Nota

 

Datum

24-12-2003

Ons Kenmerk

335684

Opsteller

H. Steketee

Bijlagen

2

Onderwerp

Notitie WVG januari 2004

 

 

Geachte College,

 

0. Inleiding

De gemeente Delft ziet de uitgaven voor de WVG in een hoog tempo toenemen. De forse toename in de vraag naar WVG-voorzieningen heeft in 2002 al geresulteerd in een exploitatietekort. Voortzetting van het huidige beleid zal volgens de nota “Financiële stand van zaken WVG en nieuw beleid” een verwacht tekort opleveren in 2003 van € 1.100.000,= en in 2004 van € 1.850.000,=. In het kader van de Progammabegroting 2004 - 2007 is besloten om € 1.000.000,= extra toe te voegen aan de WVG. Het resterende tekort dient binnen het WVG budget gevonden te worden. Hiervan is € 215.000,= reeds ingevuld.

 

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Kleine analyse bevolkingsopbouw en doelgroep WVG

In hoofdstuk 1 is de groei te zien van het aantal 65- en 80-plussers tot 2010 en het aandeel dat 65-plussers hebben in de doelgroep WVG.

 

Hoofdstuk 2 Vastgesteld beleid en begroting 2004

Hoofdstuk 2 is enerzijds een terugblik op recent vastgesteld beleid en anderzijds een vooruitblik op de jaarprognose 2003 ten aanzien van de verstrekkingen en de advisering. Deze jaarprognose zal worden vertaald naar 2004 ter bepaling van de hoogte van de taakstelling voor 2004.

 

Hoofdstuk 3 Benchmark met de omliggende gemeenten

Hoofdstuk 3 laat de resultaten zien van de benchmark met de omliggende gemeenten.

 

Hoofdstuk 4 Voorstellen tot beleidswijzigingen

Hoofdstuk 4 laat de totstandkoming en de presentatie van het maatregelenpakket zien welke het resterende tekort binnen het WVG-budget moet dekken. Tevens wordt de formatie van het WVG-team nader beschouwd.

 

Hoofdstuk 5 Lijst met niet wenselijke maatregelen

Hoofdstuk 5 bevat een overzicht van maatregelen waar vooralsnog niet voor is gekozen.

Hoofdstuk 6 Paneladvies

Hoofdstuk 7 Conclusie

Hoofdstuk 8 Voorstellen


1. Kleine analyse bevolkingsopbouw en doelgroep WVG

 

1.0 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de leeftijdsopbouwprognoses van Delft zoals vermeld in het jaarboek bestuursinformatie 2002 en er wordt gekeken naar de leeftijdsopbouw van de doelgroep WVG.

 

1.1 Leeftijdsopbouw bevolking Delft

Uit onderstaande tabel 1.1 komt naar voren dat het aandeel van de groep 65-plussers met 0,8% zal toenemen tot 2010. Daarentegen groeit het aandeel 80-plussers met 6,8% tot 2010. Het is aannemelijk gezien de landelijke tendens dat steeds meer mensen uit deze groep zoveel mogelijk zelfstandig willen blijven wonen. Aangezien deze leeftijdsgroep vaak geconfronteerd wordt met beperkingen zal deze groep ook een groot beroep (gaan) doen op aangepaste woningen en voorzieningen vanuit de WVG.

 

Tabel 1.1

Aantal inwoners in Delft

2002

2005

2010

Totaal

96.961

98.200

98.475

 

 

 

 

Aandeel 65+

12,98%

12,80%

12,88%

 

 

 

 

Aandeel 80+

3,49%

3,62%

3,67%

                                   Bron:jaarboek bestuursinformatie 2002

 

 

1.2 Aandeel 65-plussers bij cliëntengroep WVG

Het aandeel in het totaal aantal verstrekkingen aan 65-plussers is vanaf 1999 met 8% toegenomen.  De WVG-voorziening waarin 65-plussers het grootste aandeel vormen is het collectief vervoer (CVV).

Tabel 1.2

Aandeel aan 65+ verstrekte voorzieningen per jaar

1999

2001

*2003

 

 

 

 

Rolstoelen

69%

77%

76%

Scootmobielen

72%

62%

67%

CVV

87%

83%

90%

Kleine woningaanpassing

71%

78%

78%

Grote woningaanpassing

61%

66%

66%

 

 

 

 

 

 

 

 

Aandeel uitstaande bestand 65+

 

 

 

Rolstoelen

60%

63%

 

Scootmobielen

62%

62%

 

CVV

82%

81%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aan Wvg-verstrekkingen

 

 

 

totaal aantal verstrekkingen

1727

2100

2688

Aandeel verstrekkingen 65+

70%

74%

78%

* gegevens 2003 geëxtrapoleerd naar een jaar                                                    Bron: GWS

 

1.3 Conclusie

Uit de demografische gegevens kan worden afgeleid dat de mate van vergrijzing in Delft beperkt is in de periode 2002-2010. Opvallend is dat de groei van de aanvragen/verstrekkingen beduidend hoger ligt. Andere factoren  - bekendheid met voorzieningen, aard van de woningen, verschil stad/platteland – spelen kennelijk een belangrijke rol.

 

 

2. Vastgesteld nieuw beleid en verwachte realisatie 2003

 

2.0 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt eerst teruggeblikt naar het recent vastgestelde WVG-beleid. Daarna worden de prognoses van de WVG verstrekkingen 2003 en de advieskosten RIO 2003 weergegeven.

 

2.1 Vastgesteld nieuw beleid

In de nota” Financiële stand van zaken WVG en nieuw beleid” (03/007139)  wordt een verwacht tekort geconstateerd van € 1.100.000,= in 2003 en van € 1.850.000,= in 2004. Deze nota bevatte al een aantal bezuinigingsmaatregelen. Deze maatregelen zullen een verwachte besparing opleveren van € 70.000,= in 2003 en € 215.000,= in 2004. (Voor verdere informatie over de vastgestelde maatregelen zie bijlage 1.)  Vanuit de Programmabegroting 2004 – 2007 is een bijdrage van de gemeente van

€ 1.000.000,= toegevoegd met de opdracht het restant van het tekort te vinden binnen het WVG-budget.

Tevens zijn in de Programmabegroting twee onderwerpen vastgesteld. Dit betreft

het PGB (PersoonsGebonden Budget) voor rolstoelen en het maken van een integraal adequaat registratiesysteem van aangepaste woningen.

