Bijgaand
ontvangt u de inbreng vanuit de fracties op de startnotitie
Onderwijsbeleidsplan 2005- 2008 die in de commissie Werk, Zorg en Onderwijs is
behandeld op 18 november 2004. Dit verslag maakt deel uit en is input voor het
proces van verdere uitvoering van het Onderwijsbeleidsplan.
Hoogachtend,
namens
de voorzitter van de commissie Werk, Zorg en Onderwijs
Martin
van der Slikke
Commissiegriffier
Werk, Zorg en Onderwijs
Inbreng vanuit de CDA-fractie op
het Onderwijsbeleidsplan 2005-2008.
Veranderingen in het
rijksbeleid, met name de rolwisseling tussen gemeente en schoolbesturen, maakt
de positie van deze startnotitie van onderwijsbeleidsplan 2005-2008 anders dan we tot nu toe hebben vastgesteld.
Deze notitie is helder geschreven en geeft goed aan wat er speelt. Ik wil een
aantal hoofdstukken langslopen:
De Uitgangspunten voor
onderwijsbeleid:
Partnerschap
tussen schoolbesturen en gemeente:
Goed uitgangspunt voor
samenwerking tussen alle partijen. Daarmee wordt recht gedaan aan voldoende
inspraak van de kant van de besturen. De besturen zijn het bevoegde gezag en
verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs op hun scholen.
Co-financiering:
De CDA fractie is op zich
niet tegen het begrip co-financiering, maar is wel van mening dat dit op
vrijwillige basis en in redelijkheid zou moeten gebeuren met voldoende
inspraak. De besturen moeten daarom vanaf het begin bij de beleidsvorming
betrokken worden. Bovendien mag co-financiering zich niet ontwikkelen tot een sturingsmiddel
van gemeentelijke zijde. Een goed voorbeeld van co-financiering vinden wij het
ICT-project. Een slecht voorbeeld de plannen voor “schoolbegeleiding”. Vanuit
de signalen van het veld heb ik begrepen dat de besturen dit een kwalijke zaak
vonden, omdat de mogelijkheid tot eigen beleid van de besturen/scholen daarmee
zou vervallen. Dit gaat in tegen de bedoeling van het ministerie OC&W. Er
ligt nu een voorstel te komen tot een variant waarin de middelen in een
geleidelijk tempo zullen worden afgebouwd.
De CDA fractie heeft wel
begrip voor het feit dat de gemeente de regie wil voeren inzake het
onderwijsbeleid maar dat moet in een goede balans plaatsvinden. U stelt voor
“een werkgroep in te stellen” die zich gaat buigen over een oplossing voor de schoolbegeleiding
en de financiering. Daar kunnen we mee instemmen.
Inhoudelijke uitgangspunten:
Hier lees ik een verdere
uitbouw van de Brede School (2 -16 jaar). Voorzitter, mijn fractie heeft voor
de zomer al gevraagd naar de tussenevaluatie van de brede school. Tot nu toe
hebben wij dat nog niet gehad en u stelt hierin gewoon verder uitbouw. Wij
zouden graag op korte termijn de evaluatie van de brede school in de commissie
willen bespreken. Daarnaast stond op 9 oktober een artikel in de Volkskrant. …………
Vooral na lezen van dit
artikel hebben we behoefte aan een evaluatie van de Delftse variant.En graag
daarbij de effecten van deze vorm van onderwijs betrekken aan de
schoolprestaties van de kinderen.
Heroriëntatie op het onderwijsachterstandenbeleid:
Wij lezen hierin dat de
gemeente een verantwoordelijkheid krijgt in het lokaal organiseren van een
schakelfunctie. Hoe die schakelfunctie vorm gaat krijgen, is een zaak van
lokaal overleg. Maar wij willen wel aangeven dat onze voorkeur uit gaat naar
het voortzetten van de kopklassen en voorzieningen voor schoolverlaters.
