Jaarplan
Volwasseneneducatie 2004
1 Uitgangspunten
en hoofddoelstelling van volwasseneneducatie in de gemeente Delft:
2 Ontwikkelingen
op het terrein van scholing.
2.1 Wet
educatie beroepsonderwijs.
2.2 Wet
inburgering nieuwkomers/regeling oudkomers
2.2.1 Wet
inburgering nieuwkomers.
2.3 De
nieuwe wet inburgering.
3 Doelgroepen
volwasseneneducatie.
3.1 Nieuwkomers
die onder de WIN vallen.
3.2 Klanten
met een gemeentelijke uitkering.
3.2.1 Klanten
met een reïntegratietraject fase 2/3
3.3 “Fase-4
klanten” met een uitkering van de gemeente Delft
3.4.2 Jongeren
tussen de 18 (16)-23 jaar zonder startkwalificatie.
3.4.3 Deelnemers
onbenut talent.
4 Samenvatting
van de resultaten over 2002.
5 Evaluatie
beleidspunten over 2003.
5.1 Het
modulaire systeem bestendigen.
5.2 Uitvoeren
van de benoemde actiepunten in het resultaatverbeterplan (RVP)
5.3 Verstevigen
van de positie van het Praktijk Leer Centrum (PLC)
5.4 Onderzoek
naar de groep “zelfmelders”
5.5 Huisvesting
VE verbeteren.
5.6 OnderwijsTechnoCentrum
Haaglanden (OTC)
6.1 (Her)structurering
van het onderwijsaanbod.
6.7 Openbaar
aanbesteden van scholing.
7 Overzicht
financiën volwasseneneducatie 2004.
7.1 Wet
educatie beroepsonderwijs (WEB)
7.2 Wet
Inburgering Nieuwkomers (WIN)
7.3 Budget
Sociale Activering.
7.4 Eigen
gemeentelijke middelen.
8 Randvoorwaarde
bij scholing.
9 Samenvatting
van de actiepunten uit dit beleidsplan
Bijlage 1 : Lijst met
afkortingen.
Bijlage 2: samenvatting
criteria HBO en WO scholingen.
Bijlage 3: criteria voor
scholing binnen trajecten.
Bijlage 4 schematisch
overzicht samenhang basiseducatie en beroepsonderwijs
Voor u ligt het jaarplan Volwasseneneducatie 2004 van de gemeente
Delft. Dit plan borduurt voort op de beleidsnota die in 2002 verschenen is en
waarin het beleid voor 2002 t/m 2005 is vastgelegd.
Volwasseneneducatie (VE) betekent letterlijk scholing voor volwassenen.
Zo bezien gaat dit plan over alle scholing die de gemeente Delft
toestaat of aanbiedt aan haar inwoners.
Doelstelling van de gemeente is het realiseren van
maatschappelijke participatie of arbeidsactivering voor inwoners van Delft die
op dit moment geen werk hebben of een zwakke positie op de arbeidsmarkt hebben.
Volwasseneneducatie is een instrument dat bij de realisatie van deze doelstelling
ingezet wordt, bij voorkeur als onderdeel van een traject gericht op werk of
maatschappelijke participatie.
Daarbij valt een onderscheid te maken tussen scholing die wel en
scholing die niet door de gemeente gefinancierd wordt. Dit plan beperkt zich
tot die vormen van volwasseneneducatie waarbij de gemeente als financier
betrokken is.
Een groot deel van de scholing die de gemeente financiert betreft
basiseducatie die ingekocht wordt bij het ROC Mondriaan.Onder basiseducatie
vallen ondermeer de cursussen Nederlands voor anderstaligen en
alfabetiseringscursussen voor autochtone Nederlanders, cursussen
rekenvaardigheid, digitale vaardigheden en Voortgezet Algemeen Volwassenen
Onderwijs (VAVO).
Basiseducatie
is op dit moment (soms tegen een beperkte vergoeding) toegankelijk voor elke
inwoner van Delft, ongeacht zijn inkomenssituatie.
Voor
de basiseducatie is met het ROC Mondriaan een vierjarig contract afgesloten,
dat loopt tot 1 januari 2006. Dit jaarplan is een voortzetting van eerder
ingezet beleid.
De gemeente financiert daarnaast via reïntegratietrajecten en
bijzondere bijstand ook diverse scholingen. Deze vormen van scholing zijn
meestal kwalificerend, worden steeds individueel getoetst en maken in principe
deel uit van een traject.
De
afgelopen twee jaar is de nota volwasseneneducatie voornamelijk geschreven
vanuit de optiek van de basiseducatie. In dit jaarplan wordt sterker dan
voorgaande jaren de relatie gelegd met
andere vormen van scholing.
De
invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) op 1 januari 2004 leidt ertoe dat
binnen de gemeente Delft nagedacht moet worden over de relatie tussen de
volwasseneneducatie en de uitstroomdoelstellingen WWB. In de
reïntegratieverordening WWB die medio 2004 zal verschijnen wordt op deze
relatie ingegaan.
Op
het terrein van het inburgeringbeleid gaat er in 2004 veel veranderen. Deze
veranderingen zullen het te voeren beleid op het terrein van de
volwasseneneducatie de komende jaren gaan beïnvloeden.
Dit
jaarplan is als volgt opgebouwd:
Eerst
worden veranderingen op het terrein van wetgeving die van invloed zijn op
scholing op een rij gezet.
Vervolgens
wordt een korte samenvatting gegeven van de resultaten van de basiseducatie
2002. De beleidsuitgangspunten die voor basiseducatie voor 2003 geformuleerd waren
en de uitgangspunten voor 2004 worden in hoofdstuk 4 benoemd. Dan wordt
ingegaan op de verschillende doelgroepen die volwasseneneducatie kunnen volgen
Tot slot volgt een financiële paragraaf en een overzicht van de acties
voortvloeiend uit deze beleidsnotitie.
In
dit hoofdstuk een overzicht van veranderingen die de komende jaren invloed
zullen hebben op de rol van de gemeente bij de inkoop van scholing voor
volwassenen.
De
huidige Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) verplicht de gemeente scholing in
te kopen bij een Regionaal Opleidings Centrum (ROC). Deze gedwongen
winkelnering staat inmiddels ter discussie. De verwachting is dat deze de
komende jaren geleidelijk aan losgelaten zal worden. Als dat gebeurt betekent
dit dat vanuit deze middelen waarschijnlijk openbaar aanbesteed zal moeten gaan
worden. Wanneer en hoe de verplichte inkoop bij het ROC losgelaten gaat worden
is nog niet bekend.
Op
dit moment zijn er twee soorten regelgeving voor allochtonen die in Nederland
verblijven.
Voor
mensen die nog maar net in Nederland zijn is er de Wet Inburgering Nieuwkomers.
Voor mensen die al langer in Nederland zijn, is er de regeling oudkomers.
Deze
twee worden in de loop van 2005 samengevoegd in een nieuwe wet inburgering.
