Nota

 

Datum

9-09-2003

Ons Kenmerk

03/030989

Opsteller

Michel Noordermeer

Fred Wosgien

Bijlagen

3

Onderwerp

Overgangsregeling I/D banen 2004

 

 


  Inhoud

 

1. Inleiding.

2.  Visie en doelstellingen.

2.1. Activeringsinstrumentarium.

2.2. Financiën.

2.3. Ontwikkelingen.

3. Nieuw stelsel Activering vanaf 2004.

3.1. Blijversregeling.

3.2. Werktrajecten.

3.3. Loonkostensubsidie.

3.4. Reïntegratietrajecten.

4. Bezuinigingsmaatregelen 2003 en 2004.

5. Inventarisatie werkgevers.

6. Overgangsregeling I/D-banen.

6.1. Aanvullingssubsidie.

6.2. Hardheidsregeling.

7. Financiële consequenties overgangsregelingen.

7.1. Dekkingsvoorstel.

8. Communicatie.

9. Te nemen beslissingen.

 

Bijlage 1. Lijst met gebruikte afkortingen.

Bijlage 2. Verdeling activeringsbudget 2003 en 2004

Bijlage 3. Stroomschema aanvullingssubsidies.

Bijlage 4. Kostenoverzicht I/D.

Bijlage 5. Overzicht maatregelen 2003.


1. Inleiding.

 

In de nota “Overgangsregeling gesubsidieerd werk 2003 en 2004” (kenmerk 03/017937) wordt als gevolg van de rijksbezuinigingen, een pakket aan  maatregelen voorgesteld. Deze maatregelen hebben betrekking op het huidige stelsel van gesubsidieerde arbeid en vinden mede plaats in het kader van de nieuwe Wet werk en bijstand welke van 1 januari 2004 in werking zal treden. De bezuinigingen op de reïntegratiebudgetten maken het noodzakelijk deze voorzieningen aan te passen en stapsgewijs te vervangen door nieuwe voorzieningen.

De maatregelen voor 2003 heeft het college reeds geaccordeerd. De maatregelen welke voor 2004 worden voorgesteld hebben vooral voor de werkgevers van I/D-werknemers financiële gevolgen. Het college heeft besloten, alvorens definitief het beleid omtrent de overgang I/D banen 2004 vast te stellen,  te onderzoeken tot welke knelpunten deze voorstellen bij organisaties leiden en welke oplossingsmogelijkheden er zijn.

 

In deze nota worden de gevolgen van het voorgestelde beleid weergegeven en een voorstel gedaan voor een overgangsregeling ter oplossing dan wel verzachting van de maatregelen. Voor de duidelijkheid worden allereerst    de visie en het huidige gemeentelijke beleid en activeringsinstrumentarium weergegeven. Tevens worden in het kort de ontwikkelingen aangegeven die nopen tot een nieuw activeringsinstrumentarium en worden hiervan de eerste contouren geschetst. Dit ten einde het kader waarin de voorgestelde maatregelen voor gesubsidieerd werk passen helder te maken.

 

2. Visie en doelstellingen.

 

De huidige visie van de gemeente is samen te vatten in een vijftal punten, namelijk:

-          werk, c.q. redzaamheid staat voorop (werk voor uitkering);

-          de kwaliteit van dat werk is belangrijk (aansluiten bij de mogelijkheden van klant en duurzaam);

-          niemand blijft aan de kant staan (iedereen heeft recht op reïntegratie)

-          een krachtig armoedebeleid.

-          een klantgerichte dienstverlening gericht op rechten en plichten

 

Deze visie is neergelegd in de volgende collegedoelstellingen:

  1. de gemeente biedt een sluitende aanpak aan cliënten uit het ‘zittend bestand’ welke na een heronderzoek (opnieuw) via het CWI als fase-2 en -3 cliënt worden aangemerkt;
  2. de gemeente wil in een periode van vier jaar eenderde van het fase-4 bestand toeleiden naar werk. Het betreft hier een groep (stand april 2002) van ± 725 cliënten;
  3. de gemeente wil in een periode van vier jaar tevens eenderde van het fase-4 bestand toeleiden naar sociale activering. Het betreft hier een groep (stand april 2002) van ± 725 cliënten;
  4. de gemeente wil fors inzetten op het maatschappelijk herstel van de fase-4 doelgroep welke op dit moment niet meer geactiveerd kan worden;
  5. de gemeente wil fors inzetten op de aanpak van jeugdwerkloosheid.

 

Deze maatregelen komen neer op een wettelijke verplichting nieuwe bijstandgerechtigden een sluitende aanpak te bieden.

