1. Inleiding, gesubsidieerd werk in het onderwijs; een overzicht.

Vanaf 1991 zijn er op Delftse basisscholen werknemers vanuit werkgelegenheidsmaatregelen werkzaam.

Op kleine schaal werd een start gemaakt met zogenaamde Banenpoolers in het kader van Sociale Vernieuwing.

Gestart werd met 0,5 fte voor de scholen in de proefbuurten Sociale Vernieuwing en vervolgens werd dit uitgebreid naar de andere basisscholen, de grotere scholen eerst. Een banenpooler was dus aanvankelijk voor twee scholen werkzaam. Voor de schoolbesturen was sprake van een inleenovereenkomst met bureau Werkplan.

 

In 1994 werd het aantal banenpoolplaatsen aanzienlijk uitgebreid. Hierdoor werd het mogelijk om alle basisscholen die na schaalvergroting in stand bleven van een fulltime banenpooler te voorzien.

Als bijdrage in de kosten (ƒ9. 500,-- totaal) werd per banenpooler  ƒ2.000,-- bij het schoolbestuur in rekening gebracht; ƒ3.000,-- kwam ten laste van de onderwijsbegroting. De resterende ƒ4.500,-- werd uit de middelen Sociale Vernieuwing voldaan.

Op deze wijze werden 23 plaatsen in het basisonderwijs vervuld. Ook iedere scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs kon inmiddels over 1 Banenpooler beschikken.

 

Vanuit het Jeugd Werk Garantieplan werden bovendien op de OVG-scholen enkele functies als klassenassistent ingevuld. Dit had geen structureel karakter.

 

In 1996 was voor het onderwijs in Delft het omzetten van Banenpoolplaatsen naar Melkertbanen aan de orde. Hierdoor ontstond de mogelijkheid voor nieuwe instroom in de Banenpool die qua plaatsen op dat moment in Delft maximaal ingevuld was.

Overgang van 26 banenpoolers naar Melkertbanen betekende een  aantal van 31 plekken  (een Melkertbaan omvat gemiddeld 32 uur).

Omdat onder de toenmalige onderwijsregelgeving rechtspositionele/formatieve/financiële problematiek werd voorzien, is

 

destijds besloten het werkgeverschap van de Melkertbanen in het onderwijs bij de gemeente Delft onder te brengen. Alleen het eerste jaar onder de regeling Melkertbanen was voor omzetting een bedrag uit de onderwijsbegroting nodig. Daarna was hiervan geen sprake meer. De bijdrage van de schoolbesturen verviel. In begeleiding van de Melkertiers werd voorzien door een gemeentelijke personeelsconsulent

 

Het aantal Melkertbanen breidde zich vanaf 1998 verder uit. Ook het onderwijs kreeg extra plaatsen toegekend. Aan scholen onder het onderwijsvoorrangsbeleid werden meer plaatsen beschikbaar gesteld; ook de spijbelopvang De Wissel en de Centrale Opvang primair onderwijs werden voorzien en bij basisscholen en scholen met meerdere locaties als volledig lespunt werd eveneens uitgebreid.

De aanstellingsomvang van de personeelsconsulent werd naar rato uitgebreid.

 

Vanaf 1999 heten Melkertbanen I/D-banen (instroom en doorstroombanen).

Instroom in deze regeling werd uitgebreid en de mogelijkheden werden verruimd. De rijksoverheid deed veel aan promotie om I/D-banen in het onderwijs te realiseren.

 

  1. Wijzigingen in rijksbeleid gesubsidieerde arbeid.

Gemeenten zijn onlangs geconfronteerd met een forse korting op het ID-banen budget. Het kabinet wil daarmee bereiken dat de omvang van dergelijke banen vermindert, dat werkgevers bijdragen in de loonkosten of dat een ID-baan wordt omgezet in een reguliere baan.

Zowel het kabinet als de sociale partners en de Vereniging Nederlandse Gemeenten willen voorkomen dat het nieuwe rijksbeleid leidt tot gedwongen ontslagen. Gestreefd wordt naar het behoud van zoveel mogelijk maatschappelijk nuttige functies, zij het niet langer met een (volledige) loonkostensubsidie.

 

  1. Maatregelen gemeente Delft; algemeen.

De gemeente Delft spant zich in algemene zin in om het huidige aantal I/D-banen zoveel mogelijk voort te zetten en de betrokken werknemers verworven rechten te laten behouden. Van de werkgevers van I/D-banen in Delft wordt een bijdrage verwacht in de totale loonkosten. Uitgangspunt daarbij is het bedrag dat de 90% van het wettelijk minimum loon te boven gaat. Daarnaast kan voor bepaalde groepen een inspanningsverplichting voor doorstroom naar regulier werk gelden.

