (excl. indexering 2003) naar € 1767,-  (excl. indexering 2003).

-                                                                  -       wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van het gebruik van in- en uitpandige bergingen (nu in gebruik als vuilopslag) als scootmobielstalling.

-                                                                  -       zullen de sanitaire voorzieningen, eenhendelmengkranen, doucheglijstangen, thermostatische kranen en verhoogde toiletpotten algemeen gebruikelijk worden verklaard voor zowel nieuwbouw als oudbouw.

-                                                                   

Ten aanzien van vervoer:

-                                                                  -       zullen heronderzoeken worden uitgevoerd bij cliënten die een volledige tegemoetkoming (binnen Delft en bovenlokaal ) krijgen in het kader van de WVG.

 

Ten aanzien van een betere beheersing van de uitgaven WVG:

-                                                                  -       Om tot een betere beheersing van de uitgaven te komen wordt, naast de monitoring van de uitgaven via de leverancier, de relatie tussen beschikking en uitgave beter zichtbaar gemaakt. Tevens wordt de monitoring verfijnd naar het type voorziening, zodat in een vroegtijdig stadium veranderingen zijn te constateren.

 


 

  1. Protocol WVG

 

3.0 Inleiding

Er wordt gekeken naar de mogelijkheden van nieuw beleid in het kader van het landelijk protocol WVG en op het gebied van het  Persoons Gebonden Budget (PGB) in de WVG.

 

3.1 Protocol WVG

Eind maart 2002 is door de Rijksoverheid het protocol WVG uitgegeven. Dit protocol wordt ondersteund door de CG-raad  (Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland) en de VNG. Het Protocol komt voort uit de derde evaluatie Wvg. Uit deze evaluatie blijkt dat 80 à 85% van de Wvg-aanvragers tevreden is over de kwaliteit van de voorziening en over de gemeentelijke uitvoering. Verbetering kan echter bereikt worden door een zekere normering tot stand te brengen tussen de gemeenten onderling en om de WVG-cliënt een sterkere rechtspositie te verschaffen. Het Protocol verschaft enerzijds richtlijnen over de zorgplicht bij de verstrekking van vervoers-, woon- en rolstoelvoorzieningen, anderzijds richtlijnen voor de procedure van aanvraag tot en met afhandeling(zie voor tekst Wvgprotocol bijlage 3).

 

Het Protocol heeft op dit moment de status van een advies aan de gemeenten. Het kan in 2003/2004 omgezet worden in een verplichting voor gemeenten door middel van vastlegging in een Algemene Maatregel van Bestuur.

 

Het Delftse Wvg beleid

 

Overeenkomsten

Wanneer het protocol naast het huidige beleid in Delft wordt gelegd kan geconstateerd worden dat een groot deel van het protocol al bestaand beleid is in Delft.

-          de indicatiestelling van de Wvg is in 2002 overgedragen aan het RIO.

-          in Delft bestaan nauwe samenwerkingsrelaties met de corporaties over WVG-specifieke zaken. Recent zijn deze afspraken in de “Samenwerkingsafspraak Wvg” vastgelegd met de corporaties. Het betreft hier afspraken over procedures rondom het aanbrengen van woningaanpassingen.

-          cliënten kunnen binnen Haaglanden en 2 zones daarbuiten reizen tegen het blauwe strippenkaarttarief door de invoering van het collectief vervoer (de Regiotaxi).

-          bij bepalen van het recht op een vervoersvoorziening wordt in Delft in de praktijk rekening gehouden met het criterium het zelfstandig kunnen afleggen van de loopafstand.

-          De mogelijkheid om op grond van de indicatiestelling een combinatie van vervoersvoorzieningen te verstrekken.

-          Het hebben van een inspraakorgaan voor belangenverenigingen: het Gehandicaptenpanel. Dit panel kan gevraagd en ongevraagd advies geven over besluitstukken.

