COMMISSIE voor de BEROEP- en BEZWAARSCHRIFTEN

 

 

            Jaarverslag 2003

 

     _________________________________________________________________

 

 

            inhoudsopgave

 

 

       1          Algemeen

                   1.1  Inleiding                                                                                                        3

                   1.2  Samenstelling Commissie                                                                              3

                   1.3  Algemene conclusies en tendensen                                                                5

                   1.4  Voorzittersoverleg en secretariaat                                                                   6

                   1.5  Toekomstige ontwikkelingen                                                               7

 

       2          Kamer I                                                                                                              8

 

       3          Kamer II                                                                                                           11

 

       4          Kamer III                                                                                                          14

 

       5          Kamer IV                                                                                                         17

 

       6          Commissie in cijfers

                   6.1  Algemeen                                                                                                   19

                   6.2  Kamer I                                                                                                      20

                   6.3  Kamer II                                                                                                      23

                   6.4  Kamer III                                                                                                     25

                   6.5  Kamer IV                                                                                                    27

 

 

            Bijlagen

            1. Beschrijving procedure behandeling bezwaarschriften                                                    30

       2. Tekst Verordening commissie voor de beroep- en bezwaarschriften                                 32

 

 

                                                                                                                        Teksten:

                                                                                                                        Coby Aldenberg

                                                                                                                        Ger Clemens

                                                                                                                        Jan Frederici

                                                                                                                        Hans Milikan

                                                                                                                        Sharmila Ramsoekh

                                                                                                                        Tabellen:

                                                                                                                        Patrick Boutier

 


1   Algemeen

 

 

1.1 Inleiding

 

 

Sinds de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in 1994 kent Nederland een verplichte procedure voor bezwaarschriften tegen besluiten van de overheid. Deze regeling bepaalt dat iemand die het niet eens is met een besluit van een bestuursorgaan in de meeste gevallen eerst bij dat bestuursorgaan bezwaar moet maken voordat hij naar de rechter kan gaan. De bezwaarschriftprocedure biedt de mogelijkheid om het besluit in al zijn aspecten opnieuw te bezien en te heroverwegen. Het horen van de indiener van een bezwaarschrift en eventuele andere betrokkenen is daarbij een belangrijk element.

De bezwaarschriftprocedure kan op verschillende manieren worden ingericht. In de gemeente Delft worden bezwaarschriften sinds 1 januari 1993 ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften (verder aangeduid met ‘Commissie’). De Commissie is onafhankelijk. Zij hoort partijen en brengt advies uit aan het bestuursorgaan (de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester). Het bestuursorgaan neemt vervolgens aan de hand van het advies een heroverwegings­besluit op het bezwaarschrift.

 

Samenstelling en werkwijze van de Commissie zijn geregeld in de Verordening commissie voor de beroep- en bezwaarschriften (verder te noemen ‘verordening’). Deze verordening bevat ook een regeling van de competentie van de Commissie. Enkele categorieën beroep- en bezwaarschriften zijn uitgezonderd van behandeling door de Commissie, waaronder bezwaarschriften op het gebied van de gemeentelijke belastingen en de milieuwetgeving.

 

De Commissie is onderverdeeld in vier Kamers, te weten:

v      Kamer I voor zaken op het terrein van bouwen, wonen en verkeer

v      Kamer II voor zaken op het terrein van werk, inkomen en zorg

v      Kamer III voor zaken, anders dan genoemd onder I, II en IV

v      Kamer IV voor rechtspositiezaken van gemeentelijk personeel.

 

Op grond van artikel 21 van de verordening zendt de Commissie jaarlijks een verslag van haar werk­zaam­heden aan de gemeenteraad. Met dit verslag wordt aan deze verplichting voldaan.

 

De indeling van het jaarverslag is als volgt.

In dit hoofdstuk worden de samenstelling van de Commissie en enige algemene conclusies en bevindingen weergegeven. De hoofdstukken 2 tot en met 5 bevatten de jaarverslagen per Kamer. In hoofdstuk 6 is een overzicht van de Commissie in cijfers opgenomen. Ten slotte zijn als bijlagen opgenomen een beschrijving van de bezwaarschriftprocedure bij de Commissie en de actuele tekst van de verordening.

 

 

1.2 Samenstelling Commissie

 

 

De Kamers I, II en III van de Commissie zijn samengesteld uit drie leden: twee externe le­den, met deskundig­heid en ervaring op juridisch gebied, en één raadslid.

De twee externe leden fungeren als voorzitter en plaatsvervangend voorzitter, waarmee de onafhankelijkheid van het zogenaamde 'gemengde model' (raadsleden en niet-raadsleden) is benadrukt. Kamer IV heeft in verband met de aard van de zaken een afwijkende samenstelling en bestaat uit drie leden van buiten de gemeentelijke organisatie.

De voorzitter van Kamer I is tevens voorzitter van de Commissie als geheel.

Elke Kamer wordt bijgestaan door een (of meer) ambtelijk secretaris(sen), die met betrekking tot de werkzaam­heden voor de Commissie uitsluitend verantwoording verschuldigd is (zijn) aan de Commissie. Eén ambtenaar heeft een coördinerende taak ten aanzien van de secretariaten van de verschillende Kamers. De secretarissen zijn niet per Kamer benoemd, maar voor de Commissie als geheel, met het oog op onderlinge uitwisselbaarheid en vervanging.

 

 

De samenstelling van de Commissie was in 2003 als volgt.

 

 

Algemeen

 

Voorzitter (vanaf 1 november 2002)                                              mr. J.H. Potter

Coördinator rechtsbeschermingsbedrijf                                         mw. mr. J.J. Aldenberg

Secretariёle ondersteuning                                                          mw. C.A.P. Poot-Rietdijk

 

Kamer I (bouwen, wonen, verkeer)

 

externe leden:                                                                           

de heer mr. J.H. Potter (voorzitter), mr. J. van den Bergh (plv. voorzitter), mw. mr. B.M. van Dun (plv.), mw. mr. C.M.E. Buter-de Haas (plv.)

 
namens de raad:

mw. W.C. Steffen-Hoogendoorn

 

secretarissen:

mw. A. Baas, mw. B.C. Ritzen, mw. mr. S. Ramsoekh, mw.mr. D. Hengst (tijdelijk), dhr.mr. ir. A. Christiaans (tijdelijk), dhr. mr. C. Kraaij (tijdelijk)

 

Kamer II (werk, inkomen en zorg)

 

externe leden:

mw. mr. C.M.E. Buter-de Haas (voorzitter), mw. mr. J.W. Ahlers (plv. voorzitter), mr. M. Breeman (plv. voorzitter), mr. H.A. den Besten (plv.), mw. mr. A.L. Frenkel (plv.), drs. P. de Graaf (plv.), mw. mr. E.C.H. Kouwenhoven (plv.), mr. J.C. Punt (plv.), J.J.F. Wagemans

 
namens de raad

E.H. Otto, A.J. Stoop

 

secretarissen:

mr. G.H. Clemens, mw. mr. J. Dekkers, mw. mr. S. Ramsoekh, mw. M.L. Rebel, mw. A.T. Tran

 

Kamer III (overige zaken)

 

externe leden:

mr. A.K. Visser (voorzitter), mr. drs. A. Driesprong (plv. voorzitter), mw. mr. C.M.E. Buter-de Haas (plv.), mw. mr. E.C.H. Kouwenhoven (plv.)

 

namens de raad:

E.H. Otto, L.J.F. de Jongh Swemer (plv.)

 

secretaris:

mr. J.R. Frederici

 

Kamer IV (rechtspositie ambtelijk personeel, Wet sociale werkvoorziening)

 

externe leden :

tot 1 oktober 2003: mw. mr. T.A. Karssen (voorzitter), mw. C.G.M. van Tankeren (plv. voorzitter), J.J.F. Wagemans, mw. mr. J.S. van den Berg (plv.)

vanaf 1 oktober 2003: mr. F. Ester (voorzitter), mr. P.J.M. van Iersel, mr. H.A. den Besten (plv.)

gehele jaar: mw. mr. R.G.M. Sijm

 

secretaris:

drs. H. Milikan

 

 

1.3  Algemene conclusies en tendensen

 

 

In het verslagjaar 2003 zijn in totaal 668 nieuwe bezwaarschriften ingediend. Dit is een lager aantal dan in 2002 toen 884 bezwaarschriften werden ingediend. Opnieuw had Kamer II het grootste aandeel in het aantal te behandelen bezwaarschriften.

In 2003 heeft de Commissie 616 adviezen uitgebracht (tegen 512 in 2002). 145 bezwaarschriften werden geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard, 359 ongegrond en 112 niet-ontvankelijk.

Hoewel er aan het eind van het verslagjaar nog steeds een groot aantal bezwaarschriften te behandelen is, is het toch verheugend te constateren dat het aantal openstaande bezwaarschriften in het verslagjaar aanzienlijk gedaald is, namelijk van 656 aan het begin van het jaar tot 412 aan het eind van het jaar.

Dit is te danken aan twee inhaaloperaties, namelijk het WAT-projekt in 2002 bij Kamer II (Wegwerken achterstanden terugvorderingsbezwaarschriften) dat een naijleffect had in 2003 en WAKI (Wegwerken achterstanden Kamer I) dat in 2003 gezorgd heeft voor een vermindering van de werkvoorraad bij deze Kamer van 200 tot 50.

 

oorzaken gegrondverklaringen

 

In totaal heeft de Commissie in 145 zaken (24% van de adviezen) geadviseerd tot gehele of gedeeltelijke gegrondverklaring.

Het percentage (gedeeltelijk) gegrond verklaarde bezwaarschriften is gestegen ten opzichte van 2002 (toen 83 van de 512 adviezen, is 16%).

Het blijft een lastige zaak om een volledig overzicht te geven van de oorzaken van de gegrondverklaringen. In de meeste gevallen gaat het om een combinatie van factoren. De onderstaande cijfers zijn dan ook indicatief. Globaal kunnen de volgende geregistreerde oorzaken worden onderscheiden:

 

1. Onjuiste primaire besluitvorming (74 zaken, 51% van de gehele of gedeeltelijke gegrondverklaringen)

 

Dit percentage is ten opzichte van het vorige verslag jaar iets gestegen: van 45% naar 51%).

Hieronder de cijfers van de categorieën die hierbij worden onderscheiden:

 

 

K I

K II

K III

K IV

Totaal

onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

16

23

6

2

47

onzorgvuldige voorbereiding

9

14

-

-

23

gerechtvaardigde verwachtingen niet gehonoreerd

-

-

-

1

1

strijd met zorgvuldigheidsbeginsel

-

3

-

-

3

Totaal

 

 

 

 

74

 

 

2. Een andere afweging van feiten en omstandigheden, een andere afweging van belangen en een andere interpretatie van de regelgeving en beleid (38 zaken, 26% van de gehele of gedeeltelijke gegrondverklaringen)

 

In dit verslagjaar is een kleiner deel van de gegrondverklaringen veroorzaakt door het feit dat de Commissie na afweging van alle feiten, omstandigheden en belangen of een andere interpretatie van de regelgeving of het beleid tot een andere conclusie kwam dan het bestuursorgaan (dit jaar 26% tegen vorig jaar 40%). Dit doet zich met name voor als een wettelijke regeling ‘open normen’ bevat, zoals de Algemene bijstandswet.

Hieronder de cijfers van de categorieën:

 

 

K I

K II

K III

K IV

Totaal

andere afweging van feiten en omstandigheden

1

28

-

1

30

andere afweging van belangen

4

-

-

-

4

andere interpretatie van regelgeving en beleid

1

3

-

-

4

Totaal

 

 

 

 

38

 

 

 

3. Motiveringsgebreken (26 zaken, 18% van de gehele of gedeeltelijke gegrondverklaringen)

 

Het percentage is iets hoger dan in 2002, toen was dat namelijk 13%. Kamer II kent motiveringsgebreken overigens niet als aparte categorie. De cijfers geven dan ook een enigszins vertekend beeld. Kamer I constateerde in 23 gevallen een motiveringsgebrek en Kamer III 3 keer.