Werkgevers die geen kans zien ID-werknemers om te zetten naar een andere functie of te laten uitstromen naar een andere werkgever én financieel de eigen bijdrage  geheel of gedeeltelijk niet kunnen opbrengen kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een overgangsregeling.

 

  1. Maatregelen gemeente Delft; onderwijs.

 

Uitgangssituatie; overgangsregeling met aangepaste bekostiging.

Van vermindering of gedwongen ontslag voor de huidige ID-banen in het onderwijs is in de gemeentelijke optiek geen sprake. Voor de betrokken werknemers blijft de gemeentelijke rechtspositie van toepassing en begeleiding blijft geboden worden vanuit de gemeente (Facilitair PenO).

Gestart wordt met een bestaand bestand werknemers; wijzigingen in de bekostiging mogen niet ten nadele zijn van de zittende ID-er. Hij/zij wordt zonodig met voorrang en behoud van rechtspositie herplaatst in een vergelijkbare functie als omstandigheden dit noodzakelijk maken.

 

Vanaf 2004 wordt van de Delftse schoolbesturen een financiële bijdrage gevraagd om de ID-banen voort te kunnen zetten. Het uitgangspunt  hierbij is, dat de kosten boven de 90% van het wettelijk  minimumloon op een andere wijze gefinancierd moeten worden.

Het gemiddelde tekort per fte ID-baan is  7971,73 ( Zie bijlage 1). Deze kosten vallen hoger dan het Delftse gemiddelde uit omdat de onderwijs-ID’ers gemiddeld al langer als zodanig werkzaam zijn en omdat in de kosten een aandeel reservering ter afdekking van wachtgeldrisico’s is meegenomen.

 

Aan het tekort wordt per fte op de volgende wijze bijgedragen:

a. 1/3 deel komt ten laste van de onderwijsbegroting;

b. 2/3 deel komt voor rekening van het schoolbestuur;

 

Ad.a.

Voor 2004 wordt hiervoor de reserve van het lopende Onderwijs Beleids Plan (OBP) aangesproken.

Vanaf 2005 wordt dit financieel  opgelost door een voorschot te nemen op de inhoud van het nieuwe OBP voor de periode 2005-2008. Jaarlijks zal als bijdrage aan de kosten voor de ID-banen een bedrag van €115.000,-- vrijgemaakt moeten worden.

 

Ad.b.

De schoolbesturen  dragen €5.314,= per fte ID-medewerker bij in de kosten. Het is aan de schoolbesturen te bepalen welk budget zij hiervoor aanwenden. Een dergelijke schoolbestuurlijke bijdrage is redelijk. Recent is het schoolbudget uitgebreid met  een bedrag ten behoeve van de ondersteuning van het onderwijs  (€3308,=) en ook het O. en O.budget en de lumpsumbekostiging (voortgezet onderwijs) bieden mogelijkheden.

 

Vervolgfase: nieuwe regeling.

 

Bij ontstane vacatures binnen het huidige bestand van ID-baners wil de gemeente Delft de schoolbesturen de gelegenheid bieden de functie algemeen schoolmedewerker in stand te houden.

Bij nieuw aangestelde medewerkers wordt aangesloten bij het nieuwe stelsel van activering, dat momenteel door de gemeente Delft wordt ontwikkeld.

 

Dit stelsel onderscheidt de volgende categorieën:

 

  1. Werktrajecten;
  2. Blijverregeling
  3. Loonkostensubsidie;
  4. Reïntegratietrajecten.

 

Ten behoeve van inzet in het gemeentelijk onderwijs bieden de eerste twee regelingen toepassingsmogelijkheden.

 

 

Ad 1. De werktrajecten;

 

Deze werktrajecten zijn bedoeld voor werkzoekenden die perspectief hebben op regulier werk, maar door het ontbreken van (relevante) werkervaring/werkritme niet direct kunnen instromen op de reguliere arbeidsmarkt.

Uitgangspunt bij deze regeling is het zo snel mogelijk inzetten van werkgerichte activiteiten om deelnemers zoveel mogelijk in het werktempo te houden, waardoor een snelle terugkeer op de arbeidsmarkt en uitstroom uit de uitkering mogelijk wordt.

 

Bij het uitwerken van deze regeling wordt aan de volgende voorwaarden gedacht:

·         Deelnemers aan een werktraject krijgen eerst een stage van een half jaar. Dit gebeurt met behoud van uitkering.

