Onderwerp
Overgangsregeling I/D banen 2004
2. Visie en doelstellingen.
2.1. Activeringsinstrumentarium.
2.2. Financiën.
2.3. Ontwikkelingen.
3. Nieuw stelsel Activering
vanaf 2004.
3.1.
Blijversregeling.
3.2.
Werktrajecten.
3.3.
Loonkostensubsidie.
3.4.
Reïntegratietrajecten.
4. Bezuinigingsmaatregelen
2003 en 2004.
5. Inventarisatie werkgevers.
6. Overgangsregeling
I/D-banen.
6.1.
Aanvullingssubsidie.
6.2.
Hardheidsregeling.
7. Financiële consequenties
overgangsregelingen.
7.1.
Dekkingsvoorstel.
8.
Communicatie.
9. Te nemen beslissingen.
Bijlage
1. Lijst met gebruikte afkortingen.
Bijlage
2. Verdeling activeringsbudget 2003 en 2004
Bijlage
3. Stroomschema aanvullingssubsidies.
Bijlage
4. Kostenoverzicht I/D.
Bijlage
5. Overzicht maatregelen 2003.
1. Inleiding.
In de nota “Overgangsregeling
gesubsidieerd werk 2003 en 2004” (kenmerk 03/017937) wordt als gevolg van de
rijksbezuinigingen, een pakket aan
maatregelen voorgesteld. Deze maatregelen hebben betrekking op het
huidige stelsel van gesubsidieerde arbeid en vinden mede plaats in het kader
van de nieuwe Wet werk en bijstand welke van 1 januari 2004 in werking zal
treden. De bezuinigingen op de reïntegratiebudgetten maken het noodzakelijk
deze voorzieningen aan te passen en stapsgewijs te vervangen door nieuwe
voorzieningen.
De maatregelen voor 2003
heeft het college reeds geaccordeerd. De maatregelen welke voor 2004 worden
voorgesteld hebben vooral voor de werkgevers van I/D-werknemers financiële
gevolgen. Het college heeft besloten, alvorens definitief het beleid omtrent de
overgang I/D banen 2004 vast te stellen, te onderzoeken tot welke knelpunten deze voorstellen bij
organisaties leiden en welke oplossingsmogelijkheden er zijn.
In deze nota worden de gevolgen
van het voorgestelde beleid weergegeven en een voorstel gedaan voor een
overgangsregeling ter oplossing dan wel verzachting van de maatregelen. Voor de
duidelijkheid worden allereerst de
visie en het huidige gemeentelijke beleid en activeringsinstrumentarium
weergegeven. Tevens worden in het kort de ontwikkelingen aangegeven die nopen
tot een nieuw activeringsinstrumentarium en worden hiervan de eerste contouren
geschetst. Dit ten einde het kader waarin de voorgestelde maatregelen voor
gesubsidieerd werk passen helder te maken.
De
huidige visie van de gemeente is samen te vatten in een vijftal punten,
namelijk:
-
werk, c.q. redzaamheid staat voorop (werk voor uitkering);
-
de kwaliteit van dat werk is belangrijk (aansluiten bij de mogelijkheden
van klant en duurzaam);
-
niemand blijft aan de kant staan (iedereen heeft recht op reïntegratie)
-
een krachtig armoedebeleid.
-
een klantgerichte dienstverlening gericht op rechten en plichten
Deze
visie is neergelegd in de volgende collegedoelstellingen:
Deze
maatregelen komen neer op een wettelijke verplichting nieuwe
bijstandgerechtigden een sluitende aanpak te bieden.
2.1. Activeringsinstrumentarium.
Het gemeentelijk activeringsinstrumentarium kent
een drietal hoofd-producten: complete reïntegratietrajecten, losse instrumenten
en gesubsi-dieerde arbeid.
De complete reïntegratietrajecten worden conform de
Suwi wetgeving uitbesteed aan de private markt, de losse instrumenten worden
ingezet door gemeentelijke vakteams als A&I, T&M en Sociale
Dienstverlening. De gesubsidieerde arbeid betreft de huidige Wiw
dienstbetrekkingen, de Wiw werkervaringsplaatsen en de I/D banen.