 

4. Nieuwe feiten en omstandigheden tijdens de bezwaarschriftprocedure  (7 zaken, 6%)

 

Dit deed zich dit verslagjaar 1 keer voor bij Kamer I en 6 keer bij Kamer II.

 

dissenting opinions

 

Het kan voorkomen dat binnen een Kamer geen overeenstemming wordt bereikt over het uit te brengen advies. In dat geval wordt in het advies melding gemaakt van een afwijkend standpunt van een of meer van de commissieleden ('dissenting opinion'). In 2003 is dit niet voorgekomen.

 

behandelingsduur bezwaarschriften

 

Artikel 7:10 Awb bepaalt dat het bestuursorgaan binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Dit zijn overigens geen fatale termijnen. Gezien de behandelingsduur na ontvangst door de gemeente van het advies van de Commissie, impliceert het voorgaande dat het advies van de Commissie over het bezwaarschrift geruime tijd voor het verstrijken van veertien weken gereed zou moeten zijn. Deze termijn wordt echter veelal niet gehaald.

 

heroverwegingsbesluiten en vervolgprocedures

 

Evenals voorgaande verslagjaren moet de Commissie constateren dat zij, anders dan in de verordening is bepaald, niet in alle gevallen de op de adviezen volgende heroverwegingsbesluiten ontvangt, zelfs niet als het om contraire besluiten gaat. Het toezenden aan de Commissie van rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures voor de bestuursrechter vindt in nog minder gevallen plaats. De Commissie betreurt het zeer dat zij te vaak geen kennis heeft van deze vervolgfasen en verzoekt de gemeente een beheersstructuur te ontwikkelen zodat aan deze voorschriften uit de verordening gestalte kan worden gegeven.

Ook blijkt dat er in een aanzienlijk aantal gevallen geruime tijd gelegen is tussen de verzending van het advies en het heroverwegingsbesluit; ook hiervoor vraagt de Commissie aandacht van de gemeente.

 

contraire besluiten

 

Uit de hierover beschikbare informatie blijkt dat in 3 gevallen (1 van Kamer II en 2 van Kamer III) is afgeweken van het advies van de Commissie; de overige adviezen zijn overgenomen door het betreffende bestuursorgaan.

 

 

1.4 Voorzittersoverleg en secretariaat

 

 

De verordening schrijft voor dat de voorzitters van de Kamers ten minste tweemaal per jaar bijeen komen voor overleg, hetgeen inderdaad gebeurt in het voorjaar en in het najaar. Met dit voorzittersoverleg wordt beoogd eenheid in de behandeling van de bezwaarschriften door de verschillende Kamers te bevorderen. Ook komen tijdens het voorzittersoverleg algemene ontwikkelingen en tendensen in de bezwaarschriftafhandeling aan de orde.

De secretarissen van de Kamers overleggen maandelijks. In het secretarissenoverleg worden ervaringen uitgewisseld, knelpunten behandeld, procedures en werkwijzen afgestemd. Voorts wordt aandacht besteed aan deskundigheidsbevordering.

De secretarissen zijn ondergebracht bij het Vakteam Juridische Zaken van de gemeente.

 

 

bezetting secretariaat

 

De Commissie heeft met genoegen kennis genomen van het feit dat, nadat in 2003 tijdelijk de formatie was uitgebreid voor het WAKI-project, er voor 2004 een structurele uitbreiding van de formatie voor Kamer I met 1,3 fte zal komen. De Commissie heeft nu nog slechts zorg omtrent de bezetting van het secretariaat van Kamer III, die duidelijk te laag is. Hierover zijn reeds gesprekken gevoerd met de gemeente; de Commissie hoopt op een positieve ontwikkeling t.a.v. de bezetting van het secretariaat van deze Kamer.

 

 

1.5 Toekomstige ontwikkelingen

 

 

prorogatie

 

Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Awb waarbij de mogelijkheid is gecreëerd om van het voeren van de bezwaarschriftprocedure met instemming van alle partijen af te zien.

Als dit wetsvoorstel door het parlement wordt aangenomen, zou dit kunnen leiden tot een vermindering van het aantal door de Commissie te behandelen bezwaarschriften. Met name kan zich dit voordoen op terreinen waar, voorafgaande aan het primaire besluit, al uitgebreide voorbereidingsprocedures en uitwisseling van zienswijzen hebben plaatsgevonden (zoals bijvoorbeeld op het terrein van de ruimtelijke ordening).

 

adviesaanvraag over het dictum van de adviezen

 

De Kamers hanteerden in geval van een motiveringsgebrek of een onjuiste juridische grondslag verschillende dicta. Kamer I vond het bezwaar ‘gegrond’, ook al was de primaire beslissing materieel gezien juist. Kamer II achtte in een dergelijk geval het bezwaar ongegrond. De Commissie heeft daarom hierover advies gevraagd aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Naar aanleiding van dit advies, dat in 2003 is uitgebracht, zullen met ingang van 2004 de Kamers in gelijke gevallen gelijke dicta gebruiken. In het gegeven voorbeeld zal dit zijn: ongegrond.


2   Jaarverslag Kamer I

 

 

2.1 Competentie

 

 

Kamer I is belast met de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten van burgemeester en wethouders of van de gemeenteraad die betrekking hebben op het gebied van bouwen, wonen en verkeer. De meest voorkomende wetten en regelingen waarover Kamer I adviseert zijn:

 

v      Algemene wet bestuursrecht (Awb)

v      Woningwet, Bouwverordening, Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO)

v      Huisvestingsverordening stadsgewest Haaglanden

v      Bomenverordening Delft 1998

v      Subsidieverordening Stadsvernieuwing

v      Monumentenwet en Monumentenverordening

v      Parkeerverordening gemeente Delft 2001

v      Wegenverkeerswetgeving

 

 

2.2 Conclusies en bevindingen 2003

 

 

In 2003 heeft Kamer I 167 nieuwe bezwaarschriften ontvangen. Ten opzichte van 2002 (312 bezwaarschriften) is dat een teruggang; echter in dat jaar zijn 129 bezwaarschriften ingekomen tegen één bouwvergunning, wat een enigszins vertekend beeld geeft.

De instroom van bezwaarschriften in 2003 is vergelijkbaar met de instroom in 2001, waarin 195 bezwaarschriften werden ingediend (waaronder 25 bezwaarmakers tegen het besluit om de binnenstad autoluw te maken en 15 reclamanten tegen het invoeren van een 30 km-zone in Tanthof). In 2003 werden slechts een enkele keer bezwaarschriften door verschillende personen ingediend gericht tegen één besluit.

 

Het aantal bezwaarschriften tegen (veelal weigering van) sociaal/ sociaal-medische urgenties is gedaald, 51 tegen 63 vorig jaar.

Het aantal ingediende bezwaarschriften tegen handhavingsacties is gestegen (dit jaar 12 tegen 4 vorig jaar). Dit zal te maken hebben met een verscherpt handhavingsbeleid.

 

Ten opzichte van 2002 is verder het aantal ingediende bezwaarschriften tegen verleende kapvergunningen aanmerkelijk gestegen, 16 bezwaarschriften tegen 4 in 2002.

 

 

Project WAKI

 

In 2003 is extra budget besteed aan het wegwerken van achterstanden. In het vorige jaarverslag was geconcludeerd dat het aantal openstaande bezwaarschriften elk jaar weer iets opliep (47 in 1999, 84 in 2000, 132 in 2001). Eind 2002 bedroeg het aantal openstaande bezwaarschriften 199.

Dankzij het project Wegwerken Achterstanden Kamer I (WAKI) is het aantal openstaande bezwaarschriften weer tot een acceptabel niveau teruggebracht.

Nadat door het college is besloten middelen beschikbaar te stellen voor het wegwerken van de achterstanden van Kamer I, zijn tijdelijke secretarissen (samen ca. 2,5 f.t.e.) aangetrokken. Eén secretaris (1 f.t.e.) is begonnen in maart 2003 en de overige 3 (parttimers) zijn medio mei begonnen. Vanaf mei 2003 is de vergaderfrequentie toegenomen tot eenmaal per week. Ook tijdens het zomerreces is doorvergaderd. In totaal heeft Kamer I 41 maal vergaderd.

Eén vaste secretaris is in maart 2003 vertrokken; haar functie wordt nu vervuld door één van de tijdelijke secretarissen die in het kader van het project WAKI was aangetrokken.

Het project is succesvol afgerond.

Het aantal nog in behandeling zijnde bezwaarschriften bedraagt per 1 januari 2004 53. Daarvan hebben 6 bezwaarschriften betrekking op 2001 en 6 op 2002. Het merendeel van deze bezwaarschriften is aangehouden op verzoek van 1 of meerdere partijen die bij het bezwaarschrift betrokken zijn. De kans op intrekking van deze bezwaarschriften is reëel omdat men in die gevallen vaak nog in onderhandeling is met de gemeente of met vergunninghouder.

Kamer I heeft in 2003 231 adviezen uitgebracht, hetgeen ten opzichte van het vorige jaar een toename is; toen werd advies uitgebracht over 201 bezwaarschriften (waarbij 1 advies betrekking had op 129 bezwaarschriften). Het totale aantal afgehandelde bezwaarschriften in 2003 bedraagt 313.

 

Het aantal ingetrokken bezwaarschriften bedraagt 82. Afgezet tegen het totale aantal afgehandelde bezwaarschriften is dat 26 %. Ten opzichte van vorig jaar is dit percentage gestegen, echter zoals hierboven reeds is weergegeven is 2002 geen goed referentiejaar vanwege het grote aantal bezwaarschriften tegen 1 besluit. In 2000 was het percentage intrekkingen 44 % en in 2001 was dat 31 %. In 1999 bedroeg het percentage intrekkingen ook 26.

 

 

Inhoud adviezen

 

Van de 231 adviezen die Kamer I in 2003 heeft uitgebracht, was er bij 125 (54%) bezwaarschriften sprake van ongegrondverklaring, bij 51 (22%) niet-ontvankelijkverklaring en bij 55 (24%) gegrond of gedeeltelijk gegrondverklaring.

 

De redenen voor de 55 (gedeeltelijk) gegrondverklaringen zijn als volgt onder te verdelen:

1.       In één geval was dit toe te schrijven aan nieuwe feiten en omstandigheden

2.       In één geval was sprake van een andere afweging van feiten en omstandigheden door Kamer I

3.       In vier gevallen was sprake van een andere afweging van belangen door Kamer I

4.       In zestien gevallen was er sprake van onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

5.       In één geval was sprake van een andere interpretatie van regelgeving en beleid

6.       In 9 gevallen was het primaire besluit onzorgvuldig voorbereid

7.       In 23 gevallen kleefde aan het primaire besluit een motiveringsgebrek

 

Het aantal gegrondverklaringen, waarbij onjuiste toepassing van regelgeving heeft plaatsgevonden wijkt wellicht wat af ten opzichte van voorgaande jaren. Dit heeft te maken met de behandeling van bezwaarschriften, waarvan de behandeling in het verleden nog werd aangehouden omdat bleek dat verkeerde regels waren toegepast. Het betreffende vakteam trok het primaire besluit in die gevallen in, nam alsnog een besluit in overeenstemming met de regelgeving en het bezwaarschrift kon vervolgens worden ingetrokken. In 2003 is dat veel minder gebeurd, voornamelijk omdat er bij de (verwerende) vakteams veel tijdelijk personeel in dienst was, dat weinig actie ondernam op dit punt.

Bij urgentiezaken is in iets meer gevallen dan vorig jaar sprake van gegrondverklaringen. Eén gegrond verklaring had te maken met het niet in behandeling nemen van een aanvraag, die naderhand toch in behandeling was genomen. In één zaak hadden B&W onvoldoende onderkend dat de huidige woning belemmeringen opleverde voor de bewoner, die om een voorrangsverklaring had verzocht.

 

 

2.3 Prognose 2004

 

 

In de eerste twee maanden van 2004 zijn 23 bezwaarschriften ingediend, in 2002 waren dit 28 bezwaarschriften.

Gemeld is een bouwplan in de Indische buurt, in Tanthof en aan de Foreestweg als gevolg waarvan een (groot) aantal bezwaarschriften verwacht wordt.

