1. Achtergrond en
inleiding
Op 29 maart 2004 is in het LOKABEL de brief
‘Ontwikkelingen in het kader van GOA’ vastgesteld. De leden van LOKABEL hebben
ingestemd met de drie voorstellen, te weten:
De gemeente staat positief tegenover het advies om
het criterium ‘al dan niet succesvol gebleken’
toe te voegen aan de in paragraaf 5 genoemde criteria.
Hieronder zal een voorstel tot bijstelling van het
GOA-plan 2002-2006 worden gepresenteerd (zie paragraaf 2 ‘voorstel tot
bijstelling van het plan’) De bestaande projectactiviteiten zijn op basis van
het LOKABEL vastgestelde criteria
opnieuw beoordeeld. Aan de hand van deze beoordeling wordt voorgesteld welke
projectactiviteiten al dan niet worden voortgezet en met welke financiële
middelen (zie bijlage: voorstel voor een begroting). Ook wordt een aantal
nieuwe projectactiviteiten aangegeven, welke het gevolg zijn van bijstelling
van het plan. Het betreft hier veelal bestaande projectactiviteiten die in een
ander kader en/of in een ietwat gewijzigde vorm zullen worden voortgezet.
In paragraaf 3 zal de vervolgprocedure
worden geschetst.
Alvorens de uitwerking te presenteren is
het belangrijk aan te geven dat, voor
wat betreft de Rijksmiddelen GOA (ad € 700.000,-) een substantieel deel is
gelabeld voor de Voorschool. Op basis van schattingen gaan we er vooralsnog van
uit dat dit deel op jaarbasis +/- € 550.000,-bedraagt. Het overige deel van de
Rijksmiddelen, te weten +/- € 150.000,-, is bestemd voor overig beleid,
waaronder de schakelklassen.
Het is, mede gezien het rijksbeleid, maar
zeker ook gezien de taal- en oudercomponent, duidelijk dat de Delftse
Voorschool een zeer belangrijk onderdeel zal blijven van het GOA-beleid. Wel
stellen wij voor om het budget naar beneden toe om te buigen en om binnen het
resterende budget een verschuiving van de middelen aan te brengen . Wij
onderbouwen dit voorstel als volgt:
Het huidige budget voor de Voorschool valt als het ware uit 3 delen
uiteen. Een deel van het budget gaat naar de basisscholen, een deel gaat naar
de peuterspeelzalen en een deel gaat naar overig, waaronder bijvoorbeeld oA
voor het verzorgen van de scholing. Uit een analyse van de verdeling van de
middelen blijkt dat de basisscholen verhoudingsgewijs beduidend meer middelen
krijgen dan de peuterspeelzalen. Binnen het deel overig worden relatief veel
middelen ingezet voor scholing
De
voorgestelde vermindering van de
middelen zit ons inziens vooral op het deel ‘overig’. Zo zijn de clusters immers gevormd waardoor de rol van de
trajectbegeleiding aanzienlijk kleiner is geworden en de basisscholing voor
alle peuterleidsters en basisschoolleerkrachten is afgerond. Wel blijft er nog
een beperkt budget voor overig gehandhaafd, waaruit onder andere kosten voor de
werving kunnen worden betaald.
Daarnaast stellen wij voor om de scheve verdeling
tussen de peuterspeelzalen en de basisscholen (nagenoeg) op te heffen. Het
uitgangspunt daarbij is dat de huidige budget dat de gemeente beschikbaar stelt
ten behoeve van het aanstellen van de onderwijsassistenten (te weten: €
283.000,-) wordt gehandhaafd. In dit
voorstel zullen de scholen zelf een beperkte bijdrage moeten leveren, daar waar
het gaat om het voeren van overleg en de aanschaf van materialen.
Het financiële deel ten behoeve van de peuterspeelzalen
wordt nagenoeg gelijkgetrokken aan dat van de basisscholen en zal worden
verhoogd tot € 250.000,- . Hierdoor wordt het
mogelijk om meer kinderen in de
voorschoolse leeftijd goede educatie te bieden.