Via de invoering van klantmanagement en
ketendienstverlening op 1 juli jl. wordt de effectiviteit van de inzet van
reïntegratiemiddelen vergroot. Hiermee wordt het klantcontact fors
geïntensiveerd. In de procesgang bij het inzetten van deze instrumenten wordt
allereerst gekeken of een cliënt direct naar werk toegeleid kan worden. Indien
dit niet mogelijk blijkt wordt een trajectaanpak dan wel gesubsidieerd werk
ingezet. Als dit ook niet aan de orde is wordt de cliënt naar een zorgtraject
doorverwezen.
Om de gestelde doelstellingen sluitende aanpak te
kunnen realiseren heeft de gemeente Delft jaarlijks zo’n 800 trajecten nodig.
Deze worden ten behoeve van bepaalde doelgroepen (fase-2,- 3 –4 , jongeren en
nug'ers) op de private markt ingekocht. Hiertoe worden met partners contracten
aangegaan (conform het door de gemeente Delft vastgestelde aanbeste-dingsbeleid
inkoop desintegratiediensten) met over de jaargrens heenlopende verplichtingen.
Losse instrumenten worden ingekocht om vorm te
geven aan de gemeentelijke zorgplicht voor klanten waar een traject naar werk
vooralsnog niet aan de orde is. Instrumenten die voor deze groep kunnen worden
ingezet zijn bijvoorbeeld: taalstages, vrijwilligerswerk,
orientatieprogram-ma’s, gezondheidstraining, etc.
De gemeente Delft heeft binnen het gesubsidieerd
werk een flink aantal I/D- en Wiw-banen tot haar beschikking. De
Rijksbezuinigingen hebben er toe geleid dat het tot nu toe opgevulde aantal
banen niet meer volledig gefinancierd kan worden.
In eerdere beleidsvoorstellen hieromtrent is
besloten het huidige aantal I/D’ers te handhaven (aantal 263), ondanks dat het
budget hiertoe niet toereikend is. Het aantal Wiw zal echter door uitstroom
terug gebracht moeten worden tot 167. Het huidige aantal Wiw’ers is echter nog
rond de 200 en zal er dus nog fors gereduceerd moeten worden.
Hierdoor is er binnen dit
reïntegratie-instrumentarium niet tot nauwelijks ruimte voor nieuwe instroom en
bijdrage aan de gestelde doelstellingen.
2.2. Financiën.
In 2003 worden activeringsgelden nog met een aantal
oormerken ontvangen. In 2004 wordt één groot werkdeel Fwi ontvangen (opgebouwd
uit de geoormerkte componenten 2003). Op deze zijn verplichtingen vastgelegd.
Dit zijn: dienstverbanden met I/D en Wiw werknemers (het huidige bestand) en
contractafspraken met externe reïntegratiebedrijven.
In bijlage 2. vindt u een overzicht van de
verdeling de beschikbare middelen over het delftse instrumentarium 2003 en een
beeld van een mogelijk beslag op het reintegartiebudget 2004.
Als gevolg van de Rijksbezuinigingen wordt per
saldo in 2004 €. 776.622,- minder subsidie ontvangen. Een groot deel hiervan is
gelegen in de door het Rijk beoogde volumereductie van de I/D-banen in 2004.
|
|
|
|
|
||||||
|
Macrobudget 2002 |
Macrobudget 2003 |
Macrobudget 2004 |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||||
WIW normbudget |
1.460.310 |
1.581.974 |
1.581.974 |
|
|
|||||
WIW
basisbedragen |
1.707.808 |
751.500 |
751.500 |
|
|
|||||
WIW
wep |
Pm |
209.600 |
209.600 |
|
|
|||||
WIW S&Abudget |
2.618.949 |
2.746.882 |
2.661.274 |
|
|
|||||
ID-budget |
5.007.510 |
4.884.013 |
4.192.999 |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||||
Totaal |
10.794.577 |
10.173.969l |
9.397.347 |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||||
Verschil
2004 t.o.v. 2003 |
-776.622 |
|
|
|
|
|||||
In het benodigde bedrag I/D 2004 zijn de effecten
van de gemeentelijke beleidsvoorstellen reeds verdisconteerd. Daarbij de
aantekening dat bovenop het ID-budget 2003 ongeveer een miljoen euro uit de
reserve I/D/budget S&A wordt ingezet.
Belangrijk
hierbij is nog te vermelden dat bij het benodigde bedrag voor de Wiw
dienstbetrekkingen is uitgegaan van het positiefste scenario dat de gemeente
aan het eind van het jaar op een aantal dienstbetrekkingen uitkomt waartoe het
budget toereikend is (berekend op gemiddelde van 167). Op dit moment zijn er
echter 206 Wiw’ers in dienst.