 

 

2.4 Aandachtspunten

 

 

q       In het kader van het project WAKI zijn afspraken gemaakt met verwerende vakteams over de tijdige aanlevering van verweerschriften. De meeste vakteams reageren thans op de verzoeken om verweer. Er wordt echter regelmatig om uitstel verzocht.

Mede als gevolg hiervan worden de termijnen voor het afhandelen van bezwaarschriften meermalen overschreden en stagneert in sommige gevallen de afhandeling van bezwaarschriften.

q       De termijn voor het afhandelen van bezwaarschriften bedraagt 10 weken, eventueel te verlengen tot 14 weken. In de praktijk worden geen verdagingsbesluiten genomen, terwijl de afhandeling ruimschoots buiten de termijn van 10 weken wordt genomen. Verdagingsbesluiten dienen door het bestuursorgaan te worden genomen.

q       Bij de behandeling van de bezwaarschriften met betrekking tot de gehandicaptenparkeerkaarten is opgevallen dat de kwaliteit van de GGD-adviezen vaak niet voldoet aan de zorgvuldigheidseisen. De Commissie pleit ervoor tijdens het besluitvormingsproces na te gaan of de GGD-adviezen wel op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. Hier bestaat uitgebreide jurisprudentie over. Vaak komt het voor dat eerst in de bezwaarfase een GGD-advies wordt gevraagd, die de zorgvuldigheidsnorm kan doorstaan.

q       Bij de behandeling van verzoeken om gehandicaptenparkeerplaatsen aan te wijzen, viel de Commissie op dat automatisch een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangewezen ten behoeve van de aanvrager indien deze beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart. De Commissie pleit voor het formuleren van beleid op dit terrein. Gebruikelijk is –in andere gemeenten- om ook de verkeerssituatie ter plekke aan een onderzoek te onderwerpen voordat men een gehandicaptenparkeerplaats aanwijst. Soms blijkt dat er geen gebrek is aan parkeerplaatsen binnen de loopafstand van aanvrager. In dat geval lijkt het niet nodig een gehandicaptenparkeerplaats aan te wijzen. Ook vindt een afweging van belangen (van omwonenden) vaak pas plaats nadat de gehandicaptenparkeerplaats is toegekend. Het zou beter zijn om voorafgaand aan het besluitvormingsproces de belangen te inventariseren om zo tot een afgewogen besluit te komen.

q       Bij het parkeren in de binnenstad stuitte de Commissie op een parkeerprobleem voor brommers. Er mag niet “gebromd” worden in het autoluw-plus gebied. Een bewoner uit het autoluw-plus gebied kan dus niet met de brommer thuis komen. Er zijn echter geen stallingen o.i.d. gerealiseerd. De regeling kent, wat de Commissie betreft, te beperkte vrijstellingsmogelijkheden.

q       Bij de toetsing van bouwplannen aan een bestemmingsplan, tijdens de behandeling van een aantal bezwaarschriften in verband met uitbreiding van woningen, viel het de Commissie –met name het door de raad afgevaardigde lid- op, dat voorwaarden die de raad heeft vastgesteld bij de behandeling van een bestemmingsplan, niet in het betreffende bestemmingsplan zijn opgenomen. Hieraan kan dan ook niet getoetst worden zodat in sommige bouwvergunning moet worden verleend, terwijl dat niet de bedoeling is geweest.

q       De Commissie vraagt verder aandacht voor het probleem van overbewoning. Bij de bezwaarschriften met betrekking tot weigering van voorrangsverklaringen (urgenties) in het kader van de Huisvestingsverordening Haaglanden, viel op dat veelal om een voorrangspositie wordt verzocht indien men te klein woont. Soms is sprake van overbewoning. De Commissie constateert dat hiertegen niet wordt opgetreden, hoewel een en ander in strijd is met de bouwverordening.

q       Tenslotte pleit de Commissie voor een juridisch zorgvuldig aanschrijvings-/handhavingsbeleid. Zevenenzestig procent van de bezwaarschriften met betrekking tot dit onderwerp is gegrond verklaard. Dit had veelal te maken met juridisch onzorgvuldig formuleren van handhavingsbesluiten.

 

Apart aandachtspunt is het juridisch verwerken van besluitvorming door de raad. Een aantal keer merkte de Commissie op dat een bepaald besluit wel is genomen door het bevoegde orgaan; er werd echter geen toepassing aan gegeven (zoals o.a. het verplaatsen van gehandicaptenparkeerplaatsen aan de Oude Delft).

 

 


3     Jaarverslag Kamer II

 

 

3.1 Competentie

 

 

In Kamer II worden de bezwaarschriften behandeld, waarvan de primaire beschikking namens burgemeester en wethouders door de Sector Werk, Inkomen en Zorg (hierna te noemen: WIZ) is

afgegeven.

 

In 2003 zijn 430 bezwaarschriften bij Kamer II binnengekomen.

351 bezwaarschriften waren gericht tegen besluiten op grond van de Algemene bijstandswet (Abw).

Daarnaast zijn in het afgelopen jaar 53 bezwaarschriften ingediend in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG).

Voorts heeft Kamer II 26 bezwaarschriften ontvangen op het gebied van de volgende wetten/regelingen:

v      Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Abw/Bbz)

v      Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze Werknemers (IOAW)

v      Indicatie voor het verkrijgen van een aanleunwoning

v      Kortingsregeling (‘sportfonds’)

v      Tegemoetkoming huurlasten onzelfstandige wooneenheden (‘Thowe’)

 

Voor een specificatie van het aantal bezwaarschriften per wet/regeling, zie hoofdstuk 6.3, tabel 3.

 

 

3.2 Conclusies en bevindingen 2003

 

 

De 430 in 2003 ingekomen bezwaarschriften betekenen een aanzienlijke daling, te weten met 71

(= 14 %), ten opzichte van de 501 in 2002 ingekomen bezwaarschriften.

Van september t/m december 2003 heeft de gemeente extra budget beschikbaar gesteld aan Kamer II om de achterstand enigszins terug te dringen. Het aantal bezwaarschriften dat nog niet (volledig) is afgedaan, kon daarmee worden teruggebracht van ongeveer 400 naar 300.

 

Er zijn in het afgelopen jaar 522 bezwaarschriften afgehandeld; 327 door middel van een advies van de Commissie en 195 doordat het bezwaarschrift is ingetrokken, veelal nadat WIZ het bestreden besluit had ingetrokken of gewijzigd.

 

Vanwege bovengenoemde achterstand konden de bezwaarschriften in de meeste gevallen niet worden afgehandeld binnen de termijnen die de Algemene wet bestuursrecht stelt, behalve bezwaarschriften waaraan vanwege het urgente karakter prioriteit werd toegekend.

 

Behoudens feestdagen en een kort zomerreces, vergaderde Kamer II iedere vrijdag (te weten 45 keer) van 9.00 uur tot ca. 14.00 uur, waarbij per vergadering ongeveer 7 bezwaarschriften werden behandeld.

Met behulp van de tijdelijke extra formatie voor het secretariaat, konden voorts twee zittingen op de vrijdagmiddag worden gehouden.

 

Ook dit jaar vergaderde Kamer II enige malen ten behoeve van evaluatie en onderlinge afstemming. Voorts is overleg gevoerd met het vakteam IBO over voortzetting van het zo efficiënt mogelijk verwerken van terugvorderingszaken en met het vakteam Sociale Dienstverlening over onder meer de intakeprocedures bij het CWI.

 

 

Inhoud adviezen  

 

Van de 327 adviezen die Kamer II in 2003 heeft uitgebracht (overigens deels over in voorgaande jaren ingediende bezwaarschriften), was er bij 212 bezwaarschriften (65%) sprake van ongegrondverklaring, bij 77 (23%) van gegrond- of gedeeltelijk gegrondverklaring en bij 38 (12%) van niet-ontvankelijkverklaring. In vergelijking met 2002 is het percentage (gedeeltelijk) gegrondverklaringen bijna gelijk gebleven.

In 2003 zijn, naast bovenvermelde aantallen, 195 bezwaarschriften ingetrokken. In 141 gevallen vond de intrekking plaats nadat WIZ het bestreden besluit had herzien, soms op voorstel van het secretariaat van Kamer II, maar in toenemende mate doordat WIZ zélf tot het inzicht kwam dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven.

Indien laatstbedoelde 141 bezwaarschriften worden opgeteld bij de geheel of gedeeltelijk gegrond verklaarde bezwaarschriften, komt het percentage van de gevallen waarin de indiener van een bezwaarschrift geheel of gedeeltelijk succes heeft gehad op circa 42% (141 + 77 gedeeld door 327 +195 ).

Hoewel dit lager is dan in 2002 (toen was het 50%), is het nog wel dermate hoog dat met verbetering van de kwaliteit van de primaire besluitvorming veel ‘winst’ behaald kan worden, te weten tevredenheid bij de cliënten en minder bezwaarschriften.

 

Voor inzicht in de verschillende redenen voor de 77 (gedeeltelijk) gegrondverklaringen wordt verwezen naar tabel 5 van hoofdstuk 6.3.

 

Opgemerkt moet nog worden dat Kamer II besluiten waarin een onjuiste wettelijke grondslag was vermeld, maar die op andere gronden wel in stand konden blijven, als ongegrond heeft aangemerkt.

 

Op de 327 adviezen die Kamer II in 2003 heeft uitgebracht, hebben burgemeester en wethouders één keer een besluit genomen dat afweek van het advies (ook wel ‘contrair gaan’ genoemd).

 

 

Signaleringen/opmerkingen

 

Regelmatig heeft Kamer II in het verslag van de vergadering en/of in haar advies bij een bezwaarschrift een signalering of aanbeveling opgenomen. De Commissie-verslagen worden, zodra deze zijn vastgesteld, verspreid onder alle vakteamhoofden van WIZ. Voorts is in 2003 de nieuwe afspraak gemaakt met WIZ dat de signaleringen na afloop van ieder kwartaal gebundeld ter kennis worden gebracht van het hoofd van ‘Inkomen’ van WIZ, alsmede van de medewerker ‘Interne Controle’ van WIZ. Vanuit WIZ volgt daarop dan een reactie.

 

Hieronder volgen enige voorbeelden dan wel aandachtspunten:

q       De Commissie heeft geconstateerd dat het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) soms ten onrechte het indienen van een aanvraag om Abw-uitkering afhoudt.

Voorts heeft het CWI - uit overwegingen van efficiëntie - de intakeprocedure gesplitst in twee aparte afspraken voor de aanvrager:

§         de eerste waarbij deze alle formulieren met bewijsstukken overlegt, waarna de CWI-medewerker deze controleert (op volledigheid e.d.);

§         de tweede afspraak waarbij de CWI-medewerker een Abw-intakegesprek voert.

Ingeval de aanvrager wél op de eerste afspraak, maar niet op de tweede verschijnt, stelt het CWI respectievelijk WIZ zich op het standpunt dat geen Abw-aanvraag tot stand is gekomen. Als die cliënt zich op een latere datum weer tot het CWI wendt, wordt die datum als ingangsdatum voor de Abw-uitkering aangemerkt. Gelet op wettekst en jurisprudentie is de Commissie van oordeel dat de aanvraag om Abw-uitkering reeds bij de controleafspraak bij het CWI tot stand is gekomen.

 

q       De Commissie geeft WIZ in overweging om niet pas bij een heronderzoek of een beëindiging van een uitkering een herberekening in verband met ontvangen inkomsten uit te voeren maar om dit, zeker indien er sprake is van een vier-wekelijkse betaling van inkomsten, eens per kwartaal of in ieder geval aan het einde van het jaar te doen. Dit om te voorkomen dat cliënten worden geconfronteerd met (hoge) terugvorderingen.

 

q       De Commissie pleit ervoor dat in beschikkingen waarbij bijstand wordt teruggevorderd, standaard wordt gewezen op de mogelijkheid tot het treffen van een betalingsregeling bij financiële moeilijkheden.