 

Verbeterpunten

Op de volgende punten zou het Delftse beleid verder verbeterd kunnen worden:

 

Verstrekkingenbeleid

In het protocol wordt uitgegaan van een meer vraaggericht aanbod. Dit houdt in dat de voorziening afgestemd moet worden op de specifieke situatie van de cliënt, niet alleen het opheffen van de belemmering is voldoende. Er zal meer rekening moeten worden gehouden met de leefsituatie (sociale omgeving/ sociale contacten/ sociale activiteiten) en de normen, waarden en gebruiken van de cliënt. Hiertoe is in het protocol een “toetsingskader” opgenomen (zie bijlage 3: tekst WVGprotocol)

De cliënt zou de mogelijkheid moeten krijgen om zelf mee te kiezen in de meest geschikte voorziening en de leverancier, die deze voorziening kan leveren. Ook staat in het protocol beschreven dat bij kleine prijsverschillen in voorzieningen in beginsel de wens van de aanvrager wordt gerespecteerd, niet het uitgangspunt goedkoopst/ adequaat.

 

In Delft is, zoals in de meeste gemeenten, gekozen voor een vaste leverancier van rolstoelvoorzieningen vanwege praktische redenen en de mogelijkheid van inkoopkorting. De inkoop vindt plaats op basis van een voorkeurspakket aan voorzieningen. (zoals in paragraaf 2.2 vermeld wijst vergelijking met andere gemeenten van dit pakket uit dat ons pakket adequaat en efficiënt is opgesteld)

 

In de verordening (art 1.1.4, artikelsgewijze toelichting) staat dat een voorziening aan de zorgplicht voldoet wanneer het geschikt en adequaat is om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen en deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Er staat niet concreet omschreven of rekening moet worden gehouden met specifieke sociale omstandigheden of dat alleen de basisbehoefte (adl-aktiviteiten en sociaal contact) geldt. In praktijk wordt de wens van de aanvrager gerespecteerd, zonder het uitgangspunt goedkoopst/adequaat uit het oog te verliezen.

 

Experiment PersoonsGebondenBudget bij rolstoelen

Om te kijken hoe aan de principes “zorg op maat” en keuzevrijheid meer invulling gegeven zou kunnen worden zal voor het verstrekken van rolstoelen een experiment gehouden worden met een PGB.  In bijlage 4 treft u het uitgewerkte voorstel voor dit experiment aan. Samengevat wordt voorgesteld een experiment te houden met een PGB, waarbij keuzevrijheid aan de klant wordt gegeven.

 

Een samenvatting van de opzet van het PGB experiment:

 

Gezien de financiële situatie rondom de uitgaven van de WVG en de onvoorspelbaarheid van de effecten wanneer het huidige beleid volledig wordt aangepast aan het protocol op dit punt, wordt voorgesteld de ervaringen van het PGB-experiment af te wachten en in de nota stand van zaken 2004 nader op dit punt terug te komen.

 

Hanteren van inkomensgrenzen

Het protocol stelt dat gemeenten geen inkomensgrenzen zouden moeten stellen bij voorzieningen die specifiek gericht zijn op de handicap.

Het beleid in Delft kent vanaf 1999 een inkomensgrens op alle vervoersvoorzieningen, uitgezonderd het collectief aanvullend vervoer, de Stadstax. Tevens wordt een inkomensgrens gehanteerd bij woonvoorzieningen boven de

€ 986,70.

Er wordt vooralsnog gekozen voor het handhaven van deze inkomensgrenzen, vanwege de onvoorspelbaarheid van de financiële gevolgen bij afschaffing. Bovendien is het een goed instrument om de lasten zo eerlijk mogelijk te verdelen.

 

Informatievoorziening omtrent verloop aanvraag

Het protocol stelt dat de cliënt bij de intake op de hoogte moet worden gesteld van het verloop van de gehele procedure en de tijd die daarmee verstrijkt. Wanneer dit niet direct mogelijk is, zou binnen 14 dagen na de intake bovenstaande aan de cliënt moeten worden meegedeeld.