 

2.2 Verstrekkingen 2003

Op basis van de realisatie van het 3de kwartaal is een jaarprognose gemaakt. Hierin is een post verplichtingen opgenomen omdat bij het WVG-team een extra werkvoorraad is ontstaan. Deze werkvoorraad komt enerzijds doordat het WVG-team vanaf het 2de kwartaal een verhoogd aantal indicatieadviezen heeft ontvangen vanwege het wegwerken van achterstanden door het RIO. Anderzijds komt dit door toename in het aantal WVG-vragen.

De extra werkvoorraad wordt voor grootste deel in 2003 weggewerkt. Om een realistische prognose voor 2003 te krijgen zijn de verplichtingen in tabel 2.2 verwerkt in de posten waarvoor de werkvoorraad geldt. (Zie ook bijlage 2: kwartaalrapportage WIZ 3de kwartaal.)

 


Tabel 2.2 : Ontwikkeling jaarprognose verstrekkingen 2003

In € en x1000

Jaarprognose 2003

Begroting 2003

Saldo

Realisatie 2002

Inclusief opgenomen verplichtingen

Volgens nota "Financiële stand van zaken WVG 2003"

begroting -prognose

 

 

 

 

 

 

Vervoersvoorziening

1.699

2.068

369

1.852

Woonvoorziening

1.519

1.540

21

1.267

Rolstoel/hulpmiddelen

1.681

1.525

-156

1.574

Taakstelling*

-35

-70

-35

 -

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

4.864

5.063

199

4.693

* Maatregelen behorende bij de taakstelling zijn 3de kwartaal ingevoerd.   

 

De jaarprognose laat een verwachte onderbesteding zien bij de verstrekkingen van

€ 199.000,=. De belangrijkste oorzaak van deze onderbesteding zit in de lagere uitgaven voor de Regiotaxi ten opzichte van de raming uit de Nota Regiotaxi d.d.

5-8-2002. Deze raming is gebruikt in de nota “Financiële stand van zaken WVG 2003” voor de herziene begroting 2003 en de begroting 2004.

De post rolstoelvoorzieningen kent een overschrijding van € 156.000,= Deze overschrijding wordt veroorzaakt door een forser toenemende vraag naar hulpmiddelen dan geprognosticeerd. De post woonvoorzieningen volgt redelijk accuraat de prognose.

 

 

2.3   Advieskosten RIO 2003

De realisatie tot en met het 3de kwartaal is bekend en leidt tot een verwachte uitgave voor 2003 van ca. € 746.000,= . Hierdoor wordt een tekort verwacht op het adviseringsbudget (€634.000,=) van € 112.000,=.

 


Tabel 2.31 Advieskosten RIO: begroting 2003 en verwachte realisatie 2003

 Exclusief afgehandelde aanvragen vanuit 2002

 

RIO begroting 2003 aantallen

Begroting o.b.v.

Realisatie 2003

 

 

Aantallen

nota"Financiele stand.."

Aantallen

Kosten

administratie

 

1584

82.944

1609

84.070

Indicaties

eenvoudig

80

12.347

100

15.400

 

standaard

1386

301.765

1088

236.368

 

complex

118

46.179

140

54.670

selecties rolstoel

eenvoudig

236

48.131

181

36.834

 

thuis

236

57.236

597

144.474

 

complex

110

42.140

49

18.730

selecties woningaanpassing

eenvoudig

600

103.019

567

97.144

 

complex

71

35.223

32

15.840

uurtarief adviseur

 

 

 

 

4.868

uurtarief indicatie

 

 

 

 

2.090

uurtarief arts

 

 

 

 

24.992

afgebr procedure

 

 

 

 

4.334

vervall. procedure

 

 

 

 

6.212

Maatregel " deel eenvoudige woningaanpassingsvragen via gemeente"

 

 

-95.000

 

 

Totaalbedrag

 

 

633.984

 

746.026

 

Analyse van de realisatie

1. Overschrijding thuisselecties rolstoelen.

Er heeft een forse overschrijding op het aantal uitgevoerde rolstoelselecties plaatsgevonden. Deze overschrijding vindt geheel plaats op het aantal selecties waarbij de passing van de rolstoel thuis wordt uitgevoerd en betreft een bedrag van € 87.000,=.

Een oorzaak van deze overschrijding is met name de groei in het aantal aanvragen voor hulpmiddelen in 2003. Deze groei is ook terug te zien in het verstrekkingenbudget rolstoelvoorzieningen van de gemeente.

 

2. Maatregel: eenvoudige woningaanpassingen

In de afgelopen (juni) WVG-nota is het budget advisering van € 728.000,= verlaagd naar € 634.000,= in verband met de bezuinigingsmaatregel “het uitvoeren van een deel van de aanvragen voor eenvoudige woningaanpassingen door de gemeente”. De geplande bezuiniging was € 95.000,=. De prognose voor 2003 is echter een besparing van € 45.000,=. Dit verschil komt ten eerste door de toename in het aantal aanvragen voor een woningaanpassing, ten tweede doordat deze maatregel in mei is ingaan in plaats van januari en ten derde blijkt dat aanvragen voor een eenvoudige woningaanpassing minder vaak kunnen worden doorgestuurd. Aanvragen voor woningaanpassing maken vaak onderdeel uit van een meervoudige aanvraag, waardoor integrale indicatie nodig is.

Zie tabel 2.32

 

3. Overschrijding uurtarief.

In de realisatiecijfers van het RIO komt naast de geleverde indicaties een post "uurtarief" naar voren, met een geprognosticeerde realisatie van € 32.000,=. Op deze post was voor Delft niets begroot. Navraag leert dat deze post uit twee onderdelen bestaat.

Allereerst is de tariefstructuur voor woningaanpassingen in praktijk te grof (eenvoudig of complex). In praktijk blijkt er een aantal indicaties te zijn die niet geplaatst kunnen worden onder “indicatie woningaanpassing eenvoudig” en waarbij het tarief voor “indicatie woningaanpassing complex” te hoog is. Het RIO heeft dit in 2003 opgelost door deze indicaties als “eenvoudig” te rekenen, waarbij de extra uren via het uurtarief worden doorberekend. Dit is ook terug te zien in tabel 2.32, waarbij het aantal complexe indicaties woningaanpassing achterblijft bij de prognose en het aantal eenvoudige indicaties woningaanpassing gelijk blijft ondanks een directe afdoening via de gemeente van 150 stuks. Aan het RIO zal voorgesteld worden de tariefstructuur aan te passen, zodat deze meer aansluit op de werkelijkheid.