 

q       De Commissie constateert dat bijstandsgerechtigden vraag 7 van het informatieformulier (“Is er deze periode iets veranderd in uw inkomen, vergeleken met de vorige maand ?”) vaak per abuis met “nee” beantwoorden, terwijl zij bij vraag 5 wèl een gewijzigd bedrag aan inkomsten hebben opgegeven. De computer, die de informatieformulieren verwerkt, blijkt de wijziging in de inkomsten dan vaak niet te signaleren. De Commissie pleit voor een spoedige oplossing van dit probleem, mede om te voorkomen dat een terugvordering op de cliënt moet worden ingesteld.

 

q       De Commissie merkt op dat het begrip “activiteiten die bestemd zijn voor iedereen” in het kader van het Sportfonds onvoldoende is uitgewerkt. Om de transparantie van de regeling te bevorderen vraagt de Commissie hiervoor aandacht.

Naar de mening van de Commissie verdient het voorts aanbeveling dat binnen de gemeente nader wordt afgebakend wat in het kader van het ‘Sportfonds’ onder een sportvereniging wordt verstaan.

 

q       De Commissie signaleert dat de regeling met betrekking tot toelating tot de AV-Delft juridisch zeer gebrekkig is vastgelegd. Het is nu slechts vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en DSW en in een beleidsnota. Het ware beter om de criteria en procedure tot aanwijzing respectievelijk toelating tot de AV-Delft vast te leggen in een verordening (door de gemeenteraad vast te stellen) of in een door B. en W. vast te stellen ‘Besluit’ of 'Regeling'.

 

q       De Commissie pleit ervoor dat het handboek van WIZ de status krijgt van ‘beleidsregels’ in de zin van de Awb en dat het openbaar wordt gemaakt (o.a. toegankelijkheid tot de digitale versie).

WIZ zou dan in een beschikking kunnen volstaan met het verwijzen naar een bepaalde beleidsregel in het handboek.

 

 

3.3 Prognose voor 2004

 

 

Het aantal binnengekomen bezwaarschriften in 2003 liep in de pas met de structurele formatie voor het secretariaat van Kamer II (circa 430).

Er moet rekening worden gehouden met een extra instroom in 2004 vanwege de stijgende werkloosheid en vooral vanwege de nieuwe ‘Wet werk en bijstand’, die per 1 januari 2004 de Algemene bijstandswet vervangt.

Op grond van de WWB kunnen langjarige minima een ‘langdurigheidstoeslag’ aanvragen. Die aanvragen moeten aan diverse criteria worden getoetst. Daarover zullen ongetwijfeld vele bezwaarschriften worden ingediend. Ook het vervallen van de inkomstenvrijlating in de huidige vorm zal veel bezwaarschriften opleveren. Voorts kan Delft onder de WWB niet langer het minimabeleid voeren dat op grond van de Abw mogelijk was. Aanvragen voor bepaalde duurzame gebruiksgoederen zullen aan strengere criteria moeten worden getoetst dan onder de Abw. Ook hiervan is een stijging van het aantal bezwaarschrift te verwachten.

Bovendien moeten alle bijstandscliënten een beschikking krijgen waarin wordt vastgesteld hoe hoog de WWB-uitkering is, welk bedrag aan vermogen belanghebbende bezit en welke plichten met betrekking tot arbeidsinschakeling worden opgelegd.

De nieuwe wet brengt sowieso extra werk mee voor het secretariaat van Kamer II: alle secretarissen zullen zich de wet, inclusief het overgangsrecht, eigen moeten maken (hetgeen uiteraard ook geldt voor de leden van de Commissie), modelnotities en –adviezen moeten worden aangepast en terugvorderingszaken worden gecompliceerd ingeval de terugvordering een periode bestrijkt die deels onder de Abw en deels onder de WWB valt.

 

Nog afgezien van de complicaties van de invoering van de WWB én de verwachting dat de instroom in 2004 hoger zal zijn dan waarin de structurele formatie van het secretariaat van Kamer II voorziet, vergt het wegwerken van achterstanden – gelet op de onaanvaardbaar lange doorlooptijden – tijdelijk extra capaciteit bij het secretariaat (en wellicht ook bij de verweervoerende vakteams van WIZ).

De Commissie verzoekt de gemeente om daarvoor tijdelijk extra geld beschikbaar te stellen. In dit verband wijst de Commissie ook op de motie die in september 2003 in de gemeenteraad is aanvaard, waarin aan het College van B. en W. is opgedragen ervoor te zorgen dat bezwaarschriften op tijd en adequaat worden behandeld.

 

 

3.4 Samenvatting aandachtspunten

 

De belangrijkste punten waarvoor Kamer II aandacht vraagt, zijn:

q       er zijn tijdelijk extra formatieplaatsen voor het secretariaat nodig om de extra instroom als gevolg van de invoering van de Wet werk en bijstand te kunnen verwerken, alsmede om de achterstand in de afhandeling van bezwaarschriften terug te dringen;

q       de status van het handboek;

q       de intakeprocedure bij het CWI.


 

4   Jaarverslag Kamer III

 

 

4.1 Competentie

 

 

Kamer III is ‘restkamer’ en behandelt bezwaarschriften die op grond van de verordening ter advisering aan de Commissie moeten worden voorgelegd en die niet behoren tot de competentie van de Kamers I,II en IV. De onderwerpen van de bezwaarschriften zijn zeer gevarieerd. Het gaat bijvoorbeeld om bezwaarschriften op grond van de volgende regelingen:

 

v      Verordening Openbaar Gemeentewater Delft 1996

v      Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten

v      Wet Gemeentelijke Basisadministratie

v      Exploitatieverordening Horeca

v      Wet openbaarheid van bestuur

v      Verordening leerlingenvervoer

v      Wet voorkeursrecht Gemeenten

v      Afvalstoffenverordening

v      Algemene plaatselijke verordening

v      Reclameverordening

 

 

4.2. Conclusies en bevindingen 2003

 

 

In 2003 zijn 47 nieuwe bezwaarschriften ontvangen, en 37 adviezen uitgebracht. Van de 47 ontvangen bezwaarschriften zijn er 4 doorgestuurd omdat ze niet bij de juiste instantie waren ingediend, dan wel niet tot de competentie van kamer III behoorden. Deze vier bezwaarschriften zijn niet in de gepresenteerde cijfers opgenomen, enkel de 43 resterende bezwaarschriften.

In 14 gevallen zijn de betrokken partijen alsnog onderling tot een oplossing gekomen en zijn de bezwaarschriften ingetrokken.

 

Het aantal nog af te behandelen bezwaarschriften per 31 december 2003 bedroeg 43. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de werkvoorraad (het aantal openstaande zaken) wederom is afgenomen (vergelijk de werkvoorraad van 62 op 31 december 2001, en 51 op 31 december 2002). Hierbij moet worden opgemerkt dat de afname in 2003 voor een belangrijk gedeelte tot stand is gekomen door het gelijktijdig en deels gevoegd afdoen van bezwaarschriften op het gebied van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Deze bezwaarschriften waren inhoudelijk gelijk.  

 

Een punt van aandacht blijft de positie van het secretariaat, in het bijzonder gezien de omvang en complexiteit van de binnengekomen bezwaarschriften, in relatie tot een nog steeds te krappe formatieve bemensing van het secretariaat voor Kamer III. In dat kader verheugt het de Commissie dat thans voorstellen worden geformuleerd om dit nijpende probleem op te lossen.

In 2003 heeft het secretariaat reeds (maar dan op ad hoc basis) enige extra ondersteuning gehad. 

 

 

Inhoud adviezen

 

Kamer III heeft van de 37 uitgebrachte adviezen in 9 gevallen geadviseerd tot (gedeeltelijk) gegrondverklaring. Van deze adviezen zijn er twee niet opgevolgd door verweerder. Een ervan betreft een zaak waarbij kamer III heeft geadviseerd een bezwaarschrift tegen de toepassing van (preventieve) bestuursdwang (last onder dwangsom) gegrond te verklaren. Kamer III was van mening dat burgemeester en wethouders reclamant onvoldoende hadden gewaarschuwd. Verder was zij van mening dat verweerder in het bestreden besluit verwezen heeft naar uitspraken welke door reclamant gedaan zouden zijn omtrent de onvermijdelijkheid van vuurwerk bij een popfestival, dit terwijl deze in de gespreksverslagen niet terug te vinden zijn. Kamer III was verder de mening toegedaan dat burgemeester en wethouders in casu niet over hadden kunnen gaan tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom nu er geen klaarblijkelijk gevaar voor overtreding van een wettelijke bepaling was althans deze niet uit de aan de Commissie aangeleverde stukken kon blijken.

Voorts stelde Commissie vraagtekens bij de bevoegdheid van burgemeester en wethouders bestuursdwang op te leggen, en heeft zij geadviseerd dat de burgemeester het bevoegde orgaan zou zijn.

 

In een andere zaak wees de Commissie er op dat burgemeester en wethouders de Verordening Openbaar Gemeentewater Delft 1996 niet consequent uitvoerden en het besluit niet gedragen werd door een juiste motivering. In deze zaak heeft de Commissie geconcludeerd tot gegrondverklaring van het bezwaar en het alsnog toekennen van een tijdelijke ontheffing voor een ligplaats als ‘schip langer dan 12 meter’; op dit advies blijkt verweerder een ‘çontrair’ besluit te hebben genomen, hetwelk de Commissie overigens niet volgens afspraak in afschrift was toegezonden (zie ook hierna).

 

Opvallend in 2003 is de afdoening van een aantal bezwaarschriften in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Deze bezwaarschriften (ingediend in 2000, maar op verzoek van reclamanten steeds aangehouden) konden na het vervallen van het voorkeursrecht worden afgedaan, zie hetgeen in de inleiding is opgemerkt.

 

Kamer III heeft in haar adviezen aanbevelingen geformuleerd aan de burgemeester en aan burgemeester en wethouders.

q       Te noemen valt onder andere het herzien van de Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996, met name op het gebied van de definities, alsmede het consequent toepassen van deze verordening, en wordt gewezen op de onduidelijke status van het beleid. Tevens heeft de Commissie daarbij in zijn algemeenheid geadviseerd steeds notities bij te houden van telefonisch overleg.

q       In een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen het besluit een huwelijksfeest, te houden in een theater, te verbieden, heeft de Commissie gerefereerd aan een eerder gedane aanbeveling. Deze strekte ertoe te komen tot mediation, gezien de veelsoortige en talrijke procedures rond de reclamant. De Commissie heeft moeten constateren dat met die aanbeveling nog onvoldoende is gedaan.

 

 

4.3. Prognose 2004

 

 

In de eerste 3 maanden van 2004 zijn 12 bezwaarschriften ingediend. Dit is duidelijk boven het gemiddelde van 35 à 40 bezwaarschriften per jaar. Er is een aanvang gemaakt met een efficiëntere benutting van de voor kamer III beschikbare (geringe) tijd. Positief is dat er inmiddels administratieve ondersteuning van het secretariaat is. Vooralsnog echter blijft gelden dat vanwege de eerder vermelde (te) krappe formatieve bezetting van het secretariaat van Kamer III een verdere oploop van de achterstanden te verwachten is. De gemiddelde achterstand bedraagt inmiddels al circa een jaar, hetgeen in de ogen van de Commissie een onaanvaardbare achterstand is, mede gelet op de in de Awb genoemde afdoeningstermijnen van in totaal niet meer dan 13 weken.

 

 

4.4. Aandachtspunten

 

 

Ook in 2003 moet geconstateerd worden dat de motivering van de bestreden besluiten in veel gevallen te wensen over laat. Nog steeds moet worden vastgesteld dat de communicatie tussen verweerder en reclamant vaak onvoldoende is, met name van de zijde van verweerder. Een meer zorgvuldige voorbereiding van besluiten zou een aantal bezwaarschriften hebben kunnen voorkomen.

 

Kamer III stelt tevens vast dat de terugkoppeling van verweerder nog steeds niet afdoende is, alhoewel er wel een duidelijke verbetering valt op te merken. Met name voor wat betreft de aanbevelingen van Kamer III is nog steeds onduidelijk wat hiermee gedaan wordt.

Nogmaals wordt dan ook gevraagd om op de door de Commissie gedane aanbevelingen zo veel mogelijk een separate terugkoppeling te geven.