Het ziet er naar uit dat er geen gemiddelde
van 167 kan worden bereikt hetgeen een extra financiële claim betekend. Bij een
nog lagere uitstroom worden de kosten Wiw zowel in 2003 als in 2004 navenant
hoger.
2.3. Ontwikkelingen.
Binnen het activeringswerkveld is een aantal
belangrijke ontwikkelingen te melden welke een rol spelen bij de uitwerking van
nieuw beleid:
- Wet Werk en Bijstand;
Per
1 januari 2004 wordt de Wet Werk en Bijstand (Wwb) ingevoerd. Met de invoering
van deze wet verdwijnen de huidige Abw, de Wiw en de I/D regeling. Hoofdlijn
van de nieuwe wet is de nadruk op uitstroom en een zo kort mogelijk verblijf in
de bijstand.
Om deze hoofddoelstellingen te effectueren is er
een aantal hoofd-elementen in de Wwb vastgelegd. Belangrijkste uitwerking
hierbij is dat de gemeente voor 100% verantwoordelijk wordt voor de
financiering van de Bijstand. Hiermee wordt een flink Rijks risico verschoven
naar de gemeente. Beoogd wordt gemeenten te prikkelen tot een effectief
uitstroom- beleid. Als tegemoetkoming voor een effectieve bestrijding van
werkloosheid zijn de voormalige schotten in het Werkdeel weggenomen en mag een
gerealiseerd overschot op het “I”deel worden toegevoegd aan het “W”deel.
Belangrijk hierbij is ook dat de klant met de invoering van de Wwb een recht
op de inzet van activeringactiviteiten krijgt.
- De Rijksbezuinigingen op het activeringsbeleid:
In de vorige kabinetsperiode zijn forse
bezuinigingen ingezet op de gemeen-telijke reïntegratiebudgetten, welke door
het huidige kabinet verder worden geïntensiveerd. Hierdoor komt het beschikbare
instrumentarium en verplichtingen van gemeenten verder onder druk te staan.
- De huidige economisch ontwikkelingen:
De verslechterende economische situatie zorgt voor
een groei van het klantenbestand WIZ en een oplopende jeugdwerkloosheid met als
gevolg het vollopen van de beschikbare instrumenten.
- De invoering van klantmanagement:
Op 1 juli 2003 is de gemeente gestart met de
invoering van klantmana-gement. Met deze aanpak wordt het klantcontact fors
geïntensiveerd, waardoor een groter beroep op het reïntegratie-instrumentarium
wordt voorzien.
De aanspraak op het reïntegratiebudget zal als
gevolg van groei klantenbestand, inzet klantmanagement, het reïntegratierecht
van klanten en gemeentelijke doelstellingen toenemen.
Het financiële overzicht in 2.2. maakt duidelijk dat deze opgave gerealiseerd moet
worden met een krimpend budget. Dat is de reden dat de gemeentelijke
vervolgregelingen op I/D en WIW-dienstbetrekkingen een financieel soberder vorm
moeten krijgen.
|
|
|
|
|
3. Nieuw stelsel Activering
vanaf 2004.
De collegedoelstellingen en intenties blijven voor
de komende jaren onverkort van kracht. De omgeving veranderd echter in rap
tempo: de invoering van de Wwb, de bezuinigingen op de reïntegratiebudgetten,
de intensivering als gevolg van klantmanagement, de verslechterende economische
situatie, etc. Het huidige instrumentarium is als gevolg hiervan niet meer
geheel toereikend. Een herziening van het stelsel van gesubsidieerde arbeid en
activeringsinstrumenten is derhalve noodzakelijk, waarbij een sterkere nadruk
moet komen te liggen op de uitstroom naar regulier werk.
Tevens dienen vanuit
de zorgplicht van de gemeente voorzieningen ontwikkeld te worden voor
werkzoekenden die geen of beperkte reïntegratiemogelijkheden hebben.
Om de huidige succesvolle
onderdelen zoveel mogelijk te behouden, maar tevens de nieuw geboden ruimten te
benutten, wordt globaal de volgende indeling voorgesteld:
3.1. Blijversregeling.
Deze regeling wordt bedoeld
voor werkzoekenden die (langdurig) geen perspectief hebben op een reguliere
baan. Werknemers binnen deze regeling worden niet verplicht na een bepaalde
periode door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Mogelijke uitstroom zal
hoofdzakelijk plaats vinden door natuurlijk verloop.