 

Verder blijken de externe adviseurs, die vooral in het begin van het jaar veelvuldig werden ingeschakeld standaard een arts te betrekken bij de indicatie, terwijl daar in de tariefstelling geen rekening mee is gehouden. Het toen aanwezige management heeft hier niet opgestuurd. De nieuwe directeur heeft dit bij aanstelling aangepakt, waardoor nu alleen bij zeer complexe indicaties nog een arts wordt ingeschakeld. Dit  is te zien aan de realisatiecijfers per kwartaal. Tot en met tweede kwartaal wordt

€ 22.000,= in rekening gebracht, voor het derde kwartaal € 1.500,=.

Daar dit een sturingsfout is, die inmiddels wel is gecorrigeerd, wordt voorgesteld de uren waarvoor een arts is ingeschakeld voor de eerste 2 kwartalen slechts voor het tarief van een adviseur te vergoeden. Dit betekent dat de jaarrekening RIO 2003 voor een bedrag van € 11.000,= ter discussie zal worden gesteld.

 

Tabel 2.32

exclusief afgehandelde aanvragen vanuit 2002

 

Begroting 2003 aantallen

Verwachte aantallen RIO

Verwachte aantallen gemeente

Prognose 2003

selecties woningaanpassing

eenvoudig

600

567

150

717

 

complex

71

32

 -

32

 

 

 

 

 

 

Totaal aantallen

 

671

599

150

749

 

 

 

 


2.4 Begroting 2004

Om de hoogte van de taakstelling voor de bezuinigingsmaatregelen duidelijk te krijgen is een prognose voor 2004 gemaakt op basis van de jaarprognose 2003 en de realisatie 2003 advisering RIO. Deze prognose 2004 levert tabel 2.4 op.

 

Tabel 2.4

 

Begroting 2004

Rekenmodel 2004

 

conform WVG nota 2003 en besluitvorming programmabegroting 2004-2007

 

Advisering*

634

772

Vervoersvoorziening**

2.268

1.903

Woonvoorziening

1.878

1.853

Rolstoel/hulpmiddelen

1.725

1.901

Apparaatskosten***

1.648

1.448

Taakstelling 2003 e.v.

-215

-215

Totaal uitgaven WVG

7.938

7.662

 

 

 

Overdrachten van het Rijk

-97

-97

WVG ontvangsten incidenteel

0

0

Bijdrage uit de algemene middelen

-6.206

-6.080

Totaal inkomsten WVG

-6.303

-6.177

 

 

 

Dekking programma begroting

-1.000

-1.000

Taakstelling 2004

-635

-485

Saldo

0

0

 

Toelichting rekenmodel

 

Adviseringsbudget

Het budget is gebaseerd op de realisatie 2003 (tabel 2.31) met 5% groei in aantal indicaties/selecties en een prijsindexering op de tarieven door het RIO van 2,5%.

Dit cijfer wijkt af van de begroting 2004 zoals opgesteld door het RIO. Dit wordt veroorzaakt doordat het RIO voor de begroting gebruik heeft gemaakt van de realisatiecijfers tot en met het 2de kwartaal, terwijl hier gebruik is gemaakt van de cijfers tot en met het 3de kwartaal. De cijfers van het 3de kwartaal zijn het meest betrouwbaar omdat in 3de kwartaal de gehele achterstand van het RIO is weggewerkt.

 

Verstrekkingen

De budgetten van de verstrekkingen zijn gebaseerd op de cijfers uit de jaarprognose 2003 (tabel 2.2)  vermeerderd met de groeicijfers uit de nota “Financiële stand van zaken WVG 2003”.

 

Apparaatskosten

Het budget is lager uitgekomen doordat enerzijds, in de definitieve cijfers voor de begroting 2004, andere verdeelsleutels en prijzen voor overhead zijn vastgesteld en anderzijds de boekhoudkundige verwerking van verschuiving van formatie naar het RIO heeft plaatsgevonden.

 

Bijdrage uit de algemene middelen

Deze bijdrage is lager uitgekomen in verband met het BTW-compensatiefonds.

 

Conclusie

Het resterend tekort waarvoor een maatregelenpakket zal worden voorgesteld betreft € 485.000,=.

 

 

3. Benchmark met de omliggende gemeenten

 

3.0 Inleiding

Om na te kunnen gaan of de gemeente Delft een sober dan wel royaal voorzieningenpakket heeft is een vergelijking gemaakt tussen Delft en een aantal omliggende gemeenten. Dit betreft de gemeenten: Westlandse gemeenten, Pijnacker-Nootdorp, Zoetermeer en Rijswijk.

De resultaten zijn opgenomen in bijlage 2.

 

3.1 Belangrijkste informatie uit de benchmark

-          Alle gemeenten hebben een inkomensgrens gesteld op de vervoersvoorziening: tegemoetkoming in taxikosten of auto.

-          Alleen Zoetermeer kent net als Delft een inkomensgrens voor scootmobielen.

 

-          De gemeenten met een vaste leverancier kennen allen een kernassortiment van WVG-hulpmiddelen met gemiddeld 4 a 5 voorzieningen per categorie.

 

-          Alle gemeenten hebben het primaat verhuizen, alleen Delft hanteert hierin een grensbedrag.

 

-          De hoogte van de verhuiskostenvergoeding is nogal wisselend. Varieert vanaf € 1.362,= tot € 3.585,=  Delft heeft in 2003 de hoogte van de verhuiskostenvergoeding gesteld op € 1.827,=

 

-          De gemiddelde vergoeding (taxi+rolstoeltaxi) ligt op € 2.653,=. Delft kent een vergoeding van € 1.989,=

 

-          Delft is de enige gemeente met de extra opties: vaste haltevertrektijden en automatische incasso bij de Regiotaxi. Wel heeft Zoetermeer aangegeven dat zij de mogelijkheden nagaan om ook vaste haltevertrektijden op te kunnen zetten.


