Naar
aanleiding van de ontvangen jaarverslagen over 2002 van het Instituut Sociaal
Raadslieden, de Commissie voor Bezwaar en Beroep en de Gemeentelijke
Ombudscommissie treft u hieronder de reactie van de sector Werk, Inkomen en
Zorg. Nieuw hierbij is dat WIZ ook reageert op het jaarverslag van het
Interkerkelijk Sociaal Fonds.
In
2002 is het aantal hulpvragen dat bij het ISR werd ontvangen met 8% gegroeid
tot 4670. Het grootste deel van de hulpvragen ( 1436 hulpvragen) had betrekking
op uitkeringen en sociale zekerheid. Specifiek over de bijstandwet betroffen
dit er 355. Daarnaast worden ook veel vragen gesteld over de bijzondere
bijstand. In 2002 waren dit er 187. In beide gevallen betekende dit een
stijging ten opzichte van vorig jaar, respectievelijk met 7% en met 16%.
Wel
is het opmerkelijk dat ondanks het feit dat het aantal hulpvragen over de
bijstandswet toenam, dit niet langer het meest besproken onderwerp is. In 2002
was dit namelijk het Vreemdelingenrecht.
Mogelijk
is de stijging van het aantal hulpvragen over de bijstandswet deels te
verklaren uit de toename van het aantal betrokkenen dat noodgedwongen een
beroep moet doen op de bijstandswet.
Het
jaarverslag van het ISR biedt geen concrete punten die voor verbetering vatbaar
zijn. In het jaarverslag worden wel enkele situaties kort beschreven, maar geen
van deze heeft direct betrekking op WIZ.
Het ISR geeft in zijn algemeenheid wel aan dat men constateert dat in veel
gevallen beslistermijnen worden overschreden, met name bij de
vreemdelingendienst. Bij WIZ is de situatie gelukkig gunstiger. Slechts zelden
komt het voor dat aanvragen niet binnen de wettelijk gestelde termijnen kunnen
worden afgehandeld.
Het
ISR meent ook te moeten constateren dat de aard van de hulpvragen van klanten
steeds ingewikkelder wordt. Met invoering van klantmanagement binnen WIZ
ontstaat binnenkort een intensiever contact tussen de klant en WIZ. De
dienstverlening vanuit WIZ wordt hiermee verbeterd. Dit kan positieve gevolgen
hebben voor het aantal klanten dat een beroep doet op het ISR.
In
kamer II van de commissie voor Bezwaar en Beroep worden de bezwaarschriften
behandeld waarvan het primaire besluit namens het college is afgegeven door
WIZ. De belangrijkste wetten en regelingen op basis waarvan bezwaarschriften
bij kamer II worden ontvangen zijn:
-
de Algemene bijstandswet;
-
de Wet Voorzieningen Gehandicapten;
-
het Sportfonds
-
De regeling Tegemoetkoming Huurlasten Onzelfstandige Wooneenheden
(THOWE).
In
2002 werden in totaal 501 bezwaarschriften ontvangen, hetgeen ten opzichte van
2001 een toename betekent van 87 bezwaarschriften (21%). Deze toename is deels
te verklaren uit een toename van het aantal bezwaarschriften met betrekking tot
de bijzondere bijstandsverlening voor de aanschaf van een computer (nieuw
beleid; 16 bezwaarschriften). Ook de Thowe regeling heeft geleid tot een aantal
bezwaarschriften (27 bezwaarschriften).
In
2002 konden 492 bezwaarschriften worden afgehandeld. Om dit resultaat te
bereiken werden in 2002 extra middelen ingezet. Dit was noodzakelijk, vanwege
de grote achterstanden die in de voorgaande jaren waren ontstaan. De extra
middelen werden ingezet voor de inzet van extra personeel, extra inzet van het
secretariaat, extra vergaderingen van Kamer II etc.