 

2.1. Activeringsinstrumentarium.

 

Het gemeentelijk activeringsinstrumentarium kent een drietal hoofd-producten: complete reïntegratietrajecten, losse instrumenten en gesubsi-dieerde arbeid.

De complete reïntegratietrajecten worden conform de Suwi wetgeving uitbesteed aan de private markt, de losse instrumenten worden ingezet door gemeentelijke vakteams als A&I, T&M en Sociale Dienstverlening. De gesubsidieerde arbeid betreft de huidige Wiw dienstbetrekkingen, de Wiw werkervaringsplaatsen en de I/D banen.

 

Via de invoering van klantmanagement en ketendienstverlening op 1 juli jl. wordt de effectiviteit van de inzet van reïntegratiemiddelen vergroot. Hiermee wordt het klantcontact fors geïntensiveerd. In de procesgang bij het inzetten van deze instrumenten wordt allereerst gekeken of een cliënt direct naar werk toegeleid kan worden. Indien dit niet mogelijk blijkt wordt een trajectaanpak dan wel gesubsidieerd werk ingezet. Als dit ook niet aan de orde is wordt de cliënt naar een zorgtraject doorverwezen.

 

Om de gestelde doelstellingen sluitende aanpak te kunnen realiseren heeft de gemeente Delft jaarlijks zo’n 800 trajecten nodig. Deze worden ten behoeve van bepaalde doelgroepen (fase-2,- 3 –4 , jongeren en nug'ers) op de private markt ingekocht. Hiertoe worden met partners contracten aangegaan (conform het door de gemeente Delft vastgestelde aanbeste-dingsbeleid inkoop desintegratiediensten) met over de jaargrens heenlopende verplichtingen.

 

Losse instrumenten worden ingekocht om vorm te geven aan de gemeentelijke zorgplicht voor klanten waar een traject naar werk vooralsnog niet aan de orde is. Instrumenten die voor deze groep kunnen worden ingezet zijn bijvoorbeeld: taalstages, vrijwilligerswerk, orientatieprogram-ma’s, gezondheidstraining, etc.

 

De gemeente Delft heeft binnen het gesubsidieerd werk een flink aantal I/D- en Wiw-banen tot haar beschikking. De Rijksbezuinigingen hebben er toe geleid dat het tot nu toe opgevulde aantal banen niet meer volledig gefinancierd kan worden.

In eerdere beleidsvoorstellen hieromtrent is besloten het huidige aantal I/D’ers te handhaven (aantal 263), ondanks dat het budget hiertoe niet toereikend is. Het aantal Wiw zal echter door uitstroom terug gebracht moeten worden tot 167. Het huidige aantal Wiw’ers is echter nog rond de 200 en zal er dus nog fors gereduceerd moeten worden.

Hierdoor is er binnen dit reïntegratie-instrumentarium niet tot nauwelijks ruimte voor nieuwe instroom en bijdrage aan de gestelde doelstellingen.

 

2.2. Financiën.

 

In 2003 worden activeringsgelden nog met een aantal oormerken ontvangen. In 2004 wordt één groot werkdeel Fwi ontvangen (opgebouwd uit de geoormerkte componenten 2003). Op deze zijn verplichtingen vastgelegd. Dit zijn: dienstverbanden met I/D en Wiw werknemers (het huidige bestand) en contractafspraken met externe reïntegratiebedrijven.

In bijlage 2. vindt u een overzicht van de verdeling de beschikbare middelen over het delftse instrumentarium 2003 en een beeld van een mogelijk beslag op het reintegartiebudget 2004.

 

Als gevolg van de Rijksbezuinigingen wordt per saldo in 2004 €. 776.622,- minder subsidie ontvangen. Een groot deel hiervan is gelegen in de door het Rijk beoogde volumereductie van de I/D-banen in 2004.

 

 

 

 

 

 

 

 

Macrobudget 2002

Macrobudget 2003

Macrobudget 2004

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WIW normbudget

1.460.310

1.581.974

1.581.974

 

 

WIW basisbedragen

1.707.808

751.500

751.500

 

 

WIW wep

Pm

209.600

209.600

 

 

WIW S&Abudget

2.618.949

2.746.882

2.661.274

 

 

ID-budget

5.007.510

4.884.013

4.192.999

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

10.794.577

10.173.969l

9.397.347

 

 

 

 

 

 

 

 

Verschil 2004 t.o.v. 2003

-776.622

 

 

 

 

 

 

In het benodigde bedrag I/D 2004 zijn de effecten van de gemeentelijke beleidsvoorstellen reeds verdisconteerd. Daarbij de aantekening dat bovenop het ID-budget 2003 ongeveer een miljoen euro uit de reserve I/D/budget S&A wordt ingezet.

