Onderwerp
Financiële stand van zaken
WVG en nieuw beleid
Deze
nota geeft een inzicht op het in 2002 ontstane exploitatietekort van de WVG
door middel van analyse en interpretatie van de jaarcijfers 2002.
Ook
bevat de nota een evaluatie van de in het verleden gemaakte beleidsvoorstellen
tot kostenbeheersing. Ten slotte wordt een nieuwe begroting 2003 en nieuw
beleid voorgesteld.
Inhoudsopgave
1.0
Inleiding
1.1
Analyse en interpretatie jaarcijfers 2002
1.2
Analyse begroting 2002 in perspectief jaren 2000 en 2001
1.3
Analyse afrekening advieskosten RIO 2002
1.4
Voorstel voor het afrekenen van het resultaat 2002
2.0
Inleiding
2.1
De bezuinigingsmaatregelen woonvoorzieningen
2.2
De bezuinigingsmaatregelen WVG hulpmiddelen/rolstoelen
2.3
De bezuinigingsmaatregelen vervoersvoorzieningen
2.4
De bezuinigingsmaatregelen advisering en apparaatskosten
2.5
Conclusie en samenvatting vervolgacties
3.0
Inleiding
3.1
Protocol WVG
3.3
Samenvatting
4.0
Inleiding
4.1
Toelichting begroting 2003 en 2004
1.0 Inleiding
In
dit hoofdstuk worden de uitgaven van de afzonderlijke voorzieningen in 2002
gepresenteerd en vergeleken met de uitgaven van 2000 en 2001. Er is gekeken of
er sprake is van landelijke trends door de groei van de uitgaven te vergelijken
met “kerncijfers WVG 2001” (een
landelijke analyse). Alleen voor de woonvoorzieningen is met enige zekerheid te
stellen dat er sprake is van een landelijke trend.
Voorts
wordt in paragraaf 3.2 de opbouw van de begroting van 2002 beschreven en
vergeleken met de begrotingsopbouw van de jaren 2000 en 2001. Tenslotte wordt
een voorstel gegeven ter afrekening van het exploitatietekort 2002.
1.1 Analyse
WVG-uitgaven 2002
In € en x1000 |
Begroting
|
Realisatie
|
|
Verschil |
|
|
|
|
|
Advisering |
268 |
300 |
|
32 |
Vervoersvoorziening |
1818 |
1.852 |
|
34 |
Woonvoorziening |
898 |
1.267 |
|
369 |
Rolstoel/hulpmiddelen |
1002 |
1.574 |
|
572 |
Apparaatskosten |
1712 |
1.712 |
|
0 |
Toevoeging
aan reserve |
211 |
0 |
|
-211 |
Diverse
ontvangsten WVG |
-86 |
-135 |
|
-49 |
|
|
|
|
|
Totaal |
5.823 |
6.570 |
|
747 |
Bovenstaande
tabel 1 bevat de definitieve jaarcijfers 2002. Het exploitatietekort bedraagt €
747.000.
Uit
tabel 1 is te zien dat met name de posten Rolstoel/hulpmiddelen en
Woonvoorziening de veroorzakers zijn van dit tekort.
Om
de budgetoverschrijding op de post rolstoel/hulpmiddelen te kunnen analyseren
zijn de posten vervoer en rolstoelen bij elkaar getrokken. Het budget en de
uitgaven van scootmobielen was in 2001 nog onder de post
Rolstoelen/hulpmiddelen verwerkt, maar werd wel als vervoersvoorziening gezien.
In 2002 vormen het budget en de uitgaven van scootmobielen een apart onderdeel
van de post Vervoer.
In
de post Rolstoel/hulpmiddelen zijn ook de roerende woonvoorzieningen (= douche
en toiletmiddelen) verwerkt.
€
en x1000 |
Begroting
2001 |
Realisatie
2001 |
Verschil
|
Aandeel
scootmobielen |
Aandeel
roer. woonv. |
Vervoer |
1.781 |
1.396 |
|
- |
- |
Rolstoel/hulpmiddel |
1.151 |
1.745 |
|
670 |
104 |
Totaal |
2.932 |
3.141 |
209 |
- |
- |
In
2001 wordt een overschrijding op het budget gemaakt van € 209.000
€
en x1000 |
Begroting
2002 |
Realisatie
2002 |
Verschil |
Realisatie
aandeel scootmobielen |
Realisatie
aandeel roer. woonv. |
Vervoer |
1.818 |
1.846 |
|
788 |
- |
Rolstoel/hulpmiddel |
1.002 |
1.573 |
|
- |
182 |
Totaal |
2.820 |
3.419 |
599 |
- |
- |
In
2002 neemt de realisatie toe met € 599.000 ten opzichte van de overschrijding
2001. De realisatie van 2002 laat een “normale” groei van 8.8% ten opzichte van
de realisatie 2001 zien.
De
begroting 2002 voor deze twee posten kent juist een krimp van 3,8% ten opzichte
van de begroting 2001.