Er is toegewerkt naar een
nieuwe structuur voor het GOA naar aanleiding van het Landelijk
GOA-beleidskader en naar aanleiding van het feit dat de gemeente niet meer in
eenzelfde rol wil zitten als de besturen, maar de regierol op zich wil nemen.
Daarbij kwam de bezuinigingsoperatie van het ministerie op GOA.
Opname van een
GOA-hoofdstuk in het onderwijsbeleidsplan moet plaatsvinden. E.e.a. dient nog
uitgewerkt en beschreven te worden.
Onderwijskansenbeleid.
De bezuinigingen die
toegepast worden op het onderwijskansenbeleid voor de Omnibus, de Horizon, de
Cornelis Musius en het Grotius College dwingen de besturen misschien in de
toekomst ertoe de projecten die zijn opgezet, in vereenvoudigde vorm te
vervolgen, dan wel geheel te stoppen, omdat de financiën ontbreken. Wij vinden
dat geen goede zaak.
JGZ-teams.
Wijkgerichte JGZ-teams en
zorgteams op de scholen acht de CDA fractie een goede zaak. Wel moet er gewaakt
worden voor te veel bureaucratie. Het kind moet centraal staan.
Bekeken moet wel worden
welke rol de samenwerkingsverbanden hierin spelen in combinatie met de
JGZ-zorg, zodat er geen dubbellingen plaatsvinden en kinderen en ouders
over-verzorgd/-begeleid worden. Blz 9 lees ik dat de school probleemhouder
is!!! Waar blijven de ouders??? Wat is de positie van de ouders graag uitleg
van de wethouder!!!
Kunnen er nog financiën
gevonden worden voor logopedie, dat een bijna ondergeschoven kindje aan het
worden is.
Als gemeente steken wij
extra middelen in projecten, b.v. natuureducatie, cultuureducatie. Ook hier
neemt de gemeente als uitgangspunt co-financiering. Hiervoor geldt dezelfde
waakzaamheid zoals ik zojuist over co-financiering in het algemeen gezegd heb.
De wethouder houdt vast
aan financiering van het bewegingsonderwijs door een verdubbeling van de
rijksnorm. Een goede zaak.
De extra middelen voor
taakrealisatie komen in zekere zin te vervallen en worden ondergebracht onder
de noemer projectgebonden faciliteiten. Niet duidelijk is wat hier precies
onder verstaan wordt en of alle scholen deze faciliteiten krijgen.
Onduidelijk is welke
gevolgen deze vorm van ‘bezuiniging’ heeft voor personeel dat is aangesteld op
uren taakrealisatie.
In het OBP wordt een
communicatieplan opgenomen om de communicatielijnen van gemeente naar besturen
en scholen helder te beschrijven. Tevens wordt er beschreven welke werkgroepen
er zijn en de inspraakmogelijkheden.
Voor
de VVD staat in het onderwijs de leerling centraal. Er moet ruimte zijn om in
te spelen op individuele behoeften en talenten van leerlingen. Flexibiliteit en
maatwerk zijn kernbegrippen.
Goed
onderwijs draagt bij aan het creëren van kansen en het zelfstandig kunnen
functioneren van het individu.
Nu
de scholen in de komende jaren meer autonomie krijgen en middelen van het Rijk
rechtstreeks naar de scholen gaan, is het logisch dat de startnotitie aangeeft
dat er binnen de gemeente bezuinigd kan worden (op het ambtelijk apparaat). Dit
onderwijsbeleidsplan kan wat de VVD betreft de komende jaren ook terug gebracht
worden tot korte en bondige kernpunten: duidelijke en meetbare afspraken met de
scholen, de financiering en de samenwerkings- en verantwoordingsstructuur.
Het
geven van vrijheid aan de scholen brengt voor de scholen verantwoordelijkheid
mee en vereist van de gemeente het loslaten van de scholen.