 

Belangrijk hierbij is nog te vermelden dat bij het benodigde bedrag voor de Wiw dienstbetrekkingen is uitgegaan van het positiefste scenario dat de gemeente aan het eind van het jaar op een aantal dienstbetrekkingen uitkomt waartoe het budget toereikend is (berekend op gemiddelde van 167). Op dit moment zijn er echter 206 Wiw’ers in dienst.

Het ziet er naar uit dat er geen gemiddelde van 167 kan worden bereikt hetgeen een extra financiële claim betekend. Bij een nog lagere uitstroom worden de kosten Wiw zowel in 2003 als in 2004 navenant hoger.

 

2.3. Ontwikkelingen.

 

Binnen het activeringswerkveld is een aantal belangrijke ontwikkelingen te melden welke een rol spelen bij de uitwerking van nieuw beleid:

- Wet Werk en Bijstand;

Per 1 januari 2004 wordt de Wet Werk en Bijstand (Wwb) ingevoerd. Met de invoering van deze wet verdwijnen de huidige Abw, de Wiw en de I/D regeling. Hoofdlijn van de nieuwe wet is de nadruk op uitstroom en een zo kort mogelijk verblijf in de bijstand.

Om deze hoofddoelstellingen te effectueren is er een aantal hoofd-elementen in de Wwb vastgelegd. Belangrijkste uitwerking hierbij is dat de gemeente voor 100% verantwoordelijk wordt voor de financiering van de Bijstand. Hiermee wordt een flink Rijks risico verschoven naar de gemeente. Beoogd wordt gemeenten te prikkelen tot een effectief uitstroom- beleid. Als tegemoetkoming voor een effectieve bestrijding van werkloosheid zijn de voormalige schotten in het Werkdeel weggenomen en mag een gerealiseerd overschot op het “I”deel worden toegevoegd aan het “W”deel. Belangrijk hierbij is ook dat de klant met de invoering van de Wwb een recht op de inzet van activeringactiviteiten krijgt.

- De Rijksbezuinigingen op het activeringsbeleid:

In de vorige kabinetsperiode zijn forse bezuinigingen ingezet op de gemeen-telijke reïntegratiebudgetten, welke door het huidige kabinet verder worden geïntensiveerd. Hierdoor komt het beschikbare instrumentarium en verplichtingen van gemeenten verder onder druk te staan.

- De huidige economisch ontwikkelingen:

De verslechterende economische situatie zorgt voor een groei van het klantenbestand WIZ en een oplopende jeugdwerkloosheid met als gevolg het vollopen van de beschikbare instrumenten.

- De invoering van klantmanagement:

Op 1 juli 2003 is de gemeente gestart met de invoering van klantmana-gement. Met deze aanpak wordt het klantcontact fors geïntensiveerd, waardoor een groter beroep op het reïntegratie-instrumentarium wordt voorzien. 

 

De aanspraak op het reïntegratiebudget zal als gevolg van groei klantenbestand, inzet klantmanagement, het reïntegratierecht van klanten en gemeentelijke doelstellingen toenemen.

Het financiële overzicht in 2.2. maakt  duidelijk dat deze opgave gerealiseerd moet worden met een krimpend budget. Dat is de reden dat de gemeentelijke vervolgregelingen op I/D en WIW-dienstbetrekkingen een financieel soberder vorm moeten krijgen.

 

 

 

 

 

 

3. Nieuw stelsel Activering vanaf 2004.

 

De collegedoelstellingen en intenties blijven voor de komende jaren onverkort van kracht. De omgeving veranderd echter in rap tempo: de invoering van de Wwb, de bezuinigingen op de reïntegratiebudgetten, de intensivering als gevolg van klantmanagement, de verslechterende economische situatie, etc. Het huidige instrumentarium is als gevolg hiervan niet meer geheel toereikend. Een herziening van het stelsel van gesubsidieerde arbeid en activeringsinstrumenten is derhalve noodzakelijk, waarbij een sterkere nadruk moet komen te liggen op de uitstroom naar regulier werk.

Tevens dienen vanuit de zorgplicht van de gemeente voorzieningen ontwikkeld te worden voor werkzoekenden die geen of beperkte reïntegratiemogelijkheden hebben.

 

Om de huidige succesvolle onderdelen zoveel mogelijk te behouden, maar tevens de nieuw geboden ruimten te benutten, wordt globaal de volgende indeling voorgesteld:  

  1. Blijversregeling;
  2. Werktrajecten;
  3. Loonkostensubsidie;
  4. Reïntegratietrajecten.

 

3.1. Blijversregeling.

 

Deze regeling wordt bedoeld voor werkzoekenden die (langdurig) geen perspectief hebben op een reguliere baan. Werknemers binnen deze regeling worden niet verplicht na een bepaalde periode door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Mogelijke uitstroom zal hoofdzakelijk plaats vinden door natuurlijk verloop.