De
uitkomst van de afgehandelde zaken kan als volgt worden onderverdeeld:
Afgehandeld |
Wijze van afhandeling |
Aantal
|
adviezen |
ongegrond |
173 |
|
niet
ontvankelijk |
21 |
|
gegrond |
59 |
ingetrokken |
nadat
besluit is herzien |
188 |
|
overig |
51 |
Totaal
|
|
492 |
Ten
opzichte van 2001 is er sprake van een daling van het aantal (gedeeltelijk)
gegrondverklaarde bezwaarschriften. Ook rekening houdend met de ingetrokken
bezwaarschriften is er sprake van een relatieve daling van bezwaarschriften met
een positief resultaat voor de burger. Over 2002 is dit percentage 10% lager
dan in 2001.
De
daling van dit percentage is mede een gevolg van het feit dat binnen WIZ meer
oog is ontstaan voor de kwaliteit van het besluit in eerste aanleg. Zo wordt er
onder andere geanalyseerd welke besluiten vaker dan normaal een bezwaarschrift
tot gevolg hebben. Toch kan door een verdere verbetering van het besluit in
eerste aanleg nog winst worden behaald.
De
commissie signaleert wel echter een aantal punten die voor verbetering vatbaar
bleken:
-
als een afwijzing plaatsvindt op grond van het feit dat de betrokkene
een beroep kan doen op een voorliggende voorziening dan wordt aanbevolen in de
beschikking op te nemen hoe en waar betrokkene wel een aanvraag in kan dienen.
Dit punt doet zich met name voor op het gebied van legeskosten van de gemeente.
De uitvoering op dit punt is inmiddels aangepast.
-
in het geval van bijstand voor de aanschaf van een computer voor
schoolgaande kinderen merkte de commissie enige onduidelijkheid op. Dit punt is
inmiddels aangepast.
-
een afwijzingen bijzondere bijstand voor een bepaald gebruiksgoed
vallend onder de witgoedregeling kan niet zonder meer op grond van de
witgoedregeling plaatsvinden. Als er toch een afwijzing plaats moet vinden,
moet altijd bezien worden of men op basis van de ‘normale’ bijzondere bijstand
alsnog bijstand voor dit goed kan ontvangen. Dit punt is reeds eerder onder de
aandacht van de consulenten gebracht. Ook in het handboek is dit inmiddels
aangepast. Het zal nogmaals onder de aandacht van de consulent gebracht worden.
-
de verordening Tegemoetkoming Huurlasten Onzelfstandige Wooneenheden
(THOWE) kon de juridische toets niet doorstaan. De verordening is inmiddels
aangepast.
-
de commissie constateerde dat er vrij vaak een onjuiste wettelijke
grondslag werd genoemd als basis voor het genomen besluit. Inmiddels worden
alle beschikking onder de loep genomen zodat een juiste verwijzing naar de
wetsartikelen plaatsvindt.
-
Naar het oordeel van de commissie is de ‘Uitstroomsubsidie-verordening’
niet sluitend. Eind 2002 werd deze verordening reeds aangepast.
-
Ten slotte signaleert de commissie dat, net als vorig jaar, de
berekeningen van terugvorderingen andermaal een probleem blijft, zowel qua
berekening van het te vorderen bedrag als qua inzichtelijkheid van de
terugvordering voor de klant. Inmiddels is sinds enige maanden bij WIZ een
project gestart waarin alle problemen die er bestaan met herberekeningen en
terugvorderingen worden aangepakt.
Om
de kwaliteit verder te verhogen en eerder te kunnen ingrijpen is met de
commissie afgesproken dat zij per kwartaal een kort overzicht sturen van de in
behandeling zijnde bezwaarschriften. Eerder ingrijpen door WIZ is hierdoor
mogelijk.
In
haar jaarverslag maakt de gemeentelijke ombudscommissie 8 keer melding van
klachten die zijn ontvangen over het functioneren van WIZ. In geen van de
genoemde klachten heeft de gemeentelijke ombudscommissie gemeend het oordeel
onbehoorlijk of gedeeltelijk onbehoorlijk te moeten uitspreken.
Wel
zijn er nog een tweetal klachten die nog niet zijn afgehandeld. Deze klachten
zullen in de loop van 2003 worden afgehandeld. Beide klachten worden in
samenhang met elkaar afgehandeld.