In
het eerste jaar van hun inburgering hebben nieuwkomers vallend onder de Wet
Inburgering Nieuwkomers (WIN), nu recht op het volgen van gemiddeld 600 uur
scholing, vooral Nederlands en maatschappijoriëntatie. Alle nieuwkomers
(ongeacht hun inkomenssituatie) worden op dit moment begeleid door de gemeente
(afdeling activering en inburgering ). Deze scholing wordt vergoed vanuit de
WIN. In de WIN wordt verplicht gesteld dat de scholing wordt uitgevoerd door
een ROC.
De
afdeling activering en inburgering van de gemeente bepaalt gedurende het eerste
jaar de inhoud van het WIN-traject.
In
Delft wordt de scholing in het kader van de WIN verzorgd door het ROC
Mondriaan. Voor een beperkt aantal cursisten wordt door Mondriaan scholing
Nederlands ingekocht bij de TU.
Doel
van de regeling is: bevorderen dat oudkomers die in een maatschappelijke
achterstandssituatie verkeren en in het bijzonder diegenen die behoren tot de
groep werklozen, opvoeders of geestelijke bedienaren (de persoon die arbeid
verricht als geestelijk voorganger of godsdienstleraar):
a.
Deelnemen
aan trajecten en deze afronden, met als doel hun maatschappelijke positie te
verbeteren. Dit sluit in voorkomende gevallen niet uit dat ook personen die
niet tot genoemde prioritaire doelgroepen behoren, trajecten kunnen worden
aangeboden.
b.
Te
bevorderen dat gemeenten deze trajecten aan oudkomers aanbieden.
Gemeenten
geven naar eigen inzicht vorm aan de uitvoering van het inburgeringbeleid voor
oudkomers. Dit is van belang omdat maatwerk bij inburgering centraal moet
staan. Het traject dient aan te sluiten bij de situatie van de individuele
oudkomer en bij de gemeentelijke situatie. Bovendien kan bij het vaststellen
van trajecten gebruik worden gemaakt van combinatie van budgetten.
Taalonderwijs
wordt zoveel mogelijk gekoppeld aan andere componenten, zoals: werk, toegang
tot beroepsonderwijs, opvoedingsondersteuning of sociale activering (het
traject is in dat geval voornamelijk gericht op maatschappelijke participatie).
De
gemeente Delft maakt al een aantal jaren gebruik van de oudkomersregeling.
Vanaf 2004 verandert de financieringssystematiek van de regeling. Er wordt een
bekostigingssystematiek geïntroduceerd die afhankelijk is van het behaalde
scholingsresultaat van de individuele deelnemers (outputfinanciering). Daarbij
wordt gelet op de items: instroom, succesvolle afronding, uitval en taalniveau
van de oudkomers bij afronding van het traject ten opzichte van het taalniveau
bij de start van het traject
In
de toelichting op de bijdrageregeling oudkomers wordt gesproken over een
gemiddeld aantal contacturen Nederlands van 450 uur. Dit is echter niet meer
dan een richtlijn. Gemeenten zijn vrij om een eigen invulling te geven aan het
scholingsprogramma.
Tot
nu toe wordt in Delft via het programma inburgering oudkomers bepaald hoe de
middelen voor scholing voor oudkomers worden ingezet. Een deel van deze
middelen wordt gebruikt voor scholing die gegeven wordt door het ROC. Daarnaast
worden conversatiecursussen Nederlands ingekocht bij een particulier instituut
en worden in het kader van duale trajecten fiets-en zwemlessen en cursussen
voor opvoeders gegeven.
Op
dit moment wordt een nieuwe wet inburgering voorbereid. De verwachting is, dat
de invoering daarvan plaats zal vinden in januari 2006. Onderdelen van deze wet
zullen in de tweede helft van 2004 worden doorgevoerd.
In
deze wet wordt regelgeving rondom oud- en nieuwkomers samengevoegd. Strekking
van de wet zal worden dat elke inburgeraar verantwoordelijk is voor zijn eigen
inburgering. Daarbij zal de inburgeraar een verplichte toets Nederlands moeten
afleggen. De kosten voor cursussen Nederlands dient de inburgeraar zelf te
betalen. Waar de inburgeraar een cursus Nederlands gaat volgen mag hij zelf
bepalen.
Momenteel
wordt er tussen de betrokken ministeries overleg gevoerd over de afstemming van
de onderwijsdoelstellingen van het ministerie van Onderwijs (basiseducatie is
in principe voor iedereen gratis of tegen een kleine eigen bijdrage
toegankelijk) en het ministerie dat verantwoordelijk is voor de invoering van
de nieuwe inburgeringswet (inburgeraars moeten alle kosten voor het volgen van
Nederlands zelf betalen).
In
de nieuwe inburgeringswet zal de gedwongen winkelnering die nu nog in de WIN
zit worden afgeschaft. De inburgeraar mag zelf bepalen waar hij/zij scholing
inkoopt. De huidige regiefunctie van de gemeente zal veranderen in een
spilfunctie. Wat die spilfunctie precies zal gaan inhouden is nu nog niet
duidelijk, maar wel is duidelijk dat er op deze budgetten de komende jaren
forse bezuinigingen doorgevoerd gaan worden.
De
middelen voor oudkomers zullen vanaf 2004 via openbare aanbesteding uitgegeven
moeten gaan worden. Dat betekent dat deze scholingsmiddelen niet meer
automatisch toegevoegd kunnen worden aan het inkoopbudget voor het ROC.
De
inkoop van scholing voor de doelgroep inburgeraars door de gemeente zal de
komende jaren flink gaan veranderen.
De
uitvoering van de WWB in de gemeente Delft is vastgelegd in het beleidsplan
werk en inkomen 2004-2007(nr.344468). In de mei 2004 vast te stellen
reïntegratieverordening zullen nadere regels op het terrein van scholing worden
vastgesteld.
Op
dit ogenblik worden in de uitvoering de volgende richtlijnen toegepast:
De gemeente Delft kent
een specifieke aanpak van eenoudergezinnen. Deze aanpak bestaat uit het voeren
van klantkontaktgesprekken.
Deze aanpak wordt in het
eerste kwartaal van 2004 geëvalueerd.
In de reïntegratieverordening zullen deze punten
tegen het licht gehouden worden en eventueel worden aangepast. Tevens wordt
hierin het uitgangspunt nader uitgewerkt dat klanten die scholing volgen die
door de gemeente Delft gefinancierd wordt, in principe het recht heeft deze
scholing af te ronden. Dit om duurzame plaatsingen op de arbeidsmarkt te
bevorderen. Daar waar mogelijk is het wenselijk scholing te combineren met het
opdoen van werkervaring.
Volwasseneneducatie in Delft richt zich op een aantal doelgroepen:
Voor
de groep nieuwkomers is inmiddels een sluitende aanpak gerealiseerd, dat wil
zeggen dat elke nieuwkomer in Delft begeleid wordt gedurende de periode dat hij/zij
onder de WIN valt en na deze periode (indien noodzakelijk) overgedragen wordt
aan een andere trajectbegeleider.
Om tot
inburgering te komen is het voor nieuwkomers in Nederland noodzakelijk om de
Nederlandse taal te beheersen.
Het Delftse
beleid kent de volgende speerpunten:
·
De structuur van modulair taalonderwijs maakt het mogelijk elke
nieuwkomer in Delft onderwijs op zijn eigen niveau en in zijn eigen tempo aan
te bieden. Op deze manier wordt optimaal gebruik gemaakt van de 600 uur
Nederlands die per nieuwkomer vanuit de WIN gefinancierd wordt.
