VERGOEDINGENBESLUIT
WET VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk
1
Algemene bepalingen
Hoofdstuk
2
Woonvoorzieningen
Hoofdstuk
3
Vervoersvoorzieningen
Hoofdstuk
4
Rolstoelen
Hoofdstuk
5
Slotbepalingen
Bijlage
1
. Norminkomens en inkomensgrenzen WVG
Bijlage
2
. Componentenlijst woonvoorzieningen
Bijlage
3
. Het verwerven van grond
Bijlage
4
. Onderhoud, keuring en reparatie van liften
Bijlage
5
. Tegemoetkoming gebruik taxi/eigen auto,
rolstoeltaxi en bruikleenauto
Burgemeester
en Wethouders van de gemeente Delft,
gelet
op artikel 5, lid 2 tot en met 4, en artikel 6, van de Wet Voorzieningen
Gehandicapten;
gelet
op de Verordening voorzieningen gehandicapten 2004;
gelet
op de ministeriλle Regeling inzake financiλle tegemoetkomingen en eigen
bijdragen WVG ingegaan per 1 april 1994, zoals gewijzigd per 1 april 1996
respectievelijk per 25 juli 1998;
besluiten
vast te stellen het
VERGOEDINGENBESLUIT WET
VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
1 Verordening:
de Verordening voorzieningen gehandicapten 2004.
2 Norminkomen
WVG: de bijstandsnorm genoemd in hoofdstuk IV, afdeling 1,
paragraaf 2 van de Algemene bijstandswet, met dien
verstande dat voor personen
van 18 tot en met 20 jaar dezelfde norm wordt
toegepast als voor personen van 21 jaar, inclusief vakantietoeslag en
omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar nadat deze bijstandsnorm:
a voor
een belanghebbende van 18 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar, die een
alleenstaande of een alleenstaande ouder is en die niet in een inrichting
verblijft, eerst is
verhoogd met de toeslag genoemd in artikel 33, tweede lid van die wet, en
b voor
een belanghebbende die niet ingevolge de Ziekenfondswet verplicht is
verzekerd,
I.
eerst is verhoogd met de in
een kalenderjaar door de belanghebbende verschuldigde premie van een met de
verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomende ziektekostenverzekering,
II.
nadat deze premie is
verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale premie die in een kalenderjaar
verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering.
3 Inkomen:
a Het netto inkomen, inclusief
vakantietoeslag, verminderd met de ten laste van de gehandicapte blijvende
kosten voortvloeiend uit de handicap.
b I. Indien de
gehandicapte gehuwd is, als bedoeld in artikel 1, lid 2 t/m 5, WVG, wordt onder
inkomen verstaan het gezamenlijk inkomen van beide
echtgenoten.
II. Indien
de gehandicapte de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft, wordt onder
inkomen verstaan het gezamenlijk inkomen van de ouders van de gehandicapte.
III. Indien
de gehandicapte een pleegkind is, wordt onder inkomen verstaan het gezamenlijk
inkomen van de pleegouders indien laatstgenoemden het
pleegkind als een eigen kind opvoeden en onderhouden.
c Bij de
vaststelling van het inkomen worden in ieder geval buiten beschouwing gelaten
de inkomsten bedoeld in artikel 43, tweede lid, van de Algemene
bijstandswet.
4 Financiλle
tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke
kan worden afgestemd op de draagkracht van de gehandicapte, al
dan niet met inachtneming
van een inkomensgrens.
5 Forfaitaire
vergoeding: een vergoeding ineens die los van de werkelijke kosten van een
voorziening wordt verstrekt.
6 Eigen
aandeel: het eigen aandeel van de gehandicapte in de kosten van een voorziening
die bestaat uit een financiλle tegemoetkoming.
Artikel 1.2 Eigen bijdrage en eigen aandeel
1 Voor voorzieningen in natura zijn geen
eigen bijdragen door de gehandicapte verschuldigd.
2 De gehandicapte die een inkomen heeft dat hoger is dan
anderhalf maal (1,5) het norminkomen WVG is een eigen aandeel verschuldigd in
de volgende voorzieningen:
a een
financiλle tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van de eigen auto, als
bedoeld in artikel 3.1, lid 3, onder a, van de Verordening, voorzover
de kosten van de
voorziening meer bedragen dan 1.044,=
b een
financiλle tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening, als bedoeld in
artikel 2.1, lid 2 en lid 3, van de Verordening, voorzover de kosten
van de voorziening meer
bedragen dan 1.044,=.
Artikel 1.3 Inkomensgrens
1 Voor de vaststelling van het eigen
aandeel in dan wel van het recht op een voorziening wordt in gevallen als vastgelegd
in de Verordening een inkomensgrens
gehanteerd.
2 De hoogte van de inkomensgrens bedraagt anderhalf maal het
voor de gehandicapte geldende norminkomen WVG als bedoeld in artikel 1.1, lid
2.
3 De norminkomens WVG en inkomensgrenzen zijn opgenomen in
bijlage 1 en worden aangepast in overeenstemming met de periodieke wijzigingen
in de bijstandsnormen.