De volgende voorwaarden
gelden:
·
De te verrichten werkzaamheden zijn additioneel.
·
De maatschappelijke waarde van deze regeling voor
de stad, structurele additionele werkzaamheden, zijn groot.
·
Deze blijversregeling is bedoeld voor werkzoekenden
die aan de volgende voorwaarden voldoen : ingedeeld in fase-2 of fase-3,
minimaal 55 jaar en geen uitstroomperspectief op korte termijn.
·
Werkgevers krijgen 90% van het wettelijk
minimumloon vergoed conform voorgestelde wijziging I/D-subsidie.
Gezien de doelstelling draagt
deze regeling slechts in beperkte mate bij aan uitstroom uit de uitkering. De
instroom is beperkt, omdat er gestart wordt met een reeds bestaand bestand
werknemers en de nieuwe instroom weinig of geen uitstroom perspectief heeft.
3.2. Werktrajecten.
Deze werktrajecten zijn
bedoeld voor werkzoekenden die perspectief hebben op regulier werk, maar door
het ontbreken van (relevante) werkervaring/werkritme niet direct kunnen
instromen op de reguliere arbeidsmarkt.
Uitgangspunt bij deze regeling
is het zo snel mogelijk inzetten van werkgerichte activiteiten om deelnemers
zoveel mogelijk in het werktempo te houden, waardoor een snelle terugkeer op de
arbeidsmarkt en uitstroom uit de uitkering mogelijk wordt.
De volgende voorwaarden
gelden:
·
Deelnemers aan een werktraject krijgen eerst een
stage van een half jaar. Dit gebeurt met behoud van uitkering.
·
Wanneer na dit half jaar het nog niet mogelijk is
om door te stromen naar een regulier baan krijgt de werkzoekende een
dienstbetrekking aangeboden van een jaar. De deelnemer ontvangt hiervoor een
salaris op basis van het minimumloon.
·
Is er na dit jaar nog geen perspectief op regulier
werk dan kan de deelnemer nogmaals een jaarcontract krijgen om de werkervaring
verder te vergroten. Dit gebeurt echter bij een andere werkgever om zo de
leermogelijkheden te maximaliseren.
·
De doelgroep bestaat uit werkzoekenden fase-2, -3
en -4 met mogelijkheden om (op termijn
) deel te kunnen nemen aan de reguliere arbeidsmarkt.
·
Werkgevers betalen per deelnemer aan een
werktraject een inleenvergoeding.
Deze regeling kan een grote
bijdrage leveren aan de uitstroom van gemeentelijke uitkeringsgerechtigden en
dient een belangrijke plaats in het instrumentarium in te nemen.
3.3. Loonkostensubsidie.
De loonkostensubsidie is een
tijdelijke subsidie waarvan werkgevers gedurende maximaal één jaar gebruik
kunnen maken. Deze subsidie is bedoeld voor een werkgever die een werkzoekende
in dienst neemt die tijdelijk extra ondersteuning nodig heeft.
3.4. Reïntegratietrajecten.
Voor werkzoekenden waarbij
sprake is een dusdanige problematiek dat er van de bovenstaande instrumenten
(nog) geen gebruik kan worden gemaakt, dan wel een ander instrument een hogere
slagingskans op uitstroom biedt zijn er reïntegratietrajecten. De trajecten
worden door reïntegratiebedrijven in opdracht van de gemeente uitgevoerd. De
opdrachten worden verstrekt om specifieke aanpakken voor specifieke doelgroepen
te verkrijgen (fase-2,
-3 en -4 cliënten, jongeren, arbeids-gehandicapten, nug’ers, etc).
Naast
de diverse reïntegratiebedrijven voert het vakteam Activering en Inburgering
zelf ook reïntegratietrajecten uit voor fase-4 cliënten waarbij de nadruk ligt
op taalverwerving, integratie en verzuimaanpak.
Afhankelijk
van de persoonlijke situatie wordt gekeken welke traject-organisatie het beste
past bij de cliënt.