·
Het rendement van scholing wordt verder verbeterd, door
nadrukkelijker te sturen op verzuim en meer combinaties te maken tussen taal en
praktijk, zodat zoveel mogelijk nieuwkomers 18 maanden na de start van hun
inburgering daadwerkelijk aan het werk zijn.
·
De in 2002 ingezette lijn om voor (zeer)hoog
opgeleiden scholing in te kopen waarbij ze in een versneld tempo kunnen
studeren zal in 2004 worden voortgezet. In 2004 zal het om 5 tot 10 kandidaten
gaan.
De verwachting
is dat in 2004 230 nieuwkomers zullen starten met een traject.
In het eerste jaar van hun
inburgering hebben nieuwkomers vallend onder de Wet Inburgering Nieuwkomers,
recht op het volgen van 600 uur Nederlands. De intentie van de WIN is daarbij
dat men in dat jaar over een “voldoende” niveau Nederlands beschikt. In de
toelichting op de WIN wordt daarbij gesproken over KSE 3 voor mensen die willen
gaan werken of studeren en KSE 2 voor de overigen. De WIN biedt daarnaast de
mogelijkheid dat mensen die dat niveau na een jaar nog niet hebben, nog
maximaal een half jaar extra Nederlands mogen volgen om zo alsnog het gewenste
niveau te behalen.
De praktijk heeft inmiddels
geleerd dat voor velen dit jaar (of deze anderhalf jaar) onvoldoende is om het
geformuleerde niveau te behalen.
In Delft wordt op dit moment
elke nieuwkomer in de gelegenheid gesteld een zo hoog mogelijk taalniveau te
behalen binnen het WIN-traject. Degenen die dat qua niveau aankunnen, worden
geschoold op KSE-4 niveau, of worden getraind voor het staatsexamen NT2 I of
II.
De gemeente
Delft koopt bij reïntegratiebedrijven trajecten in die moeten leiden tot werk.
Soms wordt bij deze trajecten scholing noodzakelijk geacht. Als scholing
noodzakelijk is komt hiervoor op basis van een individueel trajectplan een
voorstel.
De gemeente stelt bij de
contractonderhandelingen met verschillende reïntegratiebedrijven eisen aan de
te volgen scholing. Bijvoorbeeld door te stellen dat indien een cliënt op praktisch
niveau scholing nodig heeft, gebruik wordt gemaakt van het PLC. De klanten met
een gemeentelijke uitkering worden ingedeeld in verschillende fasen.
Binnen reïntegratietrajecten
wordt Nederlands alleen toegestaan als een reïntegratiebedrijf dit combineert
met het opdoen van al dan niet betaalde werkervaring of een baan. Kortom alleen
Nederlands als het onderdeel uitmaakt van een beroepsgericht traject.
Met het ROC is afgesproken
dat cursisten die overdag scholing Nederlands volgen en werk vinden hun
scholing direct in de avonduren kunnen voortzetten.
Het scholingsbeleid voor
mensen ingedeeld in fase 2 of 3 die kwalificerende scholing willen volgen is
eind 2002 in een nota vastgelegd (03/000422).
Scholing wordt alleen
aangeboden binnen een trajectaanpak. Daarom dienen klanten WIZ welke scholing
aanvragen eerst te worden opgenomen in een reïntegratietraject.
Op klantniveau komen
scholingsvoorstellen vervolgens voor individuele, schakelende of kwalificerende
scholing terug in het trajectplan dat het reïntegratiebedrijf opstelt.
In bijlage 3 is het volledig
overzicht van criteria opgenomen,
MBO-scholing valt tot nu toe
meestal buiten de opgestelde criteria omdat het gaat om meerjarige opleidingen.
In deze opleidingen wordt de theoretische opleiding echter bijna altijd
gecombineerd met praktische werkervaring. Mensen die een MBO-opleiding afronden
beschikken over een goede positie op de arbeidsmarkt. Daarom wordt in
aanvulling op genoemde nota nu voorgesteld dat binnen een trajectaanpak ook
MBO-opleidingen mogelijk zijn.
In Delft is een grote groep mensen die op dit moment niet werkt en
ver van de arbeidsmarkt afstaat. Zij kunnen behoefte hebben aan scholing.
Het
doel van de scholing kan gericht zijn op een betere integratie in de
maatschappij, sociale of maatschappelijke activering of gericht zijn op
uitstroom naar (gesubsidieerde) arbeid. Als iemand aangeeft dat hij scholing
wil volgen, dan zijn er twee situaties mogelijk:
Het totaal aantal fase 4 klanten dat via de huidige
uitvoeringsorganisatie in 2004 voor basiseducatie zal worden aangemeld zal zo’n
300 zijn.
Naast de hierboven genoemde
doelgroepen zijn er in Delft nog een aantal mensen die op grond van een
specifiek kenmerk in aanmerking kunnen komen voor (gesubsidieerde)
volwasseneneducatie. De indeling wordt gemaakt op dit specifieke kenmerk. Dat
kan betekenen dat iemand tegelijkertijd bijvoorbeeld een uitkering heeft en
ingedeeld is in een van de hierboven genoemde doelgroepen.
Het
gaat hierbij voor een belangrijk deel om allochtonen die naar Nederland kwamen
voordat de WIN van kracht werd. Veel van hen spreken nog steeds onvoldoende
Nederlands. Het Rijk heeft via de “bijdrageregeling inburgering oudkomers” extra
geld voor de groep oudkomers beschikbaar gesteld en twee doelgroepen
geprioriteerd: opvoeders en werklozen.
Vanuit
de oudkomersregeling wordt scholing gefinancierd. In 2003 betekende dat, dat
een paar cursussen die door Mondriaan gegeven worden, gefinancierd zijn uit de
oudkomersregeling (conversatiecursussen en opvoeders vooruit). Vanaf 1 januari
2004 verandert de regelgeving. Het belangrijkste gevolg van de verandering is
dat scholing openbaar aanbesteed moet worden. Dat betekent dat cursussen voor oudkomers,
voor zover gefinancierd uit oudkomersmiddelen, geen onderdeel kunnen uitmaken
van het totale Mondriaan contract. Er zal openbaar aanbesteed moeten worden,
waarbij Mondriaan wellicht wel degene is die uiteindelijk wordt gekozen, maar
onder een apart contract.
Het totaal aantal oudkomers dat scholing zal volgen in het kader
van de oudkomersregeling zal zo’n 150 zijn.
De leeftijdsgrens voor volwasseneneducatie wordt gelegd bij 18
jaar. Deze leeftijdsgrens hangt samen met de financiering van
volwasseneneducatie door de Rijksoverheid.
De gemeente Delft streeft er allereerst naar de leerlingen van het
voortgezet onderwijs (VO) waar mogelijk en zoveel mogelijk de noodzakelijke
startkwalificatie binnen het VO te laten halen. Onder startkwalificatie wordt
verstaan: een diploma HAVO, een diploma VWO
of een diploma op minimaal
niveau twee in het secundair beroepsonderwijs (basisberoepsbeoefenaar). Een
diploma V(M)BO/MAVO geeft dus geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt.
