In
het najaarsoverleg heeft het vorige kabinet afgesproken dat er een regeling
komt voor langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief. Deze regeling moet
gezien worden als een voorbereiding op de nieuwe Wet Werk en Bijstand (WWB).
Voor
de regeling heeft de regering voor 2003 een eenmalig bedrag van 20 miljoen euro
beschikbaar gesteld. Voor Delft komt dit neer op een bedrag van ca. €
138.000,-. Dit bedrag is beschikbaar voor het verstrekken van een eenmalige
uitkering. Uitvoeringskosten worden niet vergoed.
Het
Ministerie gaat er van uit dat de afspraken zoals deze gemaakt zijn in het
najaarsoverleg worden uitgevoerd. Het Ministerie geeft aan dat in materiele zin
gemeenten verplicht zijn invulling te geven aan de regeling en dat men hierop
aanspreekbaar is.
De
regeling zoals deze door het Rijk wordt voorgesteld is, is slechts beschikbaar
voor een kleine doelgroep. De doelgroep wordt gevormd door:
-
belanghebbenden die gedurende een periode van ten minste 60 maanden,
onafgebroken een inkomen hebben gehad op bijstandsniveau, en
-
geen arbeidsmarktperspectief hebben, en
-
gedurende de periode geen inkomsten uit arbeid hebben gehad (ook niet
als deze volledig zijn verrekend met de uitkering), en
-
gedurende deze periode volledig hebben meegewerkt aan acties gericht op
het verkrijgen en behouden van arbeid.
In
de verzamelbrief geeft het Ministerie aan dat het aan de gemeenten is om te
bepalen hoe het begrip zonder arbeidsmarktperspectief kan worden ingevuld. De
gemeente ook vrij om te bepalen hoe een dergelijke toeslag zich verhoudt met
het categoriale bijzondere bijstandsbeleid.
Op
grond van een selectie uit GWS4All (langer dan 5 jaar een uitkering en zonder
inkomsten gedurende deze periode) is duidelijk geworden dat de omvang binnen
WIZ ca. 660 huishoudens betreft.
Het
criterium ‘volledig meegewerkt hebben aan acties gericht op arbeid’ is niet in
deze selectie meegenomen in verband met de onbetrouwbaarheid van de registratie
in het verleden. Ook het criterium ‘het ontbreken van arbeidsmarktperspectief’
vraagt nader dossieronderzoek.
Daarnaast
is de toeslag ook beschikbaar voor andere inwoners van Delft met een
minimuminkomen die aan de voorwaarden voldoen. De regeling geldt dus niet voor
inwoners:
-
met een klein inkomen uit arbeid,
-
niet voor ouderen, aangezien zij al een hogere uitkering hebben;
-
niet voor mensen met een uitkering op basis van de WW, wachtgeld of
ziektewet.
De
doelgroep die geen uitkering ontvangt van WIZ, maar toch voldoet aan de
bovenstaande criteria wordt feitelijk gevormd voor mensen die een uitkering op
minimumniveau ontvangen op basis van de WAO of Wajong.
Op
basis van cijfers van het Coelo kan deze groep geschat worden op ca. 90
personen. In hoeverre we hen kunnen bereiken en in hoeverre zij bereid zijn de
toeslag aan te vragen is moeilijk in te schatten. Bovendien zal men moeten
kunnen aantonen aan de criteria te voldoen.
Voor
ouderen (65 plus) die een aanvullende bijstandsuitkering ontvangen geldt een
hogere norm, welke overeenkomt met het netto bedrag aan volledige AOW. Het
Ministerie gaat ervan uit dat met een langdurigheidstoeslag de uitkering van de
langdurige minima op hetzelfde niveau komt.
De
door het Ministerie voorstelde uitkering voor langdurige minima komt hiermee op
een bedrag van:
-
voor echtparen € 450,-
-
voor alleenstaand ouders € 400,-
-
voor alleenstaanden € 300,-
Wel
is duidelijk dat dit richtbedragen zijn. Het Ministerie laat gemeenten vrij om
meer of minder te verstrekken.
