Nota

 

Datum

13-10-2003

Ons Kenmerk

335190

Opsteller

R. Diemers

Bijlagen

2    

Onderwerp

Regionalisering Bbz; subsidieaanvraag

 

 


Geacht College,

 

  1. Inleiding

 

 

Het Ministerie heeft de afgelopen jaren, op basis van cijfers en andere informatie over 1998, onderzoek gedaan naar de uitvoering van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen (Bbz). Ook Delft heeft aan dit onderzoek meegedaan. Een van de conclusies van dit onderzoek was dat de kwaliteit van de uitvoering over het algemeen onvoldoende was. Zeker in ieder geval binnen de kleinere gemeenten.

 

Als oorzaken hiervan werden met name genoemd:

-        onvoldoende ambtelijke routine bij de afhandeling van dit soort vragen;

-        onvoldoende kennis van zaken.

 

Uit contacten die de medewerkers van WIZ hebben over de uitvoering van de Bbz is naar voren gekomen dat in Delft de uitvoering kwalitatief wel voldoende is.

 

Om de kwaliteit van de Bbz-uitvoering te verhogen werd aanbevolen de uitvoering van de Bbz te regionaliseren. Op deze wijze vindt een schaalvergroting plaats wat de kwaliteit van de uitvoering kan verhogen. Hierdoor zou ook de kwetsbaarheid van de uitvoering verminderen en zouden er meer mogelijkheden ontstaan om de effectiviteit van de regeling te vergroten. Het Ministerie streeft daarom naar samenwerkingsverbanden van tenminste 6 fte.

 

Het tot stand komen van een samenwerkingsverband van voldoende grootte is van belang gelet op de aankomende Wet Inkomensvoorziening Zelfstandigen. In deze wet, die per 1-1-2005 van kracht moet worden, worden onder andere het Bbz en de IOAZ (Wet Inkomensvoorziening Oudere en/of Arbeidsongeschikte Zelfstandigen) geďntegreerd.

Verwacht wordt dat de uitvoering van deze wet regionaal wordt georganiseerd, waarbij het Ministerie uit zal gaan van bestaande samenwerkingsverbanden.


 

  1. Subsidie

 

 

Om de totstandkoming van samenwerkingsverbanden te stimuleren heeft het Ministerie een subsidieregeling ontworpen. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal formatieplaatsen dat binnen het samenwerkingsverband aanwezig is (of op termijn zal zijn). Het minimum aantal fte om aanspraak te kunnen maken op een subsidie is 6. Bij 6 fte is er sprake van een eenmalige subsidie van € 100.000,- per samenwerkingsverband. Bij een grotere formatie is de subsidie hoger.

 

De subsidie moet uiterlijk 16 november zijn aangevraagd.

 

De stimuleringsregeling biedt burgemeester en wethouders van de samenwerkende gemeenten de mogelijkheid om voor de kosten in verband met de totstandkoming van samenwerkingsverbanden (de proceskosten), alsmede voor kosten van personeel dat over een periode van twaalf maanden onmiddellijk na de operationele start van samenwerkingsverband werkzaam is binnen het samenwerkingsverband eenmalig subsidie te krijgen.

Voor de proceskosten is voorzien in de verstrekking van een vaste vergoeding van € 20.000. Het resterende deel kan worden aangewend voor de kosten van personeel dat over een periode van twaalf maanden onmiddellijk na de operationele start van het samenwerkingsverband werkzaam is binnen het samenwerkingsverband.

 

Mocht de subsidie niet worden toegekend dan bieden de gemaakte afspraken (in ieder geval die tussen Delft en Zoetermeer) voldoende mogelijkheden om elkaar te ondersteunen bij calamiteiten of ondersteuning op het gebied van kennis en informatieoverdracht.

 

  1. Vorm van samenwerking

 

 

Aan de reikwijdte van de samenwerking van de deelnemende gemeenten zijn geen voorwaarden verbonden. Feitelijk gelden er slechts twee voorwaarden:

- er moet sprake zijn van een getekende verklaring omtrent de voorgenomen samenwerking, en

- er dient formatie te worden ingezet voor de zorg voor de kwaliteit van de uitvoering.

Uiteraard gaat het Ministerie er van uit dat de samenwerking structureel van aard is.

 

Men kan kiezen voor een zeer uitgebreide samenwerking door het onderbrengen van alle activiteiten in een aparte rechtspersoon. Men kan ook kiezen voor een veel lichtere vorm van samenwerking die zich richt op ondersteuning bij calamiteiten en deskundigheidsbevordering. In deze laatste situatie behoudt elke afzonderlijke gemeente zijn eigen verantwoordelijkheid voor de afhandeling en de positie van de consulenten.

 

  1. Voorgestelde samenwerking in onze regio

 

 

Op initiatief van het Ministerie zijn verkennende gesprekken gevoerd tussen de gemeenten Delft, Zoetermeer, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Berkel en Rodenrijs en Pijnacker-Nootdorp en de Westlandgemeenten. Net als de genoemde gemeenten hechten wij aan de instandhouding van een eigen uitvoeringspraktijk voor het Bbz. Wij zijn ook van mening dat binnen de eigen organisatie voldoende kwaliteit aanwezig om het Bbz goed uit te voeren. Wel erkennen wij de kwetsbaarheid van de uitvoering in geval van ziekte of andere calamiteiten.

