Op 13 april 2004 is aan het Delftse
scholenveld een schriftelijk voorstel
tot bijstelling van het GOA-plan toegezonden (brief met het kenmerk:
416145). De schoolbesturen, schooldirecteuren, rectoren en het samenwerkingsverband
GOA zijn in de gelegenheid gesteld om op het voorstel te reageren. Naar
aanleiding van de brief heeft de gemeente gesprekken gevoerd met
vertegenwoordigers van de Centrale Opvang PO en VO, het Grotius College en het
samenwerkingsverband GOA. Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de
gevoerde gesprekken. Deze gesprekken hebben tot een aantal vraagpunten geleid,
waarop in het tweede deel van deze notitie wordt gereageerd. In het laatste
deel wordt u voorgesteld op een tweetal punten in te stemmen.
1. Samenvatting
van de gesprekken
Het aantal leerlingen van de Centrale Opvang is
zeer sterk afgenomen. Het is niet realistisch om de Centrale Opvang in de
huidige vorm in stand te houden. Mw. Houtman geeft aan dat de Centrale Opvang
PO op termijn stopgezet kan worden. Wel is het wenselijk om de opgebouwde
expertise niet verloren te laten gaan (vraagpunt 1).
Momenteel zijn er zeer weinig kinderen op de Centrale
Opvang VO. De verwachting is dat daar in de toekomst weinig verandering in zal
komen (vraagpunt 1).
Voorgesteld wordt om de begrote middelen voor de Centrale Opvang
aanzienlijk te verminderen (met als uitgangspunt dat er wel een
basisvoorziening overeind gehouden moet worden) en deze middelen voor wat
betreft het voortgezet onderwijs over te hevelen naar het project VO taalbeleid
(vraagpunt 2).
Voor de kopklas hebben zich dit jaar (weer) te
weinig kinderen aangemeld, ondanks het feit dat er intensief is geworven. Het
gevolg hiervan is dat er te weinig middelen binnenkomen voor de kopklas. Het
tekort wordt aangevuld door het Grotius college. Dit is een onwenselijke
situatie. Het bestuur van het Grotius heeft aangegeven vanaf 2005/2006 te
zullen stoppen met de Kopklas, tenzij er andere middelen voor komen (vraagpunt
3).
Het project lezen en boeken is ook voor het VO.
Tot slot, wordt aangegeven dat door de gemeente
voor het project Vertrouwen in Verschillen 4X € 10.000,- is toegezegd en dat
dit niet terugkomt in de begroting (vraagpunt 4).
De rectoren geven aan positief te staan ten aanzien
van de inhoud van de brief ‘Voorstel tot bijstelling van het GOA-plan’. Wel
geven zij aan het van groot belang te vinden, dat er middelen worden verkregen
voor het project ‘De Veilige School’ (vraagpunt 5).
Het Samenwerkingsverband is
van mening dat er in het Lokabel van 29 maart jl. geen definitief besluit
genomen is met betrekking tot de selectiecriteria. Verder heeft
het samenwerkingsverband GOA aangegeven dat aan de brief van 13 april 2004 geen
analyse van de huidige GOA-activiteiten ten grondslag ligt.
Voor wat betreft de
afzonderlijke projecten geeft het samenwerkingsverband GOA het volgende aan:
·
Voorschool Delft – De verdeling van de middelen tussen
peuterspeelzalen en de basisscholen zou niet gelijk kunnen zijn, gezien het
feit dat er beduidend meer kleuters deelnemen aan de Voorschool dan
peuters. Bovendien is het
samenwerkingsverband GOA van mening dat scholing prioriteit blijft behouden,
waardoor deze kosten niet naar beneden bijgesteld kunnen worden. Ook worden er
op basis van ‘geruchten’ nog meer
kosten verwacht, waardoor het samenwerkingsverband denkt dat het geheel niet
binnen de voorgestelde begroting past (vraagpunt 6)
·
Faciliteiten
GOA-score – De minister stelt in haar
hoofdlijnenbrief dat het Rijk de formatieve middelen rechtstreeks aan de
schoolbesturen toekent. Het gaat echter niet om meer geld, dan momenteel al aan
de schoolbesturen wordt toegekend. Nu de gemeente Delft de formatieve middelen
terugtrekt, betekent dat een bezuiniging binnen de GOA-scholen. Daarvoor in de
plaats komen de projectgebonden faciliteiten. Het hiervoor begrote bedrag is de helft van de middelen faciliteiten
GOA-score. Het samenwerkingsverband geeft aan tevreden te zijn met de
toezegging van de middelen faciliteiten GOA-score tot 2006. Het GOA
samenwerkingsverband adviseert om de GOA-scholen te financieren op dezelfde
wijze als in de onderwijskansenaanpak het geval is; de gemeente levert een
financiële bijdrage aan het vierjarig schoolverbeterplan, dat is opgesteld op
basis van een schoolanalyse. Er is dan sprake van een integrale
aanpak, met de school als centrum van de vernieuwing (vraagpunt 7).
