Gemeente Delft

Sector Werk, Inkomen & Zorg

 

 

 

 

 

Planning & Normering 2004

 

Normtijden voor werkprocessen

binnen de sector Werk, Inkomen & Zorg

 

Datum          :    28 april 2004

Opsteller      :    Cluster PUZA / Vakteam Procesondersteuning


Inhoudsopgave

 

 

1           Inleiding. 3

2           Terugblik op de realisatiecijfers 2002 en 2003. 4

2.1       Ziekteverzuim.. 4

2.2       Retourstromen. 4

2.3       Normtijden. 4

2.4       Gerealiseerde productieomvang over de jaren 2000 t/m 2003. 5

2.5       Conclusies. 5

3           Resultaten voor de begroting 2004 en 2005. 6

3.1       Inleiding. 6

3.2       Prognose/ Begroting voor 2004. 6

3.2.1        Productie-omvang effecten. 6

3.2.2        Efficiëncy-effecten. 7

3.2.3        Conclusies voor de formatie/begroting 2004. 7

3.3       Actuele Ontwikkelingen in 2004. 7

3.4       Prognose/ Begroting voor 2005. 8

3.4.1        Ontwikkelingen productie-omvang. 8

3.4.2        Efficiency-maatregelen. 9

3.4.3        Formatieve consequenties voor de begroting 2005. 9

3.4.4        Financiële consequenties voor de begroting 2004/2005. 9

4           Overige vakteams. 10

4.1       Vakteam WVG.. 10

4.2       Vakteam Budgetwinkel 10

4.3       Invordering & Bijzonder Onderzoek. 10

5           Formatieve en Financiële consequenties vanaf 1999. 11

5.1       De vakteams Sociale Dienstverlening en Product Ondersteuning. 11

6           Beslispunten. 12

 

1           Inleiding

 

·       Korte historie planning & normering

 

In het najaar van 1998 is een start gemaakt met het project planning & normering. Het project beoogde een systematiek te ontwikkelen waarin op een eenduidige en objectieve wijze de werklast en de benodigde capaciteit met elkaar in verband kunnen worden gebracht. Het doel was tweeledig: een goed hanteerbaar sturingsinstrument te verkrijgen en daarmee tevens een concrete en heldere basis te geven aan de discussie over de formatiebehoeften van de sector. Binnen dit project zijn normtijden vastgesteld voor een groot aantal werkprocessen binnen de sector WIZ. Tevens was bepaald om welke aantallen werkprocessen het ging. Hiermee ontstond een beeld van de formatie die nodig is om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

 

·       Huidige en toekomstige aanpak

 

In het besluitvormingstraject is destijds afgesproken dat we jaarlijks een vervolg nota Planning & Normering  zullen aanbieden. Hierin wordt gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de verdere ontwikkelingen en aanpassingen van het normtijdenmodel. Voor het opstellen van deze nota is dezelfde methodiek gehanteerd als voorgaande jaren.

 

In deze nota wordt een toelichting gegeven op de ramingen voor 2004 en 2005, aan de hand van de realisatiecijfers 2002 en 2003 en ontwikkelingen van dit moment.

De realisatiecijfers 2002 vormden voor het grootste deel de basis voor begrotingsjaar 2004.

De thans bekende cijfers uit 2003 en actuele ontwikkelingen in 2004, vormen nu de basis voor een raming voor het begrotingsjaar 2005. (programmabegroting).

 

Er zijn veel veranderingen en ontwikkelingen met betrekking tot de werkprocessen en de organisatie daarvan. De uitvoering van het concept “klantmanagement” en de invoering van de WWB. Het is daarom van groot belang om deze ontwikkelingen goed te blijven monitoren om zo de aansluiting met werkelijke formatiebehoefte te waarborgen.

 

In de vorige nota  was er nog sprake van de vakteams klantbeheer en nieuwe klanten. Deze zijn inmiddels samengevoegd tot het vakteam sociale dienstverlening (SDV).

 

·       Verdere indeling van deze nota

 

In hoofdstuk 2, terugblik wordt met name gekeken naar de realisatie in 2002 en 2003. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op dit jaar 2004 en de raming voor 2005. Het grootste deel van deze nota betreft de vakteams “ sociale dienstverlening  en productondersteuning”. Een korte stand van zaken rond het thema “planning en normering” voor andere teams binnen de sector WIZ komen in hoofdstuk 4 aan de orde. In hoofdstuk 5  worden de formatieve en financiële consequenties vanaf 1999 nog eens op een rijtje gezet en in hoofdstuk 6 de beslispunten.

2            Terugblik op de realisatiecijfers 2002 en 2003

 

Op grond van de aanbevelingen van TNO is in 1998 de intentie uitgesproken door te dringen tot één van de betere Sociale Diensten in Nederland. Dit leidde tot de volgende taakstellingen:

1.         Investeren in kwaliteit door acties op het vlak van ziekteverzuim, beperking retourstromen en verlaging van normtijden;

2.         Tot ultimo 2000 een efficiencyverbetering van 4,5% halen en vanaf dat moment een verdere verbetering van 3% per jaar tot het niveau van 15%, te bereiken in 2005.