Uitgaven
in € en x1000 |
2000 |
2001 |
Groei
in % |
2002 |
Groei
in % |
Collectief
vervoer |
864 |
977 |
13 |
946* |
-3 |
Taxikostenvergoedingen |
248 |
245 |
-1 |
273 |
11 |
*
In 2002 heeft de Stadstax nog 3 kwartalen gereden ad € 776, geëxtrapoleerd naar
een jaar zou dat
€
1035.000 (groei 6%) zijn geweest, maar door de invoering van de Regiotaxi komen
de CVV uitgaven voor 2002 op € 946 (krimp 3% t.o.v. 2001)
Op
de vervoerskosten is een besparing bereikt wegens het contract met Regiotaxi in
plaats van de Stadstax (overname 1-10-2002). Dit wordt veroorzaakt door de
lagere tarieven van de Regiotaxi. (zie nota”Voorstel opname Stadstax Delft in
Regiotaxi Haaglanden 02/022976, daarin wordt een jaarlijkse besparing op het
WVG-budget van € 356.460,- gemeld)
Uitgaven
in € en x1000 |
2000 |
2001 |
Groei
in % |
2002 |
Groei
in % |
rolstoelen |
694 |
812 |
17 |
937 |
15,3 |
roer.woonv |
87 |
105 |
20,6 |
182 |
73,3 |
fietsen |
68 |
86 |
26,4 |
106 |
23,2 |
kindvoorzieningen |
33 |
32 |
-3 |
37 |
15,6 |
overige
hulpm |
95 |
89 |
-6,3 |
83 |
-6,7 |
energiekosten/onderhoud |
|
20 |
|
30 |
|
crediteringen
Welzorg |
|
81-/- |
|
58-/- |
|
Deelboeking scootmobielen onder hulpmiddelen |
587 |
680 |
15,8 |
256 |
15,9* |
Subtotaal
hulpmiddelen |
1.564 |
1.743 |
|
1.573 |
|
Deelboeking scootmobielen onder vervoersvoorziening |
|
- |
|
532 |
|
(bron: Harting Bank en
Welzorg) * groeipercentage inclusief
deelboeking scootmobielen onder
vervoersvoorziening
Tabel
4b: Totaal aantal middelen (uitstaande
bestand d.d. 31-12)
|
Jaar
2000 |
Jaar
2001 |
Jaar
2002 |
rolstoelen |
1033 |
1133 |
|
scootmobielen |
389 |
465 |
522 |
Roer.
woonv. |
235 |
296 |
354 |
fietsen |
96 |
106 |
112 |
kindvoorzieningen |
49 |
51 |
49 |
overigen |
51 |
48 |
45 |
Totaal |
1712 |
1999 |
2215 |
(bron Harting Bank en Welzorg)
De
post woonvoorzieningen bestaat uit de elementen woningaanpassingen onder en
boven de € 986,70*, verhuiskostenbijdrages voor aanvragers die op grond van de
WVG een verhuisindicatie hebben gekregen en onderhoud/keuring en reparatie voor
woonvoorzieningen met een electrische bediening, die zijn verstrekt in het
kader van de WVG.
*€
986,70 is de financiële grens (zie art. 1.2 lid2b Vergoedingenbesluit WVG)
waarboven een eigen bijdrage door de aanvrager is verschuldigd, indien de aanvrager
een inkomen heeft van hoger dan 2x het norminkomenWVG.
Begroting Realisatie Verschil
In € en x1000
Conclusie
De
woningaanpassingen zijn zowel in uitgaven als in aantal fors toegenomen in
2002. Dit sluit aan bij de gegevens uit “kerncijfers WVG 2001” (een landelijke
analyse). Hierin staat dat landelijk de dure woningaanpassingen een steeds
groter deel vormen van de totale uitgaven woonvoorzieningen. Delft is hierin
een trendvolger. Het aandeel uitgaven woningaanpassingen boven de € 986,60 laat
zien voor 1999: 51%, 2000: 53%, 2001: 58% en 2002: 64%.
1.
De begroting 2001 is gebaseerd op de nota stand van zaken 2000 (december 2000).
Daarin werd voor het eerst de conclusie getrokken dat de WVG-uitgaven hoger
moesten worden geraamd, waarbij een onttrekking aan de reserve nodig werd. (
destijds voor 2001 ingeschat op Fl 285.000. /
€ 130.000). In diezelfde nota werden stijgingspercentages genoemd voor
de toename van het gebruik van de WVG- voorzieningen, die voor de begroting
2001 ook zijn toegepast, echter alleen
voor het jaar 2001. (!). De werkelijke begroting 2001 begroot een
onttrekking aan de reserve van €
119.000.
2.
De realisatie/ rekening over 2001 laat dan in plaats van een begroot nadeel van
€ 119.000 een werkelijk nadeel zien van € 286.000.
In
de begroting 2002 is geen rekening gehouden met de wel in 2001 begrootte
stijging van de kosten, noch met een te verwachten stijging van de kosten in
2002.
De
cijfers van de begroting 2002 zijn gebaseerd op de primaire begroting 2001. (
raming in de periode juli 2000). Later is deze primaire begroting 2001
gewijzigd aan de hand van de nota stand van zaken WVG van december 2000. Het
meerjarenperspectief echter niet, waardoor de verouderde cijfers van 2001 weer
terugkomen in de begrotingsopstelling 2002.
Belangrijkste
conclusie is thans wel dat, mede aan de hand van de in de nota Stand van zaken WVG
2000 genoemde groeipercentages, de groeipercentages, die we thans zien, ook
begrotingstechnisch (hadden) moeten worden vertaald.
Hierdoor
komt de groei in het aantal toegekende en uitstaande voorzieningen nu in de
exploitatie explosief tot uiting.
Uiteraard
kan niemand in de toekomst kijken maar gezien de ontwikkelingen uit het
verleden, de toenemende vergrijzing en het feit dat steeds meer burgers, door
intensieve voorlichting en de toegankelijkheid van informatiebronnen, goed op
de hoogte zijn van wetgeving en regelingen, ligt het in de lijn der verwachting
dat een nog groter beroep op de Wet voorzieningen gehandicapten zal worden
gedaan.
Daar
komt nog bij dat in Delft een beperkt aanbod van aanleunwoningen en anderszins
aangepaste woningen bestaat, wat bijdraagt tot een toenemend beroep op de
WVG.
1.3 Analyse afrekening
advieskosten RIO 2002
Het
RIO DWO kampt over 2002 met een tekort op de WVG indicering. De hoofdoorzaken
hiervan zijn:
1)
inzet externe bureaus (noodzakelijk vanwege schaarste aan eigen
capaciteit voor WVG indicering)
2)
minder aanvragen en indicaties WVG dan begroot (in praktijk blijken
vooral de meer complexe aanvragen aan het RIO te worden voorgelegd; vereist
meer specifieke deskundigheid dan de eenvoudige WVG aanvragen).