 

De behandeltijd van de bezwaarschriften is nog steeds -veel- te lang. Dit is voor het grootste gedeelte te wijten aan de onderbemensing van het secretariaat en in enkele gevallen aan een langere tijd voor het uitbrengen van verweer of tijd die is gemoeid met het inwinnen en uitbrengen van nadere inlichtingen. De Commissie heeft door een niet stelselmatige terugkoppeling van de heroverwegingsbesluiten beperkt zicht op de totale behandelingsduur vanaf indiening van het bezwaar tot het uitbrengen van het uiteindelijke heroverwegingsbesluit. Algemeen beeld lijkt echter dat de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijnen in veel gevallen in zeer ruime mate worden overschreden, zoals hiervoor is aangegeven.Ter verbetering van de doorlooptijden is voorts een versterking van het secretariaat van essentieel belang.

 

Kamer III ervaart dat de wijze van verweervoering redelijk te noemen valt. Kamer III stelt vast dat de kwaliteit van de ingediende verweerschriften in 2003 een stijgende lijn heeft getoond.

 

In zijn algemeenheid doet de Commissie nog eens een suggestie voor het met de meest betrokken geledingen houden van bijvoorbeeld een of enkele themadagen c.q. workshops op het gebied van het rechtsbeschermingbedrijf en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder zorgvuldige communicatie met de burgers. Bij dergelijke themadagen c.q. workshops zou mogelijk ook een inbreng kunnen zijn vanuit de Commissie en bestuursrechtdeskundigen uit de rechterlijke macht en het onderwijsveld.


5   Jaarverslag Kamer IV

 

 

5.1. Competentie

 

 

Kamer IV behandelt bezwaarschriften van werknemers van de gemeente voor zover zij ambtenaar zijn in de zin van artikel 1 van de Ambtenarenwet, met uitzondering van bezwaren die betrekking hebben op de rechtspositie van personeel werkzaam bij het openbaar onderwijs. Deze laatste zijn uitgezonderd van advisering door de Commissie.

Als gevolg van het bepaalde in art. 8:1, 2e lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt met een besluit gelijkgesteld (citaat) "een andere handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de ambtenarenwet als zodanig (..), hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden”. Dit betekent dat een bezwaar dat door een ambtenaar is ingediend niet noodzakelijkerwijs gericht hoeft te zijn tegen een schriftelijk besluit zoals dat in de Awb in artikel 1:3 wordt gedefinieerd. Ook een bezwaar tegen een mondeling medegedeelde beslissing kan worden behandeld, mits met de beslissing een rechtsgevolg voor betrokkene wordt beoogd. Uiteraard is ook in dergelijke gevallen de door de Awb in artikel 6:3 gestelde beperking van kracht dat besluiten die zijn genomen in het kader van de voorbereiding van een besluit uitgesloten zijn van beroep – en dus ook van bezwaar.

 

Daarnaast adviseert Kamer IV over bezwaren tegen besluiten aangaande het al dan niet behoren tot de doelgroep van de nieuwe Wsw (Wet sociale werkvoorziening). Het kan hier zowel gaan om aanvragen voor de verplichte herindicatie van personen die reeds op grond van de Wsw in dienst zijn van de gemeente (i.c. CombiWerk), als om personen die nog niet in dienst zijn, maar wel op de wachtlijst staan en voorts nieuwe indicaties van personen die niet op de wachtlijst staan. Het gaat hier om een restverschijnsel uit het verleden, toen Wsw-medewerkers nog onder de Ambtenarenwet vielen en de Commissie ook over door hen ingediende bezwaarschriften adviseerde. Sinds 1 januari 1998 hebben Wsw-medewerkers van CombiWerk een rechtspositie volgens burgerlijk recht.

 

 

5.2. Bevindingen en conclusies

 

 

Bijzondere omstandigheden

Met ingang van 1 oktober 2003 is de samenstelling van kamer IV gewijzigd. De zaken die nog vóór die datum ter zitting zijn gebracht, zijn ‘afgewerkt’ door de ‘oude’ commissie.

 

Aard van de bezwaren en wijze van afhandeling

In 2003 heeft kamer IV over 21 zaken geadviseerd. In vier gevallen werd geadviseerd het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond te verklaren, 14 keer werd een bezwaar geheel ongegrond bevonden en in drie gevallen was het bezwaar niet-ontvankelijk. Evenals in vorige jaren hadden veel bezwaren functiebeschrijving en –waardering als onderwerp. Zo’n 40% van de uitgebrachte adviezen ging hierover (zie tabel 4). Adviezen over disciplinair ontslag en de daaraan voorafgaande ordemaatregelen van schorsing en ontzegging van de toegang tot terreinen en gebouwen kwamen op de tweede plaats (30%). Voor het eerst sinds jaren zijn er in 2003 bezwaren tegen indicatiebesluiten op grond van de Wet sociale werkvoorziening aan de Commissie voorgelegd; deze worden in 2004 afgehandeld.

 

Het beeld van de 28 bezwaarschriften die in 2003 werden ingediend, is afwijkend van dat van de 21 adviezen die in 2003 zijn uitgebracht (vergelijk daartoe de tabellen 3 en 4 van par. 6.5). Functiewaardering en -beschrijving zorgden voor 50% van de bezwaren, elk van de andere onderwerpen voor 10%.

In totaal zijn er in het verslagjaar elf bezwaarschriften ingetrokken, een aantal dat vergelijkbaar is met de meeste voorgaande jaren. In 2002 werden 20 bezwaren ingetrokken.

 

Redenen van gegrondverklaring

In de adviezen die kamer IV in 2003 heeft uitgebracht, is alleen tot gegrondverklaring geadviseerd op grond van een onjuiste toepassing van regelgeving en beleid (2x), een onjuiste afweging van feiten en omstandigheden (1x) en het niet voldoen aan gerechtvaardigde verwachtingen (1x).

 

De beslissingen naar aanleiding van de adviezen

Op grond van artikel 20, 1e lid, van de Verordening behoort de Commissie een afschrift te ontvangen van de beslissing op een bezwaar. Daar wordt momenteel goed de hand aan gehouden. In 2003 hebben Kamer IV heroverwegingsbesluiten bereikt in dertig zaken. In acht van deze dertig zaken adviseerde de Commissie tot gehele of gedeeltelijke gegrondverklaring. In elk van deze acht zaken besloten burgemeester en wethouders tegengesteld aan het advies. Over drie van deze acht zaken is het advies in 2003 uitgebracht.

Het betreft in de eerste plaats drie besluiten waarin een organieke functie wordt vastgesteld en waartegen door in totaal zes personen bezwaar is gemaakt. In twee gevallen was de Commissie van mening dat de Verordening (i.c. bijlage 1 van de NUR, de Nadere uitwerkingsregels Rechtspositie) verkeerd was toegepast. In de derde functiewaarderingszaak heeft de Commissie het bezwaar gedeeltelijk gegrond geadviseerd omdat zij een andere afweging van feiten en omstandigheden heeft gemaakt.

Tenslotte ging het college contrair tegen een advies inzake een besluit tot een disciplinaire maatregel. De Commissie kwam ook in dit geval tot de slotsom dat het college een onjuiste afweging van feiten en omstandigheden had gemaakt en adviseerde tot een lichtere maatregel. Het college hield echter aan het oorspronkelijke besluit vast.

 

Beroep

Tegen negen zaken waarover in 2003 is geadviseerd, is nog in 2003 beroep ingesteld. Het betreft twee zaken waarin het college ‘contrair is gegaan’ en zeven van de 19 zaken waarin zowel het advies als de beslissing op bezwaar ‘ongegrond’ luidden, In drie van deze laatste zeven zaken heeft de rechtbank reclamant in het ongelijk gesteld. In de overige zes zaken wordt ofwel de uitspraak pas in 2004 verwacht dan wel is de Commissie nog niet op de hoogte gesteld van de uitspraak.

 

 

5.3. Prognose 2004

 

 

In het vorige jaarverslag werd de verwachting uitgesproken dat er in 2003 in totaal ongeveer 30 à 35 zaken zouden kunnen worden afgehandeld en 15 à 20 zaken pas in 2004 afgedaan zouden kunnen worden. Feitelijk is in 2003 van 32 zaken de behandeling afgerond en waren er aan het eind van het jaar 19 nog niet afgehandeld.

 

Er hebben zich in 2003 geen ontwikkelingen aangekondigd op grond waarvan zou moeten worden verwacht dat in 2004 aanzienlijk meer dan wel minder bezwaarschriften worden ingediend.

De lang verwachte wijziging in de Verordening, waarbij ook bezwaarschriften van personeel werkzaam bij het openbaar onderwijs ter advisering aan de Commissie worden aangeboden heeft niet plaatsgevonden, en zal vermoedelijk ook niet meer plaatsvinden. De reden hiervoor is dat het openbaar basisonderwijs van Delft eind 2003 is gefuseerd met dat van Rijswijk en de Westlandgemeenten.

Voor kamer IV moet de prognose luiden dat er in 2004 kwantitatief gezien weinig zal veranderen ten opzichte van 2003.

 

 

5.4. Aandachtspunten

 

 

Met ingang van medio februari 2004 deelt kamer IV met de kamers I en III en de gemeentelijke Ombudscommissie een fulltime administratieve ondersteuning. Voor kamer IV is maximaal 8 uur per week beschikbaar. Met het oog op een zo efficiënt mogelijke benutting en het voorkómen van vergissingen, zullen de bestaande administratieve werkwijzen van de kamers I, III en IV onder de loep worden genomen en waar mogelijk beter op elkaar worden afgestemd.


6               Commissie in cijfers

 

 

6.1        Algemeen

 

In 2003 zijn bij de Commissie in totaal 668 nieuwe bezwaarschriften ingediend.

De ontwikkeling van het aantal nieuw ingediende bezwaarschriften per jaar vanaf 1994 en de verdeling over de verschillende Kamers is als volgt:

 

Verslagjaar

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

Kamer I

159

149

200

128

100

106

124

195

312

167

Kamer II

291

439

351

649

530

788

404

414

501

430

Kamer III

  47

  25

  35

  25

  39

  31

  43

  53

  33

  43

Kamer IV

  -

    5

  13

  22

  21

  19

  18

  49

  38

  28

Totaal

497

618

599

824

690

944

589

711

884

668

 

 

Niet alle ingediende bezwaarschriften leiden tot een advies van de Commissie. Veel bezwaarschriften worden ingetrokken vóórdat een hoorzitting over de zaak plaatsvindt, hetzij omdat het bestuursorgaan in de bezwaren al meteen aanleiding ziet het besluit te herzien, hetzij omdat de reclamant ervan af ziet om de zaak door te zetten. Ook leidt de hoorzitting over een zaak er nogal eens toe dat partijen alsnog overeenstemming bereiken en de Commissie geen advies meer hoeft uit te brengen. 

 

 

Een overzicht van de inhoud van de adviezen van de Commissie over de laatste vijf jaar, geeft het volgende beeld:

 

Inhoud adviezen

1999

       2000                  2001               2002                2003

(Deels) gegrond

143

  (27%)

    80    (25%)       94    (31%)       83    (16%)     145     (24%)

Ongegrond

357

  (66%)

  210    (66%)     168     (56%)     324    (63%)     359     (58%)

Niet-ontvankelijk

  40

  (  7%)

    27    (  9%)       38    (13%)     105    (21%)     112     (18%)

Totaal

540

(100%)

  317  (100%)     300   (100%)     512   (100%)     616   (100%)

 

 

Tussen 1 januari en 31 december 2003 zijn in totaal 912 bezwaarschriften afgehandeld: 610 door middel van een advies en 302 doordat het bezwaarschrift is ingetrokken of het primaire besluit is herzien.