 

-          Onderstaande tabel laat zien het eigen aandeel van WVG-reiziger in de reiskosten voor de Regiotaxi wanneer hij uitsluitend reist in zone 1.

 

 

Gebruik Regiotaxi per week

Westlandse gem.

Pijnacker-Nootdorp

Zoetermeer

Rijswijk

Delft

3x per week

0,=

0,=

37,=

221,=

268,=

4x per week

87,=

0,=

360,=

544,=

358,=

5x per week

409,=

212,=

682,=

866,=

447,=

 

 

 

 

 

 

Het eigen aandeel in de kosten, welke Delft hanteert komt overeen met de kosten die een reiziger zonder verplaatsingsbeperking in het standaard openbaar vervoer heeft.

 

-          Gemiddelde budget voor een sportrolstoel is € 2.137,= , Delft verstrekt

€ 2.130,=

 

 

3.2 Conclusie

1.       Het Delftse WVG-hulpmiddelenpakket is vergelijkbaar met de andere gemeenten qua grootte.

2.       Op het gebied van wonen en individuele vervoersvoorzieningen is Delft relatief sober ten opzichte van de andere gemeenten.

 

 


4. Voorstellen tot beleidswijzigingen

 

4.0 Inleiding

In dit hoofdstuk worden beleidswijzigingen voorgesteld op basis van informatie vanuit de benchmark, de VNG, landelijke ontwikkelingen in hulpmiddelensector en bouwsector en op basis van suggesties vanuit de raadscommissie.

Deze voorstellen zijn na zeer zorgvuldige afweging tot stand gekomen waarbij de volgende criteria zijn gehanteerd:

- voldoen aan de minimale zorgplicht

- waar mogelijk het WVG-protocol volgend.

- zo min mogelijk ingrijpend in de voorzieningensfeer

Met het pakket aan beleidswijzigingen wordt een uiteindelijk voorstel gedaan om het tekort  € 485.000,= te dekken.

 

 

 

4.1 Algemeen

 

4.11      De WVG-inkomensgrens verlagen van 2x WVG-norminkomen naar de wettelijk vastgelegde grens van 1,5x WVG-norminkomen.

In het huidige beleid wordt bij een inkomenstoets gebruik gemaakt van het 2x WVG-norminkomen. Inkomenstoetsen worden uitgevoerd bij aanvragen voor vervoersvoorzieningen (uitgezonderd het collectief vervoer) en dure woningaanpassingen. Bij een inkomen boven het 2x WVG-norminkomen kan geen aanspraak kan worden gemaakt op bovenstaande voorzieningen. Dit is ruim beleid aangezien de wettelijk vastgelegde grens is gesteld op 1,5x WVG-norminkomen.

 

Voorgesteld wordt dan ook om het Delftse beleid op dit punt gelijk te trekken naar de wettelijk grens van 1,5x WVG-norminkomen.

 

Totaal geschatte besparing

€ 73.000,=

 

 

4.2 Indicering/Advisering

 

4.21      Waarborgen van de poortwachtersfunctie ten aanzien van de WVG-aanvragen en de afspraken met het RIO.

Er zijn met het RIO in 2003 afspraken gemaakt over welke aanvragen direct door hen dienen te worden doorgestuurd naar de gemeente. Dit betreft afspraken over de indicering van het collectief vervoer en van eenvoudige woningaanpassingen, die voldoen aan bepaalde criteria. In de praktijk blijkt echter dat met regelmaat adviezen worden ingediend over deze categorieën.

Zo ook zijn afspraken gemaakt met het RIO over het invullen van de inkomensformulieren tijdens het huisbezoek. In de praktijk bleek deze afspraak niet altijd te zijn nagekomen waardoor pas laat in het adviseringsproces duidelijk werd dat de aanvrager op grond van te hoog inkomen niet in aanmerking kon komen voor de voorziening.

 

Voorgesteld wordt om de reeds gemaakte en nieuwe afspraken met het RIO middels vastlegging in het contract aan te scherpen.

In het contract zal worden vastgelegd welke aanvragen direct moeten worden doorgestuurd naar het WVG-team en welke stappen moeten worden ondernomen indien een aanvraag noopt tot het maken van een inkomenstoets. Ook wordt vastgelegd in het contract dat indicatieadviezen, die tegen de in het contract vastgelegde afspraken ingaan, niet worden gehonoreerd.

 

Geschatte besparing

€ 35.000,=

 

4.22      Geen selectieadvies bij eenvoudige rolstoelen voor enkel transportdoeleinden.

In het huidige beleid bij rolstoelaanvragen wordt eerst een indicatieadvies opgesteld. Het indicatieadvies geeft aan of een rolstoel in de situatie van de aanvrager een noodzakelijk en geschikte voorziening is.  Hierna vindt de selectie van de rolstoel plaats in de vorm van een passing. Bij de passing zijn, behalve de aanvrager, de adviseur van het RIO en een passer (met ook ergonomische kennis) van de leverancier aanwezig. Na de passing stuurt de adviseur een selectieadvies naar de gemeente.

In het indicatieadvies staat al vermeld om welke categorie rolstoel het gaat. Er zijn grofweg twee categorieën; verblijfsrolstoelen en transportrolstoelen. Verblijfsrolstoelen zijn rolstoelen, waar iemand de hele dag in doorbrengt. Transportrolstoelen zijn daarentegen rolstoelen, waar alleen gebruik van wordt gemaakt bij verplaatsing. Het selecteren van verblijfsrolstoelen is specifiek maatwerk en zij blijven daarom buiten beschouwing. Transportrolstoelen zijn daarentegen rolstoelen zonder op maat gemaakte aanpassingen.

Voorgesteld wordt om de passing van transportrolstoelen alleen door de passer van de leverancier uit te laten voeren.

 

Geschatte besparing

€ 48.000,=

 

 

4.3 Woonvoorzieningen

 

4.31      Effectueren verhuisstimuleringsregeling middels revisiebeding.

Van de huidige verhuisstimuleringsregeling, een tegemoetkoming in de verhuiskosten, wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Daarom zal in 2004 middels gesprekken mensen zonder beperkingen gestimuleerd worden een aangepaste woning te verlaten. Verder zal in 2004 onderzoek worden ingesteld naar het invoeren van het revisiebeding waarbij Juridische Zaken, Wijk en Stadszaken en de woningbouwcorporaties worden betrokken. Het revisiebeding is een in het huurcontract opgenomen clausule. Deze clausule zou dan kunnen bevatten dat de huurovereenkomst beëindigd kan worden indien geen gebruik meer gemaakt (behoeft te) word(en)t van de in de woning getroffen voorzieningen. De verhuurder zal daartegenover dan vervangende, passende woonruimte dienen aan te bieden.