Artikel 1.4 Berekening inkomen
1 Vaste
inkomsten
Voor de berekening van het inkomen als bedoeld in artikel 1.1, lid 3,
wordt uitgegaan van de inkomsten van de kalendermaand voorafgaand aan de datum
van
aanvraag van de voorziening,
herleid naar jaarinkomen.
2 Wisselende
inkomsten
Indien sprake is van wisselende inkomsten wordt uitgegaan van het
gemiddelde inkomen over drie kalendermaanden voorafgaand aan de datum van
aanvraag van
de voorziening, herleid naar jaarinkomen.
3 Op de in de leden 1 en 2 bedoelde
inkomsten worden in mindering gebracht de ten laste van de gehandicapte
blijvende kosten voortvloeiend uit de handicap, te
weten:
a De
eigen betalingen, die de gehandicapte over het betreffende kalenderjaar verschuldigd
is uit hoofde van andere wettelijke regelingen welke verband
houden met de handicap.
b Overige
extra kosten voortvloeiend uit de handicap welke in het betreffende kalenderjaar
voor rekening van de gehandicapte komen en voorzover deze
niet op een andere wijze
kunnen worden gedekt.
4 Indien de kosten van verblijf in een
AWBZ-instelling geheel uit het bruto inkomen worden betaald, wordt het bedrag
van de bruto inkomsten:
a verminderd
met het bedrag van de kosten van verblijf; en
b indien de gehandicapte
of diens echtgenoot geen zelfstandige woning heeft aangehouden: vermeerderd met
een bedrag gelijk aan de normhuur als
bedoeld in de
Huursubsidiewet.
Artikel 1.5 WVG-draagkracht
De
draagkracht in het kader van de WVG wordt als volgt vastgesteld:
1 Berekend wordt het inkomen zoals
aangegeven in artikel 1.4 op jaarbasis minus het norminkomen WVG op jaarbasis.
De uitkomst hiervan is de ruimte in het
inkomen.
2 Op de ruimte in het inkomen worden in
mindering gebracht:
a De hogere netto huurlasten in het betreffende kalenderjaar
als gevolg van een verhuizing op grond van het bepaalde in artikel 2.3 van de
Verordening.
b De
kosten van een voorziening die de gehandicapte geheel of gedeeltelijk voor
eigen rekening moet nemen vanwege de omstandigheid dat hij niet
(volledig) voor een
voorziening in het kader van de WVG in aanmerking komt op grond van de
inkomensgrens, als bedoeld in artikel 1.3.
De uitkomst van de in dit lid aangegeven berekening
is de draagkrachtruimte.
3 De WVG-draagkracht wordt gedurende het
eerste jaar waarover deze in aanmerking wordt genomen, als volgt vastgesteld:
a Voorzover
de draagkrachtruimte 1.566,= of
minder bedraagt, wordt de WVG-draagkracht vastgesteld op een kwart van 25% van
de
draagkrachtruimte.
b Voorzover
de draagkrachtruimte meer dan 1.566,= maar minder dan 3.131,= bedraagt, wordt de WVG-draagkracht vastgesteld op
een kwart van 35%
van de
draagkrachtruimte.
c Voorzover de draagkrachtruimte meer dan 3.131,= bedraagt, wordt de
WVG-draagkracht vastgesteld op een kwart van 50% van de draagkrachtruimte.
4 Vanaf het tweede, aansluitende jaar
waarin draagkracht in aanmerking wordt genomen, wordt de WVG-draagkracht
vastgesteld op een kwart van 25% van de hele
draagkrachtruimte.
5 De WVG-draagkracht wordt per
kalenderjaar vastgesteld.
6 Bij de vaststelling van de WVG-draagkracht wordt het eigen
vermogen, als bedoeld in de Algemene bijstandswet, buiten beschouwing gelaten.
Artikel 1.6 Anti-cumulatiebeding
Afgezien
van het bepaalde in artikel 1.4, lid 3, en artikel 1.5, lid 2, bedraagt het
totale eigen aandeel van de gehandicapte in de kosten van alle
WVG-voorzieningen te samen, voorzover op grond van de Verordening kan worden
opgelegd, niet meer dan de WVG-draagkracht.
HOOFDSTUK 2 WOONVOORZIENINGEN
Artikel 2.1 Verhuizing en (her)inrichting
1 De vergoeding voor verhuis- en
(her)inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, van de Verordening
bedraagt 1.869,=
2 De vergoeding als bedoeld in het
eerste lid kan eveneens worden gegeven aan de bewoner van een aangepaste
woning, met het oogmerk de woning beschikbaar
te krijgen voor de
huisvesting van een gehandicapte.
Artikel 2.2 Woningaanpassingen
1 De maximale financiλle tegemoetkoming
voor een woningaanpassing als bedoeld in artikel 2.1, tweede en derde lid, van
de Verordening is gelijk aan het bedrag
van de kosten van de
woningaanpassing, met inachtneming van het bepaalde in de leden 3 tot en met 5.