 

De volgende voorwaarden gelden:

·         De te verrichten werkzaamheden zijn additioneel.

·         De maatschappelijke waarde van deze regeling voor de stad, structurele additionele werkzaamheden, zijn groot.

·         Deze blijversregeling is bedoeld voor werkzoekenden die aan de volgende voorwaarden voldoen : ingedeeld in fase-2 of fase-3, minimaal 55 jaar en geen uitstroomperspectief op korte termijn.

·         Werkgevers krijgen 90% van het wettelijk minimumloon vergoed conform voorgestelde wijziging I/D-subsidie.

 

Gezien de doelstelling draagt deze regeling slechts in beperkte mate bij aan uitstroom uit de uitkering. De instroom is beperkt, omdat er gestart wordt met een reeds bestaand bestand werknemers en de nieuwe instroom weinig of geen uitstroom perspectief heeft.

 

3.2. Werktrajecten.

 

Deze werktrajecten zijn bedoeld voor werkzoekenden die perspectief hebben op regulier werk, maar door het ontbreken van (relevante) werkervaring/werkritme niet direct kunnen instromen op de reguliere arbeidsmarkt.

Uitgangspunt bij deze regeling is het zo snel mogelijk inzetten van werkgerichte activiteiten om deelnemers zoveel mogelijk in het werktempo te houden, waardoor een snelle terugkeer op de arbeidsmarkt en uitstroom uit de uitkering mogelijk wordt.

 

De volgende voorwaarden gelden:

·         Deelnemers aan een werktraject krijgen eerst een stage van een half jaar. Dit gebeurt met behoud van uitkering.

·         Wanneer na dit half jaar het nog niet mogelijk is om door te stromen naar een regulier baan krijgt de werkzoekende een dienstbetrekking aangeboden van een jaar. De deelnemer ontvangt hiervoor een salaris op basis van het minimumloon.

·         Is er na dit jaar nog geen perspectief op regulier werk dan kan de deelnemer nogmaals een jaarcontract krijgen om de werkervaring verder te vergroten. Dit gebeurt echter bij een andere werkgever om zo de leermogelijkheden te maximaliseren.

·         De doelgroep bestaat uit werkzoekenden fase-2, -3 en -4 met  mogelijkheden om (op termijn ) deel te kunnen nemen aan de reguliere arbeidsmarkt.

·         Werkgevers betalen per deelnemer aan een werktraject een inleenvergoeding.

 

Deze regeling kan een grote bijdrage leveren aan de uitstroom van gemeentelijke uitkeringsgerechtigden en dient een belangrijke plaats in het instrumentarium in te nemen.

 

3.3. Loonkostensubsidie.

 

De loonkostensubsidie is een tijdelijke subsidie waarvan werkgevers gedurende maximaal één jaar gebruik kunnen maken. Deze subsidie is bedoeld voor een werkgever die een werkzoekende in dienst neemt die tijdelijk extra ondersteuning nodig heeft.

 

3.4. Reïntegratietrajecten.

 

Voor werkzoekenden waarbij sprake is een dusdanige problematiek dat er van de bovenstaande instrumenten (nog) geen gebruik kan worden gemaakt, dan wel een ander instrument een hogere slagingskans op uitstroom biedt zijn er reïntegratietrajecten. De trajecten worden door reïntegratiebedrijven in opdracht van de gemeente uitgevoerd. De opdrachten worden verstrekt om specifieke aanpakken voor specifieke doelgroepen te verkrijgen (fase-2, -3 en -4 cliënten, jongeren, arbeids-gehandicapten, nug’ers, etc).

Naast de diverse reïntegratiebedrijven voert het vakteam Activering en Inburgering zelf ook reïntegratietrajecten uit voor fase-4 cliënten waarbij de nadruk ligt op taalverwerving, integratie en verzuimaanpak.

Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt gekeken welke traject-organisatie het beste past bij de cliënt.

 

 

4.  Bezuinigingsmaatregelen 2003 en 2004.

 

In de nota “Overgangsregeling gesubsidieerd werk 2003 en 2004” (kenmerk 03/017937) wordt als gevolg van de rijksbezuinigingen een pakket aan  maatregelen voorgesteld. Deze maatregelen hebben betrekking op het huidige stelsel van gesubsidieerde arbeid. De bezuinigingen op de budgetten maakten het noodzakelijk deze voorzieningen aan te passen en stapsgewijs te vervangen door nieuwe voorzieningen. In juni zijn de maatregelen voor 2003 reeds geaccordeerd (voor een overzicht van de maatregelen 2003 zie bijlage 5.).