Het
merendeel van de klachten is niet ontvankelijk verklaard, hetgeen impliceert
dat de ingediende klacht op een andere wijze moet worden ingediend.
Verschillende van de ingediende klachten moeten aangemerkt worden als
bezwaarschrift en zijn of doorgestuurd naar de commissie voor bezwaar en beroep
of is betrokkene gewezen op de bezwaarmogelijkheid. Een enkele klacht is
doorgezonden voor interne afhandeling. Een klacht is ingetrokken, waarbij men
WIZ wel heeft gevraagd de klager nader te horen.
De
nog openstaande klachten hebben betrekking op het niet tijdig reageren op
ingetrokken automatische incasso-opdrachten. Deze klachten zijn dus nog in
onderzoek.
Het
Interkerkelijk Sociaal Fonds is een fonds van de gezamenlijke Delftse kerken,
waarbij men hulp biedt aan hen die in ernstige (financiële) problemen zijn
geraakt. Daarnaast is het fonds voor de gemeente een belangrijke partner omdat
zij namens de gemeente in het kader van de ‘Uitstroomregeling” uitkeringen
verstrekt aan een groep uitgeprocedeerde asielzoekers die om verschillende
redenen niet kunnen wordt uitgezet.
De
afgelopen jaren zijn met het fonds verschillende afspraken gemaakt over
doorverwijzingen van klanten. Het fonds heeft geconstateerd dat niet alle
afspraken (meer) werden nagekomen. Inmiddels zijn op verschillende gebieden
nieuwe afspraken gemaakt met het fonds.
Het
grootste deel van de klantcontacten van het fonds hebben hun oorzaak in een
schuldproblematiek. In een enkel geval dreigt ook uithuiszetting. Andere
‘grote’ aanleidingen betroffen het ontbreken van een noodzakelijk
identiteitsbewijs en de uitgeprocedeerde asielzoekers.
Het
fonds geeft een aantal signalen af die belangrijk zijn. Een van de
belangrijkste betreft de voorschotverlening van mensen die een uitkering hebben
aangevraagd voor een van de sociale verzekeringswetten (zoals WW en WAO). De
Uitvoeringsorganen Werknemers Verzekeringen (UWV) zijn hiervoor primair
verantwoordelijk. De wetten bieden ook de mogelijkheid om een voorschot te
verlenen. In de praktijk loopt het fonds tegen situaties aan waarin geen
voorschot wordt verstrekt, hetgeen, zeker als de afhandeling van de aanvraag
lang duurt, tot ernstige financiële problemen kan leiden. Omdat dergelijke
aanvragen zich niet in het directe zicht van de gemeente afspelen (maar bij het
CWI) is de situatie veelal niet bekend bij de gemeente. De gemeente zal zich
schriftelijk richten tot de bedrijfsverenigingen om op deze situatie te wijzen
en hen vragen het voorschotbeleid aan te passen. Indien een betrokkene zich
meldt bij de balie van WIZ zal men daar in ieder geval trachten te bemiddelen.
De
kosten van identiteitsbewijzen behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van
bestaan waarvoor geen bijzondere bijstand wordt verleend. In principe wordt
voor deze kosten dan ook geen voorschot verleend op de uitkering.
Tot
slot merkt op het Interkerkelijk Sociaal Fonds op dat hulpvragen steeds
ingewikkelder worden.
Uit
de jaarverslagen blijkt dat het aantal ingediende signalen, hulpvragen,
bezwaarschriften en klachten ten opzichte van vorig jaar is gestegen.
Verschillende organisaties melden het steeds ingewikkelder worden van de
hulpvraag.
De
verschillende jaarverslagen worden verspreid onder de medewerkers binnen de
sector en waarnodig zullen zij worden besproken in overlegsituaties. De
opmerkingen in deze jaarverslagen vormen weer een input voor verdere
verbeteringen, zowel qua beleid als qua uitvoering.
De
sector zal naar de verschillende organisaties een reactie geven.
Wij
zijn de verschillende organisaties erkentelijk voor de heldere en inzichtelijke
jaarverslagen. De jaarverslagen vormen immers een belangrijke bijdrage aan een
verdere verbetering van de dienstverlening.