4. Bezuinigingsmaatregelen 2003 en 2004.
In de nota “Overgangsregeling
gesubsidieerd werk 2003 en 2004” (kenmerk 03/017937) wordt als gevolg van de
rijksbezuinigingen een pakket aan
maatregelen voorgesteld. Deze maatregelen hebben betrekking op het
huidige stelsel van gesubsidieerde arbeid. De bezuinigingen op de budgetten
maakten het noodzakelijk deze voorzieningen aan te passen en stapsgewijs te
vervangen door nieuwe voorzieningen. In juni zijn de maatregelen voor 2003
reeds geaccordeerd (voor een overzicht van de maatregelen 2003 zie bijlage 5.).
De maatregelen welke voor 2004
zijn voorgesteld hebben vooral voor de werkgevers van I/D-werknemers financiële
gevolgen. Alvorens dit beleid vast te stellen heeft het college besloten eerst
te onderzoeken tot welke knelpunten deze voorstellen bij organisaties
leiden en welke oplossings-mogelijkheden er zijn.
Als uitgangspunt is daarbij
geformuleerd dat een zo groot mogelijk aantal I/D-banen in stand gehouden
wordt.
Door
de inzet van de reserve-I/D en een deel S&A-budget kan in 2003 voorkomen
worden dat ID’ers ontslagen of werkgevers belast moeten worden.
Bij voortzetting van het
huidige beleid en handhaving van het huidige aantal I/D-werknemers loopt het tekort in 2004 op tot € 1,6 miljoen. Dit
maakt een aanpassing van het huidige beleid noodzakelijk.
In de nota van juni zijn voor
2004 de volgende maatregelen voorgesteld:
Bovengenoemde maatregelen voor
2003 en 2004 leiden tot volgende resultaat:
Kosten opbouw I/D-banen
(263 banen): 2003 2004
- Rijksbijdrage 4.561.614
4.192.999
- Loonsom 4.758.196 4.981.220
- Reservering wachtgeld 75.000 75.000
- Uitvoeringskosten 391.081 391.081
- Subsidie aanvullende
kosten 418.170 418.170
- 1.080.833
-1.672.472
Doorberekening
maatregelen:
- Maatregel 1. (2003: eenmalig I/D-reserve / SA)
1.080.833
- Maatregel 2.
(afschaffen sub. aanvullende kosten)
418.170
- Maatregel 3. (5%
reductie bij bedrijven >10) 137.873
- Maatregel 4.
(afschaffing wachtgeldfonds)
75.000
- Maatregel 5. (van
130% naar 90%) 1.082.245
Resultaat: 0 40.815
5. Inventarisatie werkgevers.
De maatregelen welke voor 2004
worden voorgesteld hebben vooral voor de werkgevers van I/D-werknemers
financiële gevolgen. Alvorens definitief het beleid omtrent de overgang I/D
banen 2004 vast te stellen heeft het college in juni 2003, mede op advies van
de Raad, besloten te onderzoeken tot welke knelpunten deze voorstellen bij
organisaties leiden en welke oplossings-mogelijkheden er zijn. Hiertoe heeft
een inventarisatieronde plaatsgevonden met het huidige I/D werkgeversbestand.
Om I/D-werkgevers goed te
informeren over de voorgestelde beleids-wijzigingen en consequenties hiervan
heeft op 2 juli 2003 een voorlichtingsbijeenkomst plaatsgevonden. Tijdens deze
voorlichting zijn de werkgevers gevraagd om zelf (creatief) naar oplossingen te
zoeken. Per werkgever hebben medewerkers van de gemeente en de St. Werkplan
gesprekken gevoerd om op individueel niveau de consequenties van het voorgenomen
beleid in beeld te brengen. Tijdens deze gesprekken is gekeken naar de
mogelijkheden om I/D-werknemers regulier in dienst te nemen (eventueel met
gebruikmaking van “de Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000
banen”, die voorziet in een éénmalige loonkosten-subsidie van € 17.000,-).
Wanneer
dit geen mogelijkheid bleek is gekeken of er financiële ruimte dan wel andere
mogelijkheden aanwezig waren om het dreigende tekort te kunnen dekken.
Gemiddeld ontstaat er per
I/D-werknemer een tekort van € 5.705,- (voor onderbouwing van dit bedrag zie
bijlage 4.) per jaar. Het exacte bedrag is afhankelijk van o.a. hoogte salaris
en aantal uren van het dienstverband.
Uit
de gespreken kwam sterk naar voren dat veel werkgevers in staat zijn een
oplossing voor de ontstane financiële problemen te vinden en er ook nog een
redelijke uitstroom en omzetting naar reguliere banen plaats gaat vinden. Toch
is er ook nog een flink percentage werkgevers geen mogelijkheden te zien in het
vinden van een financiering voor het verschil tussen de daadwerkelijke
loonkosten en de maximale subsidie.