De groep jongeren kan in het kader van de volwasseneneducatie
onderscheiden worden in 3 doelgroepen:
Een aantal Delftse jongeren haalt binnen het VO net niet hun
einddiploma. Volwasseneneducatie kan dan een manier zijn om het diploma alsnog
te behalen.Het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) of de
leerplichtambtenaar kan dispensatie toekennen voor 16 en 17 jarigen zodat zij
gebruik mogen maken van volwasseneneducatie en dan met name voor HAVO, VWO,
Hexbo en Texbo.
In individuele gevallen kan het RMC besluiten ook voor andere
opleidingen vouchers af te geven.
Aangezien de kosten van het VAVO de afgelopen jaren fors zijn
gestegen wordt nu voorgesteld de criteria voor deelname aan het VAVO als volgt
aan te scherpen.
Er is in Delft een groep jongeren die voortijdig de school dreigt
te verlaten. Om deze groep jongeren niet “kwijt” te raken, is op 1 januari 2001
het project “sluitende aanpak 16-23 jarigen” van start gegaan. Dit project
wordt in 2004 voortgezet. Hoewel de eerste inzet van het project is om jongeren
binnen het reguliere voortgezet onderwijs alsnog hun opleiding af te laten
maken, lukt dat niet in alle gevallen. Voor de jongeren die dat niet lukt is
één van de opties een praktijkfunctietraining bij het PLC. Ook hier geldt dat
de doelgroep voor VE formeel vanaf 18 jaar is, maar bij uitzondering worden
jongeren van 16 en 17 jaar toegelaten. Het PLC kan voor hen een instrument zijn
om aansluiting te vinden bij een reguliere MBO-opleiding, dan wel het hoogste
voor hen haalbare niveau op de arbeidsmarkt te realiseren.
Een specifieke groep binnen de jongeren die aandacht vraagt is de
groep alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s). Deze groep alleenstaande
asielzoekers valt tot 18 jaar niet onder de VE. De meeste AMA’s zijn
(partieel) leerplichtig. De voor hen benodigde scholing wordt dan betaald door
het Voortgezet Onderwijs eventueel aangevuld met gelden uit de
egalisatiereserve integratie. Er is echter een groep AMA’s die, als ze hun jaar
verplichte inburgering achter de rug hebben 17 jaar zijn. Zij beschikken dan
veelal nog niet over een startkwalificatie. Om deze jongeren toch een vorm van
scholing te bieden kunnen ze bijvoorbeeld praktijkfunctietrainingen bij het PLC
volgen.
De verwachting is dat net als vorig jaar zo’n 45 jongeren gebruik
zullen maken van VAVO. Wel zullen zij meer vakken volgen dan voorheen, door de
invoering van het studiehuis. Analoog aan 2003 zullen zo’n 40 risicojongeren
gebruik maken van VE. Het aantal AMA’s dat van VE gebruik zal maken zal in 2004
zo’n 30 zijn.
In
Delft bestaat het project onbenut talent. Deelnemers aan dit project
blijken vaak zo’n moeite te hebben met de Nederlandse taal, dat taal een
struikelblok voor ze wordt. Bij deze groep is specifiek behoefte aan een cursus
waarin aandacht wordt besteed aan het schrijven van meer ingewikkelde stukken
en sollicitatiebrieven, het schrijven
van e-mail en PC gebruik.
In
2004 zullen twee van deze cursussen worden ingekocht (voor in totaal 30
kandidaten).
Over
deze doelgroep is op 28 oktober 2002 de nota Reïntegratie nieuwe doelgroepen
(02/036803) verschenen. In deze notitie wordt een onderscheid gemaakt tussen
a)
Degenen
die zich melden bij het CWI en aanspraak maken op de gemeentelijke
reïntegratieverantwoordelijkheid;
b)
Degenen
die zijn opgenomen in gemeentelijke trajectactiviteiten t.b.v. nieuwkomers;
c)
Degenen
die zijn opgenomen in gemeentelijke trajectactiviteiten via het Centraal Punt
Oudkomers (CPO);
d)
Zelfmelders
bij het Mondriaan College (mensen dus, die op eigen initiatief basiseducatie
zijn gaan volgen)
Het
beleid wordt gericht op die NUG’ers en ANW’ers die zich melden bij het CWI en
daar geïndiceerd worden als fase 2/3 en 4 en aanspraak maken op de
reïntegratieverantwoordelijkheid van de gemeente.
De
aanpak voor deze doelgroep kenmerkt zich door het zo snel mogelijk toeleiden
naar werk;
§
Voor
fase 2/3 klanten wordt een trajectaanbod ingekocht. Deze fase 2/3 trajecten
duren maximaal een half jaar (exclusief scholing gedurende maximaal een half
jaar);
§
Voor
fase 4-klanten wordt geen trajectaanbod ingekocht, maar vindt er met de klant
een oriëntatie plaats op het welzijnsaanbod binnen de gemeente Delft;
§
Gemotiveerde
fase 4-klanten kunnen voor een activerend (vervolg)traject in aanmerking komen.
Nieuwkomers-NUG-ers
kunnen na hun jaar WIN-periode een kwalificerende intake bij het CWI doen,
waarbij de fase-indeling wordt vastgesteld indien zij willen gaan werken. De
klant wordt dan vervolgens voorgedragen bij Toeleiding en Monitoring.
§
Voor
fase 2/3 klanten wordt een trajectaanbod ingekocht. Deze fase 2/3 trajecten
duren maximaal een half jaar (exclusief maximaal een half jaar scholing);
§
Fase
4 deelnemers krijgen een beperkt ITB-aanbod, waarbij het accent ligt op het
afmaken van reeds ingezette activiteiten.
Degenen
die via het CPO worden geworven zijn veelal niet door het CWI geïndiceerd. Vaak
wordt door deze mensen geen beroep gedaan op de gemeentelijke
reïntegratieverantwoordelijkheid. Toch hebben zij de behoefte om de Nederlandse
taal beter te leren beheersen. Zij kunnen dat op dit moment doen via basiseducatie
die door de gemeente ingekocht wordt.
Deze
mensen volgen basiseducatie op eigen initiatief. Basiseducatie wordt door de
gemeente betaald. Aangezien het verzuim binnen de basiseducatie erg hoog is, is
besloten een (beperkte) begeleiding te gaan bieden aan deze cursisten.
Zolang
cursisten zich houden aan de afspraken zijn er tot nu toe geen beperkingen
gesteld aan de duur van de scholing.
Delftenaren
zonder uitkering met een grote afstand tot de arbeidsmarkt kunnen op eigen
initiatief gebruik maken van VE.
Op
basis van de ervaring in voorgaande jaren zullen zo’n 120 deelnemersplaatsen
bezet worden binnen de cursussen NT1 en rekenen
In
2002 hebben 1453 mensen deelgenomen aan VE.
VE
maakt in veel gevallen onderdeel uit van een traject. Het totale traject is dan
gericht op werk of maatschappelijke activering, waarbij er na VE pas intensieve
bemiddeling volgt naar de arbeidsmarkt of begeleiding naar maatschappelijke
participatie.Toch zijn er 42 mensen die direct aansluitend aan de scholing werk
gevonden hebben, 41mensen zijn doorgestroomd naar een vervolgopleiding en 175
mensen zijn doorgegaan met een vervolgopleiding binnen Mondriaan.