Dekking
tekort RIO 2002
De
afrekening van het RIO DWO sluit over 2002 met een tekort af.
Dit
tekort vloeit voort uit de kosten WVG indicering 2002 plus extra kosten
Robuuste RIO’s voor Delft (resp. € 234.350,- + € 74.785,-) van totaal
309.135,--.
Dit
tekort moet nog worden verrekend met een vordering op het RIO DWO in verband
met gedetacheerd personeel van € 52.504,-.
Het
resterende bedrag ad € 256.631,- past voor € 250.000,-- in de voor 2002
afgesproken en begrote WVG advieskosten, terwijl het resterende bedrag ad. €
6631,- ten laste zal worden gebracht van het overschot AWBZ bijdrage 2002.
Meer
informatie hierover in onze komende reactie op de afrekening RIO DWO 2002
1.4 Voorstel voor het
afrekenen van het resultaat 2002
In
de hierna volgende punten 1. en 2. wordt ingegaan op het afrekenen van het
gemeentelijk resultaat 2002 op de WVG. Tot en met 2001 konden voor- en nadelen
van de WVG-jaar-exploitaties nog worden verrekend met de reserve WVG. Voor de afrekening
van het tekort over 2002
(€
747.000) biedt die reserve onvoldoende ruimte. Daarom wordt het volgende
voorstel gedaan:
In
de nota stand van zaken WVG werd nog een bedrag genoemd van € 172.768 als stand
van de reserve. Het verschil tussen dit bedrag en het bedrag onder 1.
(€
73.816), heeft te maken met een onttrekking van de reserve in 2002, welke in
2003 weer wordt toegevoegd ten gunste van de reserve WVG.
2.0 Inleiding
In
1998 is de nota “Herbezinning WVG: voorstellen tot beleidswijzigingen”
geschreven na aanleiding van fors stijgende uitgaven WVG. Destijds is het
WVG-pakket grondig doorzocht op bezuinigingsmogelijkheden. Hieruit zijn
maatregelen opgesteld welke leiden tot bezuiniging en tot een efficiëntere
inzet van financiële middelen.
In
de volgende paragrafen is de stand van zaken met betrekking tot de
bezuinigingsmaatregelen en voorstellen voor vervolgacties weergegeven.
2.1 De bezuinigingsmaatregelen
woonvoorzieningen
Definitie:
Het verbouwen (opplussen) en bouwen (aanpasbaar bouwen) van woningen zodat de
woningen geschikt zijn voor ouderen en gehandicapten.
In
Delft worden jaarlijks afspraken gemaakt (prestatieafspraken) met de
corporaties over het aantal op te plussen woningen. De afgelopen jaren is ten
aanzien van het opplussen in de prestatieafspraken al invulling aangegeven.
Echter uit de inventarisatie van het onderzoeksbureau Quintis (zie bijlage 2)
is gebleken dat de vraag naar specifieke woningen voor ouderen en gehandicapten
duidelijk groter is dan het aanbod. Dit verklaart voor een groot deel dan ook
de toename van de realisatie van woningaanpassingen in het kader van de WVG.
Ouderen en gehandicapten hebben, door de lange wachttijd op een aangepaste
woning, woningaanpassingen nodig om te kunnen blijven functioneren in de
huidige woning.
Het
vergroten van het aanbod van opgepluste en aanpasbaar gebouwde woningen zal de
vraag naar dure woningaanpassingen in het kader van de WVG doen afnemen.
Delft zet een opplusprogramma op voor 2004. Om te zorgen voor
een voldoende aanbod van aangepaste woningen in Delft moeten in de
prestatieafspraken 2004 verder prioriteit worden gegeven aan opplussen en aanpasbaar bouwen met het doel besparingen in de WVG
te realseren.
Optimaal
gebruik maken huidige woningvoorraad door:
Dit
overzicht berust bij de corporaties. Zij melden het vrijkomen van aangepaste
woningen aan bij de gemeente. Deze woningen worden eerst aangeboden aan
WVG-geindiceerden.
Deze
registratie wordt opgestart na het in 2002 gereed komen van opgepluste
woningen.
Het
BasisGebouwenBestand bevat op dit moment 60% van het woningbestand in Delft,
waardoor deze registratie nog niet is voltooid.
Deze
regeling is geïmplementeerd, maar levert nog geen relevante bijdrage in het vrijkomen
van aangepaste woningen. Verhuisstimuleringsregeling is wel opgenomen in de
Samenwerkingsafspraak tussen WVG en Woningbouwcorporaties.
Het
zicht op de woningvoorraad van aangepaste woningen verloopt op dit moment via
de corporaties. Ondanks het overzicht
van de corporaties en het gedeeltelijk voltooide registratiesysteem, het
BasisGebouwenBestand, is de effectiviteit van deze maatregel tot nu toe beperkt
geweest. De hoofdoorzaak is de beperkte voorraad aangepaste woningen in Delft.
Het
BasisGebouwenBestand wordt voltooid ten behoeve van de in het kader van de WVG
aangepaste woningen en tegelijkertijd wordt een haalbaarheidsonderzoek
opgestart naar het opzetten en beheren van één registratiesysteem voor zowel de
gemeente als de corporaties.
Wij
willen de totale voorraad woningen in Delft, geschikt (of makkelijk geschikt te
maken) voor ouderen en gehandicapten beter en integraal in beeld krijgen.
Hiervoor is het noodzakelijk de (info)systemen van gemeente en respectievelijke
woningbouwverenigingen op elkaar af te stemmen en aan elkaar te koppelen. In
het kader van de voorstellen "nieuw beleid" wordt bij de
programmabegroting 2004 een bedrag van € 30.000 gevraagd om dit te realiseren.