Voorgesteld wordt het invoeren van een revisiebeding in 2005, waarin geregeld is dat de huurovereenkomst wordt beëindigd indien geen gebruik meer wordt gemaakt van de in de woning getroffen voorzieningen. Aangezien dit een ingrijpende maatregel kan zijn, moeten ruimere voorwaarden aan de urgentieverklaring kunnen worden gesteld.

 

Geschatte besparing bij het voeren van gesprekken

Voor 2004: € 29.000,=

Geschatte besparing bij invoering van het revisiebeding

Voor 2005: € 41.000,=

 

4.32      Aanscherpen procedure” aanmelding vrijkomende aangepaste woningen”

Bij het vrijkomen van een aangepaste woning worden frictiekosten gemaakt in verband met de tijdelijke leegstand van deze woning. Deze tijdelijke leegstand ontstaat doordat er door de gemeente een geschikte huurder moet worden geselecteerd voor deze aangepaste woning. In het huidige beleid worden de frictiekosten/ huurderving tot 6 maanden vergoed aan de verhuurder van de woning.

Voorgesteld wordt deze frictiekosten te verlagen door de tijdelijke leegstand van de aangepaste woning te verkleinen. Het proces kan worden versneld door het invoeren van een spoedprocedure bij het RIO.  Deze spoedprocedure betreft een spoedadvies over de nieuwe huurder en de in de woning aanwezige en eventueel nog te realiseren aanpassingen.

 

Geschatte besparing

€ 20.000,=

 

4.33      Aanscherpen criteria tegemoetkoming in de verhuiskosten.

Mensen die een indicatie krijgen om te verhuizen in verband met aantoonbare beperkingen in het normale gebruik van de huidige woning, waarbij verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is, komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten.

Deze mensen zijn in twee categorieën onder te verdelen. De eerste categorie betreft mensen, die door plotselinge en onvoorziene oorzaak beperkingen/ handicaps hebben verworven. De tweede categorie betreft mensen met leeftijdsgebonden klachten, die wegens hun beperkingen een ander soort woning nodig hebben.

Leeftijdsgerelateerde verhuizingen kennen een grote mate van voorspelbaarheid. Mensen met leeftijdsgebonden beperkingen kunnen anticiperen op een toekomstige verhuizing, daar waar mensen met plotselinge en onvoorziene beperkingen dit geheel niet kunnen.

Voorgesteld wordt om het criterium “ aantoonbare beperkingen” aan te scherpen met “aantoonbare plotselinge en onvoorziene beperkingen”. Deze maatregel sluit aan bij het al bestaande beleid van de Bijzondere Bijstand inzake verhuiskostenvergoedingen. Bij de Bijzonder Bijstand moet de noodzaak (medisch en/of sociaal) kunnen worden aangetoond.

 

Geschatte besparing

€ 100.000,=

 

4.34      Woningaanpassingen per aanbesteding

In de huidige situatie wordt gewerkt met losse offertes per aan te passen woning. Bij duurdere woningaanpassingen worden meerdere offertes opgevraagd en wordt de goedkoopste gekozen. Een landelijke tendens is dat grote offertes in prijs dalen ten opzichte van de voorgaande jaren.

Voorgesteld wordt om de offertes voor woningaanpassingen niet meer als losse offerte aan te vragen. Onderzoek moet uitwijzen wat de meest economische manier van handelen is: offertes per “bulkofferte” (groot aantal offertes ineen), het aanbesteden van woningaanpassingen of de aanbesteding bij  een “klussendienst” van de woningbouwcorporaties wegzetten.

 

Geschatte besparing

€ 40.000,=

 

 

4.4 Vervoersvoorzieningen

 

4.41      Aanscherpen toekenningcriteria vervoersvoorzieningen.

In het Delftse beleid is bepaald dat bij mensen met aantoonbare beperkingen in de mobiliteit en die zich willen verplaatsen het bieden van een collectieve voorziening het primaat heeft boven andere vervoersvoorzieningen. Pas nadat is aangetoond dat het collectief vervoer geen adequate voorziening is kan worden overgegaan tot het verstrekken van een andere vervoersvoorziening of tot het verstrekken van een combinatie van vervoersvoorzieningen. Hierbij is van belang om de begrippen

 “noodzakelijke voorziening”, “verplaatsingsbehoefte” en gebruiksfrequentie” in verhouding te zien tot de reikwijdte van de zorgplicht.

In de praktijk hebben veel WVG-cliënten dubbele vervoersvoorzieningen. De verplaatsingsbehoefte en de gebruiksfrequentie veranderen in de loop van de tijd. Hierdoor kunnen vervoersvoorzieningen weinig tot niet meer worden gebruikt, wat leidt tot onnodige kosten voor de gemeente.

Voorgesteld wordt om de vervoersbehoefte en het gebruik van een vervoersvoorziening regelmatig te monitoren, waarbij ook een heronderzoek gestart wordt naar de reeds verstrekte voorzieningen. De criteria ten aanzien van het verstrekken van een extra vervoersvoorziening dienen te worden aangescherpt.

 

Geschatte besparing

€ 30.000,=

 

4.42      Afschaffen oplaadkosten van de scootmobiel en electrische rolstoel.

Het huidige beleid is dat WVG-cliënten met een electrische rolstoel en/of een op accu rijdende open buitenwagen maandelijks een bijdrage krijgen in de oplaadkosten van deze voorziening.

Cliënten met een electrische woonvoorziening zoals een traplift krijgen geen bijdrage in de energiekosten.

Voorgesteld wordt om het beleid gelijk te trekken en de oplaadkosten geheel af te schaffen.

 

Geschatte besparing

€ 30.000,=

 

4.43      Afschaffen van automatische incasso bij de Regiotaxi

In het huidige beleid wordt het eigen aandeel van de WVG-cliënt in de kosten van de regiotaxiritten automatisch per maand afgeschreven.