De huidige werkwijze verschilt hiervan. In de huidige Verordening-Wvg wordt een termijn van 8 weken gehanteerd waarin, een beschikking dan wel een uitstelbrief, waarin het beslistermijn wordt vermeld, naar de cliënt wordt gestuurd. De praktijk wijst verder uit dat niet altijd een uitstelbrief wordt verstuurd, de cliënt wordt wel mondeling op de hoogte gesteld van het verloop van de procedure.

Voorgesteld wordt het Delftse beleid op dit punt aan te passen en de wijzing op te nemen in de verordening en kort te sluiten met het RIO.

 

Evaluatie van de verstrekking

Het protocol stelt dat na verstrekking van een voorziening het WVG-team contact opneemt met de cliënt om te beoordelen of de verstrekking voldoet aan de verwachtingen. Deze evaluatie kan periodiek worden uitgevoerd

Het huidige beleid is dat de cliënt, die reeds een voorziening heeft, verplicht wordt gesteld om wijzigingen in zijn situatie door te geven (medisch, sociaal, financieel) aan de Wvg. Dit is alleen gericht op het recht de voorziening te gebruiken. Er vindt geen evaluatie plaats met de cliënt. Wel vindt er iedere 2 jaar een klanttevredenheidsonderzoek plaats.

 

Voorgesteld wordt standaard nazorg in te stellen door een schriftelijke evaluatie naar de cliënt te sturen. Indien nodig zal n.a.v. de geretourneerde evaluatie een aanvullend gesprek gevoerd worden met cliënt. Deze procedure wordt een jaar herhaald.

 

Registratie aangepaste woningen

Het protocol verlangt dat elke gemeente een overzicht bij houdt van reeds aangepaste woningen, die voor verhuur worden aangeboden of binnenkort beschikbaar zullen komen. In Delft is in 2000 een opzet gemaakt om aangepaste woningen te gaan registreren.

Zie paragraaf 2.1 voor meer uitgebreide informatie.

 

3.2 Advies Panel gehandicapten beleid

In augustus 2002 is het protocol voor de eerste maal besproken met het Panel gehandicapten beleid. Aan het Panel Gehandicaptenbeleid is gevraagd prioriteit toe te kennen aan de bovengenoemde verbeterpunten in het licht van de beperkte financiële ruimte. Het Panel heeft de prioriteit toegekend aan de registratie van aangepaste woningen. Als tweede aan te pakken verschil heeft het Panel zich uitgesproken voor het verstrekkingenbeleid, te beginnen met een PGB voor rolstoelen.

In z’n algemeenheid hecht het panel veel waarde aan het versterken van de zelfregie, het meer rekening houden met de individuele omstandigheden en het mogelijk maken van een volwaardig bestaan vergelijkbaar met personen zonder beperkingen. Een terugkerend klanttevredenheidsonderzoek  wordt een belangrijk evaluatie-instrument gevonden. Hierin zouden ook de personen die geen voorziening hebben gekregen moeten worden betrokken.

 

3.3 Samenvatting en voorstel

Het Delftse beleid komt voor een groot deel overeen met het landelijk protocol WVG. Van de punten waar het Delftse beleid nog verder verbeterd kan worden wordt voorgesteld de volgende zaken over te nemen en op te nemen in de verordening:

-          een experiment te houden met een PGB, waarbij volledige keuzevrijheid aan de klant wordt gegeven.

-          de cliënt wordt bij de intake op de hoogte gesteld van het verloop van de gehele procedure en de tijd die daarmee verstrijkt. Wanneer dit niet direct mogelijk is, wordt dit binnen 14 dagen na de intake aan de cliënt meegedeeld. Met het RIO worden, voor zover nodig,  afspraken gemaakt dit te waarborgen en realiseren.

