Stuk 193 I                                                                          Delft, 11 november 2003.

03/031737

 

Onderwerp: Regeling stimuleringssubsidies Werk, Inkomen en Zorg

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

Geachte dames en heren,

 

In oktober 2002 is de nieuwe subsidieverordening maatschap­­pelijke activiteiten vastgesteld.  In deze verordening wordt een aantal subsidievormen onderscheiden. Naast de, alleen in incidentele gevallen te gebruiken, waarderings-  en tussentijdse subsidies zijn dat:

 

Budgetsubsidies:

Gekenmerkt door een duidelijke inhoudelijke sturing op prestatie en resultaten. Wordt voornamelijk toegepast op grote instellingen, waarvoor een budget beschikbaar is, en waarmee wordt onderhandeld over wat er wordt ‘ingekocht’ met welk gewenst resultaat.

 

Exploitatiesubsidies:

Bedoeld om een wenselijk geachte instelling, gebouw etc. in stand te houden of tot stand te laten komen.

 

Stimuleringssubsidies

Hierover is in de verordening slechts geregeld dat er per beleidsterrein een regeling voor kan worden vastgesteld, door de raad. Bedoeld voor het stimuleren van wenselijk geachte activiteiten, wat niet wegneemt dat nog steeds gestuurd kan worden op resultaat. De vast te stellen regeling geeft de mogelijkheid om afwijkende criteria en procedures vast te leggen.

 

In de subsidiebundel zijn de subsidiebudgetten voor vrouwengezondheid, preventieve volksgezondheid, sociale zaken (gezamenlijke subsidies) en gehandicaptenbeleid onder de stimuleringssubsidies geschaard. Dit lijkt ook logisch te zijn, omdat dit de mogelijkheid geeft criteria en procedure goed vast te leggen.

 

Bijgaand de daarvoor benodigde regeling.

 

De regeling is referendabel op grond van de tijdelijke referendumwet, artikel 8 lid 1a. Om snel van start te kunnen gaan met deze regeling voor de subsidieronde 2004 is het goed de spoedprocedure zoals bedoeld in artikel 25 van de tijdelijke referendumwet toe te passen, dwz de regeling na vaststelling door de raad van kracht te laten worden. De aanvragen kunnen dan op grond van de regeling worden ingediend. Beschikkingen zullen verzonden worden onder voorbehoud van het houden van resp. de uitslag van een referendum.


 

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie werk, zorg en onderwijs:

 

-        In te stemmen met het vaststellen van de regeling Stimuleringssubsidies Werk, Inkomen en Zorg

-        In te stemmen met het doen ingaan van de regeling onder gebruikmaking van artikel 25 van de Tijdelijke Referendumwet direct na bekendmaking.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en Wethouders van Delft,

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

 

N. Roos                             ,secretaris.

 


 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 11 november 2003;

 

gelet op artikel 4 van de Subsidieverordening Maatschappelijke activiteiten

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende

 

Regeling Stimuleringssubsidies Werk, Inkomen en Zorg …

 

voor de beleidsterreinen Preventieve Volksgezondheid, Gehandicaptenbeleid, Vrouwengezondheid en Sociale zaken.

 

Algemeen

Artikel 1

 

1.     In deze regeling wordt verstaan onder:

a.     SMA: de Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten.

b.     inhoudelijke criteria: criteria die betrekking hebben op de aard van de activiteiten, en het daarmee beoogde doel.

c.     algemene criteria: criteria, niet zijnde inhoudelijke criteria.

d.     stimuleringssubsidie: een subsidie, verstrekt op grond van een regeling op grond van artikel 4 van de subsidieverordening maatschappelijke activiteiten, bedoeld om het uitvoeren van activiteiten te stimuleren, niet bedoeld om de uitvoering van deze activiteiten af te dwingen of de uitvoerende organisatie in stand te houden.

e.     project: een in tijd, omvang  en doelstelling afgebakende activiteit.

2.     De hoofdstukken 1, 2 en artikel 36, SMA zijn onverminderd van toepassing.

 

Artikel 2

 

Het college van Burgemeester en Wethouders is, ingevolge artikel 6 SMA, belast met de uitvoering van deze regeling.

 

Algemene criteria voor alle beleidsterreinen

 

Artikel 3

 

1.     Een project dient betrekking te hebben op een enkelvoudige, afgebakende activiteit.

2.     Een project dient in beginsel éénmalig te zijn, maximaal een jaar te duren, met een mogelijke verlenging van nog één jaar.

3.     Een project dient te worden aangevraagd door en uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een organisatie met rechtspersoonlijkheid.