·         Wanneer na dit half jaar het nog niet mogelijk is om door te stromen naar een regulier baan, dan kan de werkzoekende een gesubsidieerde dienstbetrekking aangeboden krijgen voor een jaar. Is er na dit jaar nog geen perspectief op regulier werk dan kan de deelnemer nogmaals een jaarcontract krijgen om de werkervaring verder te vergroten. Dit gebeurt echter bij een andere werkgever om zo de leermogelijkheden te maximaliseren.

·         De doelgroep bestaat uit werkzoekenden fase-2, -3 en -4 met  mogelijkheden om (op termijn ) deel te kunnen nemen aan de reguliere arbeidsmarkt.

·         Werkgevers betalen per deelnemer aan een werktraject een inleenvergoeding.

 

Ad.2. De blijverregeling

 

Als gebruik gemaakt wordt van instroom via de blijverregeling, geldt, dat

deze regeling is bedoeld voor werkzoekenden die (langdurig) geen perspectief hebben op een reguliere baan. In deze regeling bestaat geen verplichting om na een bepaalde periode door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt.

Bij het uitwerken van deze regeling wordt aan de volgende voorwaarden gedacht:

-          de te verrichten werkzaamheden zijn additioneel;

-          de maatschappelijke waarde van deze regeling is groot;

-          de werkzoekende is ingedeeld in fase-2 of fase-3, is minimaal 55 jaar en heeft op korte termijn geen uitstroomperspectief;

-          Werkgevers krijgen 90% van het wettelijk minimumloon vergoed conform de voorgestelde wijziging ID-subsidie.  De gemeente Delft verstrekt een aanvullende subsidie op basis van een 32-uurs aanstelling tot maximaal 120% van het wettelijk minimumloon.

 

Bij gebruik van de blijverregeling gaat het werkgeverschap over naar de schoolbesturen.

Uitgaande van de verwachting dat de zittende ID’ers de komende jaren zullen uitstromen of met pensioen gaan en dat het vervullen van de functie van algemeen schoolmedewerker gebaseerd zal worden op één of meerdere van de hierboven genoemde instrumenten zal de komende jaren het niet subsidiabele bedrag per werknemer omlaag kunnen. Dat geldt voor de schoolbesturen, dat geldt ook voor de structurele reservering in het onderwijsbeleidsplan. Hier wordt een afbouw voorzien van 115.000 naar 70.000 euro.

Gebruik van bovenstaande nieuwe regelingen wordt mogelijk onder de voorwaarde dat het betrokken schoolbestuur meewerkt aan deze overgangsregeling voor het zittende ID-bestand.

                            

  1. voorstel.

 

-          de schoolbesturen betalen voor de zittende ID’ers vanaf 1 januari 2004 2/3 deel van het bedrag van 7.971,73  (prijspeil 2004)

-          de gemeente betaalt uit de reserve onderwijsbeleidsplan voor de zittende ID’ers vanaf 1 januari 2004 1/3 deel van het bedrag van 7.971,73 (prijspeil 2004)

-          voor het lopende onderwijsbeleidsplan de opgenomen reservepost voor dit doel aanwenden, bijdrage € 115.000

-          voor het te ontwikkelen onderwijsbeleidsplan voor de periode 2005-2008 bijdrage aan de loonkosten van  algemeen schoolmedewerkers in het onderwijs reserveren: € 115.000 afbouwen tot € 70.000

-          gebruik van nieuwe werkgelegenheidsregelingen is mogelijk wanneer het schoolbestuur meewerkt aan deze overgangsregeling voor het zittende ID-bestand

-          over een aantal praktische zaken aangaande ID-medewerkers nadere afspraken formuleren in overleg met de schoolbesturen.

 

 

 

 

 

Bijlage 1

 

 

Berekening bijdrage per fte (36 uur) ideebaners

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Salariskosten 41,2 fte op jaarbasis

904822,17

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vergoeding

687136,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verschil (tekort)

217686,17

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 in dienst

 

in dienst

in dienst

 

 

 

gemeente Delft

 

schoolbestuur

schoolbestuur

 

 

 

(36 uur)

 

(36 uur)

(32 uur)

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekort per fte

 

5283,64

 

5283,64

4696,57

 

 

 

 

 

 

 

 

Begeleidingskosten

 

1590,00

 

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitkeringsrisico 5% van 904822,17

45241,11

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitkeringsrisico per fte

 

1098,09

 

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale kosten per fte (36 uur)

 

7971,73

 

5283,64

4696,57

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekening schoolbestuur 2/3 deel

 

5314,49

 

3522,43

3131,05

 

 

 

 

 

 

 

 

Rekening gemeente 1/3 deel

 

2657,24

 

1761,21

1565,52

 

 

 

 

 

Bijlage 2. Stroomschema aanvullingssubsidies.