Fraude
met bijstand blijkt in de praktijk zich niet uitsluitend binnen de grenzen van
de eigen gemeente te voltrekken.
Samenwerking met andere gemeenten is op dit punt noodzakelijk. Ook de
rijksoverheid is van mening dat samenwerking tussen gemeenten op het gebied van
sociale recherche noodzakelijk is.
In
het opsporingsbeleid zijn instrumenten nodig die het mogelijk maken om op deze
ontwikkelingen op fraudegebied in te spelen. De door het Rijk ingevoerde
landelijke Stimuleringsregeling opsporingssamenwerkingsverbanden is zo’n
instrument.
In
onderstaand voorstel wordt achtereenvolgens ingegaan op het doel en de
voorwaarden van deze stimuleringsregeling, op de wenselijkheid van samenwerking
tussen de gemeente Delft en de gemeente Zoetermeer op het werkterrein van de
sociale recherche en de bekrachtiging daarvan middels het aangaan van een
bestuurlijke samenwerkings-overeenkomst.
De
rijksoverheid wil komen tot een landelijk dekkend netwerk van
samenwerkingsverbanden voor de opsporing van fraude met bijstandsuitkeringen
(incl. uitkeringen ingevolge de IOAW , IOAZ en WiK). Daartoe is de ‘Tijdelijke
Stimuleringsregeling Opsporingssamenwerkings-verbanden’ in het leven geroepen.
Het rijk wil zoveel als mogelijk aansluiten bij reeds bestaande
samenwerkingsverbanden en -initiatieven. De regeling schrijft gemeenten dan ook
niet voor hoe zij moeten samenwerken.
Er
zijn reeds tal van samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld in landelijke gebieden
of samenwerking rond een centrumgemeente. Gemeenten die nog niet aan een
samenwerkingsverband deelnemen en waarvoor samenwerking functioneel kan zijn
(zoals voor Delft), kunnen onderling samenwerkingsafspraken gaan maken en
daarbij gebruik maken van de mogelijkheden van deze stimuleringsregeling.
Om
voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, dienen gemeenten aan de volgende
criteria te voldoen:
a.
er dient een door de
samenwerkende gemeentebesturen ondertekende samenwerkingsovereenkomst te zijn;
b.
er dient te zijn geregeld
welke rechtspersoon optreedt als subsidieaanvrager en- ontvanger;
c.
er dient een plan van
aanpak te zijn, vergezeld van een gespecificeerde begroting van de
eenmalige kosten van de totstandkoming van het samenwerkingsverband.
Subsidiabele kosten zijn o.m.: kosten opstellen projectplan, verhuis- en
inrichtingskosten, kosten aanpassing automatisering. De kosten dienen noodzakelijk
te zijn met het oog op de totstandkoming van de samenwerking met een omvang van
tenminste 5 fulltime sociaal rechercheurs;
d.
er dient een protocol
te zijn waarin de werkwijze van het samenwerkingsverband wordt beschreven,
waarin wordt beschreven hoe in sturingsinformatie wordt voorzien, hoe de
privacy van subjecten van opsporing is beschermd, welke regels over inhoud en
frequentie in acht worden genomen bij de periodieke rapportages aan de
betrokken gemeentebesturen (bijv. verdeelsteutel stimuleringssubsidie), hoe en
met welke frequentie de financiële verantwoording is ingericht.
Samenwerkende
gemeenten dienen hun aanvraag van de subsidie vóór 1 augustus 2003 bij
de Minister te hebben ingediend en bedraagt maximaal € 110.000,00 eenmalig.
Maken gemeenten deel uit van hetzelfde arrondissement, dan kan de subsidie
worden verhoogd met een bedrag van € 45.000,00. Omdat Delft en Zoetermeer beide deel uitmaken van het
arrondissement Den Haag, kan – als dit nodig mocht zijn - ook een beroep op
deze extra subsidie worden gedaan.
3.
Doelstellingen totstandkoming regionaal samenwerkingsverband voor
opsporing van fraude
Het
belangrijkste doel van de beoogde samenwerking is kennis en expertise ten
aanzien van opsporing te delen en als gemeenten in de gelegenheid te zijn deze
over en weer te benutten.
Het
kan daarbij gaan om de inzet van extra benodigde capaciteit in verband met de
grote omvang of complexiteit van een fraudezaak. Het kan ook gaan om uitwisseling van capaciteit sociale recherche
omdat dit de effectiviteit van het opsporingsonderzoek ten goede komt.
Daarnaast kan samenwerking de kwaliteit van het opsporingsonderzoek verhogen.
Ook zou de afstemming van het te voeren fraudebeleid onderwerp van samenwerking
kunnen zijn.