2 a Voor de
bepaling van het bedrag van de kosten van woningaanpassing als bedoeld in het
eerste lid gelden de maximum bedragen voor de voorzieningen
zoals opgenomen in de
componentenlijst in bijlage 2.
b Het bedrag van de kosten van voorzieningen welke niet zijn
opgenomen in de componentenlijst als bedoeld in dit lid onder a, wordt
vastgesteld aan de hand van de beoordeling van offertes voor de uit te voeren
werkzaamheden.
3 Tot de woningaanpassingen zoals
bedoeld in artikel 2.1 lid 2 van de verordening, worden de volgende kosten gerekend:
a De
aanneemsom voor het treffen van de voorziening, waarin begrepen de loon- en
materiaalkosten.
b De
risicoverzekering van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het
bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991. Indien
de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen,
vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten als subsidiabel
aangemerkt.
c Het
architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom, met dien verstande
dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als
bepaald
in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is om een
architect voor de woningaanpassing in te schakelen, worden deze
kosten subsidiabel geacht.
d De kosten voor het toezicht op de
uitvoering, voorzover toezicht noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de
aanneemsom.
e De leges voorzover deze betrekking
hebben op het treffen van de
voorziening.
f De prijs
van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk omdat niet binnen het oorspronkelijke
kavel gebouwd kan worden.
g De door
burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten
tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet
voorzien hadden kunnen worden.
h De kosten
in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de
aanpassing.
i De
kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.
j De
administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een
voorziening voor de gehandicapte.
4 De vergoeding als bedoeld in lid 3
onder d, inzake de kosten van toezicht wordt slechts toegekend indien de
aanneemsom meer bedraagt dan 261,=.
De vergoeding bedraagt maximaal 2% van de aanneemsom.
5 De vergoeding als bedoeld in lid 3 onder j, inzake
administratiekosten wordt slechts verleend voor zover de kosten in lid 3, onder
a t/m i, meer bedragen dan
1.044,=. De vergoeding bedraagt
10% van die kosten tot een maximum van 391,=.
Artikel 2.3 Verwerven van grond
De
kosten van extra te verwerven grond als bedoeld in artikel 2.7 van de
Verordening worden ten hoogste vergoed tot het aantal vierkante meters per
vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning zoals opgenomen in
bijlage 3.
Artikel 2.4 Woonwagens en woonschepen
1 De vergoeding in de kosten van
aanpassing als bedoeld in artikel 2.11 van de Verordening bedraagt ten hoogste 1.044,=.
Artikel 2.5 Onderhoud, keuring en
reparatie
1 De hoogte van de vergoeding in de
kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 2.13 van de
Verordening zal het bedrag zoals vermeld in
bijlage 4 niet te boven
gaan.
Artikel 2.6 Huurderving
1 De financiλle tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.14,
lid 1, van de Verordening is gelijk aan de kale huur van de woning.
2 De hoogte van de financiλle tegemoetkoming als bedoeld in
artikel 2.14, lid 2, van de Verordening bedraagt de kale huur van de woonruimte
en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Huursubsidiewet..
Artikel 2.7 Tijdelijke huisvesting
Het
bedrag van de financiλle tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting
als bedoeld in artikel 2.15 van de Verordening, is gelijk aan de werkelijk
gemaakte kosten met een maximum van:
a 522,= per maand indien de tijdelijke huisvesting zelfstandige
woonruimte betreft ofwel de te verlaten woonruimte langer moet worden
aangehouden;
b 261,= per
maand indien de tijdelijke huisvesting niet-zelfstandige woonruimte
betreft.
Artikel 2.8 Verwijderen van
voorzieningen
Het
bedrag van de financiλle tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van
voorzieningen als bedoeld in artikel 2.16 van de Verordening is gelijk aan de
op basis van een geaccepteerde offerte werkelijk gemaakte kosten
Artikel 2.9 Eigen aandeel in de kosten
1 Voor woningaanpassingen als bedoeld in
artikel 2.1, lid 2, van de Verordening en voor woonvoorzieningen waarvoor een
financiλle tegemoetkoming wordt verstrekt
als bedoeld in artikel 2.1,
lid 3, van de verordening is de gehandicapte eenmalig een eigen aandeel in de
kosten verschuldigd indien:
a de
kosten van de voorziening meer bedragen dan 1.044,= en
b de gehandicapte een inkomen heeft dat meer bedraagt dan
anderhalf maal het norminkomen WVG.
2 Het eigen aandeel wordt gelimiteerd
tot de WVG-draagkracht als bedoeld in artikel 1.5, derde en vierde lid, met
inachtneming van het bepaalde in artikel 1.6.
Artikel 2.10 Woningsanering
Indien
de in artikel 2.1 lid 3 bedoelde voorziening een woningsanering betreft,
verlenen burgemeester en wethouders een financiλle tegemoetkoming waarbij de
volgende afschrijvingssystematiek wordt gehanteerd:
A
leeftijd tot 2 jaar; vergoeding 100%
van het normbedrag
B
leeftijd tot 4 jaar; vergoeding 75% van het normbedrag
C
leeftijd tot 6 jaar; vergoeding 50% van het normbedrag
D
leeftijd tot 8 jaar; vergoeding 25% van het normbedrag
E leeftijd ouder dan 8
jaar; Geen vergoeding
i.v.m. economische afschrijving
Het
genoemde normbedrag is opgenomen in de bijgevoegde componentenlijst.