-          Er wordt standaard nazorg ingesteld door een schriftelijke evaluatie naar de cliënt te sturen. Indien nodig zal n.a.v. de geretourneerde evaluatie een aanvullend gesprek gevoerd worden met cliënt. Deze procedure wordt na een jaar herhaald.

-          Voorstel registratie van aangepaste woningen is conform het voorstel uit hoofdstuk 2.

 

In het protocol wordt aangegeven dat wanneer invoering van dit protocol tot structurele meerkosten leidt deze voor rekening van het Rijk zouden zijn. Dit is tot nu toe een intentie en heeft niet geleidt tot verhogen van de bijdrage in het gemeentefonds op dit punt. Het afschaffen van inkomensgrenzen, het los laten van het principe goedkoopst/adequaat in combinatie met vrije leverancierkeuze voor de klant zal echter tot een duidelijke kostenverhoging leiden. Dit is gezien het huidige uitgavenniveau van de WVG niet gewenst.

Voorgesteld wordt de ervaringen van het PGB-experiment af te wachten en hier in de Stand van zakennota 2004 op terug te komen. Tevens wordt voorgesteld bij de VNG en het Rijk aan te geven dat Delft laatst genoemde maatregelen alleen kan invoeren als daar het benodigde budget tegenover staat.

 


 

4. Begroting WVG 2003

 

4.0 Inleiding

Het exploitatietekort van 2002 en het verwachte structurele karakter van de toename van hulpmiddelen en woonvoorzieningen noopt tot een structurele aanpassing van de begroting.

Hier wordt de herziene begroting 2003 en de begroting 2004 gepresenteerd middels een tabel, opgenomen in bijlage 1 , en middels een toelichting op de afzonderlijke posten.

Er is gekozen om de herziene begroting 2003 vast te stellen op het gemiddelde stijgingspercentage per jaar tussen 2000-2002.

 

4.1 Toelichting begroting 2003 en 2004

 
Woonvoorzieningen

De realisatie in 2002 bedroeg € 1264.000

Het gemiddelde stijgingspercentage per jaar tussen 2000 en 2002 betreft 22%.

Begroot bedrag voor 2003          € 1.540.000,00

Voor 2004 wordt het begroot bedrag bij een stijgingspercentage van 22%:

€ 1.878.000,00

 

Vervoersvoorzieningen

De totaalpost vervoer bestaat uit de volgende onderdelen:

Het begrote bedrag is verminderd met de, door de invoering van de Regiotaxi ( € 356.000,- per jaar), geraamd  besparing.

Begroot bedrag € 780.000,00

Begroot bedrag   € 40.000,00

Met de invoering van de Regiotaxi in 2002 zijn de kosten voor het ouderenvervoer verhoogd met € 2000,- per jaar. 

Begroot bedrag   € 38.000,00

Begroot bedrag € 900.000,00

Het gemiddelde stijgingspercentage per jaar tussen 2000 en 2002 betreft 10%.

Begroot bedrag € 300.000,00 

Totaal begroot voor 2003      € 2.068.000,00

Voor 2004 wordt het totaal begroot bedrag bij dezelfde stijgingspercentages:

€ 2.268.000,00

Rolstoelen/hulpmiddelen

De realisatie in 2002 bedroeg € 1.317.000,00 Het gemiddelde stijgingspercentage per jaar tussen 2000 en 2002 betreft 17,5%. De geraamde besparing, wegens de overgang van een huurcontract naar een koopcontract met de leverancier, betreft 1,6% voor 2003.

Begroot bedrag                               € 1.525.000,00

Voor 2004 wordt het begroot bedrag bij een stijgingspercentage van 17,5% en een geraamde besparing voor 2004 van 4,4%:

€ 1.725.000,00

 

Experiment PGB voor rolstoelen voor 2004

Voor de start van het experiment zijn incidentele kosten geraamd van € 20.000,-. Voor het 2de jaar van het experiment en een eventuele voortzetting wordt uitgegaan van een structurele budget neutrale situatie.