De maatregelen welke voor 2004 zijn voorgesteld hebben vooral voor de werkgevers van I/D-werknemers financiële gevolgen. Alvorens dit beleid vast te stellen heeft het college besloten eerst te onderzoeken tot welke knelpunten deze voorstellen bij organisaties leiden en welke oplossings-mogelijkheden er zijn.

Als uitgangspunt is daarbij geformuleerd dat een zo groot mogelijk aantal I/D-banen in stand gehouden wordt.

 

Door de inzet van de reserve-I/D en een deel S&A-budget kan in 2003 voorkomen worden dat ID’ers ontslagen of werkgevers belast moeten worden.

 

Bij voortzetting van het huidige beleid en handhaving van het huidige aantal  I/D-werknemers loopt het tekort in 2004 op tot € 1,6 miljoen. Dit maakt een aanpassing van het huidige beleid noodzakelijk.   

 

In de nota van juni zijn voor 2004 de volgende maatregelen voorgesteld:

 

  1. het maximale door de werkgever te ontvangen subsidiebedrag voor bestaande I/D-medewerkers wordt teruggebracht van 130% naar 90% van het wettelijk minimumloon (Wml). Hierbij wordt een tariefstelling gehanteerd van € 14.825,- (90% Wml + 90% gemiddelde werkgeverslasten) per 1 fte (= 32 uur).

 

  1. werkgevers ontvangen jaarlijks een vergoeding voor aanvullende kosten van € 1.590,-. Deze bijdrage wordt per 1 januari 2004 stopgezet.

 

  1. jaarlijks wordt een bedrag van circa € 75.000,- vergoed t.b.v. storting in het gemeentelijk wachtgeldfonds om te kunnen voldoen aan mogelijke verplichtingen in de toekomst. Deze vergoeding wordt vanaf 2004 stopgezet.

 

  1. I/D-plaatsing geschiedt voor een periode van een jaar, waarna een vast dienstverband kan volgen. Gezien het terugbrengen van de vergoedingen kan aan de mensen die in de eerste helft van 2003 geplaatst zijn de zekerheid van een vast dienstverband niet geboden worden. I/D medewerkers, waarbij om deze reden een vast dienstverband niet mogelijk blijkt, worden door de gemeente en de stichting Werkplan met voorrang herplaatst.

 

Bovengenoemde maatregelen voor 2003 en 2004 leiden tot volgende resultaat:

 

 

Kosten opbouw I/D-banen (263 banen):      2003                  2004

 

- Rijksbijdrage                                                    4.561.614       4.192.999

 

- Loonsom                                                         4.758.196         4.981.220

- Reservering wachtgeld                                75.000              75.000

- Uitvoeringskosten                                                 391.081           391.081

- Subsidie aanvullende kosten                                  418.170           418.170

                                                                        - 1.080.833      -1.672.472

Doorberekening maatregelen:

 

- Maatregel 1. (2003: eenmalig I/D-reserve / SA)   1.080.833

- Maatregel 2. (afschaffen sub. aanvullende kosten)                          418.170

- Maatregel 3. (5% reductie bij bedrijven >10)                                   137.873

- Maatregel 4. (afschaffing wachtgeldfonds)                                        75.000

- Maatregel 5. (van 130% naar 90%)                                              1.082.245  

 

Resultaat:                                                                      0               40.815      

 

 

 

5. Inventarisatie werkgevers.

 

De maatregelen welke voor 2004 worden voorgesteld hebben vooral voor de werkgevers van I/D-werknemers financiële gevolgen. Alvorens definitief het beleid omtrent de overgang I/D banen 2004 vast te stellen heeft het college in juni 2003, mede op advies van de Raad, besloten te onderzoeken tot welke knelpunten deze voorstellen bij organisaties leiden en welke oplossings-mogelijkheden er zijn. Hiertoe heeft een inventarisatieronde plaatsgevonden met het huidige I/D werkgeversbestand.

 

Om I/D-werkgevers goed te informeren over de voorgestelde beleids-wijzigingen en consequenties hiervan heeft op 2 juli 2003 een voorlichtingsbijeenkomst plaatsgevonden. Tijdens deze voorlichting zijn de werkgevers gevraagd om zelf (creatief) naar oplossingen te zoeken. Per werkgever hebben medewerkers van de gemeente en de St. Werkplan gesprekken gevoerd om op individueel niveau de consequenties van het voorgenomen beleid in beeld te brengen. Tijdens deze gesprekken is gekeken naar de mogelijkheden om I/D-werknemers regulier in dienst te nemen (eventueel met gebruikmaking van “de Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 banen”, die voorziet in een éénmalige loonkosten-subsidie van € 17.000,-).