De
gemeenten Zoetermeer en Delft hebben elk een eigen afdeling sociale recherche.
De sociale recherche in Zoetermeer kent een omvang van 3.0 fte met
opsporingsbevoegdheden. De sociale recherche van Delft omvat 6 fte met opsporingsbevoegdheid
(5 sociaal rechercheurs en 1 bijzonder controleur)
Delft
verricht op contractbasis tevens opsporingsonderzoeken ten behoeve van de
gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Schipluiden die beiden geen eigen sociale
recherche hebben.
In
de dagelijkse opsporingspraktijk werken sociaal rechercheurs van de gemeenten
Zoetermeer en Delft incidenteel samen. De samenwerking betreft bijv. het doen
en/of ondersteunen van opsporingsonderzoeken ten aanzien van cliënten uit de
eigen gemeente, het bijspringen bij complexe fraudeonderzoeken en het doen van
onderzoek naar vermoedens van interne fraude. De samenwerking is thans van
bescheiden omvang, vooral praktisch en vindt als het ware plaats “als het eigen
werk dat toelaat”.
Het
is noodzakelijk om deze incidentele samenwerking een meer structurele basis te
geven door met de gemeente Zoetermeer vaste samenwerkingsafspraken te maken en
deze in een samenwerkingsovereenkomst vast te leggen.
De
samenwerking is met name functioneel bij de opsporing van omvangrijke
en/complexe (zwarte) fraudezaken. Een complexe fraudezaak vraagt veelal de
inzet van meerdere sociaal rechercheurs over langere tijd. Dat mondt uit in een
relatief hoge en onevenredige inzet van uren sociale recherche.
Aan
andere fraudesignalen wordt niet meer of pas later toegekomen, als gevolg
waarvan het lik-op-stuk beleid op de tocht komt te staan. Samenwerking met
Zoetermeer betekent dat er bij een complex onderzoek tijdelijk extra uren
sociale recherche beschikbaar kunnen komen om de klus te klaren, ook zonder dat
dit het onderzoek naar andere fraudesignalen ernstig vertraagt.
Het doel van deze samenwerking is dan ook vooral
wederzijdse ondersteuning te bieden bij het rechercheren van grootschalige
fraude en in die gevallen waarin de inzet van de eigen sociaal rechercheur(s)
niet functioneel of mogelijk is. Randvoorwaarde daarbij is dat elke gemeente
verantwoordelijk is en blijft voor de eigen werkvoorraad aan opsporingszaken.
Samenwerking
met Zoetermeer zal de opsporing van fraudezaken van cliënten uit Delft een
extra impuls kunnen geven. Het zal ook bijdragen aan de continuďteit in het
opsporingsonderzoek.
De
uitwerking van de samenwerkingsafspraken en de voorwaarden waaronder deze
samenwerking zal plaatsvinden, is geregeld in de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst
(bijlage 1). De ingangsdatum van de
overeenkomst is 1 januari 2004.
Aan
de samenwerking liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag:
·
gemeenten c.q. hun sociaal
rechercheurs zijn verantwoordelijk voor en behandelen alle fraudezaken met
betrekking tot de cliënten woonachtig in de eigen gemeente, tenzij de aard
en/of de intensiteit van het onderzoek de inzet van sociaal rechercheurs van de
andere gemeente wenselijk c.q. noodzakelijk maken en deze (extra) inzet
aantoonbaar ertoe bijdraagt dat tijdig
en juridisch verantwoord aangifte van de fraudezaak bij het OM kan worden
gedaan.
·
de samenwerking geschiedt met
“gesloten beurzen”,
- tenzij de samenwerking in termen van de inzet van uren sociaal rechercheur op
jaarbasis meer dan 40 uren sociaal rechercheur in beslag neemt en/of
- tenzij de inzet van uren sociale recherche over en weer aanzienlijk met
elkaar uit de pas zou gaan lopen (bijvoorbeeld inzet overdag tegenover inzet
vooral ’s avonds of weekenden).
In dat geval vergoedt de ontvangende gemeente de kosten
van de inzet van uren sociale recherche van de leverende tegen een jaarlijks af
te spreken tarief. Het tarief bedraagt met ingang van 1 januari 2004 € 50,- per
uur sociale recherche (tarief all in). Dit tarief kan jaarlijks aan de
kostenontwikkeling worden aangepast. Het aangepaste tarief zal telkens op 1
januari van enig jaar ingaan.
·
Voor de operationele
aanwending en inzet van de overeengekomen uren sociale recherche die de ene
gemeente aan de andere gemeente tijdelijk ter beschikking heeft gesteld, is de
ontvangende gemeente verantwoordelijk. Deze is verantwoordelijk voor het
lopende of te starten fraudeonderzoek en heeft de regie daarvan. De ontvangende
gemeente beslist over de te verrichten onderzoeksactiviteiten en de planning
daarvan.