Als
de gemeente besluit het volledige bedrag te verstrekken dan kan uit het bedrag
dat voor Delft beschikbaar is, de langdurigheidstoeslag aan ongeveer 300
huishoudens worden betaald. Zoals eerder aangegeven is de doelgroep binnen WIZ
is echter groter, namelijk ca. 660 huishoudens.
Rekening houdend met het
categoriale beleid
De
gemeente Delft kent drie vormen van categoriale bijzondere bijstand, namelijk
de witgoedregeling, de regeling bijkomende studiekosten voor ouders met
kinderen op het voortgezet onderwijs, en de collectieve ziektekostenverzekering
AV-Delft.
Als
een categoriale regeling bestaat waarop men slecht eens in de paar jaar recht
heeft (in Delft bijvoorbeeld de witgoedregeling; eens per 8 jaar) dan kan het
ontvangen bedrag berekend worden naar een bedrag per jaar.
De
witgoedregeling kent in zijn huidige vorm een maximumvergoeding van
€
1150,- per 8 jaar, hetgeen neerkomt op een gemiddeld bedrag van ca
€
145,- per jaar.
Voorgesteld
wordt in de verdere uitwerking geen rekening te houden met de beide andere
categoriale bijzondere bijstandsregelingen. Enerzijds omdat dit een regeling is
die gezien moet worden als een soort tegemoetkoming in de schoolkosten (en
daarmee feitelijk tegemoet komt aan kinderen), anderzijds dat het feitelijk een
vereenvoudiging betreft van de uitvoering waarbij de betrokkenen anders een
beroep hadden moeten doen op de ‘normale bijzondere bijstand’ (AV-Delft).
Onderzocht
is hoeveel van de betrokken klanten, die aan de eerdergenoemde criteria voldoen[1]
, die gedurende deze periode van 5 jaar geen categoriale bijzondere bijstand
hebben ontvangen (witgoed). Dit zijn 225 klanten. Een onderscheid naar
huishoudtype vindt u in onderstaande tabel.
Tabel
1: aantal huishoudens langer dan
60 maanden onafgebroken een uitkering, geen inkomsten en geen beroep op
categoriale bijzondere bijstand gedurende deze 60 maanden.
Huishoudtype |
aantal |
overig aantal |
Alleenstaanden |
161 |
289 |
Alleenstaand
ouders |
23 |
87 |
Echtparen
/. Samenwonenden |
41 |
29 |
Totaal |
225 |
435 |
Als
we de door het Ministerie genoemde criteria verder hierin betrekken (zoals het
volledig meegewerkt hebben aan activiteiten gericht op het verkrijgen of
behouden van werk, dus geen maatregel op deze gronden) dan zal de omvang van
deze doelgroep nog iets lager uitkomen.
Klanten
die de afgelopen jaren reeds een vergoeding bijzondere bijstand hebben gehad op
basis van de witgoedregeling hebben (als zij het maximale bedrag hebben
ontvangen) al meer ontvangen dan de maximale langdurigheidstoeslag.
Mede
hierom wordt voorgesteld de langdurigheidstoeslag toe te kennen aan een ieder
die voldoet aan de eerdergenoemde criteria, en die gedurende de afgelopen 5
jaar geen categoriale bijzondere bijstand op grond van de witgoedregeling heeft
ontvangen, een langdurigheidstoeslag toe te kennen.
De
uitkering is bedoeld voor personen zonder arbeidsmarktperspectief. In feite kan
men stellen dat voor vrijwel alle klanten, die reeds 5 jaar of langer
afhankelijk zijn van een uitkering, de afstand tot de arbeidsmarkt dermate
groot is dat zij binnen een korte periode (niet binnen een periode van 6
maanden) een reële entree kunnen maken op de arbeidsmarkt.
In
de uitvoering kunnen we het volgende aanhouden:
-
dit geldt voor alle klanten die zijn ingedeeld in fase 4, en
-
voor de alle klanten, ingedeeld in fase 3, waarvan het traject niet binnen een
periode van 6 maanden wordt afgerond.
Voorgesteld
wordt om de volledige toeslag, het richtbedrag zoals genoemd door het
Ministerie, te verstrekken aan iedereen die voldoet aan de eerdergenoemde
criteria, en die de afgelopen 5 jaar geen vergoeding heeft ontvangen uit de
zgn. witgoedregeling.