Zoals
al eerder opgemerkt wordt kwalificerende scholing in principe toegestaan op
individuele basis en als onderdeel van een traject. Over de resultaten van deze
trajecten wordt gerapporteerd via de kwartaalrapportages van de afdeling
Toeleiding en Monitoring.
In
de beleidsnotitie volwasseneneducatie 2003 werden speerpunten benoemd.
Hieronder een overzicht van de resultaten op deze punten.
In 2003 is het in voorgaande jaren ontwikkeld modulair systeem
bestendigd en verder uitgebouwd. Er is bijvoorbeeld een module Nederlandse taal
ontwikkeld voor deelnemers aan “Onbenut Talent”. De combinatie met leren in de
praktijk is verder vormgegeven doordat veel cursisten Nederlands ook praktische
taallessen volgen bij het Praktijk Leer Centrum.
De zelfwerkzaamheid van de cursisten is bevorderd en het aantal
uren dat cursisten via het Open Leer Centrum zelf met behulp van de computer
taal oefenen is uitgebreid.
Om financiële redenen is er begin 2003 voor gekozen een aantal
opleidingen in uren per week te beperken. Om dezelfde reden is een aantal
modules waarvoor weinig belangstelling was geschrapt.
Op hoofdlijnen zal het modulaire systeem in 2004 gehandhaafd
blijven. Waar in 2003 allerlei vakken integraal onderdeel uitmaakten van de NT2
trajecten, worden deze vakken in 2004 als keuzemodules aangeboden. Daarmee zijn
deze modules voor cursisten van verschillende niveaus beschikbaar en kunnen de
beschikbare middelen efficiënter benut worden.
De samenhang tussen basiseducatie en beroepsonderwijs wordt in
bijlage 4
schematisch weergegeven.
In het educatie- en activeringsplan 2001 werd
geconstateerd dat er binnen het VE een hoog verzuim was en een beperkt zicht op
de resultaten van VE. Als maatregel hiertegen is in 2001 de nota “RESULTAAT dat
STAAT” verschenen (aangeboden aan de commissie van 4 oktober 2001).
In het RVP is gekozen voor een twee sporen beleid:
In
2003 zijn afspraken gemaakt met de Mondriaan Onderwijsgroep over de gegevens
die aangeleverd dienen te worden. Deze afspraken hebben geleid tot een nieuw
informatieprotocol waarmee in de loop van 2003 ervaring is opgedaan. Vanaf 2004
wordt dit informatieprotocol bijlage bij de productovereenkomst en wordt het
volledig nageleefd. Vanaf 2004 zullen dan op individueel en op doelgroepniveau
gegevens beschikbaar zijn over de tijd die een cursist gemiddeld doet over een
scholingstraject.
Deze
monitoring moet ertoe leiden dat punten
voor kwaliteitsverbetering binnen het scholingsaanbod worden geformuleerd en
gerealiseerd.
In 2000 werd afgesproken dat het verzuim van 27% in 2000 teruggebracht zou worden tot 15% in 2002.
Deze doelstelling werd in 2002 niet gehaald, het verzuim bleef in dat jaar constant
27%.
De aanpak van verzuim heeft daarom in 2003 de allerhoogste
prioriteit gekregen. In een gemeenschappelijke werkgroep van Mondriaan en
gemeenten zijn definities geformuleerd voor geoorloofd en ongeoorloofd verzuim.
Vervolgens is met Mondriaan afgesproken dat alle cursisten die verzuimen zonder
dat de reden van verzuim bekend is, gebeld worden om na te gaan waarom ze
afwezig zijn. Dagelijks worden inmiddels de namen van verzuimende cursisten
doorgegeven aan de gemeente. De trajectbegeleiders van de cursisten nemen
vervolgens contact op met de cursist en voeren indien nodig verzuimgesprekken.
Eventueel kan zo’n gesprek leiden tot een maatregel in de inkomenssfeer.
Deze aanpak blijkt succesvol. Na de zomervakantie is gestart met
het nabellen van cursisten en is tijdens de lessen en door de
trajectbegeleiders aandacht besteed aan de afspraken rondom verzuim.
Gevolg is dat vanaf de zomervakantie het verzuim schommelt rondom
de 15 %. Daarvan is globaal de helft geoorloofd verzuim en de andere helft ongeoorloofd
verzuim of is de reden van verzuim onbekend.
Gezien het succes van deze aanpak zal de aanpak voortgezet worden
in 2004.
Vanaf januari/februari 2004 zullen cursisten die geen uitkering
hebben, maar wel scholing volgen die onder de productovereenkomst met de
gemeente valt, beperkte begeleiding krijgen. Deze begeleiding bestaat er vooral
uit dat mensen die ongeoorloofd verzuimen opgeroepen worden voor een gesprek
met iemand van de gemeente.
Verhoging effectiviteit van trajecten
Duaal
leren is een speerpunt in landelijk beleid. Bij duaal leren krijgen cursisten
twee trajectonderdelen in samenhang tegelijkertijd aangeboden. Voorbeeld
hiervan is een combinatie van NT2 en praktische vakken, maar duaal kan ook
betekenen het combineren van taallessen met werk of stage. Duaal leren wordt in
Delft vormgegeven o.a. via het zogenoemde rotonde-aanbod. Bij dit aanbod kunnen deelnemers gedurende een periode van
13 weken kennismaken met verschillende activiteiten in combinatie met
Nederlandse taal.
Uit
landelijk onderzoek is gebleken dat de combinatie van taal en praktijk zeer
effectief is als het gaat om het aanleren van taal. Daarom zal dit beleid in
2004 voortgezet worden.
Er
blijft een grote vraag naar avondcursussen, traditioneel vooral bedoeld voor
werkende allochtonen, maar steeds meer gevraagd door Nieuwkomers. Een
avondopleiding van 5 of 7½ uur per week
biedt echter onvoldoende mogelijkheden om het gewenste resultaat te behalen,
door het beperkte aantal uren, een verminderde opname-capaciteit na een dag hard
werken en hoger verzuim.
Voor 2004 wordt de lijn voortgezet dat nieuwkomers alleen
avondopleidingen mogen volgen als ze hiervoor toestemming krijgen van hun
trajectbegeleider. De nieuwkomer moet daarvoor een gemotiveerd verzoek indienen
bij de trajectbegeleider. De nieuwkomer zal daarbij duidelijk worden gemaakt
dat zij zelf verantwoordelijk blijven voor het behalen van een voldoende niveau
Nederlands binnen de gestelde tijd.
De resultaten van het haalbaarheidsonderzoek naar de kansen voor
een breed PLC in Delft hebben ertoe geleid dat de gemeente Delft en het
Mondriaan Regiocollege Educatie Delft
de intentie hebben uitgesproken om de komende jaren verder te investeren
in het PLC. Conform de in 2002 gemaakte afspraken wordt in 2004 opnieuw voor
een bedrag van € 363.025,- producten afgenomen van het PLC.