 

Advisering

In de begroting van het RIO voor 2003 zijn de volgende onderdelen opgenomen:

 

a. Basistarief:                                661.270.

b. Kostenstijging (4%):                     28.038.

c. Risico-opslag (2.5%):                   16.532.

d. Frictiekosten. (3.5%):                   23.144.

Totaal:                                       € 728.984.

 

Voor 2003 is ondertussen besloten de eenvoudige woningaanpassingen zelf te doen, waardoor een besparing kan worden gevonden van € 95.000,-. De totale subsidie aan het RIO voor 2003 komt daarmee op een benodigd bedrag van

€ 633.984,-.

 

Toelichting advieskosten RIO

De bijdrage aan het RIO dient te worden gefinancierd uit de oude WVG-begroting waarbij de begrote bedragen voor advisering en uitvoering als dekking dienden.

Bij de overgang naar het RIO is in de berekening (wat betreft de uitvoering) rekening gehouden met het  totaal te besparen bedrag aan overhead bij Facilitair. Eind 2002 is echter de nota “Groei en krimp” vastgesteld die een norm (tarief) heeft vastgesteld waarmee gerekend dient te worden. Dit levert een nadelig verschil op van € 66.430. Dit verschil  bepaalt mede de hoogte van het totale nadelige saldo in de nieuwe begroting 2003 zoals hieronder wordt weergegeven.

 

Subsidie aan het RIO conform begroting 2003:                € 633.984

 

I Oorspronkelijke dekking

Advieskosten                                        277.101

Uitvoeringskosten (3,95fte)                                                                                                      193.572

Uitvoeringskosten (overhead       )           123.635

                                                           594.308

II Huidige dekking

Advieskosten                                                                                                                                                 277.101

Uitvoeringskosten (3,95fte)                     193.572

Uitvoeringskosten (overhead       )             57.205

                                                           527.878            Alle bedragen in €

 

Verschil saldo I en II is: € 66.430,-

 

Toelichting taakstelling

In hoofdstuk 2 zijn vervolgacties voorgesteld om de kosten van de WVG verder te beheersen. Uitgaande van onderstaande maatregelen wordt voorgesteld een taakstelling op te nemen van € 70.000,- voor 2003 en € 215.000,- voor 2004 (zie bijlage 5 voor onderbouwing).

1.       Het algemeen gebruikelijk stellen van de sanitaire voorzieningen, betreft eenhendelmengkranen, doucheglijstangen, thermostatische kranen en verhoogde toiletpotten

2.       Verlagen van de bijdrage in de verhuiskosten

3.       Heronderzoeken van de volledige tegemoetkoming taxikosten (binnen Delft en bovenlokaal).

 

Conclusie

Uit de bijgaande nieuwe begroting WVG blijkt thans een extra benodigde bijdrage algemene dienst  van € 1.053.000,- voor het begrotingsjaar 2003 en voor het begrotingsjaar 2004 een bijdrage van € 1.635.000,-. Aan de hand van de werkelijke cijfers 2003 zullen in de nota stand van zaken WVG tussenresultaten worden vermeld, waarin een beter meerjarig perspectief wordt geschetst.


5. Communicatie

In deze nota worden verschillende voorstellen gedaan die effect hebben op het verstrekkingenbeleid. Dit betreft enerzijds een aantal vervolgacties uit hoofdstuk 2:

·         het algemeen gebruikelijk stellen van de sanitaire voorzieningen, betreft eenhendelmengkranen, doucheglijstangen, thermostatische kranen en verhoogde toiletpotten.

·         Inkomensafhankelijk stellen van de bijdrage in de verhuiskosten.

·         Heronderzoeken van de volledige tegemoetkoming taxikosten (binnen Delft en bovenlokaal)

en anderzijds voorstellen uit hoofdstuk 3, waaronder het PGB experiment.

