.
De
gemeente DELFT, Postbus 78, 2600 ME Delft, te dezen rechtsgeldig
vertegenwoordigd door Burgemeester van Delft, namens dezen drs. J.D. Rensen,
Hierna
te noemen opdrachtgever,
En
Mondriaan onderwijsgroep, Saffierhorst 105, 2592 GK Den
Haag, te dezen
rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw drs. J.C. Leenhouts, voorzitter van
het College van Bestuur van de Stichting Educatie, Beroeps- en
Contractonderwijs regio Haaglanden e.o.,
waarvan het Regiocollege voor Educatie onderdeel uitmaakt.
Hierna te noemen opdrachtnemer
Overwegende
·
Dat
de opdrachtgever jaarlijks een productovereenkomst afsluit;
·
Dat
artikel 2.3.4. van de Wet educatie en beroepsonderwijs(WEB) bepaalt dat alle
financiële middelen die de Minister van Onderwijs ten behoeve van de educatie
aan een gemeente toekent, vervolgens worden toegekend aan één of meerdere
instellingen en dat deze toekenning en
beschikbaarstelling moeten berusten op een door het gemeentebestuur met de
opdrachtnemer gesloten overeenkomst;
·
Dat
de overeenkomst krachtens artikel 2.3.4 WEB ten minste betrekking moet hebben
op de in dat artikel genoemde onderwerpen;
·
Dat
de opdrachtgever het in het kader van het gemeentelijk beleid met betrekking
tot de educatie wenselijk acht dat er educatief aanbod zoals bedoeld in de WEB
wordt verzorgd, afgestemd op de specifieke behoeften van de door de
opdrachtgever aangewezen doelgroepen;
·
Dat
de te maken afspraken tevens betrekking hebben op educatieve activiteiten in het
kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers;
·
Dat
opdrachtnemer in staat en bereid is dit aanbod
te verzorgen overeenkomstig de hierna hieraan te stellen eisen;
·
Dat
als gevolg van de herhuisvesting van opdrachtnemer, het noodzakelijk is de
eerder tussen opdrachtgever en opdrachtnemer gesloten raamovereenkomst 2002-2005 gedeeltelijk te herzien;
·
Dat onderhavige raamovereenkomst de
raamovereenkomst 2002-2005 gedeeltelijk vervangt (zie artikel 2);
Komen
het volgende overeen:
1
Begripsbepaling
1
In
deze overeenkomst wordt verstaan onder:
Educatie
|
Onderwijs
bedoeld als in art. 1.2.1. eerste lid
WEB |
Opleiding educatie |
Samenhangend
geheel van onderwijseenheden als bedoeld in art. 7.3.1. van de WEB |
Educatief
aanbod |
Verzameling
van opleidingen welke voldoet aan door de rijksoverheid en/of opdrachtgevers
gestelde eisen |
Kwalificatie |
Afronding
van een opleiding |
Eindterm |
Als
zodanig omschreven kwaliteiten als bedoeld in art. 7.1.3 lid 3 van de WEB |
Toets |
Afsluiting
van een deelkwalificatie als bedoeld in art. 7.1.2. lid 3 van de WEB |
Examen |
Afsluiting
van een opleiding als bedoeld in art. 7.1.2. lid 3 van de WEB |
De
Minister |
De
minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, dan wel de minister van
Justitie |
Bevoegd
gezag |
Het
gezag als omschreven in art. 1.1.1. sub w WEB |
Productovereenkomst |
1
Nadere schriftelijke uitwerking van deze raamovereenkomst, als
bedoeld in art. 2.3. van deze overeenkomst |
Deelnemer |
De
deelnemer aan onderwijs als bedoeld in art. 8.1.1. WEB, die met de instelling
een overeenkomst heeft gesloten als bedoeld in art. 8.1.3. WEB ten behoeve
van opleidingen educatie bedoelt in art. 7.3.1. eerst lid WEB |
Overeenkomst |
Deze
raamovereenkomst en de productovereenkomst(en) |
Instelling
|
De
instelling als bedoeld in art. 1.3.1. WEB |
PLC |
PraktijkLeerCentrum |
WIN |
Wet
inburgering Nieuwkomers |
WEB |
Wet
educatie en beroepsonderwijs |
2
Aanvulling
2.1
Deze
Raamovereenkomst vervangt de raamovereenkomst 2002-2005 voor zover het de inzet
van de eigen middelen van de opdrachtgever en de inzet van de aan de
opdrachtgever toegekende rijksbijdrage WEB en WIN betreft.