HOOFDSTUK 3 VERVOERSVOORZIENINGEN
Artikel 3.1 Collectief systeem van
aangepast vervoer
1 Voor het reizen met het collectief
systeem van aangepast vervoer, als bedoeld in artikel 3.1, lid 1, onder a, van
de Verordening, betaalt de gehandicapte voor een
rit, een tarief gelijk aan
het regulier openbaar vervoer op basis van de blauwe strippenkaart.
2 Er zijn geen beperkingen gesteld aan het aantal ritten
binnen het collectief aangepast vervoer als bedoeld in het eerste lid.
3 Indien op medische indicatie
begeleiding van de gehandicapte tijdens het vervoer als bedoeld in het eerste
en derde lid noodzakelijk is, is de rit voor de begeleider
gratis.
Artikel 3.2 Financiλle
tegemoetkoming bij verstrekking in natura
Indien
op grond van de bepalingen van de Verordening een vervoersvoorziening als
bedoeld in artikel 3.1, lid 2 van de Verordening wordt toegekend, wordt een
financiλle tegemoetkoming verstrekt ter hoogte van de voor het betreffende
vervoermiddel verschuldigde aanschafprijs, voorzover de kosten daarvan niet
meer bedragen dan is vastgelegd in de overeenkomst die de gemeente aangaat met
een leverancier van de betreffende vervoermiddelen.
Artikel 3.3 Financiλle tegemoetkomingen
in vervoerskosten
1 De financiλle tegemoetkomingen in
vervoerskosten, als bedoeld in artikel 3.1, lid 3, onder b tot en met d, van de
Verordening, worden vastgesteld aan de hand van
de normbedragen als
opgenomen in bijlage 5.
2 Indien de financiλle tegemoetkoming
als bedoeld in het eerste lid voor een periode korter dan een kwartaal wordt
verleend, wordt de financiλle tegemoetkoming
evenredig vastgesteld.
3 De vergoeding in de noodzakelijke
kosten van aanpassing van een eigen auto als bedoeld in artikel 3.1, lid 3,
onder a, van de Verordening, is gelijk aan de
werkelijke kosten.
4 Indien de financiλle tegemoetkoming in de kosten als
bedoeld in artikel 3.1 lid 3 onder e, de compensatieregeling kort vervoer,
betreft, bestaat de tegemoetkoming uit 30,- per maand.
Artikel 3.4 Eigen aandeel in de kosten
1 Voor een vervoersvoorziening als
bedoeld in artikel 3.1, lid 3, onder a, van de Verordening is de gehandicapte
een eigen aandeel in de kosten verschuldigd
indien:
a de
kosten van de voorziening meer bedragen dan 1.044,= en
b de gehandicapte een inkomen heeft dat meer bedraagt dan
anderhalf maal het norminkomen WVG.
Het eigen aandeel wordt gelimiteerd tot de WVG-draagkracht
als bedoeld in artikel 1.5, lid 3 en lid 4, met inachtneming van het bepaalde
in artikel 1.6.
2 De gehandicapte die een inkomen heeft dat meer bedraagt dan
anderhalf maal het norminkomen WVG betaalt de volledige kosten van de
huurovereenkomst met de leverancier van een vervoersvoorziening, als bedoeld in
artikel 3.1, lid 2, onder a tot en met d, van de Verordening, met inachtneming
van het bepaalde in artikel 1.6.
HOOFDSTUK 4 ROLSTOELEN
Artikel 4.1 Eigen bijdragen
Voor
rolstoelvoorzieningen als bedoeld in artikel 4.1 van de Verordening zijn geen
eigen bijdragen verschuldigd door de gehandicapte.
Artikel 4.2 Sportrolstoelen
1
De hoogte van de forfaitaire vergoeding voor de aanschaf en het
onderhoud van een sportrolstoel als bedoeld in artikel 4.1, lid 2, van de
Verordening bedraagt
2.179,=.
2 De in het eerste lid genoemde
vergoeding wordt eenmaal in de drie jaar verstrekt.
HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 5.1 Indexering
Ingevolge
artikel 7.4 van de Verordening kunnen de in dit Vergoedingenbesluit
vastgestelde
bedragen
welke betrekking hebben op de aanschaf en/of het gebruik van voorzieningen door
burgemeester en wethouders worden aangepast aan de prijsontwikkelingen. Daarbij
wordt in ieder geval afgerond op bedragen in hele euros.
Artikel 5.2 Overgangsregeling
Ten
aanzien van voorzieningen die zijn aangevraagd vσσr 1 april 2004 dan wel
toegekend met ingang van een datum vσσr 1 januari 2004, geldt een
overgangsregeling, als vastgelegd in artikel 7.1, lid 2, van de Verordening
Artikel 5.3 Citeertitel
Dit
besluit wordt aangehaald als: Vergoedingenbesluit WVG.