 

In- en uitstroom bezwaarschriften CBB 2001

 K I

K II

K III

K IV

Totaal

Werkvoorraad per 1 januari 2003

199

383

 51

 23

  656

Bij nieuw ingekomen in 2003

167

430

 43

 28

  668

Af: uitgebrachte adviezen in 2003

231

327¹

 37

 21

  616²

Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies

 82

195

 14

 11

  302

Werkvoorraad per 31 december 2003

 53

297

 43

 19

  412

¹ Over 4 bezwaarschriften zijn elk 2 adviezen uitgebracht over 1 bezwaarschrift 3 adviezen

² Betreft 610 bezwaarschriften


6.2        Kamer I

 

 

Tabel 1: Vergaderingen van Kamer I

 

Verslagjaar

1999

2000

2001

2002

2003

Aantal vergaderingen          

    17

    17

    22

      22

      41

Gemiddelde vergaderduur

  4 uur

  4 uur

  3,5 uur

   3,5 uur

   3,5 uur

Gemiddeld aantal zaken per vergadering

      4

      3

      3

      4

      5

 

 

Tabel 2: In- en uitstroom van zaken bij Kamer I

 

Status

1999

2000

2001

2002

2003

Werkvoorraad op 1 januari

  27

  47

  84

132

199

Bij: nieuw ingekomen

106

124

195

312

167

Af: advies uitgebracht

  64

  49

102

201

231

Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies

  22

  38

  45

 44

 82

Nog in behandeling op 31 de.cember

  47

  84

132

199

  53¹

 

¹   Waarvan 6 bezwaarschriften uit 2001 en 6 uit 2002

 

 

Tabel 3: Onderwerpen van de bezwaarschriften ingediend in 2003 bij Kamer I

 

Onderwerp

Aantal

Sociale/sociaal-medische urgentie

  51

Bouw-, sloop-, monumentenvergunning

  50

Handhaving

  12

Kapvergunning

  16

Verkeersbesluit

  12

Gehandicaptenparkeerkaart

  14

Autoluwe binnenstad (parkeerbeleid, -regelgeving en verkeersbesluiten)

   -

Vangnetregeling

   5

Voorbereidingsbesluit

   4

Overig

   3

Totaal

167

 


Tabel 4: Inhoud uitgebrachte adviezen in 2003 door Kamer I

 

Onderwerp

Gegrond

Ongegrond

Gegrond/ ongegrond¹

Niet-

ontvankelijk

Totaal

Soc/soc.med.urgentie

4

 38

-

2

 44

Bouw-, sloop-, monumenten-vergunning

 

13

 52

6

 

 11

 82

Handhaving

6

 2

-

1

  9

Kapvergunning

 

1

 7

1

 3

  12

Verkeersbesluit

 

2

 10

11

 -

  23

Gehandicaptenparkeerkaart

8

  7

-

 1

  16

Autoluwe binnenstad

 

-

  2

 

-

  19

   21

Overig

3

  7

-

  14

   24

Totaal

37

      125

18

  51

 231

 

¹   Gegrond voor wat betreft motiveringsgebrek, maar materieel gezien ongegrond.

 

 

Tabel 5: Reden (gedeeltelijke) gegrondverklaring uitgebrachte adviezen in 2003 door Kamer I

 

Omschrijving

Aantal

Nieuwe feiten en omstandigheden

  1

Andere afweging van feiten en omstandighe­den

  1

Andere afweging van belangen

  4

Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

16

Andere interpretatie van regelgeving en beleid

  1

Onzorgvuldige voorbereiding

  9

Gerechtvaardigde verwachtingen niet gehonoreerd

  -

Motiveringsgebrek

23

Totaal

55

 


Tabel 6: Inhoud uitgebrachte adviezen in 2003 en voorgaande jaren door Kamer I

Inhoud advies

1999

2000

2001

2002

2003

Gegrond

 10

10

      16

        4

    37

Ongegrond

 39

32

      58

    107

  125

Gegrond/ongegrond¹

  4

  2

    8

   9

   18

Niet-ontvankelijk

 11

  5

      20

      81

   51

Totaal

 64

49

    102

    201

 231

 

¹   Gegrond voor wat betreft motiveringsgebrek, maar materieel gezien ongegrond.


6.3   Kamer II

 

Tabel 1: Vergaderingen van Kamer II

 

Verslagjaar

1999

2000

2001

2002

2003

Aantal vergaderingen

43

34

36

55

45

Gemiddelde vergaderduur

5 à 6 uur

4,5 uur

4,5 uur

5 uur

5 uur

Gemiddeld aantal zaken per vergadering

10 à 11

8

5

5

7

 

 

Tabel 2: In- en uitstroom van zaken bij Kamer II

 

Status

1999

2000

2001

2002

2003

Werkvoorraad op 1 januari

  283

  329

  290

  374

  383

Bij: nieuw ingekomen

  788

  404

  414

  501

  430

Af: advies uitgebracht

  549

  247

  168

  253

  327¹

Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies

  193

  196

  162

  239²

  195

Nog in behandeling op 31 december

  329

  290

  374

  383

  297

 

¹   Betreft 9 adviezen over bezwaarschriften die in 1998/1999 zijn ingekomen, 12 in 2000, 38 in 2001 en  159 in 2002
    ingekomen bewaarschriften).

²   Van de in 2003 ingediende bezwaarschriften zijn er 26 ingetrokken (incl. voorgaande jaren: 54)

    50 zijn door de Sector WIZ herzien en vervolgens door reclamant ingetrokken. Voorts zijn in 2003 nog 91 van 

    de in 1998, 1999, 2000 en 2001 ingediende bezwaarschriften op deze wijze afgedaan.

 

 

 Tabel 3: Onderwerpen bezwaarschriften ingediend in 2003 bij Kamer II

Onderwerp

Aantal

Algemene bijstandswet (Abw)

  351

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Abw/Bbz)

      8

Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte

Werkloze Werknemers (IOAW)

      1

Indicatie voor verkrijgen aanleunwoning

      3

Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) en Zorgwet VVTV

      -

Wet Voorzieningen Gehandicapten

    53

Kortingsregeling (Sportfonds)

      3

Wet Inburgering Nieuwkomers

     

Tegemoetkoming huurlasten onzelfstandige wooneenheden (Thowe)

    11

Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw)

     -

Totaal

  430

 


Tabel 4 : Inhoud uitgebrachte adviezen in 2003 door Kamer II

Onderwerp

Gegrond

Gedeeltelijk gegrond¹

Ongegrond

Niet-ontvankelijk

Totaal

Abw

22

48

188

33

291

WVG

  -

-

14

1

  15

Overig

 6

1

10

4

  21

Totaal

28

49

212

38

327

 

¹    In tegenstelling tot bijvoorbeeld bij Kamer I gaat het hier niet om een gedeeltelijke gegrondverklaring wegens             bijvoorbeeld een motiveringsgebrek, maar om de situatie dat de indiener bijvoorbeeld een financiёle                           tegemoetkoming krijgt die lager is dan waar deze meende recht op te hebben, maar hoger dan hem in het
     primaire besluit door WIZ was toegekend.

 

Tabel 5: Reden (gedeeltelijke) gegrondverklaring uitgebrachte adviezen in 2003 door Kamer II

 

Omschrijving

Abw

Abw/

Terugvordering

WVG

Overig

Totaal

Nieuwe feiten en omstandigheden

6

-

-

-

6

Andere afweging van feiten en omstandighe­den

24

4

-

-

28

Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

16

2

-

5

23

Andere interpretatie van regelgeving en beleid

3

-

-

-

3

Onzorgvuldige voorbereiding

5

9

-

-

14

Strijd met beginsel van de rechtszekerheid

-

2

-

1

3

Motiveringsgebrek¹

-

-

-

-

-

Totaal

54

17

-

6

77

 

¹   Kamer II merkt besluiten waarin een onjuiste wettelijke grondslag was vermeld, maar die op andere gronden
    wel in stand konden blijven, als ongegrond aan. Die – veel voorkomende – gevallen ontbreken dan ook in deze
    specificatie van de (gedeeltelijk) gegrond­verklaringen.

 

 

Tabel 6: Inhoud uitgebrachte adviezen in 2003 en voorgaande jaren door Kamer II

 

Inhoud advies

1999

2000

2001

2002

2003

Gegrond

  34

  27

  39

  27

 28

Gedeeltelijk gegrond

  89

  34

  22

  32

  49

Ongegrond

307

169

  93

 173

212

Niet-ontvankelijk

  23

  17

  14

   21

  38

Totaal

453

247

168

253

327

 


6.4        Kamer III

 

 

Tabel 1: Vergaderingen van Kamer III

 

Verslagjaar
1999
2000
2001
2002
2003

Aantal vergaderingen

7

7

9

12

 

Gemiddelde vergaderduur

2,5 uur

2,5 uur

3 uur

3 uur

 

Gemiddeld aantal zaken per vergadering

2

2

4

2

 

 

 

Tabel 2: In- en uitstroom van zaken bij Kamer III

 

Status

1999

2000

2001

2002

2003

Werkvoorraad op 1 januari

    -

    1

  25

  62

    51

Bij: nieuw ingekomen

  31

  43

  53

  33

    43

Af: advies uitgebracht

  14

  11

  10

  37

    37

Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies

  16

    8

    6

    7

    14

Nog in behandeling op 31 december

    1

  25

  62

  51

    43

 

 

Tabel 3: Onderwerpen bezwaarschriften ingediend in 2003 bij Kamer III

 

Onderwerp

Aantal

Aankoop grond

1

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

2

Afvalstoffenverordening

1

Beëindiging opdracht (priv.r.)

1

Bestuurlijke maatregel

7

Drank- en Horecawet

2

Exploitatieverordening (horeca)

4

GBA

5

Gemeentelijke wate­ren

9

Reclameverordening

1

Subsidie

8

Taalonderwijs

1

Overig

1

Totaal

43

 


Tabel 4: Inhoud uitgebrachte adviezen in 2003 door Kamer III

 

Onderwerp

Ge­grond

Onge­grond

Gegrond/
ongegrond¹

     Niet-ontvankelijk

  To­taal

APV

2

1

 

1

4

Bestuurlijke maatregel

1

2

 

1

4

Drank- en horecavergunning

 

1

 

 

1

Exploitatieverordening  (horeca)

1

1

2

1

5

GBA

 

1

 

1

2

Gemeentelijke wate­ren

1

 

 

5

6

Leerlingenvervoer

1

2

 

 

3

Subsidie

 

1

 

1

2

WOB

1

 

 

 

1

Wet voorkeursrecht gemeenten

 

 

 

10

10

Totaal

7

2

20²

38³

 ¹   Gegrond voor wat betreft bijvoorbeeld motiveringsgebrek, maar materieel gezien ongegrond.

 ²   1 advies bevatte 2 dicta, m.b.t. 2 besluiten;

 ³   Betreft 37 adviezen

 

 

Tabel 5: Reden (gedeeltelijke) gegrondverklaring uitgebrachte adviezen in 2003 door Kamer III

 

Omschrijving

Aantal

 Nieuwe feiten en omstandigheden

-

 Andere afweging van feiten en omstandighe­den

-

 Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

6

 Andere interpretatie van regelgeving en beleid

-

 Onzorgvuldige voorbereiding

-

 Gerechtvaardigde verwachtingen niet gehonoreerd

-

 Motiveringsgebrek

3

 Totaal

9

 

 

Tabel 6: Inhoud uitgebrachte adviezen in 2003 en voorgaande jaren door Kamer III

 

Inhoud advies

1999

2000

2001

2002

2003

 Gegrond (geheel dan wel gedeeltelijk)

  1

  6

  4

  5

9

 Ongegrond

  8

  2

  3

29

9

 Niet-ontvankelijk

  5

  3

  3

  3

20

 Totaal

14

11

10

37

38¹

¹   Betreft 37 adviezen


6.5                    Kamer IV

 

Tabel  1:  Vergaderingen van Kamer IV

Verslagjaar

1999

2000

2001

2002

2003

Aantal vergaderingen

7

3

5

12

8

Gemiddelde vergaderduur

1:45 uur

2:10 uur

2:55 uur

1:50 uur

2:50 uur

Gemiddeld aantal zaken per vergadering

1,4

3,3

3,8

2,25

3,4

 

 

Tabel 2: In- en uitstroom van zaken bij Kamer IV

Status

1999

2000

2001

2002

2003

Werkvoorraad op 1 januari

 3

12

 8

26

23

Bij: nieuw ingekomen

20

18

49

38

28

Af: advies uitgebracht

 7

10

20

21

21

Af: ingetrokken

 4

12

11

20

11

Nog in behandeling op 31 december

12

 8

26

23

19

 

 

Tabel 3: Onderwerpen bezwaarschriften ingediend in 2003 bij Ka­mer IV

 

 Onderwerp

Aantal

 Aanstelling, bezoldiging, e.d.