De basis voor dit systeem zou het BGB kunnen zijn. Met dit bedrag zal aan
betrokken leverancier een opdracht worden verstrekt om deze mogelijkheid te
onderzoeken en te implementeren, onder aansturing van projectgroep, waarin
gemeente en (een vertegenwoordiging van de) woningbouwverenigingen
participeren.
Ervaring
bij andere gemeenten wijst uit dat de regeling geëffectueerd kan worden door
het voeren van gesprekken door consulenten met achterblijvende niet
gehandicapte bewoners van een aangepaste woning. Ook Delft gaat de
verhuisstimuleringsregeling effectueren met het voeren van gesprekken.
De
offertes worden scherp beoordeeld op noodzaak en prijs/kwaliteitsverhouding. Met
noodzaak wordt bedoeld alleen de aanpassingen die primair noodzakelijk zijn
gezien de handicap van de aanvrager. Tevens worden meerdere offertes opgevraagd
om zodoende de meest gunstige prijs/kwaliteitsverhouding te verkrijgen.
Kosten
die gemaakt zijn om achterstallig onderhoud op te heffen worden niet door de
WVG vergoed.
Maatregel
is opgenomen in de “Samenwerkingsafspraak WVG tussen gemeente Delft en
corporaties” (vastgesteld jan 2003).
Deze
maatregel wordt zo veel mogelijk gehanteerd. Aandachtspunt is ook hier het
tekort aan aangepaste/ goedkoop aan te passen woonruimte.
Vervolgacties:
Voorgesteld
wordt de verhuiskostenbijdrage te verlagen
van € 1973,40(excl. indexering 2003) naar € 1767,- (excl. indexering 2003). De hoogte van de
bijdrage wordt daarmee meer vergelijkbaar met andere gemeenten en de richtlijn
vanuit de VNG (zie bijlage 5).
Voorzieningen
ter preventie van toekomstige beperkingen worden niet door de WVG vergoed,
behalve in uitzonderingsgevallen zoals bij progressieve aandoeningen.
Bij
het toekennen van scootmobielen wordt de voorwaarde gesteld dat de stalling
binnen de woning/ woningcomplex goedkoop te realiseren is.
In
dit kader zijn losse stallingen financieel aantrekkelijk wegens de mogelijkheid
tot hergebruik.
De
effectiviteit van de maatregel bleek beperkt omdat de losse stallingen in veel
gevallen in strijd zijn met het bestemmingsplan.
Een
goedkoop alternatief voor een scootmobielstalling, waar meerdere scootmobielen
in kunnen worden gestald, zou het gebruik van een aanwezige in- of uitpandige
vuilopslagruimte zijn. De inpandige vuilopslag verhuist hierbij naar een
ondergrondse vuilopslag. De inpandige ruimte kan zodoende eenvoudig worden
aangepast voor het stallen van 4 tot 8 scootmobielen.
Delft
heeft een onderzoek opgestart.
In
de Verordening WVG 1999 is vastgesteld dat alleen voor electrisch bedienbare
voorzieningen een tegemoetkoming voor het onderhoud vanuit de WVG te verkrijgen
is. Deze maatregel is opgenomen in de “Samenwerkingsafspraak WVG tussen
gemeente Delft en corporaties” (vastgesteld
jan 2003)
Sanitaire
voorzieningen zijn in 1999 nog niet algemeen gebruikelijk verklaard
wegens
het in problemen raken van de doelgroep in verband met het voorzieningenniveau
van de oudere huurwoningen en wegens het ontbreken van voldoende ondersteuning
door jurisprudentie. Inmiddels biedt de
jurisprudentie wel voldoende draagvlak zodat vanaf 1 januari 2002 de
doucheglijstangen en eenhendelmengkranen algemeen gebruikelijk zijn verklaard.
Er is voor gekozen om alleen bij nieuwbouw bovenstaande voorzieningen algemeen
gebruikelijk te verklaren.
Alle
sanitaire voorzieningen die op de voorzieningenlijst van de VNG als algemeen
gebruikelijk staan genoteerd zullen in de gemeente Delft als algemeen
gebruikelijk worden verklaard. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen
nieuwbouw en oudbouw.
Het
betreft de sanitaire voorzieningen: eenhendelmengkranen, doucheglijstangen,
thermostaatkranen en verhoogde toiletpotten.
2.2 De bezuinigingsmaatregelen WVG hulpmiddelen/rolstoelen
In
1998 heeft een aanbesteding voor WVG-hulpmiddelen (rolstoelen, scootmobielen en
roerende woonvoorzieningen) plaatsgevonden. De effectieve
bezuinigingsmaatregelen waren het kopen in plaats van huren van de
douche/toiletvoorzieningen en het opzetten van een kernassortiment van
voorzieningen waardoor volumekorting wordt verkregen.
Het
voornemen is om in mei 2003 een koopovereenkomst aan te gaan met de leverancier
die het meest voldoet aan de eisen, die zijn gesteld in het bestek. Uitgangspunt
is dat de kosten bij koopvoorzieningen 9% lager liggen dan bij
huurvoorzieningen. Er zal een geleidelijke overgang plaatsvinden van huur- naar
koopvoorzieningen in 4jaar. De overgang van huur naar koop kan hierdoor binnen
het WVG-budget plaatsvinden en levert op basis van onderstaand
vervangingsschema de volgende bezuinigingspercentages op: 1ste jaar
3,1%, 2de jaar 5,8%, 3de jaar 7,6%, 4de jaar
9%.
Tabel: vervangingsschema
voorzieningen uit nota “bestek…”(02/028682)
2003 65 35
2004 35 65
2005 15 85
2006 0 100
Vervolgactie
Als
vervolgactie is gekeken naar de mogelijkheid van het optimaliseren van het
kernassortiment. In vergelijking met andere gemeenten blijkt dat het
assortiment al adequaat en efficiënt is opgesteld.