Artikel 5.4 In werking treden
Dit
besluit treedt in werking met ingang van 12 maart 2004. Met ingang van 12 maart
2004 vervalt het Vergoedingenbesluit Wvg 1999 zoals vastgesteld bij besluit van
burgemeester en wethouders 9 maart 2004
Aldus besloten in de
vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Delft op 9 maart 2004
De
voorzitter, De
secretaris,
BIJLAGE 1
NORMINKOMENS EN
INKOMENSGRENZEN WVG
Netto
bedragen op jaarbasis per 12 maart 2004
Het
wettelijk bruto minimumloon is per 1-1-2004 1.264,80
|
WVG-norm 1 bijstand incl. vakantiegeld |
inkomensgrens WVG-norm 1 |
WVG-norm 2 bijstand incl. vakantgiegeld + 204,09 |
inkomensgrens WVG-norm 2 |
echtpaar |
13.878,48 |
20.817,72 |
14.083,37 |
21.125,05 |
alleenstaande
ouder |
12.490,68 |
18.736,02 |
12.695,57 |
19.043,35 |
alleenstaande |
9.714,96 |
14.572,44 |
9.919,85 |
14.879,77 |
in
instelling gehuwd |
4.702,32 |
7.053,48 |
4.907,21 |
7.360,81 |
in
instelling alleenstaand |
3.022,92 |
4.534,38 |
3.227,81 |
4.841,71 |
Wvg-norminkomens voor
65-plussers (niet
in instelling)
WVG-norm 1 bijstand incl.
vakantiegeld |
inkomensgrens WVG-norm 1 |
WVG-norm 2 bijstand incl.
vakantiegeld + 204,90 |
inkomensgrens WVG-norm 2 |
|
alleenstaand |
10.380,96 |
15.571,44 |
10.585,85 |
15.878,77 |
alleenstaande
ouder |
13.116,60 |
19.674,90 |
13.321,49 |
19.982,23 |
gehuwd,
beide partners 65
jaar en ouder |
14.523,60 |
21.785,40 |
14.728,49 |
22.092,73 |
gehuwd,
ιιn partner 65
jaar en ouder |
14.639,76 |
21.959,64 |
14.844,65 |
22.266,97 |
Voor
mensen op wier inkomen de procentuele premie ziektekostenverzekering in
mindering is gebracht, is het Wvg-norminkomen gelijk aan de betreffende
WWB-norm (Wvg-norm 1). Moet iemand van het inkomen zelf de procentuele premie
ziektekostenverzekering betalen, dan bestaat het Wvg-norminkomen uit de
betreffende WWB-norm plus de procentuele premie van een met een ziekenfonds
overeenkomende ziektekostenverzekering. In vrijwel alle gevallen kan daarvoor
een bedrag van 204,90 (bruto minimumloon+bruto vakantieuitkering maal 12 en
daar 1,25% van) bij de WWB-norm worden opgeteld (Wvg-norm 2). Als iemand voor
een standaardpakket ziektekostenverzekering een extreem hoge procentuele premie
betaalt, vindt een individuele berekening van het Wvg-norminkomen plaats.
Componentenlijst WVG
2003/2004
|
|
Eenheid |
Prijzen |
Prijzen |
Prijzen |
Prijzen |
|
Omschrijving |
|
2003 |
2003 |
2004 |
2004 |
|
|
|
excl. BTW |
incl. BTW |
excl. BTW |
incl. BTW |
|
|
|
|
|
2003 + 2,3% |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
Aangepaste raamopener aanbrengen |
stuk |
118,29 |
140,77 |
121,01 |
144,00 |
2 |
Deurontgrendeling, extra bedieningspunt |
stuk |
158,50 |
188,62 |
162,15 |
192,96 |
3 |
Deurontgrendeling, verplaatsen bedieningspunt |
stuk |
59,93 |
71,32 |
61,31 |
72,96 |
4 |
Dorpel verwijderen en afwerken |
stuk |
29,97 |
35,66 |
30,66 |
36,49 |
5 |
Dorpeloploop, aansmeren met kunsthars mortel |
stuk |
62,30 |
74,14 |
63,73 |
75,84 |
6 |
Dorpeloploop, hout |
stuk |
54,02 |
64,28 |
55,26 |
65,76 |
7 |
Houten leuning aanbrengen |
m1 |
44,56 |
53,03 |
45,58 |
54,24 |
8 |
Bedpapegaai, (plafondmontage in beton) |
stuk |
95,42 |
113,55 |
97,61 |
116,16 |
9 |
Bedpapegaai, (wandmontage) |
stuk |
151,41 |
180,18 |
154,89 |
184,32 |
10 |
Wandbeugel 30 cm |
stuk |
43,38 |
51,62 |
44,38 |
52,81 |
11 |
Wandbeugel 40 cm |
stuk |
44,95 |
53,49 |
45,98 |
54,72 |
12 |