Hiermee
is naar schatting een bedrag gemoeid van € 75.000,-.
Voorgesteld
wordt tevens om de overige groep langdurige minima een lager bedrag toe te
kennen, namelijk:
-
alleenstaanden € 100,00
-
alleenstaand ouders € 150,00
- echtparen
/ samenwonenden € 175,00
Hiermee
is een bedrag gemoeid van ca. € 47.000,-. Er resteert derhalve nog een bedrag
van ca. € 13.000,- hetgeen kan worden gebruikt voor overige minima die geen
klant zijn van WIZ. De gemeente zal via de lokale media hen op de mogelijkheid
van deze toeslag wijzen.
Geen
dubbel gebruik.
Het
is natuurlijk mogelijk dat er klanten zijn die de volledige toeslag ontvangen,
en die de komende maanden alsnog een beroep doen op de witgoedregeling. Om te
voorkomen dat zij dubbel profiteren wordt voorgesteld om in deze gevallen het
verschil in toeslag te verreken met de toe te kennen bijzondere bijstand
(witgoedregeling).
De
regeling moet op individuele gronden worden toegekend. In principe betekent dit
dat een ieder die meent aan de criteria te voldoen dit persoonlijk moet
aanvragen. De gemeente moet elk individueel geval beoordelen. Dit brengt veel
uitvoeringskosten met zich mee. Het bedrag dat als vergoeding van het Rijk
wordt ontvangen voorziet niet in deze uitvoeringskosten.
Om
de uitvoeringskosten beperkt te houden wordt voorgesteld de geselecteerde groep
geen aanvraag te laten indienen maar direct door WIZ te laten beoordelen of men
voldoet aan de criteria. Indien de gemeente van mening is dat men voldoet aan
de criteria kan de toeslag worden verstrekt. Een beschikking wordt verzonden.
Wel moet de gemeente communiceren, met name via de Klantenkrant, dat wie ook
meent aan de voorwaarden te voldoen, een aanvraag in kan dienen. In alle
gevallen wordt men middels een beschikking op de hoogte gesteld.
Het
Ministerie heeft een regeling gemaakt die moet worden uitgevoerd door de
gemeente. De middelen die het Ministerie daarbij ter beschikking stelt zijn
echter onvoldoende. Het op individuele basis uitvoeren van deze regeling brengt
ook veel uitvoeringskosten met zich mee die niet zijn verdisconteerd in het
bedrag dat van het Rijk wordt ontvangen.
Dit
leidt tot het maken van een keuze aan wie wel, geen of een lagere toeslag wordt
verstrekt. De nadruk wordt gelegd op die klanten die gedurende de afgelopen 5
jaar geen beroep hebben gedaan op de witgoedregeling.
Voor
de overige langdurige minima wordt voorgesteld een lager bedrag aan toeslag uit
te keren.
Met
de nieuwe wet Werk en Bijstand wordt een dergelijke regeling wettelijk. In de
voorbereiding op de nieuwe wet zal de gemeente voor de uitvoering van deze
toeslag definitieve criteria vaststellen.
-
ten minste 60 maanden onafgebroken een inkomen op minimumniveau (=
bijstandsniveau); en
-
gedurende deze periode geen inkomsten hebben gehad uit arbeid; en
-
gedurende deze periode volledig hebben meegewerkt aan alle activiteiten
van de gemeente gericht op het verkrijgen, c.q. behouden van arbeid; en
-
die gedurende deze periode geen vergoeding hebben gehad uit de zgn.
witgoedregeling van de gemeente; en
-
die het ontbreekt aan arbeidsmarktperspectief voor de komende 6 maanden.
-
voor echtparen
€ 450,-
-
voor alleenstaand ouders € 400,-
-
voor alleenstaanden € 300,-.
-
voor echtparen €
175,-
-
voor alleenstaand ouders €
150,-
-
voor alleenstaanden €
100,-
[1] Langer dan 5 jaar een
uitkering, zonder inkomsten. De overige criteria zoals zonder
arbeidsmarktperspectief en het volledig meewerken kan alleen aan de hand van
het dossier worden vastgesteld.