Teneinde
vast te stellen of de verstrekkingen nog noodzakelijk waren zijn
herbeoordelingen gedaan middels heronderzoeken. Dit heeft geleid tot het
beëindigen van een aantal voorzieningen. Echter de heronderzoeken leidde ook weer
tot nieuwe aanvragen, waardoor de effectiviteit van deze maatregel als
bezuinigingsmaatregel werd beperkt.
Jaarlijks
worden een aantal aanvragen (6 à 10) voor een scootmobiel afgewezen op te hoog
inkomen. Niet meegeteld zijn de aanvragen die niet zijn ingediend of zijn
ingetrokken omdat de cliënt tijdens het intakegesprek is meegedeeld dat zijn
inkomen boven de normgrens ligt.
2.3 De bezuinigingsmaatregelen vervoersvoorzieningen
Door
onderbrengen collectief vervoer bij Stadstax zijn de vervoertijden verruimd tot
00.30 en zijn de aanvullende kosten vervallen.
Er
heeft een heronderzoek plaatsgevonden bij cliënten met een tegemoetkoming
taxikosten bovenlokaal vervoer. Alleen bij cliënten met essentiële contacten
en/ of dreigend sociaal isolement is de taxikostenvergoeding bovenlokaal
vervoer gecontinueerd (art. 3.4 lid 4 van de Verordening WVG 1999).
Bij
cliënten met een tegemoetkoming in de taxikosten binnen Delft èn bovenlokaal
heeft nog geen heronderzoek plaatsgevonden.
Uitvoeren
van heronderzoeken bij cliënten die een volledige tegemoetkoming (binnen Delft
èn bovenlokaal) krijgen in het kader van de WVG.
Per
1-10-2002 is de stadstax opgegaan in het regionale vervoerssysteem de
RegioTaxi. Deze uitbreiding van het vervoersgebied (regio Haaglanden) zal
tevens een jaarlijkse besparing op het WVG-budget van € 356.460,- opleveren.
2.4 De bezuinigingsmaatregelen advisering en apparaatskosten
Het
intern adviseren van eenvoudige voorzieningen was een effectieve maatregel. In
2002 zal de advisering worden uitgevoerd door het Regionaal Indicatie Orgaan,
behalve de eenvoudige woningaanpassingen.
2.
Apparaatskosten
Het
niveau van werkelijke apparaatskosten voor uitvoering van het WVG-team is over
de jaren 2000 tot en met 2002,( vanaf
het jaar 2001) met slechts 1 formatieplaats toegenomen, conform de
besluitvorming op basis van de nota stand van zaken WVG 2000. In de afgelopen
jaren is een grotere efficiency gerealiseerd bij het WVG-team.
In
2003 wordt bezien of de huidige formatie voldoende is om de voorziene groei in
2003/2004 te kunnen opvangen. Dit zal worden vermeld in de Stand van zaken WVG
2004.
Begrotingstechnisch
gezien is sprake van een toename van het budget apparaatskosten, maar dit heeft
uitsluitend te maken met:
Deze
budgettaire toename heeft geleid tot een hogere bijdrage van de algemene dienst
aan de WVG-functie, waardoor het geen nadeel betreft ten laste van de
WVG-verstrekkingen.
2.5 Conclusie en samenvatting vervolgacties
De
conclusie is dat alle bezuinigingsmaatregelen van 1998 tot heden zijn
ingevoerd. De meeste maatregelen bleken op zichzelf effectief, maar door de
toenemende vergrijzing en de hiermee samenhangende toenemende vraag naar
aangepaste woningen en hulpmiddelen is de realisatie van voorzieningen in het
kader van de WVG explosief gestegen.
De
toename van verstrekkingen zal daarom op de middellange termijn structureel
zijn. De tot nu toe genomen bezuinigingsmaatregelen laten beperkte ruimte over
voor verdere acties. Dit wordt bevestigd in de vergelijking met andere
gemeenten.
Hieronder
volgt een samenvatting van de nog mogelijke vervolgacties.
Ten aanzien van wonen:
-
wordt het BGB-systeem voltooid met de in het kader van de WVG aangepaste
woningen.
-
wordt een haalbaarheidsonderzoek gestart naar één registratiesysteem
voor zowel de gemeente als de corporaties ten aanzien van woningen aangepast of
makkelijk aan te passen voor gehandicapten en ouderen.
- - wordt een opplusprogramma opgezet voor 2004. En zal in de prestatieafspraken met de corporaties voor 2004 prioriteit moeten worden gegeven aan het opplussen en aanpasbaar bouwen met als doel besparingen in de WVG te realiseren;
- - wordt de verhuisstimuleringsregeling geëffectueerd door gesprekken te voeren met achterblijvende niet gehandicapte bewoners van een aangepaste woning
- - wordt de verhuiskostenbijdrage verlaagd van € 1973,40 (excl. indexering 2003) naar € 1767,- (excl. indexering 2003).
- - wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van het gebruik van in- en uitpandige bergingen (nu in gebruik als vuilopslag) als scootmobielstalling.
- - zullen de sanitaire voorzieningen, eenhendelmengkranen, doucheglijstangen, thermostatische kranen en verhoogde toiletpotten algemeen gebruikelijk worden verklaard voor zowel nieuwbouw als oudbouw.
-
Ten aanzien van vervoer:
- - zullen heronderzoeken worden uitgevoerd bij cliënten die een volledige tegemoetkoming (binnen Delft en bovenlokaal ) krijgen in het kader van de WVG.
Ten aanzien van een betere beheersing van de
uitgaven WVG:
- - Om tot een betere beheersing van de uitgaven te komen wordt, naast de monitoring van de uitgaven via de leverancier, de relatie tussen beschikking en uitgave beter zichtbaar gemaakt. Tevens wordt de monitoring verfijnd naar het type voorziening, zodat in een vroegtijdig stadium veranderingen zijn te constateren.