Dit is een extra optie, die de gemeente Delft destijds heeft afgesproken met Connexxion, de uitvoerder van de Regiotaxi. De gemeente Delft is de enige gemeente in regio Haaglanden met deze optie en moet daarvoor betalen.

Voorgesteld wordt om de automatische incasso te laten vervallen en de WVG-cliënten contant te laten betalen in de taxibus. Aangezien de reistijdsplanning van de Regiotaxi gebaseerd is op contante betaling geeft deze wijziging geen toename van de ritduur.

 

Geschatte besparing

€ 36.000,=

 


4.44 Kosten vaste haltetijden Regiotaxi in 2004 en 2005 betalen vanuit de OV-  suppletie.

Op drie plaatsen in Delft zijn haltes waarvan de Regiotaxi op vaste tijden vertrekt. Delft moet daarvoor betalen. Het huidige beleid is dat de kosten van de vaste haltetijden worden betaald uit het WVG-budget.

Voorgesteld wordt om de kosten voor 2004 en 2005 te betalen uit de reserven CVV-gelden. De CVV-gelden zijn de inkomsten die Delft ten tijde van de Stadstax voor elke reiziger heeft ontvangen. De reserve bevat € 415.000,=

Tevens wordt voorgesteld om bij de nieuwe afspraken met de uitvoerder (Connexxion) voor 2005 e.v. dit punt uit te onderhandelen. Indien tot lagere kosten wordt gekomen kunnen de meerkosten tijdelijk gedekt worden uit bovengenoemde CVV-gelden. Indien er geen ruimte zit in de contractonderhandelingen zullen de vaste haltes heroverwogen moeten worden.

 

Geschatte besparing op WVG-budget

€ 100.000,=

 

4.5 Hulpmiddelen

 

4.51 Regionale depotvorming

In het huidige beleid kent Delft een hulpmiddelendepot voor voorzieningen, die zijn gekocht. Landelijk vinden ontwikkelingen plaats ten aanzien van goedkopere manieren om een hulpmiddelendepot te beheren en om voorzieningen her te verstrekken. Eén van die manieren is om te komen tot een regionaal depot van hulpmiddelen waaruit door de deelnemende gemeenten geput kan worden. Verwacht wordt door deze grootschalige depotvorming, de herverstrekkingskosten van de middelen aanzienlijk te verlagen. Dit project is momenteel landelijk in onderzoek, waarbij onder andere gekeken wordt naar de mogelijkheid om uit elkaars depot te putten. Uitgangspunt hierbij is dat de gemeente aan haar zorgplicht moet blijven voldoen, waarbij een kostenbesparing ten opzichte van de huidige situatie een voorwaarde is.

Voorgesteld wordt om een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden om met omliggende gemeenten een regionaal depot aan te gaan.

 

Geschatte besparing

P.M.

 

 


4.7       Formatie WVG-team

 

 

Toelichting grafiek

Het WVG-team is slechts met 1 formatieplaats toegenomen in de periode 2000 tot en met 2003. De uitgaven van de WVG-verstrekkingen daarentegen zijn toegenomen met bijna € 1.500.000,=

 

In de bovenstaande tabel is het verloop van formatie versus verstrekkingen uitgezet in de tijd. Hieruit blijkt dat het vakteam de groei van het aantal aanvragen al een aantal jaren met nagenoeg dezelfde formatie opvangt. De signalen over de zware werkdruk binnen het team hebben recent geleid tot een normering van de producttijden. Op grond van die tijden en van de omvang van de productie wordt geconstateerd dat het vakteam 2,13 fte tekort komt. Dit stemt overeen met het beeld dat van het functioneren van het vakteam bestaat.

Het eventueel verminderen van de formatie van het WVG-vakteam wordt in deze situatie onverantwoord gevonden.

Uitbreiding van de formatie wordt op dit ogenblik ook niet voorgesteld. Voorstel is nu de resultaten van de productnormering te vergelijken met gegevens van andere gemeenten en te bezien of invoering van het maatregelenpakket, zoals in deze nota is verwoord, leidt tot andere producttijden en/of een verandering in de omvang van de productie. Indien nodig worden de resultaten betrokken bij de bespreking van de programmabegroting 2005.

 

4.8 Conclusie

Het voorgestelde maatregelenpakket leidt tot een herziene begroting 2004. In deze begroting zijn de post advisering en de posten ten aanzien van de verstrekkingen verlaagd conform de verwachte besparingen. Zie tabel 4.8

 


Tabel 4.8

In € x 1000 

Rekenmodel 2004

Herziene begroting 2004

 

 

Inclusief maatregelen

Advisering

772

689

Vervoersvoorziening*

1.903

1.634

Woonvoorziening

1.853

1.443

Rolstoel/hulpmiddelen

1.901

1.901

Apparaatskosten**

1.448

1.448

Taakstelling 2003 e.v.

-215

0

Totaal uitgaven WVG

7.662

7.115

 

 

 

Overdrachten van het Rijk

-97

-97

WVG ontvangsten incidenteel

0

0

Bijdrage uit de algemene middelen

-6.080

-6.080

Totaal inkomsten WVG

-6.177

-6.177

 

 

 

Dekking programma begroting

-1.000

-1.000

Taakstelling 2004

-485

0

Saldo

0

62

 

De maatregelen leveren een hogere verwachte besparing op dan de hoogte van de taakstelling. Dit extra bedrag (€ 62.000,=) kan worden gezien als een buffer voor de invoeringstijd van de maatregelen.

 

 

5 Lijst van niet wenselijke beleidswijzigingen

 

Voor de volledigheid is in dit hoofdstuk de lijst met maatregelen opgenomen, welke in de afweging zijn afgevallen.

 

5.1       Verlagen bedrag waarvoor de verhuisplicht geldt (nu € 7.400,25).

Geschatte besparing € 100.000,=

In het huidige beleid treed bij aanpassingskosten van boven de € 7.400,25 de verhuisplicht in werking.

 

5.2       Aanscherpen toekenningscriteria scootmobiel; verlagen maximale loopafstand van 500 meter naar 100 meter.

Geschatte besparing € 12.000,=

In het huidige beleid is de toekenningscriteria voor een scootmobiel een loopafstand van kleiner dan 500 meter.

.