·
Centrale Opvang (PO
en VO) – Er is een dramatische
terugloop van leerlingen. Er is begrip
voor het stopzetten van de beide Centrale opvangvoorzieningen. Het is wel
zinvol om een soort fonds in stand te houden (vraagpunt 1 en 2).
·
Project Lezen Boeken
PO en VO – In tegenstelling tot wat
in het voorstel wordt vermeld, is het bereik van de activiteiten van de
schoolmediatheek onder de ouders gering. Bovendien is het huidige budget al te
hoog. Het samenwerkingsverband geeft aan dat het voorgestelde bedrag naar
beneden bijgesteld kan worden. Het samenwerkingsverband hecht er belang aan te
benadrukken dat de scholen vrij zijn om te kiezen welke activiteiten met boeken
zij op hun scholen willen inzetten (vraagpunt 8).
·
Ouders –Men kan stellen dat de voorlichtingsavonden op de
scholen niet rendabel zijn. Het samenwerkingsverband GOA is van mening dat, op
het moment dat de ouders toch niet te
bereiken zijn, het niet langer zinvol is om dat te proberen.De begroting kan
voor wat betreft het onderdeel ouders naar beneden bijgesteld worden. De
taal-opvoedcursus zou eventueel gecontinueerd kunnen worden, maar dan wel op de
scholen en bij voorkeur met middelen vanuit inburgering (vraagpunt 9).
·
Verlengde Schooldag
PO – Het samenwerkingsverband GOA
staat niet positief tegenover het voorstel om het project de Verlengde
Schooldag stop te zetten en om middelen in te zetten voor extra deelname van de
GOA-kinderen aan de brede school. GOA-kinderen doen immers al mee aan de brede
school. Geadviseerd wordt om de middelen niet naar de brede school over te
hevelen, maar in te zetten voor de integrale schoolaanpak (vraagpunt 10).
·
Huiswerkbegeleiding
VO –De overheveling van de middelen
naar de Brede School wordt beschouwd als verdunning van de middelen.
Voorgesteld wordt om de huiswerkbegeleiding in de huidige vorm te handhaven,
waarbij de faciliteiten worden ingezet voor een docent en niet voor een
welzijnwerker en waarbij sprake is van een beperkte doelgroep (vraagpunt
11).
·
VO taalbeleid – Ook voor het voortgezet onderwijs geldt dat een
integrale aanpak (de ‘onderwijskansenaanpak’), op basis van analyse en
verbeterplan het uitgangspunt zou moeten zijn (vraagpunt 8)
·
Kwaliteitszorg PO
taalbeleid– zoals ook al aangegeven
onder ‘ faciliteiten GOA-score’ is het samenwerkingsverband GOA van mening dat
de, op basis van een analyse opgestelde, schoolplannen gefinancierd moeten
worden door de gemeente. Opgemerkt wordt dat in de huidige schoolplannen veelal
het taalbeleid niet centraal staat (vraagpunt 8) .
·
OK school de Horizon – voorgesteld wordt om dit te continueren
·
Vertrouwen in verschillen – hieromtrent liggen harde afspraken tussen de
gemeente en het Grotius vast (vraagpunt 4).
·
Projectgebonden
faciliteiten – zie faciliteiten
GOA-score
·
Overige kosten GOA
(projectbureau en schoolbegeleiding)
– De brief van de gemeente wekt de indruk dat GOA-projectbureau zich overwegend
bezighoudt met het monitoren. Dit is niet het geval. De bezuiniging is
bovendien veel groter dan in de brief wordt voorgesteld. Het voorstel wekt de
indruk dat het samenwerkingsverband GOA wordt opgeheven. Men vraagt zich af hoe
de kwaliteitszorg dan kan worden gerealiseerd. Met het opheffen van het
projectbureau vanaf 2006, wordt ook de infrastructuur, waar de scholen tevreden
over zijn, opgeheven. Het samenwerkingsverband geeft aan het projectbureau in
stand te willen houden (vraagpunt 12).