Er
wordt gekeken naar de mogelijkheden van nieuw beleid in het kader van het
landelijk protocol WVG en op het gebied van het Persoons Gebonden Budget (PGB) in de WVG.
Eind
maart 2002 is door de Rijksoverheid het protocol WVG uitgegeven. Dit protocol
wordt ondersteund door de CG-raad
(Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland) en de VNG. Het
Protocol komt voort uit de derde evaluatie Wvg. Uit deze evaluatie blijkt dat
80 à 85% van de Wvg-aanvragers tevreden is over de kwaliteit van de voorziening
en over de gemeentelijke uitvoering. Verbetering kan echter bereikt worden door
een zekere normering tot stand te brengen tussen de gemeenten onderling en om
de WVG-cliënt een sterkere rechtspositie te verschaffen. Het Protocol verschaft
enerzijds richtlijnen over de zorgplicht bij de verstrekking van vervoers-,
woon- en rolstoelvoorzieningen, anderzijds richtlijnen voor de procedure van
aanvraag tot en met afhandeling(zie voor tekst Wvgprotocol bijlage 3).
Het
Protocol heeft op dit moment de status van een advies aan de gemeenten. Het kan
in 2003/2004 omgezet worden in een verplichting voor gemeenten door middel van
vastlegging in een Algemene Maatregel van Bestuur.
Wanneer
het protocol naast het huidige beleid in Delft wordt gelegd kan geconstateerd
worden dat een groot deel van het protocol al bestaand beleid is in Delft.
-
de indicatiestelling van de Wvg is in 2002 overgedragen aan het RIO.
-
in Delft bestaan nauwe samenwerkingsrelaties met de corporaties over
WVG-specifieke zaken. Recent zijn deze afspraken in de “Samenwerkingsafspraak
Wvg” vastgelegd met de corporaties. Het betreft hier afspraken over procedures
rondom het aanbrengen van woningaanpassingen.
-
cliënten kunnen binnen Haaglanden en 2 zones daarbuiten reizen tegen het
blauwe strippenkaarttarief door de invoering van het collectief vervoer (de
Regiotaxi).
-
bij bepalen van het recht op een vervoersvoorziening wordt in Delft in
de praktijk rekening gehouden met het criterium het zelfstandig kunnen afleggen
van de loopafstand.
-
De mogelijkheid om op grond van de indicatiestelling een combinatie van
vervoersvoorzieningen te verstrekken.
-
Het hebben van een inspraakorgaan voor belangenverenigingen: het
Gehandicaptenpanel. Dit panel kan gevraagd en ongevraagd advies geven over
besluitstukken.
Op
de volgende punten zou het Delftse beleid verder verbeterd kunnen worden:
Verstrekkingenbeleid
In
het protocol wordt uitgegaan van een meer vraaggericht aanbod. Dit houdt in dat
de voorziening afgestemd moet worden op de specifieke situatie van de cliënt,
niet alleen het opheffen van de belemmering is voldoende. Er zal meer rekening
moeten worden gehouden met de leefsituatie (sociale omgeving/ sociale
contacten/ sociale activiteiten) en de normen, waarden en gebruiken van de
cliënt. Hiertoe is in het protocol een “toetsingskader” opgenomen (zie bijlage
3: tekst WVGprotocol)
De
cliënt zou de mogelijkheid moeten krijgen om zelf mee te kiezen in de meest
geschikte voorziening en de leverancier, die deze voorziening kan leveren. Ook
staat in het protocol beschreven dat bij kleine prijsverschillen in
voorzieningen in beginsel de wens van de aanvrager wordt gerespecteerd, niet
het uitgangspunt goedkoopst/ adequaat.
In
Delft is, zoals in de meeste gemeenten, gekozen voor een vaste leverancier van
rolstoelvoorzieningen vanwege praktische redenen en de mogelijkheid van inkoopkorting.
De inkoop vindt plaats op basis van een voorkeurspakket aan voorzieningen.
(zoals in paragraaf 2.2 vermeld wijst vergelijking met andere gemeenten van dit
pakket uit dat ons pakket adequaat en efficiënt is opgesteld)
In
de verordening (art 1.1.4, artikelsgewijze toelichting) staat dat een
voorziening aan de zorgplicht voldoet wanneer het geschikt en adequaat is om zo
lang mogelijk zelfstandig te wonen en deel te nemen aan het maatschappelijk
verkeer. Er staat niet concreet omschreven of rekening moet worden gehouden met
specifieke sociale omstandigheden of dat alleen de basisbehoefte
(adl-aktiviteiten en sociaal contact) geldt. In praktijk wordt de wens van de
aanvrager gerespecteerd, zonder het uitgangspunt goedkoopst/adequaat uit het
oog te verliezen.
Om
te kijken hoe aan de principes “zorg op maat” en keuzevrijheid meer invulling
gegeven zou kunnen worden zal voor het verstrekken van rolstoelen een
experiment gehouden worden met een PGB.
In bijlage 4 treft u het uitgewerkte voorstel voor dit experiment aan.
Samengevat wordt voorgesteld een experiment te houden met een PGB, waarbij
keuzevrijheid aan de klant wordt gegeven.
Een
samenvatting van de opzet van het PGB experiment:
Gezien
de financiële situatie rondom de uitgaven van de WVG en de onvoorspelbaarheid
van de effecten wanneer het huidige beleid volledig wordt aangepast aan het
protocol op dit punt, wordt voorgesteld de ervaringen van het PGB-experiment af
te wachten en in de nota stand van zaken 2004 nader op dit punt terug te komen.
Hanteren
van inkomensgrenzen
Het
protocol stelt dat gemeenten geen inkomensgrenzen zouden moeten stellen bij
voorzieningen die specifiek gericht zijn op de handicap.