Het
volgende globale (sommige werkgevers zijn nog in overweging) beeld is te geven:
·
Wel tot een (gedeeltelijke) oplossing komen: 53%
·
Niet tot een oplossing komen: 27%
·
Omzettingen naar een reguliere baan: 14%
·
Uitstroom naar een reguliere baan: 4%
·
Op dit moment nog onbekend: 2%
6. Overgangsregeling
I/D-banen.
Uit de resultaten van de met
de I/D-werkgevers gevoerde gesprekken blijkt dat een aantal organisaties als
gevolg van de beleidsvoorstellen financieel in de problemen komt. Voor een
aantal werkgevers is het als gevolg hiervan zelfs niet mogelijk de I/D-baan
verder te continueren. Er zijn organisaties die middels creatieve oplossingen
in staat zijn de tekorten volledig of gedeeltelijk op te lossen, maar voor hen
die geen aanvullende financiële middelen kunnen vinden is de enige oplossing de
I/D-werknemer(s) te ontslaan.
De hierdoor dreigende situatie
levert grote problemen op. In de huidige beleidslijn is gekozen om het volume
van de I/D-banen zoveel mogelijk te behouden. Dit zowel uit zorg voor de mensen
die op dit soort banen werken, alsmede uit de wens de uitvoering van
maatschappelijke gewenste taken te behouden. Om in de dreigende financiële
situatie een oplossing te bieden wordt de volgende lijn voorgesteld (voor
schematisch overzicht zie bijlage 3.):
1.
Allereerst dient er per plek
gekeken te worden of er sprake kan zijn van uitstroom van de I/D-werknemer of
omzetting van de I/D-baan in een reguliere baan. Zo ja, dan leidt dit al dan
niet tot een nieuwe plaatsing.
2.
Indien geen sprake is van
uitstroom of omzetting moet gekeken worden of de werkgever het financiële
tekort zelf kan oplossen.
3.
Lukt dit niet, dan kan er een
mogelijkheid zijn de betreffende werkgever (aan de hand van criteria) in
aanmerking te laten komen voor een structurele aanvullende subsidie.
4.
Als de werkgever niet aan deze
criteria voldoet, kan het mogelijk zijn, als overgang en onder bepaalde
voorwaarden, een tijdelijke subsidie toe te kennen.
5.
Indien een werkgever ook niet
aan deze voorwaarden voldoet, kan de I/D-baan door de betreffende werkgever
worden beëindigd. De I/D-werknemer zal dan, conform eerder beleid, met voorrang
en behoud van rechtspositie bij een nieuwe werkgever worden herplaatst.
Binnen deze lijn worden een
tweetal subsidieregelingen voorgesteld:
- een aanvullingssubsidie,
welke structureel een (gedeeltelijke) bijdrage levert (zie stap 3.);
- een hardheidsregeling,
welke tijdelijk een (gedeeltelijke) bijdrage levert en partijen de tijd geeft
aan de nieuwe situatie gewend te raken (zie stap 4.).
Beide regelingen worden
hieronder nader uitgewerkt.
6.1. Aanvullingssubsidie.
De aanvullingssubsidie is een structurele
subsidie*) die gedekt wordt uit betreffende beleidsvelden. De hoogte van de
subsidie is maatwerk (kostenverdeling met
werkgever is mogelijk) en is bedoeld voor werkgevers:
6.2. Hardheidsregeling.
Met de inzet van de
hardheidsregeling wordt beoogd te voorkomen dat werkgevers als gevolg van het
eerder voorgestelde beleid besluiten hun I/D-werknemer te ontslaan. Door de
hardheidsregeling krijgen deze werkgevers namelijk meer tijd om financiële
middelen te zoeken of mogelijk de I/D-werknemer te laten door- of uitstromen.
De hardheidsregeling is alleen
bedoeld voor werkgevers:
in het
eerste jaar wordt 2/3 van het financieel tekort vergoed;
in het
tweede jaar wordt 1/2 van het
financieel tekort vergoed;
in het
derde jaar wordt 1/3 van het financieel
tekort vergoed.
7. Financiële consequenties
overgangsregelingen.
Dit geeft het volgende
totaalbeeld voor 2004:
- Uitstroom / oplossing binnen
organisatie: 175 fte.