De
kwaliteit van het onderwijs moet gewaarborgd zijn en de scholen moeten zich
daarover kunnen verantwoorden. De rolverdeling tussen gemeente en scholen moet
duidelijk zijn, zodat ook de wijze van verantwoording afleggen door de scholen
duidelijk kan worden.
Op
scholen waar zaken niet de goede kant opgaan, voor wat betreft het onderwijs,
de veiligheid, integratie of de naleving van wetgeving, zal de overheid in
moeten grijpen. Dit vereist van de gemeente een integrale benadering, die wat
de VVD betreft tot uitdrukking zou moeten komen in het onderwijsbeleidsplan.
Het
onderwijsbeleidsplan moet zo worden opgezet dat flexibel ingespeeld kan worden
op aanvullende bezuinigingen. De gemeente moet nu al anticiperen op wat kan
komen, zodat de scholen niet in een te laat stadium met bezuinigingen geconfronteerd
worden, waardoor zij hun zelfstandige rol niet goed kunnen vervullen.
De
VVD staat volledig achter het vroegtijdig tegengaan van onderwijsachterstanden.
De VVD wil echter aandacht voor alle leerlingen als individu, dus ook aandacht
voor de bovengemiddeld presterende leerling. Door een individuele benadering
van de leerling in het onderwijs, kan ingespeeld worden op individuele
behoeften en talenten van leerlingen. Flexibiliteit en maatwerk moeten tot
uitdrukking komen in dit onderwijsbeleid.
De
VVD staat achter het continueren van schoolzwemmen, bewegingsonderwijs, natuur-
en milieueducatie en cultuureducatie. Naast deze onderwerpen zou het goed zijn
als er in de toekomst meer aandacht komt voor onderwijs over voeding en
gezondheid. Gezondheidsproblemen kunnen daarmee worden voorkomen. Kinderen
worden met kennis over voeding en gezondheid in staat gesteld om zelf keuzes te
maken. Kennis is nodig om als individu verantwoordelijkheid te kunnen nemen.
Deze
startnotitie beschrijft in grote lijnen het huidige onderwijsbeleid. De fractie
GroenLinks is eens met de hierin geformuleerde uitgangspunten.
Wij vragen aandacht voor een onderwerp die wij in deze notitie missen, namelijk
de problematiek rondom de zogenaamde zwarte scholen.
In Delft kennen wij een aantal zwarte scholen een aantal grijze scholen die
hard op weg zijn om zwart gekleurd te worden. GroenLinks vindt dit een
onwenselijke situatie.
Uit een recent onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie
Centrum en Centraal Bureau voor de Statistiek (de Ontwikkeling van een
Integratiekaart) blijkt dat leerlingen die in gesegregeerde wijken en in
gesegregeerde scholen zitten in het onderwijs slechter presteren met als gevolg
minder ontwikkelingskansen.
Daarom pleit GroenLinks voor een goede spreiding van leerlingen met taal- en
onderwijsachterstanden in Delft. Hierdoor kunnen concentraties van leerlingen
met taal- en onderwijsachterstand in scholen tegengegaan worden.
Om te beginnen, verzoeken wij het college een onderzoek te doen om de omvang
van de zwarte scholen in Delft en de sociale effecten daarvan goed in kaart te
brengen. Tevens moet er gekeken worden hoe de andere gemeente met een vergelijkbare
situatie de knelpunten aanpakken.
In het kader van onderwijsachterstandenbeleid van de rijksoverheid krijgen de
gemeenten de verantwoordelijkheid om met scholen voortaan niet vrijblijvende
afspraken te maken over de aanname en de spreiding van de leerlingen. Daarom
vinden wij nu een onderzoek van groot belang.
Voor alle duidelijkheid, GroenLinks is geen voorstander van een verplichte
spreiding. Wij denken aan maatregelen als:
• Met scholen afspraken maken over aanname
en spreiding van leerlingen;
• Ouders in vroeg stadium goed informeren
over een goede schoolkeuze en over de ontwikkelingskansen van hun kinderen
(aanpak van de gemeente Tiel);
• De kwaliteit en het negatieve imago van
zwarte scholen verbeteren.
