Het
Ministerie heeft de afgelopen jaren, op basis van cijfers en andere informatie
over 1998, onderzoek gedaan naar de uitvoering van het Bijstandsbesluit
Zelfstandigen (Bbz). Ook Delft heeft aan dit onderzoek meegedaan. Een van de
conclusies van dit onderzoek was dat de kwaliteit van de uitvoering over het
algemeen onvoldoende was. Zeker in ieder geval binnen de kleinere gemeenten.
Als
oorzaken hiervan werden met name genoemd:
-
onvoldoende ambtelijke routine bij de afhandeling van dit soort vragen;
-
onvoldoende kennis van zaken.
Uit contacten die
de medewerkers van WIZ hebben over de uitvoering van de Bbz is naar voren
gekomen dat in Delft de uitvoering kwalitatief wel voldoende is.
Om
de kwaliteit van de Bbz-uitvoering te verhogen werd aanbevolen de uitvoering
van de Bbz te regionaliseren. Op deze wijze vindt een schaalvergroting plaats
wat de kwaliteit van de uitvoering kan verhogen. Hierdoor zou ook de
kwetsbaarheid van de uitvoering verminderen en zouden er meer mogelijkheden
ontstaan om de effectiviteit van de regeling te vergroten. Het Ministerie
streeft daarom naar samenwerkingsverbanden van tenminste 6 fte.
Het
tot stand komen van een samenwerkingsverband van voldoende grootte is van
belang gelet op de aankomende Wet Inkomensvoorziening Zelfstandigen. In deze
wet, die per 1-1-2005 van kracht moet worden, worden onder andere het Bbz en de
IOAZ (Wet Inkomensvoorziening Oudere en/of Arbeidsongeschikte Zelfstandigen)
geďntegreerd.
Verwacht
wordt dat de uitvoering van deze wet regionaal wordt georganiseerd, waarbij het
Ministerie uit zal gaan van bestaande samenwerkingsverbanden.
Om
de totstandkoming van samenwerkingsverbanden te stimuleren heeft het Ministerie
een subsidieregeling ontworpen. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van
het aantal formatieplaatsen dat binnen het samenwerkingsverband aanwezig is (of
op termijn zal zijn). Het minimum aantal fte om aanspraak te kunnen maken op
een subsidie is 6. Bij 6 fte is er sprake van een eenmalige subsidie van €
100.000,- per samenwerkingsverband. Bij een grotere formatie is de subsidie
hoger.
De
subsidie moet uiterlijk 16 november zijn aangevraagd.
De
stimuleringsregeling biedt burgemeester en wethouders van de samenwerkende
gemeenten de mogelijkheid om voor de kosten in verband met de totstandkoming
van samenwerkingsverbanden (de proceskosten), alsmede voor kosten van personeel
dat over een periode van twaalf maanden onmiddellijk na de operationele start
van samenwerkingsverband werkzaam is binnen het samenwerkingsverband eenmalig
subsidie te krijgen.
Voor
de proceskosten is voorzien in de verstrekking van een vaste vergoeding van €
20.000. Het resterende deel kan worden aangewend voor de kosten van personeel
dat over een periode van twaalf maanden onmiddellijk na de operationele start
van het samenwerkingsverband werkzaam is binnen het samenwerkingsverband.
Mocht
de subsidie niet worden toegekend dan bieden de gemaakte afspraken (in ieder
geval die tussen Delft en Zoetermeer) voldoende mogelijkheden om elkaar te
ondersteunen bij calamiteiten of ondersteuning op het gebied van kennis en
informatieoverdracht.
Aan
de reikwijdte van de samenwerking van de deelnemende gemeenten zijn geen
voorwaarden verbonden. Feitelijk gelden er slechts twee voorwaarden:
- er moet sprake zijn van een getekende verklaring
omtrent de voorgenomen samenwerking, en
- er dient formatie te worden ingezet voor de zorg
voor de kwaliteit van de uitvoering.
Uiteraard
gaat het Ministerie er van uit dat de samenwerking structureel van aard is.
Men
kan kiezen voor een zeer uitgebreide samenwerking door het onderbrengen van
alle activiteiten in een aparte rechtspersoon. Men kan ook kiezen voor een veel
lichtere vorm van samenwerking die zich richt op ondersteuning bij calamiteiten
en deskundigheidsbevordering. In deze laatste situatie behoudt elke
afzonderlijke gemeente zijn eigen verantwoordelijkheid voor de afhandeling en
de positie van de consulenten.
Op
initiatief van het Ministerie zijn verkennende gesprekken gevoerd tussen de
gemeenten Delft, Zoetermeer, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar, Berkel
en Rodenrijs en Pijnacker-Nootdorp en de Westlandgemeenten. Net als de genoemde
gemeenten hechten wij aan de instandhouding van een eigen uitvoeringspraktijk
voor het Bbz. Wij zijn ook van mening dat binnen de eigen organisatie voldoende
kwaliteit aanwezig om het Bbz goed uit te voeren. Wel erkennen wij de
kwetsbaarheid van de uitvoering in geval van ziekte of andere calamiteiten.