In
het samenwerkingsverband willen wij de volgende taken onderbrengen:
1. de vragende gemeente assisteren bij een complex en/of omvangrijk
opsporingsonderzoek. Van een complex en/of omvangrijk fraudeonderzoek is in
ieder geval sprake als de fraudezaak meerdere (ex-)uitkeringsgerechtigden
betreft en/of het onderzoek de gelijktijdige inzet van meerdere sociaal
rechercheurs vergt en/of de aangiftegrens van het Openbaar Ministerie te boven
gaat.
De
assistentie betreft alle voorkomende opsporingshandelingen en de verwerking van
de bevindingen in het proces-verbaal. De ontvangende gemeente blijft volledig
verantwoordelijk voor de afhandeling van het opsporingsonderzoek, inclusief een
mogelijke aangifte bij het Openbaar Ministerie.
2.
het opsporingsonderzoek bij (ex) uitkeringsgerechtigden van de
vragende gemeente
uitvoeren,
voorzover de effectiviteit van het opsporingsonderzoek de inzet van de
sociale
recherche van
de leverende gemeente noodzakelijk maakt.
3.
assisteren bij het onderzoek
naar fraudesignalen of –zaken als bedoeld in dit artikel, geldt als
uitgangspunt het werkgebied van de Regio Haaglanden zoals bedoeld in de bijlage
bij artikel 21, eerste lid van de Politiewet 1993
4.
assisteren bij het onderzoek
van fraudezaken waarbij van fraude verdachte (ex)uitkeringsgerechtigden tot het
uitkeringsbestand van Delft en/of
Zoetermeer horen of hebben behoord en/of bij wie anderszins sprake is (geweest)
van een relatie met een (ex)uitkeringsgerechtigde uit het bestand van Delft
en/of Zoetermeer.
5.
het jaarlijks leveren van
managementinformatie aan de beide colleges van burgemeester en wethouders over
het aantal en het soort opsporingszaken die gezamenlijk zijn of worden
uitgevoerd en de doorlooptijden van deze zaken en eventuele consequenties van
de ter beschikking gestelde recherchecapaciteit voor de voortgang en
afhandeling van eigen fraudezaken.
6.
het elkaar informeren en op
de hoogte houden van de onderscheiden werkprocessen van de beide sociale
recherches teneinde volgens de eigen werksystematiek en met gebruik making van
de beschikbare automatisering te kunnen bijspringen, aanvullen of vervangen.
Waar nodig zullen werkprocessen worden afgestemd
7.
In overleg tussen de hoofden sociale recherche kan worden besloten ook
in andere situaties te assisteren bij fraudeonderzoeken
8.
Onder de samenwerking valt niet de inzet van sociaal rechercheurs voor
preventieve activiteiten en/of coaching of ondersteuning van consulenten belast
met de uitvoering van de WWB en aanverwante regelingen.
De samenwerking betreft subjecten van opsporing die
woonachtig zijn (geweest) of verblijven (hebben verbleven) in de gemeenten
Zoetermeer of Delft. Buiten de samenwerking vallen de contractuele
verplichtingen van de gemeente Delft jegens de gemeenten Schipluiden en
Pijnacker-Nootdorp. Dit zelfde geldt voor eventuele overeenkomsten die
Zoetermeer aangaat op dit terrein met andere gemeenten.
7. Werkwijze
samenwerkingsverband Delft-Zoetermeer
De
wijze waarop zal worden samengewerkt, is opgenomen in het
samenwerkingsprotocol. Dit protocol zal o.m. de volgende zaken regelen:
·
het verzoek tot beschikbaar
stellen van sociale recherchecapaciteit geschiedt zo tijdig als mogelijk. De
verzoekende gemeente geeft een inschatting van het aantal benodigde uren, per
welke datum de inzet gewenst is en voor hoe lang. Het verzoek wordt aan het
hoofd van de afdeling sociale recherche gedaan.
·
De gemeente aan wie het
verzoek is gericht, laat binnen 2 x 24 uur weten of en zo ja, in hoeverre de
gevraagde capaciteit beschikbaar kan komen en per wanneer.
·
Een verzoek tot het
beschikbaar stellen van (extra) capaciteit kan met redenen omkleed niet worden
ingewilligd.
·
Een verzoek tot het
beschikbaar stellen van (extra) capaciteit sociale recherche door de gemeente
Zoetermeer betreft niet de inzet van capaciteit ten behoeve van fraudeonderzoek
bij bijstandscliënten van de gemeente Pijnacker-Nootdorp en Schipluiden of
andere niet genoemde gemeenten met wie afspraken hieromtrent worden gemaakt.