Het PLC is het afgelopen jaar steeds meer ingezet als
praktijkonderdeel in combinatie met het leren van Nederlandse taal. Deze
ontwikkeling zal in 2004 voortgezet worden.
In 2001 bleek dat 30 % van alle deelnemers aan volwasseneneducatie
niet via de gemeente waren aangemeld. Mensen namen zelf het initiatief. Om meer
zicht te krijgen op de samenstelling van deze groep en de motieven waarom deze
mensen scholing volgen is in 2003 een onderzoek gedaan naar de samenstelling
van de groep zelfmelders. In totaal zijn 164 dossiers onderzocht en 60
cursisten geïnterviewd. Met dit onderzoek is meer dan 90% van de gehele
doelgroep in beeld gebracht.
Algemeen
Van
de zelfmelders is 60% vrouw. De gemiddelde leeftijd is 34 jaar, variërend van
15 tot en met 67 jaar. De grootste groep, 44%, volgt Nederlands als tweede taal
tot en met niveau 4.
Het
‘Verre Oosten’ is sterk vertegenwoordigd (31%), waaronder 19 personen afkomstig
uit China, 11 uit Indonesië en 7 uit Afghanistan. Verder zijn Turkije (9%),
Marokko (6%), Iran en Irak (beiden 5%) grote ‘leveranciers’.
Het
overgrote deel van de cursisten bestaat uit echtparen (samenwonend of gehuwd
met partner), 70%, tegenover 23% alleenstaanden. Slechts 7% vormt een
éénoudergezin.
Bron
van inkomsten
Op
basis van de resultaten van de ‘interviewgroep’ is inzicht verkregen in de bron
van inkomsten van de cursisten. Het merendeel, 54%, heeft eigen inkomsten,
waarvan een klein deel uit een zelfstandige onderneming, 28% is afhankelijk van
de inkomsten van een partner en 15% ontvangt een uitkering (AOW, WAO, WW of
Abw).
Doelperspectief
Op
basis van het dossieronderzoek komt het doelperspectief werk het sterkst naar
voren, 40% voor wat betreft de gehele groep. Bij het opleidingsniveau KSE2
stijgt dit percentage naar 56%. Bij niveau 3 en 4 daalt dit percentage weer
naar respectievelijk 50% en 42%.
Het
dagelijks leven staat voor 22% van de totale groep als doelperspectief
genoteerd, tegen 10% vervolgopleiding. Van 28% van de cursisten is op basis van
het dossier niet met zekerheid vast te stellen wat het doelperspectief is.
Uit
de interviewgroep blijkt dat het leren van Nederlands met name gericht is op
het dagelijkse leven. Van de geïnterviewden geeft 65% dit als 1e
prioriteit aan, tegen 23% die werk als 1e prioriteit aangeeft.
De
totalen van de drie prioriteiten van doelperspectieven geven het volgende
beeld: het dagelijkse leven is het vaakst genoemd (42%), direct gevolgd door
werk (40%) en op afstand opvoedingsondersteuning (13%) en toegang tot
beroepsonderwijs (4%).
Qua huisvesting zit de volwasseneneducatie nu nog verspreid over
verschillende locaties in de stad (o.a. op de Röntgenweg en de Slauerhofflaan).
Cursisten moeten soms van de ene locatie naar de andere. In overleg met het Mondriaan
Regiocollege wordt nu voorgesteld alle basiseducatie in Delft op twee locaties
te concentreren.
Het
OTC heeft een schakelfunctie en een makelaarsrol voor technische opleidingen en
techniek in relatie tot onderwijs in de regio Haaglanden. Het zou goed zijn de
positie van het technisch onderwijs in Delft met name op het MBO-niveau te versterken.
Dit omdat juist technisch onderwijs voor een deel van de doelgroep van VE de
kans op werk zeer zal vergroten. Voor 2003 werd daarom als nieuw
beleidsactiepunt benoemd: het uitzoeken op welke manier samenwerking tussen de
gemeente Delft en het OTC vormgegeven kan worden.
Inmiddels
is in Delft door het ROB en Mondriaan samen een BBL-opleiding mechatronica
gestart. Vanaf 1 april 2004 gaat bovendien via een samenwerkingsverband van de
drie VMBO-scholen in Delft een verrijkingsmodule mechatronica voor het VMBO van
start. Het doel is de aansluiting tussen VMBO en MBO te verbeteren voor
leerlingen die deze verrijkingsmodule hebben gevolgd en doorstromen naar de
BBL-opleiding.
In 2001/2002 heeft de gemeente met Stichting
Technicom (uitvoerder van de Diensten en Werkwinkel) een contract afgesloten om
een aantal werkervaringsplaatsen in te zetten ten behoeve van langdurig
werkzoekenden.
In samenspraak met het vakteam Activering en
Inburgering is aan Stichting Technicom gevraagd om voor een groep Inburgeraars
die in hun land van herkomst al de benodigde ervaring hebben opgedaan in de
techniek (breed) een duaal traject te ontwikkelen. Naast Nederlandse taalles
zou gericht praktijkervaring worden opgedaan op het betreffende vakgebied. Als
extra ondersteuning kan een praktijkgerichte opleiding van het PLC ingezet
worden.
De praktijkcomponent zal plaatsvinden binnen de
Diensten- en Werkwinkel.
Een
eventuele vervolgstap wordt binnen Activering en Inburgering begeleid.
In
totaal zijn drie kandidaten gestart met dit project.
Voor een belangrijk deel
wordt het beleid uit 2003 voortgezet.Hieronder een overzicht van de speerpunten
in beleid voor 2004.
In 2004 zal meer bekend
worden over de financiering van scholing voor nieuwkomers. De verwachting is nu
dat het budget dat gemeenten ontvangen in het kader van de WIN voor scholing de
komende jaren volledig komt te vervallen. Dat zal vanaf 2005 consequenties
hebben voor de inkoop bij het ROC door de gemeente.
Gezien deze te
verwachten terugval in financiering na 2004 zal in de loop van 2004 met het ROC
besproken worden wat er van het modulaire systeem in 2005 gehandhaafd kan
blijven.
In 2004 zal veel meer
informatie beschikbaar zijn over doorlooptijden en toetsresultaten dan tot nu
toe. Daar waar daar aanleiding toe is zal met het ROC besproken worden hoe de
resultaten verbeterd kunnen worden.
De in 2003 ingezette lijn
rondom verzuimaanpak wordt in 2004 voortgezet. Doelstelling is om het
ongeoorloofd verzuim dat nu rond de 7% schommelt in elk geval terug te dringen
naar 5%.
Daar waar nodig zal de aan
de afdeling grondzaken ondersteuning worden gevraagd bij de herhuisvesting van
Mondriaan. Het is de bedoeling dat de herhuisvesting in 2005 gerealiseerd zal
zijn.
Gezien alle bezuinigingen
die de komende jaren op de gemeente afkomen zal gezocht moeten worden naar
andere financieringsbronnen voor volwasseneneducatie. ESF is daarbij een reële
mogelijkheid. Inzet van ESF vergt echter dat het huidige scholingsaanbod van
het ROC deels anders wordt vormgegeven. Het is belangrijk dat de
administratieve organisatie rondom ESF-financiering vooraf goed geregeld is, om
eventuele terugvorderingen later te voorkomen.