Wandbeugel 50 cm |
stuk |
46,53 |
55,37 |
47,60 |
56,64 |
13 |
Wandbeugel 60 cm |
stuk |
48,10 |
57,24 |
49,21 |
58,56 |
14 |
Wandbeugel 70 cm |
stuk |
49,68 |
59,12 |
50,82 |
60,48 |
15 |
Wandbeugel 80 cm |
stuk |
51,26 |
61,00 |
52,44 |
62,40 |
16 |
Wandbeugel 90 cm |
stuk |
52,84 |
62,88 |
54,06 |
64,33 |
17 |
Wandbeugel 100 cm |
stuk |
54,41 |
64,75 |
55,66 |
66,24 |
18 |
Wandbeugel 100 - 140 cm |
stuk |
74,13 |
88,21 |
75,83 |
90,24 |
19 |
Wandbeugel 140 - 160 cm |
stuk |
91,87 |
109,33 |
93,98 |
111,84 |
20 |
Wandbeugel 160 - 200 cm |
stuk |
113,16 |
134,66 |
115,76 |
137,75 |
21 |
Contraplaat voor beugel (meerprijs) |
stuk |
25,23 |
30,02 |
25,81 |
30,71 |
22 |
Toiletbeugel 60 cm |
stuk |
77,28 |
91,96 |
79,06 |
94,08 |
23 |
Toiletbeugel 70 cm |
stuk |
80,04 |
95,25 |
81,88 |
97,44 |
24 |
Toiletbeugel 80 cm |
stuk |
82,41 |
98,07 |
84,31 |
100,33 |
25 |
Toiletbeugel 90 cm |
stuk |
85,17 |
101,35 |
87,13 |
103,68 |
26 |
Opklapbare toiletbeugel 60 cm |
stuk |
101,72 |
121,05 |
104,06 |
123,83 |
27 |
Opklapbare toiletbeugel 70 cm |
stuk |
104,49 |
124,34 |
106,89 |
127,20 |
|
|
Eenheid |
Prijzen |
Prijzen |
Prijzen |
Prijzen |
|
Omschrijving |
|
2003 |
2003 |
2004 |
2004 |
|
|
|
excl. BTW |
incl. BTW |
excl. BTW |
incl. BTW |
|
|
|
|
|
2003 + 2,3% |
|
|
|
|
|
|
|
|
28 |
Opklapbare toiletbeugel 80 cm |
stuk |
106,85 |
127,15 |
109,31 |
130,08 |
29 |
Opklapbare toiletbeugel 90 cm |
stuk |
109,61 |
130,44 |
112,13 |
133,43 |
30 |
Hulppoot voor opklapbare beugel (meerprijs) |
stuk |
44,16 |
52,55 |
45,18 |
53,76 |
31 |
Vloerstatief voor opklapbare beugels (meerprijs) |
stuk |
82,02 |
97,60 |
83,91 |
99,85 |
32 |
Armlegger voor opklapbare beugel (meerprijs) |
stuk |
30,36 |
36,13 |
31,06 |
36,96 |
33 |
Closetrolhouder voor opklapbare beugel (meerprijs) |
stuk |
16,96 |
20,18 |
17,35 |
20,65 |
34 |
Badkraan met begrenzer, eenhendel 10 cm |
stuk |
164,42 |
195,66 |
168,20 |
200,16 |
35 |
Badkraan met begrenzer, eenhendel 17 cm |
stuk |
184,53 |
219,59 |
188,77 |
224,64 |
36 |
Badkraan, thermostaat, eenhendel 16 cm |
stuk |
345,40 |
411,03 |
353,34 |
420,47 |
37 |
Douchekop met glijstang 100 cm |
stuk |
83,59 |
99,47 |
85,51 |
101,76 |
38 |
Douchekraan, begrenzer |
stuk |
115,92 |
137,94 |
118,59 |
141,12 |
39 |
Douchekraan, begrenzer, eenhendel 10 cm |
stuk |
140,37 |
167,04 |
143,60 |
170,88 |
40 |
Douchekraan, begrenzer, eenhendel 10 cm onderuitloop |
stuk |
140,37 |
167,04 |
143,60 |
170,88 |
41 |
Douchekraan, begrenzer, eenhendel 17 cm |
stuk |
151,41 |
180,18 |
154,89 |
184,32 |
42 |
Douchekraan, begrenzer, eenhendel 17 cm onderuitloop |
stuk |
151,41 |
180,18 |
154,89 |
184,32 |
43 |
Douchekraan, eenhendel 10 cm |
stuk |
133,67 |
159,07 |
136,74 |
162,72 |
44 |
Douchekraan, eenhendel 17 cm |
stuk |
146,67 |
174,54 |
150,04 |
178,55 |
45 |
Douchekraan, eenhendel, therm. regelbaar |
stuk |
294,14 |
350,03 |
300,91 |
358,08 |
46 |
Douchekraan, eenhendel, therm. Regelbaar, onderuitloop |
stuk |
324,89 |
386,62 |
332,36 |
395,51 |
47 |
Douchekraan, therm. regelbaar |
stuk |
192,42 |
228,98 |
196,85 |
234,25 |
48 |
Douchekraan, therm. regelbaar, onderuitloop |
stuk |
263,78 |
313,90 |
269,85 |
321,12 |
49 |
Keukenkraan (blad), begrenzer |
stuk |
192,81 |
229,44 |
197,24 |
234,72 |
50 |
Keukenkraan (blad), eenhendel |
stuk |
188,07 |
223,80 |
192,40 |
228,96 |
51 |
Keukenkraan (blad), eenhendel, begrenzer |
stuk |
237,37 |
282,47 |