·
Monitoring- De monitor
is, in de visie van het samenwerkingsverband, uitsluitend bedoeld voor het
toetsen van beleid (vraagpunt 13).
Schriftelijke reactie
van de VAK:
In een schriftelijke
reactie (d.d. 15-04-2004) op de toegezonden notitie ‘ voorstel bijstelling
GOA-plan’ geeft de VAK aan goede mogelijkheden te zien in de deelname van
GOA-kinderen aan de brede school en een deskundige bijdrage hieraan te kunnen
leveren. De VAK pleit in verband met de
continuïteit van het programma en de dienstverbanden van docenten en
coördinator voor een goede overgangsregeling,- programmering, en -
financiering per augustus 2004 (vraagpunt
10)
2. Reactie van de
gemeente op de vraagpunten
Hieronder worden de geformuleerde vraagpunten van een
reactie van de kant van de gemeente voorzien. In de bijlage volgt de financiële
vertaling hiervan. De bijlage kan worden beschouwd als een aangepast
begrotingsvoorstel.
Alvorens in te gaan op de afzonderlijke
vraagpunten, wil de gemeente benadrukken dat zinvol GOA-beleid slechts tot
stand kan komen in een goede samenwerking met de schoolbesturen en scholen.
Binnen deze samenwerkingsrelatie heeft ieder zijn eigen rol te vervullen,
waarbij de gemeente de zelfverantwoordelijkheid voor de invulling van het
beleid door de schoolbesturen uiteraard onderkent. Het gemeentelijk voorstel
tot bijstelling van het GOA-plan kan worden beschouwd als een kaderstellend
stuk. Na vaststelling van de voorgestelde kaders, zullen deze door de
schoolbesturen uitgewerkt moeten worden tot een concreet plan.
(zie ook: nieuwe samenwerkingsovereenkomst). De
concrete plannen bieden ruimte voor voldoende maatwerk voor de individuele
GOA-scholen. Om welke GOA-scholen het hierbij gaat is vooralsnog onduidelijk en
hangt af van zowel het kabinetsbeleid als de uitwerking van de gemeentelijke
kaders. Tot 2006 wordt gewerkt met de huidige GOA A- en B-scholen indeling. In
2005 wordt een nieuwe indeling uitgewerkt en voor advies voorgelegd aan het
samenwerkingsverband GOA. Bij deze uitwerking zal ook expliciet nagedacht
moeten worden over de positie van het speciaal onderwijs.
Bij de bespreking van de notitie ‘ontwikkelingen in
het kader van GOA’ in het LOKABEL van
29 maart j.l. is via een oplegvel de schoolbesturen expliciet gevraagd akkoord
te gaan met en een besluit te nemen over:
“
Dit besluit is na bespreking aangenomen zonder
aantekeningen van de besturen, dat men zich niet met het voorgestelde besluit
kon verenigen. Echter wel met de toezegging van de wethouder dat aan de
criteria toegevoegd wordt, dat in de besluitvorming wordt betrokken het ‘al dan
niet succesvol zijn’ van de projecten. In de beantwoording van de vraagpunten,
kunt u zien dat dit is gebeurd.
Vanuit het Rijk zijn de kaders voor het nieuw te
voeren GOA-beleid nog niet bekend. Het is zelfs nog onduidelijk wanneer de
gemeenten en de schoolbesturen hierover worden geïnformeerd. Vanuit de VNG is
al wel enige duidelijkheid verschaft ten aanzien van het financiële kader. Naar schatting 80% van het rijksbudget zal
ingezet moeten worden voor VVE. Voor de, in de brief van 13 april 2004, voorgestelde
GOA-begroting betekent dit een bijstelling naar boven voor wat betreft het
onderdeel Voorschool.
Gezien het zeer beperkte aantal kinderen dat in
aanmerking komt voor de Centrale Opvang PO of VO, wordt voorgesteld om de
Centrale Opvang PO en VO als onderwijsvoorziening af te bouwen. Het schooljaar
2004-2005 kan daarbij worden beschouwd als een overgangsjaar. Na dit schooljaar
is er geen sprake meer van een dergelijke voorziening. Wel hechten we veel
waarde aan de in stand houding van de opgebouwde expertise. Over de wijze
waarop dit gaat gebeuren zullen wij nader overleg voeren met de besturen en het
management van de Centrale Opvang PO en VO.
De begroting kan voor wat betreft het project 21619
Centrale Opvang PO en VO aanzienlijk naar beneden worden bijgesteld.