- Beroep op
aanvullingsregeling: 60 fte
- Beroep op hardheidsregeling:
20 fte
NB. Belangrijk is het om
nogmaals te benadrukken dat het hier a. om een prognose gaat en b. een gemiddeld tekort van € 5.705,-!. Aantallen en bedragen
zijn daarom naar hele getallen afgerond.
Op basis van de
inventarisatieronde en uitgaand van het bovenbeschreven stappenschema is een
prognose opgesteld van de uitkomsten en het financieel beslag van het
voorgestelde beleid.
Het overzicht hiervan kunt u
vinden in de geheime bijlagen 6 en 7 bij dit voorstel.
Omdat de aanvullingsregeling
voor een deel uit bestaande budgetten kan worden vrijgemaakt zal voor 2004 op
grond van de prognose een extra bedrag van € 160.881 voor aanvulling nodig
zijn. (zie de geheime bijlage 8)
Gegeven de prognose
wordt voor de hardheidsregeling 2004 een bedrag van € 75.000 nodig geacht.
7.1. Dekkingsvoorstel.
Voor de dekking van de extra
uitgaven is een bedrag van € 150.000 in de programmabegroting opgenomen
(knelpunten I/D-regelingen) en is een bedrag van € 150.000 beschikbaar dat in
de boedelscheiding tussen gemeente en Stichting Werkplan is aangemerkt als
vangnet voor de verlaging WVA.
Voor zover de met deze
regelingen gemoeide kosten na 2004 niet uit deze of andere bestaande budgetten
kunnen worden gedekt, zullen die kosten betrokken worden in de discussie over
de programmabegroting 2005. Hiermee ontstaat in een aantal situaties de ruimte
voor 2005 te beoordelen op welke wijze ID’ers (of hun opvolgers) op de beste
wijze kunnen worden ingezet.
8. Communicatie.
Om werkgevers goed te
informeren over het voorgenomen I/D beleid hebben de afgelopen maanden
individuele gesprekken met de I/D-werkgevers plaatsgevonden. Tijdens deze
gesprekken is afgesproken dat zodra de gemeente een definitief beleid heeft
vastgesteld werkgever en werknemer nader geïnformeerd zullen worden over dit
beleid. Daarnaast moet het nieuwe beleid en het nieuwe Delftse stelsel van
gesubsidieerde arbeid gecommuniceerd worden met de werkgevers in Delft.
Vakteam communicatie en de St.
Werkplan worden betrokken bij het opstellen van een communicatieplan.
9. Te nemen beslissingen.
De maatregelen zoals opgesteld
in de nota “Overgangsregeling gesubsidieerd werk 2003 en 2004“ (juni 2003) met
kenmerk 03/017937 worden onverkort gehandhaafd (punt 1 t/m 5) met de toevoeging
van overgangsmaatregelen (punt 6 t/m 9).
Bijlage
1. Lijst met gebruikte afkortingen.
Abw Algemene
Bijstandswet
A&I Activering
en Inburgering
Cwi Centrum
voor Werk en Inkomen
Fwi Fonds
Werk en Inkomen
I/D Besluit
in- en doorstroombanen
Nug Niet
uitkeringsgerechtigden
Rib Reïntegratiebedrijf
S&A Scholing
en activering
Suwi Structuur
Uitvoering Werk en Inkomen
Szw Sociale Zaken en Werkgelegenheid
T&M Toeleiding
en Monitoring
Uwv Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen
Wiz Werk
Inkomen en Zorg
Wiw Wet
Inschakeling Werkzoekenden
Wml Wettelijk minimumloon
Wva Wet vermindering
afdrachtpremies
Wwb Wet
Werk en Bijstand
Bijlage
2.
Schema 1. Verdeling Activeringsbudget 2003.
Schema 2. Prognose
verdeling Activeringsbudget 2004.
Bijlage 3. Stroomschema
aanvullingssubsidies.
Bijlage
4. Kostenoverzicht I/D.
- Vaste vergoeding 2004 € 14.825,-
- Gemiddelde gevolgen van afschaf Wva €. 848,-
€. 5.705,-
Voor 2003 is het volgende
vastgesteld:
*) Om I/D-werkgevers te
stimuleren I/D-werknemers te laten uit- of doorstromen heeft het ministerie van
SZW de “Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 banen”, die
voorziet in een eenmalige loonkostensubsidie van € 17.000,- , in het leven
geroepen.