242,83 |
288,97 |
52 |
Keukenkraan (wand), begrenzer |
stuk |
174,67 |
207,86 |
178,69 |
212,64 |
53 |
Keukenkraan (wand), eenhendel |
stuk |
174,67 |
207,86 |
178,69 |
212,64 |
54 |
Keukenkraan (wand), eenhendel, begrenzer |
stuk |
174,67 |
207,86 |
178,69 |
212,64 |
55 |
Keukenkraan (wand), eenhendel, therm. regelbaar |
stuk |
324,89 |
386,62 |
332,36 |
395,51 |
56 |
Keukenkraan (wand), therm. regelbaar |
stuk |
263,78 |
313,90 |
269,85 |
321,12 |
57 |
Wastafelkraan, begrenzer |
stuk |
125,78 |
149,68 |
128,67 |
153,12 |
58 |
Wastafelkraan, eenhendel |
stuk |
138,79 |
165,16 |
141,98 |
168,96 |
|
|
Eenheid |
Prijzen |
Prijzen |
Prijzen |
Prijzen |
|
Omschrijving |
|
2003 |
2003 |
2004 |
2004 |
|
|
|
excl. BTW |
incl. BTW |
excl. BTW |
incl. BTW |
|
|
|
|
|
2003 + 2,3% |
|
|
|
|
|
|
|
|
59 |
Wasmachinekraan, eenhandle |
stuk |
59,93 |
71,32 |
61,31 |
72,96 |
60 |
Wasmachine aansluiting aanpassen/verplaatsen |
stuk |
78,86 |
93,84 |
80,67 |
96,00 |
61 |
Douchezitje |
stuk |
147,86 |
175,95 |
151,26 |
180,00 |
62 |
Douchezitje met rugleuning |
stuk |
220,80 |
262,75 |
225,88 |
268,80 |
63 |
Douchezitje met rugleuning en armleggers |
stuk |
256,29 |
304,99 |
262,18 |
311,99 |
64 |
Douchezitje met rugleuning en armleggers op statief |
stuk |
419,13 |
498,76 |
428,77 |
510,24 |
65 |
Hulppoot voor douchezitje (meerprijs) |
stuk |
59,54 |
70,85 |
60,91 |
72,48 |
66 |
Losse rugleuning voor douchezitje (meerprijs) |
stuk |
113,95 |
135,60 |
116,57 |
138,72 |
67 |
Toiletpot 6+ |
stuk |
261,42 |
311,09 |
267,43 |
318,24 |
68 |
Toiletpot 10+ |
stuk |
276,01 |
328,45 |
282,36 |
336,01 |
69 |
Toiletreservoir verhogen |
stuk |
51,65 |
61,46 |
52,84 |
62,88 |
70 |
Dovenbelsignalering op voordeur |
stuk |
425,44 |
506,27 |
435,23 |
517,92 |
71 |
Dovenbelsignalering op voordeur met extra lamp (meerprijs) |
stuk |
106,85 |
127,15 |
109,31 |
130,08 |
72 |
Schakelaar verplaasten |
stuk |
96,20 |
114,48 |
98,41 |
117,11 |
73 |
Wandcontactdoos verplaatsen |
stuk |
54,80 |
65,21 |
56,06 |
66,71 |
74 |
Sokkel voor huishoudelijk apparaat |
stuk |
86,74 |
103,22 |
88,74 |
105,60 |
75 |
Houten vlonder (buiten) |
m2 |
115,92 |
137,94 |
118,59 |
141,12 |
76 |
Bestrating ophogen (max. 15 cm) |
m2 |
56,38 |
67,09 |
57,68 |
68,64 |
77 |
Voorrijkosten |
|
27,60 |
32,84 |
28,23 |
33,59 |
78 |
Bij uitvoering van diverse componenten gelijktijdig, een toerekening |
|
|
|
|
|
|
van toezicht en administratiekosten, totaal 7% met een max. van 59,52 |
|
|
|
|
|
79 |
Vervangende vloerbedekking (rolstoelvast tapijt, vinyl) |
Per m , 4m breedte |
|
48,40 |
|
50,00 |
BIJLAGE 3
HET VERWERVEN VAN GROND
Het
aantal m2 dat voor een financiλle tegemoetkoming in aanmerking komt, is per
vertrek in een zelfstandige woning gemaximaliseerd volgens onderstaande tabel.
soort
vertrek |
aanbouw
van een vertrek |
uitbreiding
van reeds aanwezig
vertrek |
woonkamer |
30 |
6 |
keuken |
10 |
4 |
1-persoons
slaapkamer |
10 |
4 |
2-persoons
slaapkamer |
18 |
4 |
toiletruimte |
2 |
1 |
badkamer:
wastafelruimte |
2 |
1 |
badkamer:
doucheruimte |
3 |
2 |
entree/gang/hal |
5 |
2 |
berging |
6 |
4 |
Het
aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een
woonruimte dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort, dat
bij het nieuw aanleggen van paden dan wel bij het aanpassen van bestaande paden
voor een financiλle tegemoetkoming in aanmerking komt, bedraagt maximaal 20m2.