    2

 Disciplinaire maatregelen (i.c. ontzegging toegang, schorsing, ontslag

    3

 Eervol ontslag/ ouplacement

    3

 Functiebeschrijving en –waardering

   13

 Indicatie en herindicatie op grond van de WSW

    3

 Uitkering bij ontslag

    3

 Overige bezwaren

    1

 Totaal

   28

 


Tabel 4: Inhoud uitgebrachte adviezen in 2003 door Kamer IV

 

Onderwerp

Ge­grond

Ongegrond

Gegrond/ ongegrond¹

     Niet-ontvankelijk

Totaal

Disciplinaire maatregelen (i.c.ontzegging toegang, ontslag)

-

2

-

1

3

Eervol ontslag; outplacement

-

2

-

1

3

Functiebeschrijving en -waardering

2

5

1

-

8

Ordemaatregelen (i.c.schorsing)

-

4

-

1

4

Overige bezwaren

1

1

-

1

3

Totaal

3

14

1

3

21

 

 

 

Tabel 5: Reden (gedeeltelijke) gegrondverklaring uitgebrachte adviezen in 2003 door Kamer IV

 

Omschrijving

Aantal

Nieuwe feiten en omstandigheden

-

Andere afweging van feiten en omstandighe­den

1

Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

2

Andere interpretatie van regelgeving en beleid

-

Onzorgvuldige voorbereiding

-

Gerechtvaardigde verwachtingen niet gehonoreerd

1

Motiveringsgebrek

-

Totaal

4

 

 

Tabel 6: Inhoud uitgebrachte adviezen in 2003 en voorgaande jaren door Kamer IV

 

Inhoud advies

1999

2000

2001

2002

2003

Gegrond (geheel dan wel gedeeltelijk)

3

  3

  5

  7

4

Ongegrond

2

  5

14

14

14

Niet-ontvankelijk

2

  2

  1

 -

3

Totaal

7

10

20

21

21

 

 


 

                                                                                    BIJLAGEN


Bijlage 1

 

 

Beschrijving procedure behandeling bezwaarschriften bij de Commissie

 

 

De procedure voor de behandeling van bezwaarschriften door de Commissie is in de Awb en in de verordening vastgelegd. De verschillende Kamers volgen in de praktijk over het algemeen dezelfde werkwijze.

 

Voorprocedure, ontvangstbevestiging

 

Een bezwaarschrift wordt door de postafdeling van de gemeente gestuurd aan de secretaris van de bevoegde Kamer van de Commissie. Dit betekent dat deze afdeling de inkomende brief moet herkennen als een bezwaar­schrift. In de praktijk levert dit weinig problemen op. Op de envelop of in de aanhef van de brief vermelden de meeste indieners van bezwaarschriften (verder aangeduid met 'reclamanten') het woord ‘bezwaar­schrift’. In twijfelge­vallen wordt de brief in het algemeen voor de zekerheid aan een van de secretarissen voorgelegd. De postafdeling verstuurt een eerste korte ontvangstbevestiging.

De secretaris beoordeelt of het bezwaar­schrift volledig is en tijdig is ingediend. Is dat het geval, dan stuurt de secretaris een ontvangstbevestiging met daarbij informatie over het verdere verloop van de procedure.

Als wel een gebrek geconsta­teerd wordt, dan verzoekt de secretaris schriftelijk aan de reclamant om het gebrek binnen een bepaalde termijn te herstellen. In veel gevallen gaat om het ontbreken van een onderbouwing van de bezwaren (dit worden ‘pro forma’-bezwaarschriften genoemd, alvast ingediend om de termijn veilig te stellen), maar het kan ook het ontbreken van een (bevoegde) ondertekening betreffen.

De termijn waarbinnen bezwaar moet worden gemaakt bedraagt zes weken, te rekenen vanaf de datum van bekendma­king van het besluit waartegen het bezwaar zich richt. Wanneer de termijn is overschreden, dan wordt de reclamant verzocht de redenen voor de termijnover­schrijding aan te geven. Als blijkt dat er gegronde redenen zijn, dan kan niet-ontvankelijkheid achterwege blijven en kan toch een inhoudelijke beoordeling van het bezwaarschrift plaatsvinden.

 

Als het bezwaarschrift compleet is, dan stuurt de secretaris aan de reclamant een op de situatie aangepaste ontvangstbe­vestiging met daarbij informatie over het verdere verloop van de procedure.

 

Verzoek om verweer

 

Het bestuursorgaan, door tussenkomst van het vakteam dat het bestreden besluit heeft voorbereid, ontvangt van de secretaris een schriftelijk verzoek om binnen een bepaalde termijn een verweerschrift in te dienen en de rele­vante informa­tie uit het dossier mee te zenden. Zodra de secretaris het verweerschrift heeft ontvan­gen, kan de zaak geagendeerd worden voor de eerstvolgende hoorzitting.

 

Juridisch kader / notitie

 

In het algemeen maakt de secretaris ten behoeve van de Commissie een notitie / juridisch kader waarin opgenomen zijn de relevante feiten, de juridische bepalingen, de eventuele onduidelijkheden in het primaire besluit en het verweer, en de aan de reclamant en verweerder tijdens de hoorzitting te stellen vragen.

 

Hoorzitting

 

De wet schrijft dwingend voor dat de reclamant in de gelegenheid wordt gesteld om te worden gehoord. Slechts in enkele gevallen kan een hoorzitting achterwege blijven. Dit is het geval bij kennelijke niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift, bijvoorbeeld wanneer een bezwaarschrift duidelijk te laat is ingediend en daarvoor geen goede redenen zijn. Kennelijke ongegrondheid kan ook een reden zijn om de hoorzitting achterwege te laten. Uit de jurispru­dentie blijkt overigens dat men voorzichtig moet zijn met het kwalificeren van bezwaren als kennelijk ongegrond. In de praktijk komt het dan ook nagenoeg nooit voor dat een hoorzitting om deze reden achterwege blijft.

Reclamanten zijn niet verplicht om op de hoorzitting te verschijnen; zij kunnen zelfs afzien van het recht om te worden gehoord. Wanneer zowel de reclamant als het bestuursorgaan afzien van de hoorzitting, dan beoordeelt de Commissie de zaak op basis van de stukken.

 

Ten minste twee weken voor de hoorzitting ontvangen de betrokken partijen een uitnodiging. Bij de Kamers I, III en IV is het gebruikelijk dat daarbij tevens alle stukken voor de hoorzitting toegestuurd worden. Bij Kamer II wordt aan reclamant alleen de notitie en het verweerschrift toegezonden, maar worden op verzoek ook de overige stukken toegestuurd.

 

 

In de verordening is geregeld dat de hoorzittin­gen bij Kamer I en Kamer III in beginsel openbaar zijn. De commissie kan onder omstandighe­den bepalen dat de zitting met gesloten deuren plaats­vindt. De zittingen van de Kamers II en IV zijn op grond van de verordening altijd besloten.

De hoorzittingen van de Kamers I en III worden, met vermelding van de onderwerpen, aangekondigd in de Stadskrant, om geïnteresseerden in de gelegenheid te stellen de hoorzittingen bij te wonen; de stukken voor de hoorzitting liggen ter inzage bij de Publieksbalie van de gemeente.

 

De gang van zaken tijdens de hoorzitting is als volgt.

De recla­mant wordt uitgenodigd het bezwaarschrift mondeling toe te lichten en te reageren op het verweer­schrift. Daarna is het woord aan de vertegenwoordiger(s) van het bestuursorgaan. Na de toelichting van beide partijen op hun standpunten kunnen de commis­sieleden vragen stellen aan partijen. Ten slotte vraagt de voorzitter of de aanwezi­gen nog een afron­dende opmerking willen maken.

 

Beraadslaging en advies

 

Na de hoorzitting beraadslaagt de com­missie in beslotenheid over het uit te brengen advies.

De secretaris stelt vervolgens een concept-advies op en stuurt dit naar de voorzitter (en eventueel aan de leden). Als de voorzitter met het advies akkoord is, wordt het ondertekend en verzonden aan de reclamant en aan het bestuursorgaan. De secretaris verzoekt aan het bestuursorgaan de desbetreffende kamer een kopie toe te sturen van het uiteindelijke be­sluit dat het bestuursorgaan, aan de hand van het advies, heeft genomen.

Alleen de besluiten, waarin contrair aan het advies van de desbetreffende kamer wordt besloten, zendt de secretaris in kopie aan de commissieleden toe.

 

Nieuw besluit tijdens bezwaarschriftprocedure

 

Het komt voor dat het bestuursorgaan in het ingediende bezwaarschrift al direct aanleiding ziet om het bestreden besluit aan te passen, nog voordat een behandeling bij de commissie heeft plaatsge­von­den. Het staat het bestuursorgaan in beginsel vrij om in dat geval een nieuw besluit te nemen.

Wanneer een nieuw besluit is genomen, wordt het bezwaarschrift op grond van de wet geacht mede gericht te zijn tegen dat nieuwe besluit, tenzij laatstbedoeld besluit aan het bezwaar of beroep geheel tegemoet komt.

 

Pas nadat reclamant schriftelijk of mondeling heeft laten weten dat het nieuwe besluit aanleiding geeft om het bezwaarschrift in te trekken, is de zaak formeel afgerond en hoeft geen verdere behandeling plaats te vinden. Wanneer een reclamant een nieuw besluit heeft ontvangen, dan wordt echter vaak geen reactie van reclamant meer vernomen. De secretaris van de Commissie verzoekt de reclamant in dergelijke gevallen schriftelijk aan te geven of deze de bezwaarschrift­procedure wil voortzet­ten. Vaak is daarna nog een herinneringsbrief nodig, waarin dan vermeld staat dat als binnen een bepaalde termijn niets vernomen is, de Commissie ervan uitgaat dat reclamant het bezwaarschrift heeft ingetrokken.


Bijlage 2

 

 

Tekst van de Verordening Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 april 1992;

 

gelet op de artikelen 82 e.v. van de Gemeentewet, alsmede gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende

 

Verordening commissie voor de beroep- en bezwaarschrif­ten.

 

 

Artikel 1

 

Deze verordening verstaat onder:

a.       commissie:

          de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften als genoemd in artikel 2;

b.       verwerend orgaan:

          het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

 

Artikel 2

 

1.       Er is een commissie die het bestuursorgaan ad­viseert inzake de te nemen beslissing ten aanzien van de bij dat bestuursor­gaan op grond van de Algemene wet be­stuursrecht of enige wettelijke regeling inge­diende beroep- of bezwaar­schriften.

2.       Van het bepaalde in lid 1 zijn uitgesloten bezwaar­schriften:

          a.       in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

          b.       in het kader van de Milieuwetgeving, met uitzonde­ring van de Lozings­ver­ordening en de Afvalstoffen­verordening;

          c.       in het kader van de Onteigeningswet;

          d.       betrekking hebbend op de heffing en invordering van gemeen­telijke belastin­gen als genoemd in artikel 219 van de Ge­meentewet, alsmede inzake de waardering van onroerende zaken als bedoeld in de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ);

          e.       betrekking hebbend op de rechtspo­sitie van personeel werkzaam bij het open­baar onderwijs, alsmede op het gebied van Functioneel Leeftijdsontslag (FLO), de suppletieregeling, de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders en de FPU-regeling.

3.       De uitzondering genoemd in artikel 2 sub a geldt niet ten aanzien van bezwaar­schriften ingediend tegen een beslissing op een verzoek om vrijstelling op basis van de artikelen 17 t/m 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

 

Artikel 3

 

1.              De commissie bestaat uit vijftien leden waaronder de voorzit­ter.

2.              Elf leden van de commissie, waaronder de voorzitter alsmede drie plaats­vervangende voorzitters, zijnde geen raadsleden en/of commissieleden/niet raadsleden, worden door de raad op voordracht van burgemeester en wethouders benoemd. Op dezelfde wijze als hiervoor bepaald wordt een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden benoemd.