4.     De activiteiten waarop het project betrekking heeft dienen laagdrempelig te zijn.

5.     De met het project beoogde effecten dienen in een redelijke verhouding te staan tot de gevraagde subsidie, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

6.     Burgemeester en wethouders kunnen bij het beoordelen van de aanvraag rekening houden met het bestaan van vergelijkbare activiteiten waarop de beoogde doelgroep een beroep kan doen.

7.     Per beleidsterrein kan van het gestelde in lid 1 t/m 6  worden afgeweken.


 

Criteria per onderdeel

 

Artikel 4

 

1.     Deze uitvoeringsregeling omvat vier afzonderlijke beleidsterreinen, met elk hun eigen inhoudelijke doelstelling en criteria. Dit zijn de stimuleringssubsidies Gehandicaptenbeleid, Preventieve Volksgezondheid, Vrouwengezondheid, Sociale Zaken.

2.     Per beleidsterrein worden afzonderlijk inhoudelijke criteria vastgesteld.

3.     Per beleidsterrein kunnen, in afwijking van en/of in aanvulling op artikel 3, algemene criteria worden vastgesteld.

4.     De criteria per beleidsterrein worden op de volgende wijze vastgesteld:

a.      De stimuleringssubsidie Gehandicaptenbeleid. De bedoeling van deze subsidie is het vergroten van de mogelijkheden van deelname aan het maatschappelijk verkeer van  personen met een functiebeperking. Bij de beoordeling van aanvragen wordt rekening gehouden met het geldende beleid op dit terrein. Bij het vaststellen van beleid, bijvoorbeeld in een nota gehandicaptenbeleid,  kunnen nadere criteria worden gesteld.

b.      De stimuleringssubsidie Preventieve Volksgezondheid. De bedoeling van deze subsidie is is het stimuleren van projecten, gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen. Bij de beoordeling van aanvragen wordt rekening gehouden met het geldende beleid op dit terrein. Bij het vaststellen van beleid, bijvoorbeeld in een nota volksgezondheid,  kunnen nadere criteria worden gesteld. Projecten waarin de aanvragende organisatie zelf een financiële bijdrage levert verdienen de voorkeur.

c.      De stimuleringssubsidie Vrouwengezondheid. De bedoeling van deze subsidie is het stimuleren van projecten, gericht op de aanpak van sexe- en/of cultuurgebonden gezondheidsproblemen. Bij het vaststellen van beleid, bijvoorbeeld in een nota volksgezondheid,  kunnen nadere criteria worden gesteld. Projecten waarin de aanvragende organisatie zelf een financiële bijdrage levert verdienen de voorkeur.

d.      De stimuleringssubsidie Sociale Zaken. De bedoeling van deze subsidie is het stimuleren van het maatschappelijk functioneren van mensen met een uitkering, door belangen­behartiging en/of voorlichting. Bij het vaststellen van beleid op dit terrein kunnen nadere criteria worden gesteld.

 

Subsidieplafond

Artikel 5

 

1.     Burgemeester en wethouders stellen voor elk van de in artikel vier genoemde beleidsterreinen een subsidieplafond vast binnen de door de raad beschikbaar gestelde financiële middelen.

2.     Dit subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld, middels het vaststellen van de subsidiebijlage bij de productbegroting, en door publicatie in de stadskrant.

3.     Een subsidieaanvraag wordt geweigerd voorzover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

4.     Een weigering zoals bedoeld in het derde lid kan pas plaatsvinden nadat overleg tussen de gemeente en de subsidieaanvrager heeft plaatsgevonden, en voorzover na dat overleg de subsidie aanvrager niet binnen 2 weken een aangepaste aanvraag heeft ingediend.


 

De aanvraag

 

Artikel 6

 

1.     Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het project plaatsvindt schriftelijk bij Burgemeester en wethouders ingediend te worden.

2.     Bij de indiening van de aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

a.      Een projectomschrijving, waarin de aard, omvang en intensiteit van de activiteiten op een duidelijke en eenduidige manier zijn omschreven.

b.      Een begroting van het project waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft.

c.      Een motivering waarom de aanvrager voor het aangevraagde project subsidie van de gemeente Delft nodig heeft.

3.     Burgemeester en wethouders kunnen aanvullende eisen stellen met betrekking tot de te overleggen stukken

4.     Indien Burgemeester en Wethouders van de gemeente Delft dit nodig achten kan van het gestelde in lid 1 worden afgeweken.

 

Verdeling van het budget

 

Artikel 7

 

1.     Na verstrijken van de termijn voor indiening van de aanvragen worden de verschillende aanvragen beoordeeld aan de hand van de geldende inhoudelijke en algemene criteria.