Een verdere uitwerking van bovenstaande volgt in
een separaat voorstel .
Het betreft hier middelen met voornamelijk een
formatieve component. Hoewel de
middelen als projectgebonden middelen
worden toegekend, hebben zij het GOA-project in algemene zin ten doel. Het is, als het deze middelen aangaat,
bovendien bijzonder lastig om de
effectiviteit/succes op de
leerresultaten van de doelgroepkinderen te bepalen.
Deze middelen moeten worden gezien als een
aanvulling op de gewichtengelden van de GOA-scholen. Het Rijksbeleid volgend
dat formatieve middelen door de rijksoverheid direct aan de schoolbesturen
worden toegekend, is de gemeente Delft van mening dat na 2006 geen structurele
formatieve middelen meer aan de schoolbesturen zullen worden toegekend. Gedurende de oorspronkelijke planperiode GOA
2002-2006 zullen de faciliteiten GOA-score voor de categorie A- en B-scholen op
het afgesproken peil (respectievelijk 0,6 en 0,3 formatie) worden
gehandhaafd. Wel wordt voorgesteld om
de toekenning van middelen aan de categorie C-scholen stop te zetten en de
middelen uit de ‘restcategorie’ faciliteiten GOA-score (het betreft 1 volledige
formatieplaats) toe te voegen aan de voorziening GOA. Laatstgenoemde
maatregelen hebben geen directe personele consequenties. In het begrotingsjaar
2004 kan de volledige formatieplaats al worden ingewonnen zonder directe
personele consequenties en worden toegevoegd aan de voorziening.
21619 Centrale Opvang P.O. en V.O.
Het aantal leerlingen voor de Centrale Opvang is
drastisch afgenomen. De binnenkomende middelen ten behoeve van asielzoekers
dekken de kosten voor de Centrale Opvang geenszins. Het is niet mogelijk om de
tekorten vanuit de GOA-middelen te dekken. Het is noodzakelijk om de opvang van
deze kinderen op een andere wijze uit te werken. Hierover zal nader overleg
moeten worden gevoerd met de besturen van de Centrale Opvang PO en VO.
De projecten van de schoolmediatheek hebben
duidelijk zowel een taal- als een oudercomponent. Het is onvoldoende duidelijk
wat het uiteindelijke effect van deze activiteiten op de resultaten van de
doelgroepkinderen hebben, maar het bereik onder zowel de kinderen als de ouders
uit de doelgroep is groot. Ons inziens is het zeer wenselijk om deze
activiteiten voor te zetten en, mede met het oog op het project ‘Schoolmediatheek op de basisscholen’, het
budget ten behoeve van het project lezen en boeken iets te verhogen.
De bestaande ouderprojecten zijn, vanwege het
wegvallen van de integratiemiddelen, financieel niet meer haalbaar. Wel hechten
wij veel belang aan projecten met ouders en
vinden het wenselijk om in het nieuwe plan hiervoor GOA-middelen
beschikbaar te stellen. Ook dit onderdeel zal op een andere wijze uitgewerkt
moeten worden.
In het kader van de Brede School worden al veel
activiteiten na schooltijd aangeboden, die eenzelfde karakter hebben als de
Verlengde schooldagactiviteiten. Binnen de Brede School zal beleid ontwikkeld
moeten worden dat specifiek gericht is op de kinderen uit de GOA-doelgroep
(zie: nieuw deelname GOA-kinderen aan de Brede School).
Voorgesteld wordt om dit project in het kader van
GOA te laten vervallen. Dit onderdeel kan verder opgepakt worden in het kader
van de Brede School/preventiebeleid.
Vanwege het feit dat dit project een duidelijke
taalcomponent heeft, wil de gemeente Delft het als activiteit in stand houden.