Zowel
binnen Delft als binnen Zoetermeer is er ca. 1.6 fte beschikbaar voor de Bbz
regeling. Als alle overige genoemde gemeenten deelnemen wordt voldaan aan het 6
fte criterium voor de stimuleringsbijdrage. Met de (voorlopige) uitzondering
van de Westlandgemeenten en Pijnacker-Nootdorp zullen naar verwachting de
genoemde gemeenten deelnemen.
De
voorgestelde samenwerking beoogt het volgende:
-
elke gemeente blijft zelf verantwoordelijk voor de afhandeling van
aanvragen en de positie van zijn consulenten/medewerkers;
-
in geval van ziekte of andere calamiteiten zijn de gemeenten bereid
elkaar te ondersteunen in de afhandeling van aanvragen gedurende een beperkt
aantal uren op jaarbasis; indien meer inzet wordt gevraagd dan zal een
afrekening plaatsvinden op basis van een vastgesteld tarief (waarschijnlijk op
productbasis).
Hierbij
worden (zonder dat daarvoor personele of budgettaire aanpassingen nodig zijn)
de volgende voordelen beoogd:
-
de samenwerkende gemeenten kunnen een beroep doen op elkaars
deskundigheid voor bepaalde aanvragen;
-
de samenwerkende gemeenten werken aan een vergroting van ieders
deskundigheid;
-
de samenwerkende gemeenten kunnen uitvoeringsondersteunende zaken zoals
voorlichtingsmateriaal, formulieren, netwerk onder derden-organisaties,
ict-hulpmiddelen, standaardbrieven delen;
-
de samenwerkende gemeenten kunnen gezamenlijke voorlichtingsactiviteiten
en begeleidingsactiviteiten ondernemen gericht op specifieke doelgroepen;
-
de samenwerkende gemeenten kunnen sneller reageren op nieuwe
ontwikkelingen, zoals veranderingen in wetgeving.
Een
overeenkomst van deze strekking is in concept bijgevoegd.
Op termijn is het
mogelijk dat deze lichte vorm van samenwerking toe zal groeien naar een
zwaardere samenwerkingsvorm. De ontwikkelingen in het kader van de voorgenomen
Wet Inkomensvoorziening Ondernemers zijn hierbij belangrijk.
In
het overleg tussen de deelnemende gemeenten is afgesproken om de
stimuleringsbijdrage – indien die wordt verkregen - voor een deel aan te wenden
voor de aanstelling van een tijdelijke kwaliteitsfunctionaris, c.q. coördinator
voor enkele uren per week. Deze coördinator zal zich met name bezighouden met
de ontwikkeling van het onderling contact op uitvoerend niveau en met de
inventarisatie en uitwisseling van kennis, contacten en hulpmiddelen zoals
voorlichtingsmateriaal, standaarddocumenten, procedures etc. Op die manier kan
een eenmalige kwaliteitsslag worden gemaakt die de samenwerking structureel ten
goede zal komen.
De
coordinator kan zich mogelijk ook bezighouden met de voorbereiding op de
invoering van de Wet Inkomensondersteuning Zelfstandigen (verwacht per
1-1-2005).
Als
er een voldoende aantal fte beschikbaar is of zal zijn om daadwerkelijk voor
een subsidie in aanmerking te komen, dan is € 20.000,- beschikbaar voor het
gehele proces om tot samenwerking te komen. De overige
€
80.000,- kan worden ingezet voor personele kosten zoals kwaliteitsbevordering,
gezamenlijke acties op gebied van informatieverstrekking, het leren van elkaars
beleid en uitvoering etc. In overleg tussen de deelnemende gemeenten is
afgesproken om de bijdrage ook voor een deel aan te wenden voor de aanstelling
van een tijdelijke kwaliteitsfunctionaris, c.q. coördinator voor enkele uren per
week.
Voorgesteld
wordt om Zoetermeer, als de grootste gemeente, aan te wijzen als de gemeente
die namens het samenwerkingsverband de subsidie aanvraagt. Zoetermeer is dan
tevens belast met het opstellen van de financiële verantwoording en
eindrapportage die voor 30-4-2006 aan het Ministerie moet worden gezonden.
Over
de subsidieverdeling worden tussen de deelnemende gemeenten nadere afspraken
gemaakt.
Voorgesteld
wordt om:
1
Zonder voorbehoud in te stemmen met het aangaan van de beschreven vorm
van samenwerking tussen Delft, Zoetermeer, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg,
Wassenaar, Berkel en Rodenrijs;
2
In te stemmen met het aanvragen van een Tijdelijke Stimuleringssubsidie
Samenwerkingsverbanden en de gemeente Zoetermeer machtigen om mede namens Delft
deze subsidieaanvraag in te dienen;
3
In te stemmen met de aanstelling van een tijdelijke regiocoördinator ten
laste van de stimuleringsubsidie, voorzover de stimuleringssubsidie hiervoor
toereikend is en onder voorbehoud van de toekenning van deze subsidie;
4
Het sectorhoofd WIZ te machtigen tot al hetgeen nodig is om dit besluit
uit te voeren, waaronder het tekenen van de samenwerkingsovereenkomst (zie
bijgaand concept).
R. Diemers |