Wanneer dit geen mogelijkheid bleek is gekeken of er financiële ruimte dan wel andere mogelijkheden aanwezig waren om het dreigende tekort te kunnen dekken.

Gemiddeld ontstaat er per I/D-werknemer een tekort van € 5.705,- (voor onderbouwing van dit bedrag zie bijlage 4.) per jaar. Het exacte bedrag is afhankelijk van o.a. hoogte salaris en aantal uren van het dienstverband.

 

Uit de gespreken kwam sterk naar voren dat veel werkgevers in staat zijn een oplossing voor de ontstane financiële problemen te vinden en er ook nog een redelijke uitstroom en omzetting naar reguliere banen plaats gaat vinden. Toch is er ook nog een flink percentage werkgevers geen mogelijkheden te zien in het vinden van een financiering voor het verschil tussen de daadwerkelijke loonkosten en de maximale subsidie.

 

Het volgende globale (sommige werkgevers zijn nog in overweging) beeld is te geven:

 

·         Wel tot een (gedeeltelijke) oplossing komen:      53%

·         Niet tot een oplossing komen:                           27%

·         Omzettingen naar een reguliere baan:                14%

·         Uitstroom naar een reguliere baan:                       4%

·         Op dit moment nog onbekend:                             2%

 

6. Overgangsregeling I/D-banen.

 

Uit de resultaten van de met de I/D-werkgevers gevoerde gesprekken blijkt dat een aantal organisaties als gevolg van de beleidsvoorstellen financieel in de problemen komt. Voor een aantal werkgevers is het als gevolg hiervan zelfs niet mogelijk de I/D-baan verder te continueren. Er zijn organisaties die middels creatieve oplossingen in staat zijn de tekorten volledig of gedeeltelijk op te lossen, maar voor hen die geen aanvullende financiële middelen kunnen vinden is de enige oplossing de I/D-werknemer(s) te ontslaan.

 

De hierdoor dreigende situatie levert grote problemen op. In de huidige beleidslijn is gekozen om het volume van de I/D-banen zoveel mogelijk te behouden. Dit zowel uit zorg voor de mensen die op dit soort banen werken, alsmede uit de wens de uitvoering van maatschappelijke gewenste taken te behouden. Om in de dreigende financiële situatie een oplossing te bieden wordt de volgende lijn voorgesteld (voor schematisch overzicht zie bijlage 3.):

 

1.       Allereerst dient er per plek gekeken te worden of er sprake kan zijn van uitstroom van de I/D-werknemer of omzetting van de I/D-baan in een reguliere baan. Zo ja, dan leidt dit al dan niet tot een nieuwe plaatsing.

2.       Indien geen sprake is van uitstroom of omzetting moet gekeken worden of de werkgever het financiële tekort zelf kan oplossen.

3.       Lukt dit niet, dan kan er een mogelijkheid zijn de betreffende werkgever (aan de hand van criteria) in aanmerking te laten komen voor een structurele aanvullende subsidie.

4.       Als de werkgever niet aan deze criteria voldoet, kan het mogelijk zijn, als overgang en onder bepaalde voorwaarden, een tijdelijke subsidie toe te kennen.

5.       Indien een werkgever ook niet aan deze voorwaarden voldoet, kan de I/D-baan door de betreffende werkgever worden beëindigd. De I/D-werknemer zal dan, conform eerder beleid, met voorrang en behoud van rechtspositie bij een nieuwe werkgever worden herplaatst. 

 

Binnen deze lijn worden een tweetal subsidieregelingen voorgesteld:

- een aanvullingssubsidie, welke structureel een (gedeeltelijke) bijdrage levert (zie stap 3.);

- een hardheidsregeling, welke tijdelijk een (gedeeltelijke) bijdrage levert en partijen de tijd geeft aan de nieuwe situatie gewend te raken (zie stap 4.).

 

Beide regelingen worden hieronder nader uitgewerkt.

 

6.1. Aanvullingssubsidie.

 

De aanvullingssubsidie is een structurele subsidie*) die gedekt wordt uit betreffende beleidsvelden. De hoogte van de subsidie is maatwerk (kostenverdeling met werkgever is mogelijk) en is bedoeld voor werkgevers:

 

  1. waarmee de gemeente reeds een subsidierelatie onderhoudt en;
  2. waarvan de begroting naar oordeel van de gemeente weinig keuzevrijheid biedt  en;
  3. waar het wegvallen van de I/D-werknemer er toe leidt dat de organisatie niet naar behoren kan functioneren.