Voorgesteld wordt om een deel van de middelen van
de Centrale Opvang VO (zie vraagpunt 1) in te zetten in het kader van
taalbeleid VO. De begrotingspost taalbeleid VO is met € 20.000,- verhoogd.
De huidige kopklas kent drie verschillende
financieringsbronnen, namelijk middelen vanuit het onderwijskansenbeleid, middelen
vanuit het GOA-beleid en middelen vanuit het basisonderwijs (op basis van de
inschrijvingen van de kopklasleerlingen bij een basisschool). Bekend is dat de
onderwijskansenmiddelen vanaf augustus 2006 komen te vervallen. Daarnaast
worden tot nu toe te weinig leerlingen ingeschreven voor de kopklas, waardoor
de genoemde financieringsbronnen niet kostendekkend zijn. Het bestuur van het
Grotius College heeft tot nu toe het financiële tekort gedekt. Het bestuur
heeft aangegeven, dat zij nog voor één schooljaar (2004-2005) het tekort wil
dragen De gemeente Delft hecht veel belang aan deze voorziening en zal samen
met het onderwijs en de migrantenorganisaties de kopklas nadrukkelijk onder de
aandacht brengen bij de ouders. In de nieuwe financiële opstelling is rekening
gehouden met het wegvallen van de OK-financiering in 2006.
De gemeente heeft twee jaar geleden 4 X € 10.000,-
toegezegd en stelt voor om de begroting op basis van deze toezegging aan te
passen. De middelen zullen beschikbaar worden gesteld, zodra er een concreet
plan van aanpak met duidelijke resultaatafspraken is vastgesteld.
De rectoren van de scholen voor voortgezet
onderwijs hebben gevraagd de middelen van het lopende project ‘De Veilige
School’ aan te vullen, zodat het project gecontinueerd kan worden. In nauwe
afstemming met de nota ‘Integraal Veiligheidsbeleidsbeleid in Delft’, waarvoor
€ 17.000,- voor dit project staat opgenomen en met inzet van eigen bijdragen
van de drie VO-scholen (à € 15.000,-), willen wij dit project ondersteunen met
€ 20.000,- vanuit het achterstandenbeleid. Voor dit project is, tevens in het
kader van nieuw beleid, een aanvraag ingediend.
Op basis van rijksinformatie wordt de begroting
voor wat betreft het project 20558 Voorschool Delft naar boven bijgesteld. De
gemeente Delft blijft van mening het belangrijk te vinden de financiële
bijdragen aan schoolbesturen en de peuterspeelzaalinstellingen meer evenredig
te verdelen. Daarbij willen wij nadrukkelijk rekening houden met het feit, dat
de peuterspeelzalen een slechtere financiële uitgangspositie hebben, dan de
basisscholen.
Duidelijke afspraken over de precieze inzet van de
middelen zal in nauw overleg met de schoolbesturen en de
peuterspeelzaalinstellingen gemaakt moeten worden. De gemeente bereidt, zoals
aangegeven in de brief van 13 april, een separaat voorstel voor. Hoewel wij het
beleid het liefst in het schooljaar 2004-2005 hadden willen laten ingaan, zijn
wij gevoelig voor de meest recente informatie vanuit GOA, dat op dit moment
geen veranderingen meer in de formatieplannen van de scholen kunnen worden
aangebracht. Derhalve zien wij 2004-2005 als een overgangsjaar.
De gemeente staat positief tegenover het voorstel
van het samenwerkingsverband GOA om de GOA-scholen op dezelfde wijze te
financieren als in de onderwijskansenaanpak. In essentie komt de aanpak er op
neer dat er, op basis van een grondige schoolanalyse, een integraal
schoolverbeterplan voor 4 jaar wordt opgesteld en uitgevoerd. Deze
schoolverbeterplannen zullen uiteraard niet alleen bekostigd worden vanuit de
GOA-middelen, maar ook vanuit de eigen middelen van de school. De GOA-middelen
worden in de schoolverbeterplannen in ons idee wel ingezet ten behoeve van
‘activiteiten’ /’doelen’ met een duidelijk GOA-karakter.
De terminologie subsidie schoolverbeterplannen PO
en VO dekt ons inziens vanaf dat moment meer de lading dan de termen ‘taalbeleid PO en taalbeleid VO‘.
Wel blijven wij van mening dat taalbeleid een basisactiviteit is van het
achterstandenbeleid.
