1. Inleiding.

 

In 1999 zijn Burgemeester en wethouders en de schoolbesturen van de scholen voor primair onderwijs in Delft een samenwerkingsovereenkomst aangegaan over de wijze waarop de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de Centrale Opvang primair onderwijs vorm wordt gegeven.

Doordat de aanmeldingen voor de Centrale Opvang primair onderwijs sterk teruglopen, is het in stand houden van een afzonderlijke voorziening met een eigen bestuurscommissie ondergebracht bij het GOA-bestuur niet meer realistisch.

De Centrale Opvang primair onderwijs zal overeenkomstig de gang van zaken in het voortgezet onderwijs in Delft een vervolg krijgen.

Hiervoor moet een nieuw convenant opgesteld worden dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid regelt. Dit convenant treft u bijgaand aan. De samenwerkingsovereenkomst en het reglement GOA worden met dit convenant in overeenstemming gebracht.

Het Op Overeenstemming Gericht Overleg (LOKABEL) heeft in het overleg van 8 december 2003 onderstaand convenant geaccordeerd.

 

2. Gezamenlijke verantwoordelijkheid, uitvoering en beëindiging van de uitvoering.

In het kader van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA) hebben de gemeente Delft en de besturen van de scholen voor primair onderwijs in Delft een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de Centrale Opvang van anderstalige leerlingen tussen 6 en 12 jaar. Doel is deze leerlingen zo snel als mogelijk te integreren in het reguliere basisonderwijs.

Indien een schoolbestuur (eveneens) de uitvoering van de Centrale Opvang primair onderwijs ter hand wenst te nemen, bestaat hiertoe de mogelijkheid door een jaar voor de start van het schooljaar hiervan melding te doen bij de gemeente Delft.

De praktische uitvoering zal in 2004 plaatsvinden op een openbare basisschool. Indien een schoolbestuur dan wel de gemeente Delft de uitvoering van de Centrale Opvang wenst te beëindigen dient hiervan een jaar, voorafgaande aan de beëindiging, melding te worden gedaan aan de gemeente Delft, c.q. aan de betrokken schoolbesturen (LOKABEL).

 

3. Bestuurlijke samenwerking.

De (jaar)verslagen gaan ter kennisneming naar het bestuurlijk Overleg Lokaal Onderwijsbeleid (LOKABEL) alsmede naar het college van B & W van Delft en worden ter kennis gebracht van de raadscommissie Onderwijs.

 

4. Toelating leerlingen.

Tot de Centrale Opvang worden toegelaten:

-anderstalige leerlingen die korter dan een jaar in Nederland zijn;

 

ook kunnen toegelaten worden:

-anderstalige leerlingen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Hiervoor worden objectieve criteria gehanteerd (Tak-toets, observatie in een groep;

 

Voor beide categorieën geldt dat de  kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar zijn en een basisonderwijs-leerlingscore van 1,9 hebben. Niet toegelaten worden kinderen waarvan zeker is dat zij een beperkte periode (korter dan een jaar) in Nederland verblijven.

 

Leerlingen uit de Delftse regio kunnen tegen kostprijs ten laste van de desbetreffende gemeente worden toegelaten op de Centrale Opvang.

 

5. Centrale Intake.

De kinderen worden aangemeld bij Bureau Informatie Nieuwkomers Delft (BIND). De noodzakelijke gegevens worden door BIND verzameld: naam, adres, geboortedatum, kopie verblijfsdocument, verblijfsduur in Nederland. Onderwijsinformatie kan zonodig worden gecheckt in de vorige woonplaats, gegevens over de verblijfsvergunning bij de Vreemdelingendienst.

 

6. Na de Centrale Intake.

Als aan de toelatingscriteria wordt voldaan volgt aanmelding bij de basisschool waar de (administratieve) inschrijving plaatsvindt. Afhankelijk van de leeftijd kan de leerling aangemeld worden voor een entreetoets, om het niveau te bepalen en het streefniveau in tijd in te schatten. De toetsing geeft een nulmeting, aan de hand waarvan de vorderingen van de leerling kunnen worden vastgesteld. Deze toets wordt uitgevoerd door de Onderwijsbegeleidingsdienst.