 

 

6.2. Hardheidsregeling.

 

Met de inzet van de hardheidsregeling wordt beoogd te voorkomen dat werkgevers als gevolg van het eerder voorgestelde beleid besluiten hun I/D-werknemer te ontslaan. Door de hardheidsregeling krijgen deze werkgevers namelijk meer tijd om financiële middelen te zoeken of mogelijk de I/D-werknemer te laten door- of uitstromen.

 

De hardheidsregeling is alleen bedoeld voor werkgevers:

 

  1. waarvan de begroting naar oordeel van de gemeente weinig keuzevrijheid biedt;
  2. die niet in aanmerking komen voor de aanvullingssubsidie;
  3. die de huidige I/D-werknemer zijn/haar baan garanderen;
  4. de tegemoetkoming wordt in drie jaar afgebouwd:

in het eerste jaar wordt 2/3 van het financieel tekort vergoed;

in het tweede jaar wordt 1/2  van het financieel tekort vergoed;

in het derde jaar wordt 1/3  van het financieel tekort vergoed.

 

7. Financiële consequenties overgangsregelingen.

 

Dit geeft het volgende totaalbeeld voor 2004:

 

- Uitstroom / oplossing binnen organisatie: 175 fte.

- Beroep op aanvullingsregeling: 60 fte

- Beroep op hardheidsregeling: 20 fte

                       

NB. Belangrijk is het om nogmaals te benadrukken dat het hier a. om een prognose gaat en b. een gemiddeld  tekort van € 5.705,-!. Aantallen en bedragen zijn daarom naar hele getallen afgerond.

 

Op basis van de inventarisatieronde en uitgaand van het bovenbeschreven stappenschema is een prognose opgesteld van de uitkomsten en het financieel beslag van het voorgestelde beleid.

 

Het overzicht hiervan kunt u vinden in de geheime bijlagen 6 en 7 bij dit voorstel.

 

Omdat de aanvullingsregeling voor een deel uit bestaande budgetten kan worden vrijgemaakt zal voor 2004 op grond van de prognose een extra bedrag van € 160.881 voor aanvulling nodig zijn. (zie de geheime bijlage 8)

 

Gegeven de prognose wordt voor de hardheidsregeling 2004 een bedrag van € 75.000 nodig geacht.

           

7.1. Dekkingsvoorstel.

                                                          

Voor de dekking van de extra uitgaven is een bedrag van € 150.000 in de programmabegroting opgenomen (knelpunten I/D-regelingen) en is een bedrag van € 150.000 beschikbaar dat in de boedelscheiding tussen gemeente en Stichting Werkplan is aangemerkt als vangnet voor de verlaging WVA.

Voor zover de met deze regelingen gemoeide kosten na 2004 niet uit deze of andere bestaande budgetten kunnen worden gedekt, zullen die kosten betrokken worden in de discussie over de programmabegroting 2005. Hiermee ontstaat in een aantal situaties de ruimte voor 2005 te beoordelen op welke wijze ID’ers (of hun opvolgers) op de beste wijze kunnen worden ingezet.

 

8. Communicatie.

 

Om werkgevers goed te informeren over het voorgenomen I/D beleid hebben de afgelopen maanden individuele gesprekken met de I/D-werkgevers plaatsgevonden. Tijdens deze gesprekken is afgesproken dat zodra de gemeente een definitief beleid heeft vastgesteld werkgever en werknemer nader geïnformeerd zullen worden over dit beleid. Daarnaast moet het nieuwe beleid en het nieuwe Delftse stelsel van gesubsidieerde arbeid gecommuniceerd worden met de werkgevers in Delft.

Vakteam communicatie en de St. Werkplan worden betrokken bij het opstellen van een  communicatieplan.


9. Te nemen beslissingen.

 

De maatregelen zoals opgesteld in de nota “Overgangsregeling gesubsidieerd werk 2003 en 2004“ (juni 2003) met kenmerk 03/017937 worden onverkort gehandhaafd (punt 1 t/m 5) met de toevoeging van overgangsmaatregelen (punt 6 t/m 9).

 

  1. akkoord te gaan met het vanaf 2004 afschaffen van de vergoeding voor aanvullende kosten aan werkgevers voor bestaande werknemers;

 

  1. akkoord te gaan met het vaststellen van de vergoeding voor bestaande werknemers vanaf 2004 naar rato voor € 14.825,- (zijnde circa 90% van het Wml);

 

  1. akkoord te gaan met het stopzetten van de jaarlijkse gemeentelijke wachtgeldvergoeding;

 

  1. akkoord te gaan met het nadrukkelijk verzoek aan werkgevers met meer dan 10 I/D-werknemers in dienst om in 2003 minimaal 5% van hun I/D-werknemers uit te laten stromen naar regulier werk. Daarbij akkoord te gaan met het instellen van een rato korting in 2004 voor werkgevers die hieraan niet hebben voldaan;

 

  1. akkoord te gaan met het instellen van een overgangsregeling voor I/D-banen;

 

  1. akkoord te gaan met het verstrekken van een aanvullings- of een hardheidssubsidie aan I/D-werkgevers conform hoofdstuk 5;

 

  1. akkoord te gaan om in 2004 de kosten ingevolge de aanvullings- en hardheidssubsidie deels ten laste te brengen van bestaande budgetten en deels ten laste van het budget I/D aanvullingsreserve het budget knelpunten ID-regelingen in de programmabegroting/ reserve WVA-risico boedelscheiding Werkplan. Dit onder voorbehoud van goedkeuring programmabegroting.