Het
beleid in Delft kent vanaf 1999 een inkomensgrens op alle vervoersvoorzieningen,
uitgezonderd het collectief aanvullend vervoer, de Stadstax. Tevens wordt een
inkomensgrens gehanteerd bij woonvoorzieningen boven de
€
986,70.
Er
wordt vooralsnog gekozen voor het handhaven van deze inkomensgrenzen, vanwege
de onvoorspelbaarheid van de financiële gevolgen bij afschaffing. Bovendien is
het een goed instrument om de lasten zo eerlijk mogelijk te verdelen.
Informatievoorziening
omtrent verloop aanvraag
Het
protocol stelt dat de cliënt bij de intake op de hoogte moet worden gesteld van
het verloop van de gehele procedure en de tijd die daarmee verstrijkt. Wanneer
dit niet direct mogelijk is, zou binnen 14 dagen na de intake bovenstaande aan
de cliënt moeten worden meegedeeld.
De
huidige werkwijze verschilt hiervan. In de huidige Verordening-Wvg wordt een
termijn van 8 weken gehanteerd waarin, een beschikking dan wel een
uitstelbrief, waarin het beslistermijn wordt vermeld, naar de cliënt wordt
gestuurd. De praktijk wijst verder uit dat niet altijd een uitstelbrief wordt
verstuurd, de cliënt wordt wel mondeling op de hoogte gesteld van het verloop
van de procedure.
Voorgesteld
wordt het Delftse beleid op dit punt aan te passen en de wijzing op te nemen in
de verordening en kort te sluiten met het RIO.
Evaluatie
van de verstrekking
Het
protocol stelt dat na verstrekking van een voorziening het WVG-team contact
opneemt met de cliënt om te beoordelen of de verstrekking voldoet aan de
verwachtingen. Deze evaluatie kan periodiek worden uitgevoerd
Registratie
aangepaste woningen
Het
protocol verlangt dat elke gemeente een overzicht bij houdt van reeds
aangepaste woningen, die voor verhuur worden aangeboden of binnenkort
beschikbaar zullen komen. In Delft is in 2000 een opzet gemaakt om aangepaste
woningen te gaan registreren.
Zie
paragraaf 2.1 voor meer uitgebreide informatie.
In augustus 2002 is het protocol voor de eerste maal
besproken met het Panel gehandicapten beleid. Aan het Panel Gehandicaptenbeleid
is gevraagd prioriteit toe te kennen aan de bovengenoemde verbeterpunten in het
licht van de beperkte financiële ruimte. Het Panel heeft de prioriteit
toegekend aan de registratie van aangepaste woningen. Als tweede aan te pakken
verschil heeft het Panel zich uitgesproken voor het verstrekkingenbeleid, te
beginnen met een PGB voor rolstoelen.
Het
Delftse beleid komt voor een groot deel overeen met het landelijk protocol WVG.
Van de punten waar het Delftse beleid nog verder verbeterd kan worden wordt
voorgesteld de volgende zaken over te nemen en op te nemen in de verordening:
-
een experiment te houden met een PGB, waarbij volledige keuzevrijheid
aan de klant wordt gegeven.
-
de cliënt wordt bij de intake op de hoogte gesteld van het verloop van
de gehele procedure en de tijd die daarmee verstrijkt. Wanneer dit niet direct
mogelijk is, wordt dit binnen 14 dagen na de intake aan de cliënt meegedeeld.
Met het RIO worden, voor zover nodig,
afspraken gemaakt dit te waarborgen en realiseren.
In
het protocol wordt aangegeven dat wanneer invoering van dit protocol tot
structurele meerkosten leidt deze voor rekening van het Rijk zouden zijn. Dit
is tot nu toe een intentie en heeft niet geleidt tot verhogen van de bijdrage
in het gemeentefonds op dit punt. Het afschaffen van inkomensgrenzen, het los
laten van het principe goedkoopst/adequaat in combinatie met vrije leverancierkeuze
voor de klant zal echter tot een duidelijke kostenverhoging leiden. Dit is
gezien het huidige uitgavenniveau van de WVG niet gewenst.
4. Begroting WVG 2003
4.0 Inleiding
Het
exploitatietekort van 2002 en het verwachte structurele karakter van de toename
van hulpmiddelen en woonvoorzieningen noopt tot een structurele aanpassing van
de begroting.
Hier
wordt de herziene begroting 2003 en de begroting 2004 gepresenteerd middels een
tabel, opgenomen in bijlage 1 , en middels een toelichting op de afzonderlijke
posten.
Er
is gekozen om de herziene begroting 2003 vast te stellen op het gemiddelde
stijgingspercentage per jaar tussen 2000-2002.
4.1 Toelichting begroting
2003 en 2004
De
realisatie in 2002 bedroeg € 1264.000
Het
gemiddelde stijgingspercentage per jaar tussen 2000 en 2002 betreft 22%.
Begroot
bedrag voor 2003 € 1.540.000,00
De
totaalpost vervoer bestaat uit de volgende onderdelen:
Het begrote bedrag is verminderd met de, door de
invoering van de Regiotaxi ( € 356.000,- per jaar), geraamd besparing.
Begroot bedrag € 780.000,00
Begroot bedrag € 40.000,00
Met de invoering van de Regiotaxi in 2002 zijn de
kosten voor het ouderenvervoer verhoogd met € 2000,- per jaar.
Begroot bedrag € 38.000,00
Begroot bedrag €
900.000,00
Het gemiddelde stijgingspercentage per jaar tussen
2000 en 2002 betreft 10%.