In 2004 zal nader onderzocht
worden of een ESF aanvraag voor volwasseneneducatie tot de mogelijkheden
behoort.
Nog steeds komt in Nederland
analfabetisme voor bij autochtone Nederlanders. Onderzoek heeft aangetoond dat
het dan gaat om 10 % van de autochtone bevolking t/m 75 jaar. Daarbij gaat het
niet alleen om de relatief kleine groep van ouderen die in de oorlog niet naar
school konden gaan, maar ook om jongere mensen die op een zeer laag niveau van
geletterdheid functioneren.
Tegelijkertijd verandert de
samenleving steeds meer in een informatiemaatschappij, waarbij veel informatie
schriftelijk wordt aangeboden. In de werkomgeving worden steeds hogere eisen
gesteld aan medewerkers. Van laaggeschoolden wordt bijvoorbeeld gevraagd dat zij
een veiligheidscertificaat halen, of dat zij in staat zijn de
gebruiksaanwijzing op schoonmaakmiddelen op te volgen.(Functioneel) analfabeten
zullen daarom steeds moeilijker werk kunnen vinden en behouden.
Het blijkt zeer lastig deze
doelgroep te bereiken. Mensen schamen zich voor hun analfabetisme. Verwijzers
en werkgevers hebben onvoldoende kennis om analfabeten te herkennen.
Intensieve werving voor
taalcursussen kan mensen over de drempel helpen om hun ongeletterdheid aan te
pakken, waardoor zij beter kunnen functioneren in de samenleving, danwel meer
kans hebben hun werk te behouden.
Op initiatief van de
provincie Zuid-Holland is er in 2003 een onderzoek geweest naar analfabetisme.
Uit dit onderzoek kwam naar voren dat vooral de werving van cursisten voor
cursussen erg moeizaam verloopt.
De gemeente Delft heeft nu
mede namens de andere gemeenten in de regio Haaglanden een subsidie bij de
Provincie Zuid-Holland aangevraagd en toegekend gekregen voor een
wervingsfunctionaris. Deze wervingsfunctionaris werkt bij het ROC en zal
gedurende een jaar lang intensief
werven onder potentiële cursisten en voorlichtingen verzorgen onder
verwijzers in de hele regio Haaglanden.
Tevens zal deze persoon
actief werkgevers benaderen om ook bij hen het probleem onder de aandacht te
brengen. Daarbij is het de bedoeling dat de verrichte activiteiten na het
project structureel worden ingebed.
De wervingsfunctionaris zal
verantwoording afleggen aan een intergemeentelijke projectgroep, waarvan de
gemeente Delft voorzitter is.
Doelstelling van dit
regionale project is in elk geval dat alle plekken NT1 die door gemeenten in de
regio Haaglanden zijn ingekocht bij de ROC’s volledig bezet zijn eind 2004.
De gemeente Delft heeft in
het kader van de oudkomersregeling voor 2004 geld toegekend gekregen voor
oudkomerstrajecten. Die trajecten bestaan uit taal leren in combinatie met
andere activiteiten. Gezien de hoogte van het totale bedrag moeten activiteiten
voor deze oudkomersregeling openbaar aanbesteed gaan worden. Dit vergt een
andere werkwijze dan tot nu toe gevolgd is voor de oudkomersgelden. Deze nieuwe
werkwijze
zal het komend jaar meer tijd vergen dan voorheen.
Hieronder
een overzicht van de verschillende bronnen waaruit basiseducatie gefinancierd
wordt en relevante ontwikkelingen per budget.
Hoeveel
geld besteed wordt aan (kwalificerende) scholing vanuit het werkdeel van de WWB
en vanuit de bijzondere bijstand wordt gerapporteerd via stukken die begin 2004
over deze onderwerpen verschijnen.
Jaarlijks
ontvangt de gemeente Delft een budget aan WEB-gelden. Voor 2004 is het bedrag
dat we zullen ontvangen geïndexeerd ten opzichte van het bedrag van 2003.
Omdat
Delft tevens centrumgemeente is voor Pijnacker-Nootdorp, wordt het bedrag van
Delft nog verhoogd met een bedrag voor Pijnacker-Nootdorp.
De
totale rijksbijdrage educatie in het kader van de WEB bedraagt voor 2004 €
1.888.140,-.
Voor
de WEB geldt dat wij deze middelen moeten besteden aan scholingen bij een ROC.
Vanuit
de WIN ontvangt de gemeente jaarlijks een bijdrage. Deze bijdrage bestaat uit
een deel educatie en een deel maatschappelijke begeleiding. Het bedrag dat
uitgekeerd wordt, is gebaseerd op het aantal nieuwkomers twee jaar eerder (de
zogenoemde t-2 systematiek). Voor 2004 betekent dit dat wij op basis van het
aantal nieuwkomers van 2002 een bijdrage ontvangen. In 2004 geldt voor de WIN
nog verplichte inkoop bij een ROC.
Het
rijksbeleid ten aanzien van inburgering van nieuwkomers wordt veranderd. Deze
veranderingen zullen vertaald worden in een nieuwe wet inburgering, die naar
verwachting in 2006 van kracht wordt.
Kern
van het nieuwe beleid is dat de inburgeraar zelf verantwoordelijk is voor een
voldoende niveau van taalbeheersing. Hij zal dan zelf taalscholing moeten
inkopen. Waarschijnlijk zal de gemeente op termijn daarom vanuit de WIN geen
middelen meer krijgen om taalscholing voor nieuwkomers in te kopen.
De
gevolgen van deze beleidslijn zijn al in 2004 merkbaar. Landelijk wordt in 2004
57 miljoen euro bezuinigd op de WIN-gelden.
Delft
is voor de WIN centrumgemeente voor Pijnacker-Nootdorp en Schipluiden. Het
bedrag aan WIN-middelen wordt daarom verhoogd met de bijdrage voor
Pijnacker-Nootdorp en Schipluiden. In totaal zal Delft
€
806.427,- ontvangen. Dit betekent dat wij ten opzichte van 2003
€
353.196,- minder zullen ontvangen voor
het onderdeel educatie binnen de WIN.
De
bezuinigingen in de WIN zijn op een dermate laat tijdstip bekend geworden, dat
de contractonderhandelingen met het ROC al bijna afgerond waren. Het is gelukt
een deel van deze bezuiniging ondanks de late bekendmaking toch nog op te
vangen door het opleidingsaanbod efficiënter te organiseren. In 2004 wordt
daarom eenmalig een beroep gedaan op de nieuw in te richten maatschappelijke
reserve ter hoogte van € 250.000,- om de bezuinigingen in de WIN voor 2004
deels op te vangen.
Vanuit
het werkfonds wordt jaarlijks mede voor de instandhouding van het PLC een
bijdrage geleverd aan het uitvoeren van het beleidsplan volwasseneneducatie.
Vorig jaar bedroeg deze bijdrage €
402.000,-.
In
2004 vervalt het budget sociale activering en ontvangt de gemeente in het kader
van de WWB een rijksbijdrage. Vanuit het werkdeel zal in 2004 € 402.000,-
bijgedragen worden aan de volwasseneneducatie.