3.       Vier leden van de commissie worden door de raad uit zijn midden of uit de commissieleden/niet-raadsleden benoemd. Op dezelfde wijze als hiervoor bepaald wordt een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden benoemd.

 

 

Artikel 4

 

1.       De commissie bestaat uit vier kamers:

          I.   een kamer belast met zaken op het gebied van stads­ontwik­keling;

          II.  een kamer belast met zaken op het gebied van maat­schap­pelijke zorg;

          III.  een kamer belast met zaken, anders dan genoemd onder I, II en IV.

          IV. een kamer belast met personeelszaken.

2.       Kamer II bestaat uit de twee subkamers IIa en IIb. De kamers I en III alsmede de subkamers IIa en IIb bestaan uit drie leden, waaron­der een voorzitter. Twee daarvan zijn leden als bedoeld in artikel 3, lid 2. Een daarvan is lid als be­doeld in artikel 3, lid 3. Kamer IV bestaat uit drie leden, als bedoeld in artikel 3, lid 2, waaronder een voorzitter.

3.       Als voorzitter van kamer I treedt op de voorzitter van de commissie. Als voorzitter van respectievelijk de kamers II, III en IV treden op, in volgorde van benoe­ming door de raad, de plaatsvervangende voorzitters als ge­noemd in artikel 3 lid 2.

4.            Als plaatsvervangend voorzitter van de kamers I, II, III en IV treden op de, in de betreffende kamer benoem­de leden respectievelijk plaatsvervangende leden als ge­noemd in artikel 3 lid 2.

5.       De voorzitters van de kamers komen minstens tweemaal per jaar bijeen voor overleg.

6.       Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening, voor zover daar niet uitdrukkelijk van wordt afgeweken, van overeenkomstige toe­passing.

 

Artikel 5

 

1.       Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

2.              Elke kamer wordt bijgestaan door een secretaris. Burgemeester en wethouders stellen terzake nadere regels vast.

3.              De secretaris is in de uitoefening van zijn functie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie. Burgemeester en wethouders stellen terzake nadere regels vast.

4.              De secretarissen van de kamers komen minstens twee maal per jaar bijeen voor overleg.

5.              De voorzitters van de kamers kunnen de secretarissen uitnodi­gen aanwezig te zijn bij het overleg als genoemd in artikel 4 lid 5.

 

Artikel 6

 

1.       De leden van de commissie als bedoeld in artikel 3 lid 2 wor­den benoemd voor een periode van vier jaar. Zij kunnen maximaal één keer voor een periode van vier jaar worden herbe­noemd.

2.       De zittingsduur van de leden van de commissie als be­doeld in artikel 3 lid 3 is gelijk aan die van de raad. Zij zijn terstond herbenoembaar.

3.       De commissie stelt een rooster van aftreden vast, het­welk de goedkeuring behoeft van burgemeester en wet­houders.

4.       Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met de betrekking van:

          a.       lid van het college van burgemeester en wethouders;

          b.       ambtenaar of werknemer in dienst van de gemeente;

          c.       lid van de indicatiecommissie als bedoeld in de Wet op de Bejaardenoor­den.

5.       1.       De leden van de commissie genieten een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de com­missie krachtens de in artikel 96 van de Gemeen­te­wet vastgestelde regeling.

          2.       De werkelijk gemaakte kosten terzake van andere werkzaam­heden of bemoeiingen ten behoeve van de commissie worden vergoed.

 

Artikel 7

 

1.       Op het ingediende beroep- of bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

2.       De burgemeester stelt het beroep- of bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

3.       Het bepaalde in artikel 7:13, tweede lid, van de Alge­mene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepas­sing op ingediende beroepschriften.

 

 

Artikel 8

 

Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het beroep- of bezwaarschrift.

 

Artikel 9

 

1.       De voorzitter van de commissie is in verband met de voorberei­ding van de behandeling van het beroep- of bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste in­lichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

2.       De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te ver­schijnen.

3.       Indien er voor het bestuursorgaan een wettelijke ver­plichting bestaat of indien er een wens bestaat, alvo­rens op een beroep- of bezwaarschrift te beslissen, tevens advies in te winnen van een andere commissie, dan de commissie als genoemd in artikel 2, dan wacht laatstgenoemde commissie dit advies, al­vorens tot be­handeling van een beroep- of bezwaar­schrift in het kader van deze verordening over te gaan, af en betrekt het bij de behandeling en het uit te brengen advies.

 

Artikel 10

 

1.       Indien in het beroep- of bezwaarschrift gesteld wordt dat het is ingediend namens of mede namens een andere (natuurlijke of rechts)persoon verzoekt de voorzitter de indiener een schriftelijke machtiging van die andere (natuurlijke of rechts)persoon te overleggen.

2.       De voorzitter stelt de indiener in de gelegenheid het verzuim als bedoeld in de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht binnen een bepaalde termijn te herstellen.

 

Artikel 11

 

1.       De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijd­stip van de zitting waarin belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij ge­machtigde door de commissie te doen horen.

2.       Een gemachtigde moet ter zitting een schriftelijke en door de belanghebbende ondertekende machtiging overleg­gen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschre­ven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.

 

Artikel 12

 

1.       De voorzitter deelt belanghebbenden alsmede het verwe­rend orgaan tijdig voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich tijdens deze zitting te doen horen.

2.       Indien een belanghebbende of het verwerend orgaan wijzi­ging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na de in het eerste lid genoem­de mededeling, onder opgaaf van redenen te worden ver­zocht aan de voorzitter.

3.       De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als genoemd in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk aan de betrokkene meegedeeld.

4.       Vervallen.

5.       De voorzitter ziet erop toe dat tijdig al hetgeen op basis van het bepaalde in artikel 7:4 Awb aan de commissie is kenbaar gemaakt, be­kend is bij alle betrokken partijen.

 

Artikel 13

 

Voor het houden van een zitting als genoemd in artikel 11 is vereist dat de meerder­heid van het aantal leden, waar­onder in ieder geval de voorzitter, dan wel de plaatsver­vangend voorzitter, aanwezig is.

 

Artikel 14

 

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een beroep- of bezwaarschrift in­dien de zaak waarop dat beroep- of bezwaarschrift betrek­king heeft hun, hun echtgenoten of hun bloed- en aanver­wanten tot en met de derde graad persoonlijk aangaat, indien zij als gemachtigden in de zaak zijn betrok­ken, als­ mede indien zich andere feiten of omstandig­heden voordoen­, die het vormen van een onpartijdig oordeel kunnen be­moei­lijken.

Alsdan verschonen zij zich.                               

Wanneer de situatie als hiervoor weergegeven zich voordoet en betrokkene zich niet verschoont kan hij door de indie­ner van het beroep- of bezwaarschrift gewraakt worden. Over een dergelijke wraking beslissen de overige leden van de commissie.

 

Artikel 15

 

Vervallen.

 

Artikel 16

 

1.       De zitting is openbaar.

2.       De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commis­sie of één der aanwezige leden het nodig oor­deelt, of de in­diener van het beroep- of bezwaar­schrift daarom verzoekt.

3.       Indien de commissie vervolgens beslist dat zwaarwegende be­langen zich tegen openbaarheid van de zitting verzet­ten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

4.       In afwijking van het hiervoor in de leden 1, 2 en 3 bepaalde zijn zittingen van de kamer belast met zaken op het gebied van maatschappelijke zorg, alsmede van de kamer belast met personeelszaken, niet openbaar.

 

Artikel 17

 

1.       De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren (raadkamer) over het aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

2.       De commissie beslist over het uit te brengen advies met meer­derheid van stemmen.

Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies mel­ding gemaakt indien die minderheid dit verlangt.

3.       Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan inzake de te nemen beslissing.

4.       Indien een beroep- of bezwaarschrift kennelijk niet-ontvanke­lijk of kennelijk ongegrond is, is de voorzitter van de commissie bevoegd aan het bestuursorgaan, in deze zin te adviseren en kan het horen als bedoeld in artikel 11 lid 1 achterwege blijven. De voorzitter kan de commissie over de toepassing van deze bevoegdheid horen.

5.            Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie onderte­kend.

 

Artikel 18

 

1.       Stukken, waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd, liggen op de, voor vertrouwelijke stukken, gebruikelijke wijze voor de leden van de raad ter inzage.

2.       Deze inzage kan slechts geweigerd worden voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

 

Artikel 19

 

Het advies wordt samen met een verslag tijdig aan het bestuursorgaan uitgebracht.

De indiener van het beroep- of bezwaarschrift alsmede overige belanghebbenden en het verwerend orgaan, voor zover sprake is van een beroepschrift, ontvangen hiervan te zelfder tijd een afschrift.

 

Artikel 20

 

1.       De commissie ontvangt een afschrift van de beslissing.  

2.       Van het bepaalde in lid 1 kan op verzoek van de commis­sie worden afgewe­ken.

3.       Voor zover sprake is van overige belanghebbenden, anders dan bedoeld in de artikelen 7:12 en 7:26 van de Algemene wet bestuursrecht, ontvangen ook zij een afschrift van de beslissing op het bezwaar- of beroep­schrift.

 

Artikel 21a

 

De commissie ontvangt een afschrift van rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures.

 

Artikel 21

 

De commissie zendt jaarlijks een verslag van haar werk­zaamheden aan de gemeente­raad.

 

Artikel 22

 

1.       Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening com­missie voor de beroep- en bezwaarschriften.

2.       Zij treedt in werking op een door burgemeester en wet­houders te bepalen tijdstip.

3.       De volgende verordeningen worden ingetrokken:

          a.       verordening op de commissie voor de beroepschriften en de bezwaar­schrif­ten;

          b.       de artikelen 15 t/m 27 van de Voorschriften behan­de­ling aanvragen om bijstand en behandeling be­zwaar­schriften;

          c.       de artikelen 11 t/m 24 van de Verordening op de behan­deling van aanvragen en bezwaarschriften in­gevolge de I.O.A.W.;

          d.       verordening behandeling beroepschriften ingevolge artikel 6 k van de Wet op de Bejaardenoorden;

          e.       verordening Regeling Geldelijke Steun Volkshuisves­ting.

4.       Artikel 28 lid 1 van de verordening genoemd in lid 3 sub b wordt gewijzigd aldus dat de titel genoemd in de laatste zin­snede kom te luiden ‘Voorschriften behande­ling aanvragen om bijstand’.

5.       De volgende artikelen worden ingetrokken:

          a.       artikel 6.1 van de Subsidieverordening Stads­vernieuwing;

          b.       artikel 18 van de verordening voor de gemeentelijke wateren van Delft.

6.        Op lid 3, 4 en 5 is het bepaalde in lid 2 van overeen­komstige toepassing.

7.       Ten aanzien van beroep- of van bezwaarschriften die zijn in­gediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze veror­dening en ten aanzien waarvan nog geen dan wel geen voldoende behandeling door de betreffende commissie heeft plaatsgevonden is die kamer van de in artikel 2 van deze verordening genoem­de commissie be­voegd waar het beroep- of bezwaarschrift zou zijn be­handeld na inwerkingtreding van deze verordening.De be­palingen van de betreffende verordening op grond waar­van het beroep- of bezwaarschrift is ingediend,zijn daarbij,voorzover mogelijk,van toepassing.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 april 1992.        

 

 

H.V. van Walsum                       ,burgemeester.

 

 

W.J. van Dam                            ,lo. secretaris.

 

 

 

Gewijzigd bij raadsbesluit van 17 december 1992.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 1993. Bij be­sluit van burgemeester en wethouders van 1 maart 1994 is de datum van inwerkingtreding van deze gewij­zigde verorde­ning bepaald op 15 maart 1994.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 20 juli 1995. Bekendgemaakt 27 juli 1995.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 25 januari 1996. Bekendgemaakt 17 mei 1996.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 23 april 1996. Bekendgemaakt 2 mei 1996.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 18 december 1997. Bekendgemaakt 15 januari 1998.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 23 december 1999. Bekendgemaakt 6 januari 2000.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 27 januari 2000. Bekendgemaakt 3 februari 2000.

Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 september 2000. Bekendgemaakt 19 oktober 2000.