Met het bestuur van het Grotius College willen wij nader overleg over zowel de
formatieve als materiele middelen in dit kader. Tot aan augustus 2006 worden
deze middelen gekoppeld aan de middelen van het OK-beleid. Daarna zal nagegaan
moeten worden in hoeverre een koppeling met de middelen van de COVO en de kopklas
gemaakt kan worden ten behoeve van integraal taalbeleid.
In dit kader hebben de GOA-scholen onlangs op basis
van een grondige analyse schoolverbeterplannen opgesteld voor de periode tot
augustus 2006. Aangezien deze plannen een duidelijk taalcomponent bevatten
wordt voorgesteld om de uitvoering ervan voort te zetten en middelen
hiervoor te blijven begroten.
Een deel van de middelen ten behoeve van deze
projectactiviteit hangt samen met het monitoren van de leervorderingen van de
kinderen. Aangezien de Delftse onderwijsmonitor binnenkort volledig
operationeel is, wordt voorgesteld om de middelen, vallend onder dit
projectnummer, vanaf 2006 te
verminderen.
De Kopklas wordt momenteel gefinancierd vanuit
GOA-middelen, OK-middelen en op basis van inkomsten van de ingeschreven
leerlingen. Indien zich financiële tekorten voordoen, worden deze afgedekt door
het Grotius.
De kopklas kan ons inziens worden beschouwd als een
vorm van een schakelklas (zie brief van OC&W) en is een zinvol project met
een duidelijke taalcomponent. Voorgesteld wordt om de kopklas deels uit de
GOA-middelen te blijven bekostigen. Andere financieringsbronnen blijven, zoals
nu ook het geval is, nodig zeker op het moment dat de OK-middelen komen te
vervallen. Ook hier zal de vraag gesteld en beantwoord moeten worden in
hoeverre, na het wegvallen van de middelen ten behoeve van het OK-beleid, een
koppeling met de middelen van de COVO en
taalbeleid VO gelegd kan worden.
Er vanuit gaande dat het Rijk de bestaande
OK-scholen voor de duur de projectperiode financieel ongemoeid laat, wordt
voorgesteld om ook de Horizon als ‘eigen’ OK-school , ongemoeid te laten voor
de duur van het project.
Na augustus 2006 is de OK-projectperiode afgerond.
Het project omgaan met verschillen is een
project, dat wordt aangestuurd en uitgevoerd door het Grotius en dat zich richt
op een cultuursensitief en veilig doceer- en leerklimaat. Aan een aantal
activiteiten dat is genoemd is een duidelijke oudercomponent te onderscheiden.
Over de te verwachten en nagestreefde resultaten zullen nog afspraken gemaakt
moeten worden. Naast gemeentelijke middelen zijn er voor dit project provinciale
middelen beschikbaar. Aangezien het
project een tijdelijk karakter heeft, wordt voorgesteld om de financiële
bijdrage van de kant van de gemeente in 2008 stop te zetten.
Nieuw Deelname
GOA-kinderen aan de Brede School
Binnen de Brede School
zal beleid ontwikkeld moeten worden dat specifiek gericht is op kinderen uit de
GOA-doelgroep. Dit behelst ten minste een tweetal aspecten; het, in
samenwerking met de scholen, verbeteren van het toeleiden van de
doelgroepkinderen naar de brede school en op de doelgroep afgestemde brede
schoolactiviteiten.
Nieuw extra projectgebonden faciliteiten
Zoals aangegeven in de
brief ‘ ontwikkelingen in het kader van GOA’ zullen geen formatieve middelen in
brede zin meer beschikbaar worden gesteld. Wel zal worden gewerkt met een
systeem van projectgebonden faciliteiten. Concreet betekent dit dat er
gekoppeld aan de uitvoering van de hierboven genoemde activiteiten, formatieve
middelen beschikbaar zullen worden gesteld.