Een ander punt betreft de monitoring van de effecten van het onderwijs. Er
worden veel middelen ingestoken in allerlei projecten en activiteiten om het
primair en voortgezet onderwijs te ondersteunen. Een goede monitoring van de
effecten hiervan is essentieel. Wat en hoe te monitoren is in deze notitie niet
helder. Voor de monitoring is een bedrag van € 50.000 gereserveerd maar in de
notitie wordt vermeld dat dit bedrag niet voldoende is.
Onze vraag aan de wethouder is: wat en hoe wilt u monitoren en welk bedrag is
hiervoor voldoende?
Tenslotte het OALT-onderwijs. Zoals bekend is het OALT-onderwijs per augustus
2004 door de rijksoverheid beëindigd. De niet gebruikte gelden moeten
teruggestort worden. De gemeente mag de rente wel houden. Het gaat om een
bedrag van € 150.000 die beschikbaar wordt gesteld voor migranten die zelf het
OALT- onderwijs willen organiseren.
Wij hebben de volgende vragen hierover: Zijn er groepen in Delft die van dit
bedrag gebruik maken en zo ja, hoe vindt de controle op de kwaliteit van het
door hen zelf verzorgde OALT- onderwijs?
De
PvdA vraagt aandacht voor het VMBO onderwijs. Volgens de PvdA fractie houden
VMBO scholen elkaar in gijzeling. Wat is de meerwaarde tussen christelijk,
openbaar en katholiek timmeren.
De
scholen moeten samenwerken om te komen tot een leerweg. B&W ziet zich als
aanjager tot samenwerking van de scholen, maar volgens de PvdA kan dit wat
steviger. De PvdA fractie vraagt aan de
wethouder wat zijn visie is op kleinscholigheid. De PvdA fractie pleit voor een
positiever beeld voor het VMBO
onderwijs. De PvdA ondersteunt de verzakeling tussen scholen en gemeente. En vraagt aandacht voor kinderen die in
aanraking zijn geweest met justitie en de terugkoppeling ervan naar scholen.
Tot slot vraagt de PvdA aandacht voor de oneigenlijke doorverwijzing naar
deskundigen bijvoorbeeld naar logopedisten terwijl kinderen taalproblemen
hebben.
D66
vraagt zich of het voorliggende Onderwijsbeleidsplan SMART genoemd kan worden.
En mist een opbouw in de notitie om er een kaderstellende discussie over te
houden. Namelijk prioritering van problemen en de effectiviteit van de genomen
maatregelen. En het onderwijsbeleidsplan gaat niet in op
inhoudelijke/maatschappelijke discussie die momenteel gaande is.
De
STIP fractie vraag expliciet aandacht voor de bestrijding van de
jeugdwerkloosheid.
De
fractie van ChristenUnie/SGP had duidelijker in de startnotitie terug willen
zien de beleidsveranderingen met het eerder gevoerde beleid. Volgens de fractie
van ChristenUnie/SGP kan deze startnotie wel dienen als kader, maar is benieuwd
naar de invulling ervan.
De
fractie van Stadsbelangen is het op hoofdlijnen eens met de startnotitie, maar
heeft nog wel een paar vragen. De fractie van Stadsbelangen valt het wel op dat
LOKABEL altijd positief adviseert en vraagt wat de reden hiervan is. Daarnaast
wil Stadsbelangen worden geïnformeerd over de inspanningen en effecten van de
JGZ-teams.
Tot
slot is de fractie van Stadsbelangen verbaasd over de opmerking dat de
communicatie met de scholen verbetert moeten worden. Omdat de fractie van
Stadsbelangen ervan uitging dat de communicatie goed is.
De
fractie van Leefbaar Delft is positief over de startnotitie, maar vindt de
afstand tussen het Onderwijsbeleidsplan en de praktijk te groot.