Begroot bedrag €
300.000,00
Totaal begroot voor 2003 € 2.068.000,00
Voor 2004 wordt het totaal begroot bedrag bij
dezelfde stijgingspercentages:
€ 2.268.000,00
De realisatie in 2002 bedroeg € 1.317.000,00 Het
gemiddelde stijgingspercentage per jaar tussen 2000 en 2002 betreft 17,5%. De
geraamde besparing, wegens de overgang van een huurcontract naar een
koopcontract met de leverancier, betreft 1,6% voor 2003.
Begroot bedrag € 1.525.000,00
Voor 2004 wordt het begroot bedrag bij een
stijgingspercentage van 17,5% en een geraamde besparing voor 2004 van 4,4%:
€ 1.725.000,00
Experiment
PGB voor rolstoelen voor 2004
Voor de start van het experiment zijn incidentele
kosten geraamd van € 20.000,-. Voor het 2de jaar van het experiment
en een eventuele voortzetting wordt uitgegaan van een structurele budget
neutrale situatie.
In
de begroting van het RIO voor 2003 zijn de volgende onderdelen opgenomen:
a. Basistarief: 661.270.
b. Kostenstijging (4%): 28.038.
c. Risico-opslag (2.5%): 16.532.
d. Frictiekosten. (3.5%): 23.144.
Totaal: € 728.984.
Voor 2003 is ondertussen besloten
de eenvoudige woningaanpassingen zelf te doen, waardoor een besparing kan
worden gevonden van € 95.000,-. De totale subsidie aan het RIO voor 2003 komt
daarmee op een benodigd bedrag van
€ 633.984,-.
De
bijdrage aan het RIO dient te worden gefinancierd uit de oude WVG-begroting
waarbij de begrote bedragen voor advisering en uitvoering als dekking dienden.
Bij
de overgang naar het RIO is in de berekening (wat betreft de uitvoering) rekening
gehouden met het totaal te besparen
bedrag aan overhead bij Facilitair. Eind 2002 is echter de nota “Groei en
krimp” vastgesteld die een norm (tarief) heeft vastgesteld waarmee gerekend
dient te worden. Dit levert een nadelig verschil op van € 66.430. Dit
verschil bepaalt mede de hoogte van het
totale nadelige saldo in de nieuwe begroting 2003 zoals hieronder wordt
weergegeven.
Subsidie
aan het RIO conform begroting 2003: €
633.984
I Oorspronkelijke dekking
Advieskosten 277.101
Uitvoeringskosten
(overhead ) 123.635
594.308
II
Huidige dekking
Uitvoeringskosten
(3,95fte) 193.572
Uitvoeringskosten
(overhead ) 57.205
527.878 Alle bedragen in €
5. Communicatie
In
deze nota worden verschillende voorstellen gedaan die effect hebben op het
verstrekkingenbeleid. Dit betreft enerzijds een aantal vervolgacties uit
hoofdstuk 2:
en
anderzijds voorstellen uit hoofdstuk 3, waaronder het PGB experiment.
Vanwege
het specifieke karakter van het PGB-experiment wordt daarvoor een apart
communicatietraject opgezet.
De
effecten op het verstrekkingenbeleid zullen worden gemeld in de “Nieuwsbrief
WVG” (indien nodig zal een extra nieuwsbrief worden ingelast), de Stadskrant,
een persbericht en op de informatiesite van de gemeente. Tevens zullen de
intermediairen en de belangenorganisaties op de hoogte worden gesteld middels
een brief.
6. Voorstellen
Ten aanzien van wonen:
-
wordt het BGB-systeem voltooid met de in het kader van de WVG aangepaste
woningen.
-
wordt een haalbaarheidsonderzoek gestart naar één registratiesysteem
voor zowel de gemeente als de corporaties ten aanzien van woningen aangepast of
makkelijk aan te passen voor gehandicapten en ouderen.
- wordt een opplusprogramma opgezet voor 2004. En zal in de prestatieafspraken met de corporaties voor 2004 prioriteit moeten worden gegeven aan het opplussen en aanpasbaar bouwen met als doel besparingen in de WVG te realiseren.
- wordt de verhuisstimuleringsregeling geëffectueerd door gesprekken te voeren met achterblijvende niet gehandicapte bewoners van een aangepaste woning
- wordt de verhuiskostenbijdrage verlaagd van € 1973,40 (excl. indexering 2003) naar € 1767,- (excl. indexering 2003).
- wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van het gebruik van in- en uitpandige bergingen (nu in gebruik als vuilopslag) als scootmobielstalling.
- zullen de sanitaire voorzieningen, eenhendelmengkranen, doucheglijstangen, thermostatische kranen en verhoogde toiletpotten algemeen gebruikelijk worden verklaard voor zowel nieuwbouw als oudbouw.
-
wordt de
verhuiskostenvergoeding inkomensafhankelijk gesteld.
-
Ten aanzien van vervoer:
- zullen heronderzoeken worden uitgevoerd bij cliënten die een volledige tegemoetkoming (binnen Delft en bovenlokaal ) krijgen in het kader van de WVG.
Ten aanzien van een betere beheersing van de
uitgaven WVG:
- Om tot een betere beheersing van de uitgaven te komen wordt,
naast de monitoring van de uitgaven via de leverancier, de relatie tussen beschikking
en uitgave beter zichtbaar gemaakt. Tevens wordt de monitoring verfijnd naar
het type voorziening, zodat in een vroegtijdig stadium veranderingen zijn te
constateren.
-het opzetten van een PGB-experiment voor
rolstoelen.
-aanscherpen informatieverstrekking naar WVG-client
alsmede het houden van periodieke evaluaties omtrent de verstrekte
voorzieningen.
De voorstellen 4 en 5 zijn door het college
van B&W niet vastgesteld, maar zullen worden meegenomen bij het opstellen
van de programmabegroting 2004-2007
€ 20.000,- en de kosten voor de realisatie van een
registratiesysteem voor alle woningen geschikt voor ouderen en gehandicapten
van € 30.000,- mee te nemen in de voorstellen voor de programmabegroting 2004.