Op basis van de informatie van het
samenwerkingsverband GOA kan de begroting voor het project 21623 Project lezen
en boeken PO en VO aanzienlijk naar beneden worden bijgesteld. Een deel van de
middelen wordt overgeheveld naar het onderwijsbeleidsplan ten behoeve van het
project ‘schoolmediatheek in het basisonderwijs’. Zoals afgesproken bij de besluitvorming
rondom het project ‘schoolmediatheek in het
basisonderwijs’, gaan we er ook
in het kader van het project lezen en boeken van uit dat er maatwerk
geboden kan worden.
De gemeente onderkent het probleem van de geringe
opkomst van ouders bij de verschillende oudercursussen. Uit de meest recente
informatie blijkt bovendien dat het aantal ouders dat deel wil nemen aan de
taal-opvoedcursus ook aanzienlijk terugloopt. Naast deze feiten krijgt de
gemeente ook dikwijls signalen vanuit de zelforganisaties dat de allochtone
ouders onvoldoende worden bereikt met het bestaande aanbod. Dit overziend,
volgen wij het advies van het samenwerkingsverband GOA om de middelen te
verminderen. De gemeente ziet ouderbetrokkenheid als een belangrijke peiler van
het GOA-beleid. Wij willen hierin nieuwe initiatieven laten ontwikkelen,
waarbij ook de zelforganisaties nadrukkelijk worden betrokken.
Om wille van de duidelijkheid in beleidsvoering,
hebben wij er voor gekozen om de middelen ‘extra deelname GOA-kinderen aan de
brede school’ over te hevelen naar het project ‘de brede school’. De brede school krijgt daarbij expliciet de
opdracht om voor de GOA-kinderen een plusprogramma op te zetten, bestaande uit
zowel verdiepingsactiviteiten als activiteiten met een langere duur. Bovendien wordt de brede school gevraagd
rekening te houden met het advies van de VAK.
Vanuit de middelen ‘nieuw: extra deelname
GOA-kinderen aan de brede school’ kan, vanaf het moment dat de
preventiemiddelen ten behoeve van de huiswerkbegeleiding wegvallen (augustus
2005), de huiswerkbegeleiding VO alsnog worden gecontinueerd in de vorm zoals
voorgesteld wordt door het samenwerkingsverband GOA.
De gemeente is zich ervan bewust dat
GOA-projectbureau meer doet dan monitoring. Indien deze indruk zou zijn gewekt
in de brief van 13 april 2004, dan is dat onjuist. Toch blijft de gemeente van
mening dat het voorstel, zoals dat is gedaan in de brief, conform de gemaakte
afspraken is. Het projectbureau GOA blijft tot het eind van de oorspronkelijke
GOA-plan periode verantwoordelijk voor de coördinatie en ondersteuning van het
GOA-beleid. Hierna is het aan de schoolbesturen om aan te geven welke behoefte
aan ondersteuning en coördinatie er is en welke organisatie deze taken krijgt
toegekend.
Dat hierbij wordt teruggegaan in de middelen is een
gevolg van het feit dat de gemeente Delft vanwege Rijksbeleid € 500.000,- moet
bezuinigen.
Ook in het kader van de tot standkoming van de
nieuwe samenwerkingsovereenkomst GOA is uitgebreid gesproken over dit punt. De
gemeente wil, evenals de schoolbesturen, toe naar een meer zakelijke
subsidierelatie. Aan de toekenning van gemeentelijke middelen, zullen in nauw
overleg met de schoolbesturen, opgestelde en reële streefdoelen worden
gekoppeld. De monitor zal een belangrijk instrument zijn om na te gaan in
hoeverre deze afgesproken streefdoelen al dan niet zijn behaald. De zorg dat de
monitor ingezet wordt als een ‘hard afrekenmechanisme’ is onterecht. Mocht blijken dat de
streefdoelen niet behaald worden, dan zullen de schoolbesturen en de gemeente
met elkaar een evaluatief gesprek aangaan, om na te gaan of en hoe het beleid
moet worden bijgesteld.
Bovenstaande overziend stellen wij u het volgende voor:
1.
Akkoord te gaan met de reacties van de gemeente op
de 13 gestelde vraagpunten.
2.
Akkoord te gaan met de aangepaste begroting.
Indien u akkoord gaat met de bovengenoemde
voorstellen, zal de notitie ‘ Voorstel tot bijstelling van het GOA-plan’
(kenmerk: 416145) worden aangepast met de reacties van de notitie van 27 mei.
Dit wordt vervolgens de definitieve versie bijstelling GOA-plan
Burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,
Namens dezen,
W.J. Boskeljon
Hoofd vakteam Onderwijs