2.2
Voor
de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en de dorpskern Schipluiden van de gemeente
Midden Delfland blijft de voorgaande Raamovereenkomst 2002-2005 van kracht.
3
Doel van de overeenkomst
3.1
Deze
raamovereenkomst heeft tot doel:
a Het afsluiten van een
meerjaren contract tot 1 januari 2010, gericht op het verzorgen van educatief
aanbod door opdrachtnemer voor door opdrachtgevers aan te wijzen doelgroepen;
b het
expliciteren van verantwoordelijkheden en globale taken van partijen
c het
reguleren van het overleg tussen partijen.
3.2
Deze
raamovereenkomst wordt nader uitgewerkt in productovereenkomsten
3.3
In
de productovereenkomsten zullen tenminste de volgende onderwerpen worden
geregeld als bedoeld in art. 2.3.4. lid 2 van de WEB
a de aard
van de educatieve activiteiten
b het aantal
deelnemers, in voorkomende gevallen onderscheiden naar doelgroepen
c de
periode waarvoor een productovereenkomst wordt aangegaan
d de omvang
van de middelen aan opdrachtnemer, dan wel de wijze waarop dit berekend wordt;
e de wijze
waarop het bedrag ter beschikking wordt gesteld
f de wijze
waarop verantwoording jegens de opdrachtgevers wordt afgelegd
De productovereenkomsten worden jaarlijks door
partijen vastgesteld en maken onlosmakelijk deel uit van deze raamovereenkomst.
4
Duur van de overeenkomst
4.1
De
ingangsdatum van de overeenkomst is 1 juli 2004. De overeenkomst eindigt op 31
december 2009.
4.2
Deze
raamovereenkomst wordt na het einde van de looptijd eerst na overleg en
overeenstemming tussen partijen verlengd.
4.3
Partijen
treden uiterlijk zes maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over
voortzetting van deze raamovereenkomst.
5
Verplichtingen van partijen
5.1
Beide
partijen verplichten zich
a.
hun
informatiebehoefte op elkaar af te stemmen en de procedures behorende bij het
informatieverkeer vast te stellen en tenminste jaarlijks
te evalueren aan het eind van het cursusjaar;
b.
de
procedures ter zake van werving en toeleiding, intake en plaatsing cursisten
tenminste jaarlijks te evalueren
c.
jaarlijks
de duur van de onderscheiden opleidingen in verhouding tot de toelatingseisen
en de te behalen kwalificaties te evalueren.
5.2
Opdrachtgever
verplicht zich in overleg met opdrachtnemer
a.
De
doelgroepen met behulp van definiëring van hun relevante kenmerken te bepalen.
b.
Zijn
takken van dienst te doen samenwerken ten behoeve van de inventarisatie van de
vraag en de toelevering van cursisten aan opdrachtnemer
c.
Jaarlijks
voor 1 november voorlopig te besluiten welke bedragen zullen worden toegekend
voor de educatieve activiteiten, onderscheiden naar de in de WEB genoemde en in
de WIN genoemde opleidingen en in voorkomende gevallen naar doelgroepen.
5.3
Opdrachtnemer
verplicht zich:
a.
Zorg
te dragen voor inrichting en beschrijving van het aanbod van opleidingen
volgens artikelen 7.3.1., 7.3.2., 7.3.3. en 7.3.4. van de WEB en andere
landelijk overeengekomen structuren voor de educatie.
b.
Landelijk
erkende toetsen en examens te gebruiken, voor zover deze beschikbaar zijn;
c.
Een
cusistenvolgsysteem te ontwikkelen, waarbij rekening wordt gehouden met behoeften
van de kant van opdrachtgever ten aanzien van de in het systeem vast te leggen
informatie;
d.
Zijn
administratie zodanig in te richten, dat:
§
Daaruit
gegevens kunnen worden verschaft ter beoordeling van de uitvoering van de
productovereenkomsten;
§
Wordt
beschikt over de geordende gegevens en kengetallen welke hij krachtens art.