BIJLAGE 4
MAXIMALE VERGOEDING VAN
KOSTEN VAN ONDERHOUD, KEURING
EN REPARATIE VAN LIFTEN
Alleen
de werkelijk gemaakte kosten van keuring, onderhoud en reparatie aan de
hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiλle
vergoeding, echter tot het maximum van de in onderstaande tabellen genoemde
bedragen, geldend per 1 januari 2004.
Stoelliften,
rolstoelplateauliften, sta-plateauliften, woonhuisliften, hefplateauliften,
balansliften, de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte
verstelbaar keukenblok, bad of wastafel, electromechanische openings- en
sluitingsmechanismen van deuren.
Tabel 1 - Keuring
Soort
lift |
beginkeuring |
kosten
ex BTW |
periodieke
keuring |
kosten
ex BTW |
stoellift |
ja |
304,30 |
1x
per 4 jaar |
214,87 |
rolstoelplateaulift |
ja |
304,30 |
1x
per 4 jaar |
214,87 |
sta-plateaulift |
ja |
304,30 |
1x
per 4 jaar |
214,87 |
woonhuislift |
* |
* |
1x
per 1,5 jaar |
317,39 |
hefplateaulift |
* |
* |
1x
per 1,5 jaar |
274,85 |
balanslift |
** |
** |
1x
per 1,5 jaar |
151,60 |
In
bovengenoemde bedragen zijn de kosten opgenomen voor de keuring door het
Lifteninstituut (voorrijkosten + diverse keuringstarieven), vermenigvuldigd met
een factor twee; er komen twee personen vanwege de noodzakelijke assistentie
door de onderhoudsfirma.
* De prijs van de beginkeuring van
woonhuisliften en hefplateauliften is inbegrepen in
de
totale nieuwprijs van de lift.
** Balansliften worden niet meer nieuw
gemaakt. Beginkeuringen zullen daarom
nauwelijks
nog voorkomen. Bestaande balansliften kunnen nog wel periodiek gekeurd en
onderhouden worden.
Tabel 2 - Onderhoud
soort lift |
frequentie |
kosten ex BTW |
Stoellift |
1x per jaar |
158,04 |
Rolstoelplateaulift |
1x per jaar |
158,04 |
sta-plateaulift |
1x per jaar |
158,04 |
Woonhuislift |
2x per jaar |
229,04 |
Hefplateaulift |
2x per jaar |
158,04 |
Balanslift |
1x per jaar |
158,04 |
Maximale
toeslagen op bovengenoemde tarieven:
·
50% voor installaties geplaatst buiten de woning
·
50% voor installaties die meer dan ιιn verdieping overbruggen
·
50% voor installaties uitgevoerd met electrisch aangedreven plateaus
en/of afrijdbeveliging respectievelijk electrisch wegklapbare raildelen.
BIJLAGE 5
FINANCIΛLE TEGEMOETKOMINGEN
IN KOSTEN VAN GEBRUIK
TAXI/EIGEN AUTO,
ROLSTOELTAXI EN HUUR- OF BRUIKLEENAUTO
De
in artikel 3.3, lid 2, bedoelde normbedragen zijn per maand per 1 januari 2004
:
soort vervoermiddel |
tbv lokaal en regionaal
vervoer |
tbv bovenregionaal vervoer |
totaal |
taxi/eigen
auto |
70,= |
44,= |
114,= |
rolstoeltaxi |
100,= |
67,= |
167,= |
huur-
of bruikleenauto |
-- |
-- |
69,= |
Toelichting
·
Bij de tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een (rolstoel)taxi of
eigen auto geldt dat, indien betrokkene uitsluitend recht heeft op een
tegemoetkoming in de kosten van vervoer binnen de regio, slechts de in de
eerste kolom genoemde bedragen kunnen worden verstrekt.
·
Bij de tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een (rolstoel)taxi of
eigen auto geldt dat, indien betrokkene uitsluitend recht heeft op een
tegemoetkoming in de kosten van vervoer buiten de regio, slechts de in de
tweede kolom genoemde bedragen kunnen worden verstrekt.
·
Bij de tegemoetkoming in de kosten van gebruik van een huur- of bruikleenauto
wordt dit onderscheid niet gemaakt. Daarbij geldt het forfaitair bedrag van
206,=, ongeacht binnen welke vervoersgebieden betrokkene een vervoersbehoefte
heeft.