2.     Op basis van de criteria wordt beoordeeld welke aanvragen in aanmerking komen voor subsidie.

3.     Per onderdeel en daarbij behorend budget wordt vastgesteld of het totaal van de voor subsidie in aanmerking komende aanvragen het subsidieplafond al dan niet overschrijdt.

4.     Indien geen sprake is van overschrijding zoals bedoeld in lid 3 kan overgegaan worden tot verlening van de subsidie.

5.     Indien wel sprake is van overschrijding zoals bedoeld in lid 3 overwegen burgemeester en wethouders per projectaanvraag:

a.      welk belang zij hechten aan het project;

b.      in hoeverre het project met een lager budget op een kleinere schaal kan plaatsvinden, dit in overleg met de subsidie-aanvrager;

c.      in hoeverre soortgelijke activiteiten bestaan, waarop de beoogde doelgroep een beroep kan doen;

     Na het maken van deze overweging nemen burgemeester en wethouders een besluit tot verdeling van het budget, waarbij per subsidieaanvraag zowel een lagere toekenning als een weigering mogelijk zijn.

6.   De overwegingen die een rol hebben gespeeld bij het verdelen van het budget zoals bedoeld in het vijfde lid, en de mate waarin deze overwegingen hebben meegewogen, worden door burgemeester en wethouders meegedeeld.


 

Afhandeling van de aanvraag

 

Artikel 8

 

1.     Burgemeester en wethouders van de gemeente Delft kunnen in overleg treden met de subsidieaanvrager,

a.      Om duidelijkheid te verkrijgen over inhoud, uitvoering en/of financiering van het project.

b.      Om tot aanpassing van de aanvraag te komen ingeval het aangevraagde bedrag in verband met de verdeling van het beschikbare budget niet volledig kan worden toegekend.

c.      Om afspraken te maken over de wijze waarop verslag en evaluatie van het project vorm krijgen.

d.      Om andere redenen.

e.      Op verzoek van de subsidie-aanvrager.

 

Subsidieverlening

 

Artikel 9

 

1.     De beschikking inzake subsidieverlening wordt gegeven uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarin het project plaatsvindt, doch niet eerder dan dat een besluit tot verdeling van het budget, zoals bedoeld in artikel 7, vijfde lid, genomen is.

2.     In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit wordt verstrekt, voor welk tijdvak en met welke verplichtingen, op welke wijze de subsidievaststelling plaatsvindt, en op welke wijze de bevoorschotting plaatsvindt.

 

Tussentijdse verplichtingen

 

Artikel 10

 

1.     Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie-aanvrager verplichten tussentijds verslag uit te brengen van de voortgang van het project en/of de ontwikkeling van kosten en opbrengsten.

2.     Burgemeester en wethouders kunnen aangeven in welke vorm en met welke frequentie deze verslaggeving moet plaatsvinden.

3.     De artikelen 18 en 19 van de SMA zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Eindrapportage

 

Artikel 11

 

1.     Uiterlijk drie maanden na afloop van de periode waarover subsidie werd verleend verstrekt de subsidieontvanger aan burgemeester en wethouders:

a.      een activiteitenverslag, conform artikel 4:80 Awb.;

b.      een financieel verslag, dat aansluit op de begroting waarvoor subsidie is verleend, en bij de overige financiële stukken die bij de aanvraag zijn ingediend.

2.     Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van de subsidie nadere eisen stellen aan de vorm en omvang van activiteitenverslag en financieel verslag. Dit kan ook de verplichting inhouden een accountantsrapport te overleggen.


 

Subsidievastelling, intrekking en wijziging

 

Artikel 12

 

1.     Gelijktijdig met de indiening van het activiteitenverslag en het financieel verslag dient de subsidieaanvrager een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. De aanvraag sluit, conform artikel 4:45, tweede lid Awb, aan op de verslagen.

2.     Burgemeester en wethouders stellen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling de subsidie vast.

3.     Artikel 22, vierde t/m zesde lid, SMA, is van overeenkomstige toepassing.

4.     Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie ambtshalve vaststellen in de gevallen waarin wordt voorzien door Artikel 4:47 Awb.

 

Overige bepalingen

 

Artikel 13

 

De artikelen 23, 24, 25, 26 SMA zijn van overeenkomstige toepassing

 

Artikel 14

 

Inwerkingtreding

 

Deze regeling treedt in werking op de dag van bekendmaking, onder gebruikmaking van artikel 25 van de Tijdelijke Referendumwet en zal betrekking hebben op de subsidies voor het jaar 2004 en volgende jaren.

 

Artikel 15

 

Citeertitel

 

Deze regeling kan aangehaald worden als de Regeling Stimuleringssubsidies Werk, Inkomen en Zorg.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 november 2003.

 

 

 

                                                ,burgemeester.

 

 

 

                                                ,griffier.