5.3       Het CVV (de Regiotaxi) inkomensafhankelijk te maken.

Geschatte besparing € 29.000,=

Het collectief vervoer heeft in het huidige beleid het primaat en is niet inkomensafhankelijk gesteld.

 

5.4       Het loslaten van de koppeling tussen het tarief van de blauwe strippenkaart en het eigen aandeel van de WVG-pashouder in de kosten van de ritprijs van de Regiotaxi.

Definitie “blauwe strippenkaart” is het OV vervoersbewijs voltarief

 

In het huidige beleid is het eigen aandeel van de ritprijs per zone is gelijkgesteld aan de prijs per zone van de blauwe strippenkaart.

De onderstaande tabel geeft aan wat de toename in het eigen aandeel in de ritprijs wordt wanneer een bepaalde besparing moet worden gerealiseerd.

 

De ritprijs van de Regiotaxi is per 1 januari 2004:

Zone 1 t/m 3:    € 1,55 (eigen aandeel WVG-reizigers 28%) per zone.

Zone 4+ :          € 3,10 (eigen aandeel WVG-reizigers 14%) per zone.

 

Tabel 5.54

toename eigen aandeel

eigen aandeel zone 1/3

eigen aandeel zone 4+

besparing

0,10

0,53

1,06

36.000,=

0,14

0,57

1,14

50.000,=

0,20

0,63

1,26

72.000,=

0,28

0,71

1,42

100.000,=

0,38

0,81

1,52

136.000,=

 

Effect voorgestelde wijziging bij een geschatte besparing van € 36.000,=

Het eigen aandeel van de WVG-reiziger is ongeveer eenderde van de ritprijs en is een toename van 23%.

 

Effect voorgestelde wijziging bij een geschatte besparing van € 100.000,=

Het eigen aandeel van de WVG-reiziger is bijna de helft van de ritprijs en is een toename van 65%.

 

Effect voorgestelde wijziging bij een geschatte besparing van € 136.000,=

Het eigen aandeel van de WVG-reiziger is meer dan de helft van de ritprijs en is een toename van 88%.

 

5.5       Besparingsbedrag hanteren voor scootmobiel en (aangepaste) driewielfiets ad. € 350,=.

Geschatte besparing € 59.000,=

In het huidige beleid zijn vervoersvoorzieningen in natura inkomensafhankelijk. Indien de aanvrager zijn inkomen onder de inkomengrens is kan nadat de noodzaak is vastgesteld een vervoersvoorziening in natura worden verstrekt. Hierbij wordt geen eigen aandeel in de kosten gevraagd.

Een vorm van eigen aandeel in de kosten betreft besparingsbedragen. Besparingsbedragen zijn bedragen die kunnen worden gehanteerd bij voorzieningen,die een vervanging zijn voor algemeen gebruikelijke voorzieningen. Een driewielfiets en scootmobiel zijn een vervanging voor de gewone fiets. De aanvrager had in de situatie waarin geen  fysieke beperkingen in de verplaatsing zouden zijn geweest een fiets moeten aanschaffen. Uitgangspunt bij deze maatregel is dus dat je de kosten van “een” fiets bespaart. Voor de kosten van een nieuwe fiets is uitgegaan van € 350,=

 

5.6       Eigen bijdrage bij gebruik dubbele vervoersvoorziening

Geschatte besparing: € 5.000,=

In het huidige beleid heeft het collectief vervoer het primaat boven individuele vervoersvoorzieningen. Indien bij een WVG-cliënt is vastgesteld dat een extra vervoersvoorziening noodzakelijk is wordt een tweede vervoersvoorziening verstrekt.

Hierbij wordt geen eigen aandeel in de kosten gevraagd. Een vorm van eigen aandeel in de kosten betreft de eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage is wettelijk gelimiteerd tot € 45,= eenmalig bij verstrekking van de voorziening.

6 Paneladvies

Bij de totstandkoming van het maatregelenpakket is het panel meerdere malen betrokken geweest. In augustus/september zijn aan de hand van een brede discussienotitie de maatregelen twee keer ter bespreking aan het panel voorgelegd. In november is het panel ten aanzien van de conceptnota om advies gevraagd. In januari zal nogmaals deze definitieve nota worden besproken. Dit advies zal worden nagezonden.

Het paneladvies ten aanzien van de conceptnota luidde:

Het Panel Gehandicaptenbeleid is niet unaniem in haar oordeel. Een deel van de organisaties staat positief ten aanzien van de nota. Een ander deel wil eerst meer duidelijkheid hebben over de omvang van de realisatie in 2003 en onthoudt zich daarom van inhoudelijk commentaar.

 

7 Conclusie

Het voorgestelde maatregelenpakket leidt voor 2004 tot de eerder genoemde taakstelling. Verdere bezuinigingsmaatregelen zijn niet wenselijk.

 

Lijst met voorgestelde beleidswijzigingen

 

Besparing 2004

 

 

Verlagen WVG-inkomensgrens naar 1,5x WVG-norminkomen

73.000

Waarborgen poortwachtersfunctie

35.000

Afschaffen selectieadvies bij eenvoudige rolstoelen

48.000

Offertes woningaanpassingen per aanbesteding

40.000

Effectueren verhuisstimuleringsregeling

35.000

Aanscherpen procedure "aanmelding vrijkomende aangepaste woningen"

20.000

Aanscherpen criteria tegemoetkoming verhuiskosten

100.000

Aanscherpen toekenningscriteria vervoersvoorzieningen

30.000

Afschaffen oplaadkosten vervoersvoorziening

30.000

Afschaffen automatische incasso

36.000

Vaste haltetijden uit reserve CVV-gelden

100.000

Regionale depotvorming

 -

 

 

Totale besparing

547.000

 

Meerjarenperspectief

Uit hoofdstuk 1 is naar voren gekomen dat het reëel is een toename te verwachten van het aantal WVG-vragen in de komende jaren op basis van toenemende vergrijzing. Daarnaast laten de uitgaven voor de verstrekkingen al een groei zien in de afgelopen jaren. Door de genoemde vergrijzing zal beroep op de WVG blijven toenemen en daarmee ook een groei in de uitgaven voor de verstrekkingen.

In 2004 zal een meerjarenbeeld worden gemaakt waarin groei wordt doorvertaald naar een meerjarenbegroting. Deze meerjarenbegroting zal worden aangemeld voor de Programmabegroting 2005.