Bij
de programmabegroting zijn vanuit de gemeente extra middelen vrijgemaakt voor
volwasseneneducatie. Het betreft daarbij twee specifieke doelen, t.w. de aanpak
van verzuim en een extra cursus voor autochtone analfabeten.
Daarnaast
wordt al een aantal jaren via de algemene middelen een bedrag van € 64.811,-
benut ten behoeve van NT1 cursussen.
Ten
behoeve van een aantal jongeren onder de 18 wordt vanuit de afdeling onderwijs
budget beschikbaar gesteld voor een scholing bij het PLC.
In
totaal zijn voor het contract met het ROC voor 2004 de volgende middelen
beschikbaar:
Op
het moment dat mensen gaan deelnemen aan scholing, hebben zij vaak behoefte aan
kinderopvang. Tot nu toe werd kinderopvang voor mensen die scholing volgen met
toestemming van de gemeente ook via de gemeente geregeld.
Op
1 januari 2005 zal er een nieuwe wet kinderopvang ingevoerd worden. Vooruitlopend op de nieuwe wet geldt in 2004 al dat ouders
zelf de kinderopvang voor hun kind(eren) moeten regelen als zij scholing gaan
volgen, waarbij de financiering van de kinderopvang nog wel ten laste van de
gemeente komt. Gezien het feit dat roosters pas kort van tevoren bekend worden,
zal dit voor ouders vaak lastig zijn en leiden tot een verhoogd verzuim in de
eerste cursusweken na een startmoment.
Voordeel van de nieuwe
regelgeving is wel dat ouders zelf kunnen kiezen bij welk kinderdagverblijf zij
hun kinderen onderbrengen.
Activiteit |
Wanneer |
Herstructureren onderwijsaanbod |
Hele jaar |
Rendementsmeting |
Hele jaar |
Verzuimbestrijding |
Hele jaar |
Verbeteren huisvesting ROC |
Hele jaar |
ESF-procedures |
Vanaf 2e kwartaal 2004 |
Begeleiding project analfabetisme |
Hele jaar |
Vormgeving openbare aanbesteding |
Vanaf 1e kwartaal 2004 |
Voorgesteld
wordt:
ABW Algemene
Bijstands Wet
AMA Alleenstaande
Minderjarige Asielzoeker
ANW Algemene
Nabestaanden Wet
AOW Algemene
Ouderdoms Wet
BBL Beroeps
Begeleidende Leerweg
CPO Centraal
Punt oudkomers
CWI Centrum
voor Werk en Inkomen
ESF Europees
Sociaal Fonds
HBO Hoger
beroepsonderwijs
Hexbo toeleiding
examenklas havo/beroepsonderwijs
HAVO Hoger
Algemeen Vormend Onderwijs
ITB Individuele
Traject Begeleiding
KSB Kwalificatiestructuur
beroepsonderwijs
KSE Kwalificatiestructuur
educatie
MAVO Middelbaar
Algemeen Vormend Onderwijs
MBO Middelbaar
beroepsonderwijs
NT1 Nederlands
als moedertaal
NT2 Nederlands
als tweede taal
NUG Niet
Uitkerings Gerechtigde
OTC Onderwijs
Techno Centrum
PLC Praktijk
Leer Centrum
RMC Regionaal
Meld- en Coördinatiepunt
ROC Regionaal
Opleidings Centrum
RVP Resultaat
Verbeter Plan
Texbo Toeleiding
examenklas mavo/beroepsonderwijs
TU Technische
Universiteit
UAF Stichting
voor vluchteling-studenten UAF
VAVO Voortgezet
Algemeen Volwassenen Onderwijs
VE Volwasseneneducatie
VMBO Voorbereidend
Middelbaar Beroepsonderwijs
VO Voortgezet
onderwijs
VWO Voorbereidend
Wetenschappelijk Onderwijs
WAO Wet
Arbeids Ongeschiktheid
WEB Wet
Educatie en Beroepsonderwijs
WIN Wet
inburgering Nieuwkomers
WIZ Werk
Inkomen Zorg
WO Wetenschappelijk
Onderwijs
WSF Wet
Studie Financiering
WW WerkloosheidsWet
WWB Wet
Werk en Bijstand
Voor
een tweetal doelgroepen is het mogelijk om, met behoud van uitkering, een
scholing op HBO of WO niveau te volgen. Deze doelgroepen bestaan uit:
Doel
hiervan is een reeds behaald diploma op te waarderen, of om weer bij te scholen
tot dit niveau.
Daarbij
zijn de volgende criteria van kracht:
De volgende criteria zijn
van toepassing:
·
het dient te gaan om korte beroepsgerichte
opleidingen die voor fase-2 klanten maximaal een half jaar mogen duren en voor
fase-3 en 4 klanten maximaal 1 jaar mogen duren;
·
schakelende opleidingen worden alleen in
behandeling genomen indien de vervolgscholing in het trajectplan aangegeven en
gemotiveerd wordt;
·
er dient voldoende vraag te zijn geconstateerd naar
het te scholen beroep of functie;
·
de scholing heeft als doel de klant een goede startpositie
op de arbeidsmarkt te geven;
·
bij
voldoende startpositie gaat werk boven scholing, scholing is niet gericht op
loopbaanbevordering, behoudens t.b.v. de deelnemers aan het project Onbenut
Talent;
·
schriftelijke opleidingen zijn uitgesloten indien
deze ook mondeling gevolgd kunnen worden;
·
bij schriftelijke opleidingen dient er altijd een
praktijkstage gevolgd te worden.
·
het dient in alle gevallen te gaan om erkende
opleidingen, opgenomen met CEDEO of CREBO erkenning;
·
NB. Voor HBO en WO scholingen is specifiek
gemeentelijk beleid van toepassing, conform de nota scholing en bijstand
(01/014681).
·
klanten dienen te voldoen aan de voorwaarden
(vooropleidingseisen, niveau Nederlands e.d.) die de scholing stelt;
·
klanten dienen te voldoen aan de randvoorwaarden
(leervermogen, doorzettingsvermogen, motivatie maar ook realisatie kinderopvang
e.d.) die noodzakelijk zijn voor het succesvol volgen van scholing;
·
klanten dienen te voldoen aan randvoorwaardelijke
beroepseisen (bereidheid tot onregelmatig werken, in bezit van rijbewijs,
flexibiliteit in woon-werk verkeer ) die het toekomstig beroep aan hen stelt.
·
De scholing dient plaats te vinden binnen een
straal van 25 km vanaf de gemeente Delft. Uitzondering hierop is alleen
mogelijk indien het beoogde opleidingsinstituut het enige instituut is dat de
betreffende opleiding aanbiedt.
Uitgangspunt is dat er
altijd gezocht wordt naar het kortst mogelijke opleidingstraject. De scholing
mag voor klanten fase-2 in ieder geval niet langer dan een half jaar en voor
klanten fase 3 en 4 niet langer dan 1 jaar duren.
Alle scholingen worden
gefinancierd vanuit het werkdeel WWB. Indien de klant kosten voor de scholing
maakt, zoals reiskosten, boekengeld, examenkosten, etc, wordt separaat aan de
het scholingsverzoek een aanvraagtraject bijzondere bijstand gestart.