 

Vanwege het specifieke karakter van het PGB-experiment wordt daarvoor een apart communicatietraject opgezet.

De effecten op het verstrekkingenbeleid zullen worden gemeld in de “Nieuwsbrief WVG” (indien nodig zal een extra nieuwsbrief worden ingelast), de Stadskrant, een persbericht en op de informatiesite van de gemeente. Tevens zullen de intermediairen en de belangenorganisaties op de hoogte worden gesteld middels een brief.

6. Voorstellen

  1. Accoord te gaan met de voorgestelde afrekening (paragraaf 1.5) van het exploitatietekort WVG 2002.

 

  1. Accoord te gaan met de maatregelen genomen in paragraaf 2.5:

Ten aanzien van wonen:

-                                        wordt het BGB-systeem voltooid met de in het kader van de WVG aangepaste woningen.

-                                        wordt een haalbaarheidsonderzoek gestart naar één registratiesysteem voor zowel de gemeente als de corporaties ten aanzien van woningen aangepast of makkelijk aan te passen voor gehandicapten en ouderen.

-                                        wordt een opplusprogramma opgezet voor 2004. En zal in  de prestatieafspraken met de corporaties voor 2004 prioriteit moeten worden gegeven aan het opplussen en aanpasbaar bouwen met als doel besparingen in de WVG te realiseren.

-                                        wordt de verhuisstimuleringsregeling geëffectueerd door gesprekken te  voeren met achterblijvende niet gehandicapte bewoners van een aangepaste woning

-                                        wordt de verhuiskostenbijdrage verlaagd  van € 1973,40 (excl. indexering 2003) naar € 1767,-  (excl. indexering 2003).

-                                        wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van het gebruik van in- en uitpandige bergingen (nu in gebruik als vuilopslag) als scootmobielstalling.

-                                        zullen de sanitaire voorzieningen, eenhendelmengkranen, doucheglijstangen, thermostatische kranen en verhoogde toiletpotten algemeen gebruikelijk worden verklaard voor zowel nieuwbouw als oudbouw.

-                                        wordt de verhuiskostenvergoeding inkomensafhankelijk gesteld.

-                                                                   

Ten aanzien van vervoer:

-                                                                  zullen heronderzoeken worden uitgevoerd bij cliënten die een volledige tegemoetkoming (binnen Delft en bovenlokaal ) krijgen in het kader van de WVG.

Ten aanzien van een betere beheersing van de uitgaven WVG:

-     Om tot een betere beheersing van de uitgaven te komen wordt, naast de monitoring van de uitgaven via de leverancier, de relatie tussen beschikking en uitgave beter zichtbaar gemaakt. Tevens wordt de monitoring verfijnd naar het type voorziening, zodat in een vroegtijdig stadium veranderingen zijn te constateren.

 

  1. Accoord te gaan met de voorstellen uit paragraaf 3.3 betreft:

-het opzetten van een PGB-experiment voor rolstoelen.

-aanscherpen informatieverstrekking naar WVG-client alsmede het houden van periodieke evaluaties omtrent de verstrekte voorzieningen.

 

De voorstellen 4 en 5 zijn door het college van B&W niet vastgesteld, maar zullen worden meegenomen bij het opstellen van de programmabegroting 2004-2007

 

  1. Akkoord te gaan met de taakstelling van € 90.000,- voor 2003 en € 220.000,- voor 2004, de gemeentebegroting 2003 aan te passen op voorgestelde wijze en het tekort dat niet te dekken is uit de reserve WVG ten laste te brengen van post onvoorzien.

 

  1. De aangepaste begroting WVG 2003, de incidentele kosten PGB van

€ 20.000,- en de kosten voor de realisatie van een registratiesysteem voor alle woningen geschikt voor ouderen en gehandicapten van € 30.000,- mee te nemen in de voorstellen voor de programmabegroting 2004.