·
Een verzoek tot het
beschikbaar stellen van (extra) capaciteit sociale recherche door de gemeente
Delft betreft niet de inzet van capaciteit ten behoeve van fraudeonderzoek bij
bijstandscliënten van andere gemeenten met wie na de start van de overeenkomst
nadere afspraken hierover worden gemaakt.
·
Een verzoek tot het
beschikbaar stellen van (extra) capaciteit sociale recherche betreft niet de
vervanging van sociaal rechercheurs in verband met ziekte, (buitengewoon)
verlof en/of studieverlof en/of het inlopen van achterstand in
fraudeonderzoeken.
·
Indien de aanvankelijke inzet
van uren sociale recherche ten behoeve van fraudeonderzoek onder regie van de
andere gemeente niet of niet geheel geëffectueerd kan worden door ziekte of
anderszins afwezigheid van de betrokken sociaal rechercheur, dan is de
leverende gemeente niet verplicht om vervanging te regelen en/of te leveren
·
de feitelijke inzet van uren
sociale recherche en de tijdstippen van inzet worden door de ontvangende
gemeente geregistreerd. Na afloop van de periode van inzet dan wel bij
langdurige inzet; maandelijks, rapporteert de ontvangende gemeente de feitelijk
ingezette uren aan de leverende gemeente.
Onderzocht
zal worden in hoeverre bestaande werkwijzen en ook arbeidsvoorwaarden (bijv.
rooster, rechtspositionele aspecten) van invloed kunnen zijn op de mate van
inzet van de sociaal rechercheurs over en weer. Indien hierin belemmeringen
zitten opgesloten voor de inzet, dan wordt hiermee rekening gehouden.
8. Aanvraag Tijdelijke
Stimuleringsregeling
Gelet op de beoogde samenwerking van de gemeenten
Delft en Zoetermeer is met toepassing van de Tijdelijke stimuleringsregeling
intensivering opsporing en controle Abw door de gemeente Delft een
subsidie-aanvraag ingediend voor een bedrag €25.000.
Voor de kosten met betrekking tot het opstellen van
een plan van aanpak met betrekking tot het tot stand brengen van het opsporingssamenwerkingsverband
Delft-Zoetermeer is een bedrag van €20.000 is het vaste bedrag volgens de
regeling aan subsidie aangevraagd.
Voor de kosten verbonden aan de aanpassing van de
werkprocessen van Delft en Zoetermeer is een bedrag van €5.000,- aan subsidie
aangevraagd.
Inmiddels is een bedrag van € 20.000,- aan subsidie
toegekend onder voorwaarde dat het plan van aanpak, een beschrijving van de
werkwijze (samenwerkingsprotol) en een afschrift van de
samenwerkingsovereenkomst voor 1 december 2003 bij het Ministerie van SZW wordt
ingediend.
De subsidieaanvraag van € 5.000,- is nog niet
toegekend. Hiervoor moet een begroting worden aangeleverd. In het plan van
aanpak is de begroting opgenomen. Door voortschrijdend inzicht komt het bedrag
van de begrote kosten hoger uit. Dit wordt onder de aandacht van het ministerie
gebracht.
In
de samenwerkingsovereenkomst is geregeld dat de gemeente Delft namens
Zoetermeer zal optreden als subsidieaanvrager en –ontvanger.
De
te ontvangen subsidie zal worden verdeeld in verhouding van het aantal
medewerkers met opsporingsbevoegdheid van de sociale recherche van de gemeenten
Delft en Zoetermeer.
Dit
aantal is voor de gemeente Delft vastgesteld op 6fte en voor de gemeente
Zoetermeer op 3,0 fte.
De
gemeente Delft is als subsidieontvanger belast met het opstellen van de
tussentijdse (financiële) verantwoording aan de beide gemeentebesturen en met
de (financiële) eindrapportage die voor 1 december 2003 aan het ministerie moet
worden aangeboden.
De
gemeente Zoetermeer is gehouden tijdig aan Delft opgave te doen van de
besteding van het subsidiebedrag voor Zoetermeer.
Voorstel:
Met
ingang van 1 januari 2004 een samenwerkingsovereenkomst aangaan op het gebied
van de sociale recherche met de gemeente Zoetermeer.
Bijgevoegde
samenwerkingsovereenkomst (in tweevoud) ter ondertekening voorleggen aan de
burgemeesters van Delft en Zoetermeer.
Bijlagen:
1.
samenwerkingsovereenkomst
(concept) tussen gemeente Zoetermeer en de gemeente Delft op het werkterrein
van de sociale recherche
2.
plan van aanpak met de
begroting van de eenmalige kosten in verband met deze samenwerking
3.
het samenwerkingssprotocol