 

7. Verwijzing naar speciaal onderwijs.

Extra aandacht moet uitgaan naar leerlingen die te weinig voortgang boeken. Regulier overleg wordt gevoerd tussen de schoolleiding van de school waar de Centrale Opvang aan gekoppeld is

en het bestuur van die school enerzijds en de coördinatoren van de samenwerkingsverbanden WSNS anderzijds. De leerlingen die niet de gewenste progressie maken, worden in bedoeld overleg besproken. Preventie en handhaving zijn belangrijke doelen van het op te zetten traject; indien nodig komt ook de (voorbereiding naar) plaatsing in het speciaal basisonderwijs aan de orde. Als definitief tot de plaatsing van leerlingen in het speciaal basisonderwijs wordt overgegaan, dan geschiedt die plaatsing op basis van de samenwerkingsverbanden openbaar/algemeen bijzonder : protestants christelijk/rooms katholiek in de verhouding 2:1. Deze verhouding is gebaseerd op de historische uitstroom van de Centrale Opvang Primair Onderwijs naar de diverse denominaties.

 

8. Nazorg.

De (leerkracht van de) school waarop de leerling na verblijf op de Centrale Opvang wordt geplaatst, kan nog gedurende drie maanden advies vragen aan de (directie of leerkracht van de) school waar de Centrale Opvang is ondergebracht. Tevens wordt bij plaatsing op een andere school een onderwijskundig rapport overlegd dat mondeling toegelicht wordt.

 

9. Ondersteuning.

De onderwijsbegeleidingsdienst draagt via GOA zorg voor ondersteuning van de Centrale Opvang. Die hulp wordt aanvullend op het bestuurs/schoolcontract vastgelegd. Van de uitwerking van het contract kunnen ondermeer afspraken rond schoolmaatschappelijk werk en bibliotheek deel uitmaken.

 

10. Financiering en verantwoording.

Algemeen uitgangspunt is dat wanneer er voor deze doelgroep geen reguliere formatie-faciliteiten vanuit het Rijk worden verstrekt, er aanvullende financiering vanuit de gemeentebegroting zal plaatsvinden.

Wanneer de formatie aangepast zal moeten worden als gevolg van leerlingen die niet in de reguliere bekostiging zijn opgenomen (tussentijdse instromers), zal de vergoeding hiervoor worden bepaald op basis van verzilveringswaarde van formatierekeneenheden waarbij per leerling 16 formatierekeneenheden verzilverd tegen het dan geldende tarief per schooljaar de norm is. Voor een gedeelte van een schooljaar vindt berekening naar rato plaats.

Voor huisvesting, leer- en hulpmiddelen wordt op grond van bovenstaande formule een materiële bekostiging bepaald.

Voor coördinatie van de Centrale Opvang wordt per 12 geplaatste leerlingen 0,1 fte taakrealisatie extra uit de gemeentebegroting bekostigd.

 

Gedurende het schooljaar van invoering van dit convenant is een overgangsregeling van kracht.

 

11. Inhoud van het lesprogramma.

De directie en het schoolbestuur van de school waar de Centrale Opvang Primair Onderwijs is ondergebracht stellen in overleg en met hulp van GOA het lesprogramma vast. Doel is het in korte tijd bereiken van basale kennis en vaardigheden zodat leerlingen op hun eigen niveau het reguliere basisschoolprogramma kunnen volgen.

Het eerste onderwijsaanbod is een ‘smal’ pakket waarin het leren van de Nederlandse taal centraal staat. Tevens worden in die periode sociale vaardigheden bijgebracht die het functioneren in een groep mogelijk maken.

 

12. Slotbepaling.

In gevallen waar dit convenant niet in voorziet beslist het college van B & W met rapportage naar LOKABEL.