 

  1. akkoord te gaan om in 2005 de kosten ingevolge de aanvullings- en hardheidssubsidie deels ten laste te brengen van bestaande budgetten en deels voor een structurele dekking mee te nemen in de programmabegroting 2005. en verder de kosten ingevolge de aanvullings- hardheidssubsidie (structureel) ten laste te brengen van bestaande budgetten, dan wel ten laste van het budget programmabegroting 2004/budget WVA-Werkplan, dan wel te betrekken bij de discussie over de programmabegroting 2005.

Bijlage 1. Lijst met gebruikte afkortingen.

 

 

Abw                 Algemene Bijstandswet

A&I                  Activering en Inburgering

Cwi                  Centrum voor Werk en Inkomen

Fwi                   Fonds Werk en Inkomen

I/D                    Besluit in- en doorstroombanen

Nug                  Niet uitkeringsgerechtigden

Rib                   Reïntegratiebedrijf

S&A                 Scholing en activering

Suwi                 Structuur Uitvoering Werk en Inkomen

Szw                 Sociale Zaken en Werkgelegenheid

T&M                 Toeleiding en Monitoring

Uwv                  Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen

Wiz                  Werk Inkomen en Zorg

Wiw                 Wet Inschakeling Werkzoekenden

Wml                 Wettelijk minimumloon

Wva                 Wet vermindering afdrachtpremies

Wwb                Wet Werk en Bijstand


Bijlage 2.

 

Schema 1. Verdeling Activeringsbudget 2003.


 


Schema 2. Prognose verdeling Activeringsbudget 2004.



Bijlage 3. Stroomschema aanvullingssubsidies.

 

 


 


Bijlage 4. Kostenoverzicht I/D.

 

- Gemiddelde vergoeding 2003 (115% Wml)                    € 19.682,-

- Vaste vergoeding 2004                                    € 14.825,-

- Gemiddelde gevolgen per fte                                           4.857,-

- Gemiddelde gevolgen van afschaf Wva              €.     848,-

                                                                                  €.  5.705,-


Bijlage 5. Overzicht maatregelen 2003.

 

Voor 2003 is het volgende vastgesteld:

 

  1. er wordt een maximaal aantal van 263 I/D banen gehanteerd. I/D-banen die binnen dit aantal vrij komen kunnen worden herbezet. Er worden geen nieuwe banen toebedeeld; 

 

  1. banen die worden herbezet vallen onder het nieuwe regime 2004. Het betreft hier: vergoeding van € 14.825,- per fte (zijnde circa 90% van het Wml voor 32 uur per week) en de vergoeding voor aanvullende kosten wordt afgeschaft;

 

  1. er wordt maximaal ingezet op uitstroom. In samenwerking met de stichting Werkplan (uitvoerder van de I/D-regeling) worden werkgevers en werknemers gestimuleerd uitstroom naar reguliere arbeid te bewerkstelligen. Met de stichting Werkplan worden hieromtrent prestatieafspraken gemaakt;

 

  1. er wordt eenmalig een uitname voor het tekort van 2003 uit de I/D-reserve en uit het Scholings- en Activeringsbudget gedaan.

 

  1. alle werkgevers die meer dan 10 I/D-werknemers in dienst hebben dienen in 2003 minimaal 5% van deze I/D-werknemers uit te laten stromen naar regulier werk. De aantallen worden hierbij naar beneden afgerond. Bij de uitstroom kan gebruik gemaakt worden van de tijdelijke stimuleringsregeling *);

 

  1. Wanneer een werkgever in deze categorie minder dan 5% uitstroom naar regulier werk realiseert, ontvangt deze werkgever in 2004 een naar rato korting op de totaal te ontvangen vergoeding van alle I/D-werknemers in 2004 (de korting is maximaal 5%).

 

*) Om I/D-werkgevers te stimuleren I/D-werknemers te laten uit- of doorstromen heeft het ministerie van SZW de “Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 banen”, die voorziet in een eenmalige loonkostensubsidie van € 17.000,- , in het leven geroepen.