2.3.6 van de WEB aan de Minister moet verstrekken;
§
Deze
gegevens voor zover het educatieve programma’s betreft als bedoeld in art. 6,
eerste lid van de Wet inburgering nieuwkomers, ook worden verstrekt aan de
Minister van Vreemdelingenzaken en Integratie;
§
Gegevens
aangeleverd kunnen worden conform hetgeen wettelijk vereist is volgens de
Regeling Informatievoorziening BVE van het ministerie van Onderwijs, cultuur en
wetenschappen;
§
Wordt
voldaan aan de door de verschillende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek
gestelde vereisten omtrent het voeren van een administratie;
§
Wordt
voldaan aan overige hieromtrent door opdrachtgever te stellen vereisten;
e.
Eindtermen
die niet door de Minister bepaald zijn te ontwikkelen en te gebruiken voor door opdrachtgever gevraagde educatieve
activiteiten, voor zover partijen dit overeenkomen in een productovereenkomst;
f.
Ter
uitvoering van de Regeling informatievoorziening BVE van het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen, aan opdrachtgever de op basis van deze regeling
benodigde gegevens te leveren.
g.
onderwijsovereenkomsten
af te sluiten met de deelnemers volgens het bedoelde in artikel 8.1.3. van de
WEB .
h.
de
regels en bepalingen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens toe te passen.
6
Ter beschikking te stellen faciliteiten
6.1
Opdrachtgever
zal aan opdrachtnemer gedurende de looptijd van deze overeenkomst minimaal 75 % van de
rijksbijdrage beschikbaar stellen, welk aan opdrachtgevers door de Minister op
grond van artikel 2.3.2. WEB ter beschikking wordt gesteld. Van het
educatiedeel van de rijksbijdrage dat door de Minister van Vreemdelingenzaken
en Integratie op grond van artikel 16 WIN, dan wel de daaraan gelijk te stellen
artikelen in de te wijzigen WIN, ter beschikking wordt gesteld, wordt ook
minimaal 75 % beschikbaar gesteld aan opdrachtnemer
6.2
Opdrachtgever
kan onverminderd het hiervoor gemelde naast de in artikel 6.1. genoemde
rijksbijdrage ook eigen middelen aan opdrachtnemer ter beschikking stellen;
6.3
De
opdrachtgever zal, van alle beschikbare middelen (Rijksbijdragen en eventueel gemeentelijke
middelen) jaarlijks in elk geval voor € 363.025,- producten inkopen bij het
PraktijkLeerCentrum, mits het PLC kan voldoen aan de door opdrachtgever
geformuleerde opleidingswensen en het PLC voldoet aan de in de
productovereenkomst afgesproken kwaliteit. Deze afname is inclusief de afname
die namens de opdrachtgever geschiedt door reïntegratiebedrijven en inclusief
de afname van scholingsproducten via het voortgezet onderwijs. In het opleidingsaanbod van de Mondriaan
Onderwijsgroep wordt er gedurende de looptijd van deze overeenkomst jaarlijks
voor minimaal 90.656 euro aan beroepsopleidingen bij het
praktijkleercentrum gerealiseerd, al dan niet in samenwerking met het
VMBO.
6.4
Opdrachtgever
zal, voor zover verplicht, maatregelen die een verandering in de rijksbijdrage
tot gevolg hebben, doorberekenen aan de opdrachtnemer.
6.5
Opdrachtgever
stelt de in artikel 6.1, 6.2 en 6.3 bedoelde middelen aan opdrachtnemer
beschikbaar op basis van de in artikel 2 bedoelde productovereenkomst(en).
6.6
Opdrachtgever
en opdrachtnemer zullen zich gezamenlijk inspannen om te komen tot een centrale
huisvesting van opdrachtnemer.
7
Overleg
Partijen
kennen een overlegstructuur over zaken die deze overeenkomst betreffen. Het
overleg komt tenminste twee keer per jaar bijeen. De agenda voor de
bijeenkomsten wordt tenminste tien werkdagen van tevoren aan alle deelnemers
aan het overleg toegestuurd door de opdrachtgever.
8
Geschillenregeling
Ieder
geschil ter zake van het bepaalde bij of krachtens deze overeenkomst wordt bij
uitsluiting voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement
’s-Gravenhage tenzij partijen vooraf arbitrage of bindend advies overeenkomen.