 

 


8. Voorstel

Voorgesteld wordt:

1.       Het verlagen van de WVG-inkomensgrens van 2x WVG-norminkomen naar de wettelijke grens van 1,5x WVG-norminkomen. Geschatte besparing

€ 73.000,=

2.       Het waarborgen van de poortwachtersfunctie bij het RIO door aanscherping van gemaakte afspraken en nieuw te maken afspraken. Geschatte besparing € 35.000,=

3.       Het afschaffen van een selectieadvies gemaakt door het RIO bij eenvoudige rolstoelen. Geschatte besparing € 48.000,=

4.       Offertes voor woningaanpassingen aan te besteden. Geschatte besparing

€ 40.000,=

5.       Het effectueren van de verhuisstimuleringsregeling door middel van gesprekken met achterblijvende niet-gehandicapte bewoners van een aangepaste woning in 2004. Geschatte besparing € 35.000,=

6.       Het invoeren van het revisiebeding in 2005. Geschatte besparing € 41.000,=

7.       Het aanscherpen van de procedure na aanmelding van een vrijgekomen aangepaste woning. Geschatte besparing € 20.000,=

8.       Het aanscherpen van de criteria voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten. Geschatte besparing € 100.000,=

9.       Het aanscherpen van de toekenningscriteria bij een extra vervoersvoorziening en het houden van een heronderzoek. Tevens het instellen van een regelmatige monitoring naar de vervoersbehoefte en het gebruik van de vervoersvoorzieningen. Geschatte besparing € 30.000,=

10.   Het afschaffen van de oplaadkosten bij een electrische rolstoel of een op accu rijdende open buitenwagen. Geschatte besparing € 30.000,=

11.   Het afschaffen van de automatische incasso bij WVG-ritten met de Regiotaxi. Geschatte besparing € 36.000,=

12.   Het betalen van de kosten van de vaste haltetijden uit de reserve CVV-gelden voor 2004 en 2005. Geschatte besparing (op WVG-budget)

€ 100.000,=

13.   Indien mogelijk het opzetten van een regionaal depot met omliggende gemeenten. Geschatte besparing PM

  1. Een meerjarenbegroting in de Programmabegroting 2005 laten vaststellen.

           

 

 

 


     

M.E. Klijn

Vakteamhoofd Beleid & Projecten                                  24-12-2003


Bijlage 1

Voorstellen uit de nota”Financiële stand van zaken WVG en nieuw beleid”

 

 

 

Ten aanzien van wonen:

-          wordt het BGB-systeem voltooid met de in het kader van de WVG aangepaste woningen.

       -    wordt een haalbaarheidsonderzoek gestart naar één registratiesysteem voor   zowel de gemeente als de corporaties ten aanzien van woningen aangepast   of makkelijk aan te passen voor gehandicapten en ouderen.

-       wordt een opplusprogramma opgezet voor 2004. En zal in  de prestatieafspraken met de corporaties voor 2004 prioriteit moeten worden gegeven aan het opplussen en aanpasbaar bouwen.

-       wordt de verhuisstimuleringsregeling geëffectueerd door gesprekken te  voeren met achterblijvende niet gehandicapte bewoners van een aangepaste woning.

-       wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van het gebruik van in- en uitpandige bergingen (nu in gebruik als vuilopslag) als scootmobielstalling.

-       zullen de sanitaire voorzieningen, eenhendelmengkranen, doucheglijstangen, thermostatische kranen en verhoogde toiletpotten algemeen gebruikelijk worden verklaard voor zowel nieuwbouw als oudbouw.

-       wordt de verhuiskostenvergoeding verlaagd.

Ten aanzien van vervoer:

-       zullen heronderzoeken worden uitgevoerd bij cliënten die een volledige tegemoetkoming (binnen Delft en bovenlokaal ) krijgen in het kader van de WVG.

Ten aanzien van een betere beheersing van de uitgaven WVG:

-           Om tot een betere beheersing van de uitgaven te komen wordt, naast de monitoring van de uitgaven via de leverancier, de relatie tussen beschikking en uitgave beter zichtbaar gemaakt. Tevens wordt de monitoring verfijnd naar het type voorziening, zodat in een vroegtijdig stadium veranderingen zijn te constateren.


Bijlage 2: Uit kwartaalrapportage WIZ 3de kwartaal

 

*1 Verplichtingen, n.a.v. werkvoorraad:

Woonvoorzieningen:                                   166.000,=

Scootmobielen:                                           79.000,=

Totaal:                                                      245.000,=

 

 


Tabel 5.2 : ontwikkeling uitgaven en inkomsten versus budget

 

 

3e kwartaal 2003

 

Begroting *1

Begroting

Realisatie

bedragen  x ƒ/ € 1.000

Realisatie

Begroting/nota

+/-

Primair

Nota

2002

inkomsten

 

 

 

 

 

 

Bijdrage Rijk / Inkomsten Abwz

-65

-65

0

-86

-86

-97

Bijdrage uit algemene middelen

-4.655

-4.655

0

-6.206

-6.206

-5.824

WVG ontvangsten incidenteel

 

 

 

 

 

-38

Totaal inkomsten

-4.719

-4.719

0

-6.292

-6.292

-5.959

 

 

 

 

 

 

 

Apparaatskosten

1.236

1.236

0

1.898

1.648

1.712

verstrekkingen

 

 

 

 

 

 

Woonvoorzieningen

973

1.155

182

952

1.540

1.267

Rolstoelvoorzieningen

1.261

1.144

-117

1.063

1.525

1.574

Vervoersvoorzieningen

1.195

1.551

356

1.927

2.068

1.852

Verplichtingen n.a.v. werkvoorraad *1

245

 

-245

 

 

 

Nog toe te delen uitgaven

 

 

 

176

 

 

Taakstelling

 

-53

-53

 

-70

 

Totaal verstrekkingen

3.673

3.797

124

4.117

5.063

4.693

bijdrage

 

 

 

 

 

 

Bijdrage aan RIO (kosten indicering)

552

476

-77

277

634

300

Subtotaal uitgaven

552

476

-77

277

634

300

 

 

 

 

 

 

 

Totaal uitgaven

5.462

5.509

47

6.292

7.345

6.705

 

 

 

 

 

 

 

Saldo begroting(nota) / realisatie

-743

-790

47

0

-1.053

-746