 

Zowel binnen Delft als binnen Zoetermeer is er ca. 1.6 fte beschikbaar voor de Bbz regeling. Als alle overige genoemde gemeenten deelnemen wordt voldaan aan het 6 fte criterium voor de stimuleringsbijdrage. Met de (voorlopige) uitzondering van de Westlandgemeenten en Pijnacker-Nootdorp zullen naar verwachting de genoemde gemeenten deelnemen.

 

De voorgestelde samenwerking beoogt het volgende:

-        elke gemeente blijft zelf verantwoordelijk voor de afhandeling van aanvragen en de positie van zijn consulenten/medewerkers;

-        in geval van ziekte of andere calamiteiten zijn de gemeenten bereid elkaar te ondersteunen in de afhandeling van aanvragen gedurende een beperkt aantal uren op jaarbasis; indien meer inzet wordt gevraagd dan zal een afrekening plaatsvinden op basis van een vastgesteld tarief (waarschijnlijk op productbasis).

Hierbij worden (zonder dat daarvoor personele of budgettaire aanpassingen nodig zijn) de volgende voordelen beoogd:

-        de samenwerkende gemeenten kunnen een beroep doen op elkaars deskundigheid voor bepaalde aanvragen;

-        de samenwerkende gemeenten werken aan een vergroting van ieders deskundigheid;

-        de samenwerkende gemeenten kunnen uitvoeringsondersteunende zaken zoals voorlichtingsmateriaal, formulieren, netwerk onder derden-organisaties, ict-hulpmiddelen, standaardbrieven delen;

-        de samenwerkende gemeenten kunnen gezamenlijke voorlichtingsactiviteiten en begeleidingsactiviteiten ondernemen gericht op specifieke doelgroepen;

-        de samenwerkende gemeenten kunnen sneller reageren op nieuwe ontwikkelingen, zoals veranderingen in wetgeving.

Een overeenkomst van deze strekking is in concept bijgevoegd.

 

Op termijn is het mogelijk dat deze lichte vorm van samenwerking toe zal groeien naar een zwaardere samenwerkingsvorm. De ontwikkelingen in het kader van de voorgenomen Wet Inkomensvoorziening Ondernemers zijn hierbij belangrijk.

 

In het overleg tussen de deelnemende gemeenten is afgesproken om de stimuleringsbijdrage – indien die wordt verkregen - voor een deel aan te wenden voor de aanstelling van een tijdelijke kwaliteitsfunctionaris, c.q. coördinator voor enkele uren per week. Deze coördinator zal zich met name bezighouden met de ontwikkeling van het onderling contact op uitvoerend niveau en met de inventarisatie en uitwisseling van kennis, contacten en hulpmiddelen zoals voorlichtingsmateriaal, standaarddocumenten, procedures etc. Op die manier kan een eenmalige kwaliteitsslag worden gemaakt die de samenwerking structureel ten goede zal komen.

 

De coordinator kan zich mogelijk ook bezighouden met de voorbereiding op de invoering van de Wet Inkomensondersteuning Zelfstandigen (verwacht per 1-1-2005).

 

  1. De subsidie aanvraag

 

 

Als er een voldoende aantal fte beschikbaar is of zal zijn om daadwerkelijk voor een subsidie in aanmerking te komen, dan is € 20.000,- beschikbaar voor het gehele proces om tot samenwerking te komen. De overige

€ 80.000,- kan worden ingezet voor personele kosten zoals kwaliteitsbevordering, gezamenlijke acties op gebied van informatieverstrekking, het leren van elkaars beleid en uitvoering etc. In overleg tussen de deelnemende gemeenten is afgesproken om de bijdrage ook voor een deel aan te wenden voor de aanstelling van een tijdelijke kwaliteitsfunctionaris, c.q. coördinator voor enkele uren per week.

 

Voorgesteld wordt om Zoetermeer, als de grootste gemeente, aan te wijzen als de gemeente die namens het samenwerkingsverband de subsidie aanvraagt. Zoetermeer is dan tevens belast met het opstellen van de financiële verantwoording en eindrapportage die voor 30-4-2006 aan het Ministerie moet worden gezonden.

 

Over de subsidieverdeling worden tussen de deelnemende gemeenten nadere afspraken gemaakt.

 

  1. Voorstel

 

 

Voorgesteld wordt om:

1      Zonder voorbehoud in te stemmen met het aangaan van de beschreven vorm van samenwerking tussen Delft, Zoetermeer, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Berkel en Rodenrijs;

2      In te stemmen met het aanvragen van een Tijdelijke Stimuleringssubsidie Samenwerkingsverbanden en de gemeente Zoetermeer machtigen om mede namens Delft deze subsidieaanvraag in te dienen;

3      In te stemmen met de aanstelling van een tijdelijke regiocoördinator ten laste van de stimuleringsubsidie, voorzover de stimuleringssubsidie hiervoor toereikend is en onder voorbehoud van de toekenning van deze subsidie;

4      Het sectorhoofd WIZ te machtigen tot al hetgeen nodig is om dit besluit uit te voeren, waaronder het tekenen van de samenwerkingsovereenkomst (zie bijgaand concept).

 

 

 


     

R. Diemers

Beleidsadviseur