9
Evaluatie
9.1
Partijen
zullen de uitvoering en werking van deze raamovereenkomst jaarlijks evalueren
9.2
Van
de evaluatie wordt door beide partijen gezamenlijk een schriftelijk verslag
opgemaakt.
10
Wijziging omstandigheden
10.1
Indien
onvoorziene omstandigheden opkomen die van dien aard zijn dat deze
raamovereenkomst billijkheidshalve behoort te worden gewijzigd, zullen partijen
binnen één maand nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij
schriftelijk heeft medegedeeld over de (noodzaak van) wijziging in overleg
treden.
10.2
Indien
het overleg niet binnen één maand na start van het overleg tot overeenstemming
heeft geleid, mag elke partij deze raamovereenkomst met inachtneming van een
opzegtermijn van drie maanden schriftelijk opzeggen, of wordt de
raamovereenkomst niet verlengd.
11
Beëindiging van de overeenkomst
Deze
overeenkomst wordt geacht te worden ontbonden indien zich een van de navolgende
situaties voordoet:
§
Partijen
komen zulks overeen;
§
Van
opdrachtnemer wordt het faillissement aangevraagd
§
Aan
opdrachtnemer wordt surseance van betaling verleend;
§
Een
der partijen houdt op te bestaan.
12.1 Bij een beroep op overmacht door een der
partijen worden de verplichtingen welke voortvloeien uit deze overeenkomst
opgeschort zolang de periode van overmacht voortduurt, terwijl partijen over en
weer geen schadevergoeding verschuldigd zijn.
12.2 In afwijking hiervan komen partijen
overeen dat zij, voor zover er zich een situatie voordoet als bedoeld in
artikel 6:78 BW, indien van toepassing, wel schadevergoeding verschuldigd zijn
overeenkomstig dit wetsartikel.
12.3 In afwijking van het eerste lid geldt dat
indien één der partijen gedurende een periode van meer dan twintig werkdagen
ten gevolge van overmacht niet kan nakomen of tekortschiet in de voldoening van
zijn verplichtingen op grond van deze overeenkomst, de andere partij het
recht heeft de overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven met
onmiddellijke ingang buiten rechte te ontbinden, zonder dat daarbij enig
recht op schadevergoeding zal ontstaan.
12.4 Onder overmacht wordt in ieder geval niet
verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel en/of toerekenbare
tekortkomingen van door de opdrachtnemer ingeschakelde derden.
12.5 Partijen kunnen zich
jegens elkaar alleen op overmacht beroepen indien de desbetreffende partij zo
spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie dagen na het optreden van de
situatie van overmacht, onder overlegging van de nodige bewijsstukken, de
wederpartij bij aangetekend schrijven van een dergelijk beroep in kennis stelt.
13.1
op
deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht/Europees recht
van toepassing;
13.2
Wijzigingen
en aanvullingen van deze overeenkomst kunnen slechts rechtsgeldig geschieden
door een door alle partijen ondertekende schriftelijke aanvulling, welke aan
deze overeenkomst wordt gehecht en geacht wordt daarvan deel uit te maken.
13.3
Indien
een bepaling van deze overeenkomst nietig is of door rechterlijke uitspraak
wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze overeenkomst van kracht
blijven. Partijen zullen over de bepalingen van deze overeenkomst welke nietig
zijn of worden vernietigd overleg plegen ten einde een vervangende regeling te
treffen.
13.4
De
in hoofde van deze overeenkomst genoemde kantooradressen van partijen gelden
als de adressen aan welke partijen jegens elkaar kennisgevingen kunnen richten;
zie artikel 6.6. over nieuwe vestiging.
13.5
Aan
de opschriften boven de artikelen komt geen zelfstandige betekenis toe.
Aldus
overeengekomen in drievoud, te
d.d.:
Opdrachtgever, Opdrachtnemer,
Burgemeester
van Delft Mw.
Drs. J.C. Leenhouts
Namens
dezen, Voorzitter
College van Bestuur
Drs.
J.D. Rensen van
de Stichting Educatie,
Wethouder Onderwijs Beroeps-
en Contractonderwijs regio Haaglanden e.o.