21627 Overige kosten GOA (projectbureau en schoolbegeleiding)/
Een van de kenmerken van de gewijzigde
organisatiestructuur ten behoeve van GOA is de rechtstreekse relatie tussen de
schoolbesturen en de gemeente. Dit heeft consequenties voor de positie en de
activiteiten van het projectbureau GOA.
OnderwijsAdvies heeft een tariefwijziging
doorgevoerd, waardoor de omvang van de dienstverlening van het projectbureau
GOA aanzienlijk is verkleind.
De gemeente Delft is momenteel bezig met de
invoering van de Delftse Onderwijsmonitor. Hierdoor komen op termijn
werkzaamheden, die nu nog door het projectbureau GOA worden uitgevoerd, bij de
gemeente te liggen.
Genoemde ontwikkelingen leiden tot het voorstel om
de middelen voor het projectbureau GOA
tot de schooljaar op het huidige bekostigingsniveau te handhaven en
vanaf het schooljaar 2006/2007 stop te zetten. Immers, door de hogere kosten in
verband met de tariefwijziging niet te compenseren, is de taakomvang van het
projectbureau GOA al afgenomen. De geringere taakomvang past bij de afname van
de activiteiten door projectbureau GOA. Door de middelen tot het eind van de
oorspronkelijke planperiode beschikbaar te blijven stellen voor het
projectbureau GOA, komen we ook tegemoet aan de mondelinge toezegging om de
positie van het projectbureau GOA zo veel als mogelijk (afhankelijk van de
financiële situatie) ongemoeid te laten gedurende de planperiode 2002-2006.
Vanaf het schooljaar 2006/2007 komen de middelen voor het projectbureau GOA te
vervallen.
Wel wordt er van uitgegaan, dat er dan nog behoefte
bestaat aan ondersteuning van de GOA-activiteiten. Daarom wordt voorgesteld tot
aan het eind van de OBP-periode middelen te blijven begroten voor
onderwijskundige ondersteuning.
De gemeente blijft verantwoordelijkheid
houden voor het monitoren van het onderwijsachterstandenbeleid. De gemeente
Delft doet dit in het kader van de Delftse onderwijsmonitor.
Vanaf het schooljaar 2006/2007 is de coördinatie
van het GOA-beleid niet meer vanzelfsprekend in handen van het projectbureau
GOA. Wel kan aangenomen dat er enige vorm van coördinatie is gewenst, ongeacht
welke instelling deze coördinatie uitvoert,
op de GOA-activiteiten.
De planning van de vervolgprocedure is als volgt:
Datum |
Activiteit |
Betrokkenen |
April |
De gemeente stuurt de brief naar de afzonderlijke
schoolbesturen en directie van PO en VO met het verzoek de brief met de
mogelijke consequenties te bespreken in de afzonderlijke directieberaden. |
Gemeente Schoolbesturen PO en VO Directeuren PO en VO |
27 April |
De gemeente brengt de brief ter bespreking (over
de consequenties voor het VO) in in het rectorenoverleg |
Gemeente Rectoren |
April |
De gemeente gaat in separaat overleg met het
bestuur van de Centrale Opvang PO |
Gemeente Bestuur COPO |
April |
De gemeente gaat in separaat overleg met het
bestuur van de Centrale Opvang VO en het Grotius |
Gemeente Bestuurscommissie Grotius |
April |
De gemeente gaat in separaat overleg met het
bestuur van oA. |
Gemeente en oA |
Uiterlijk 21 mei |
De uitkomsten van bovengenoemde overleggen worden
voorgelegd aan het samenwerkingsverband GOA met als doel een totaal advies in
te winnen bij het samenwerkingsverband. De gemeente nodigt het
samenwerkingsverband GOA uit voor dit overleg. |
Samenwerkingsverband GOA |
Uiterlijk 29 mei |
De stukken worden verstuurd naar de leden van
LOKABEL. |
gemeente |
14 juni |
LOKABEL |
Gemeente en schoolbesturen |
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,
Namens dezen,
W.J. Boskeljon
Hoofd vakteam onderwijs