 

In de afgelopen jaren is de efficiency doelstelling elk jaar gehaald. Vanaf de start van het project planning & normering is er, tot en met de begroting 2004 een efficiencyverbetering van 13,5 % geboekt.

 

De efficiency-componenten hebben betrekking gehad op de thema`s:

·         Ziekteverzuim; (2.1)

·         Retourstromen; (2.2)

·         Normtijden (2.3)

 

Daarnaast wordt de formatie-omvang uiteraard gebaseerd op de productieomvang (2.4).

 

2.1          Ziekteverzuim

 

Streven was het verzuim terug te brengen naar 9%. Naar aanleiding van een onderzoek door TNO- Arbeid heeft de sector WIZ maatregelen genomen om dit streven te bereiken. In 2003 was het ziekteverzuimcijfer van de sector 9,03% en hiermee is het streven bereikt.

 

Tabel 2.1 ontwikkeling bruto ziekteverzuim genormeerde vakteams

 

1999

2000

2001

2002

2003

Ziekteverzuimpercentage

14,1 %

11,8 %

11,3 %

10,8 %

9,0 %

 

 

2.2           Retourstromen

 

Om de kwaliteitsverbetering en de daarmee samenhangende efficiency-winst te meten is in de P&N methodiek gebruik gemaakt van registratie van retourstromen. Sinds de start van het project Planning & Normering is de omvang van de retourstromen enorm gedaald. In 2003 is het kader van verdere kwaliteitsverbetering de gangbare 1 op 1 toetsing losgelaten. Dit betekend met betrekking tot de rekenmethodiek dat de retourstroompercentages niet meer gebruikt worden en dat de formatie-inzet van dit onderdeel op een andere manier in beeld gebracht moet worden. In paragraaf 3.3(kwaliteitscontrole) wordt nader ingegaan op de consequenties hiervan.

 

2.3          Normtijden

 

In de afgelopen jaren zijn de normtijden al enkele keren herijkt. We hebben ervoor gekozen om dit jaar de normtijden niet te herijken.

2.4          Gerealiseerde productieomvang over de jaren 2000 t/m 2003

 

In de eerste versie van de nota Planning & Normering is een prognose opgesteld voor de productieomvang per werkproces. Later is besloten dit in de nota`s alleen voor de belangrijkste producten te laten zien.  

 

Tabel 2.3 de gerealiseerde productie van 2000 t/m 2003.

Werkprocessen

realisatie

realisatie

realisatie

realisatie

 

 

van 2000

van 2001

van 2002

van 2003

Aanvraag levensonderhoud

1.157

1.154

1.120

1.065

Aanvraag bijzondere bijstand

4.016

4.091

4.613

5.184

Heronderzoek 

2.398

2.203

2.515

2.656

Mutaties

5.229

5.059

5.805

6.388

Voorschotten

2.129

1.763

1.737

1.613

Eenoudergesprekken

0

71

287

269

Totaal

 

14.929

14.341

16.077

17.175

    

De totale productie is gestegen,  met name de aanvragen bijzondere bijstand en de mutaties. In mindere mate is er een stijging geweest in het aantal afgenomen heronderzoeken.

 

 

2.5          Conclusies

 

De volgende ontwikkelingen zijn in 2002 en 2003 waargenomen:

 

·           De doelstelling om het ziekteverzuim terug te dringen naar 9 % is gehaald.

·           De methodiek rond de meting van retourstromen is gewijzigd.

·           De productieomvang was in 2002 fors gestegen. In 2003 heeft deze tendens zich, zij het in mindere mate, voortgezet.

 

 

3           Resultaten voor de begroting 2004 en 2005

 

3.1          Inleiding

 

De PenN-systematiek is erop gebaseerd dat in het lopende begrotingsjaar, aan de hand van de gerealiseerde productiecijfers over het afgelopen jaar, en actuele ontwikkelingen,  een bezinning plaats heeft ten behoeve van:

 

a.    het lopende begrotingsjaar;

b.    het volgende begrotingsjaar.

 

Dit hoofdstuk gaat daarom eerst in op de prognosecijfers voor dit begrotingsjaar 2004 (3.2). Daarna worden de actuele ontwikkelingen geschetst in 2004 (3.3) en wordt de prognose voor 2005 weergegeven (3.4).

 

 

3.2          Prognose/ Begroting voor 2004

 

De begroting 2004 is gebaseerd op de productiecijfers uit 2002 en de daarop gebaseerde inschatting in 2003. Hierbij is een onderscheid te maken in een productie-omvang-effect en  efficiëncy-effecten.

 

 

3.2.1          Productie-omvang effecten

 

De begrote productieomvang voor 2004 is, zoals gezegd,  in eerste instantie gebaseerd op de realisatie productieomvang 2002.

 

·         Productieomvang, basis is productie in 2002

De productieomvang, berekend voor het begrotingsjaar 2004 ziet er als volgt uit:

 

Tabel 3.1  prognose productieomvang 2004 van een representatieve selectie werkprocessen

Werkprocessen

realisatie

prognose

prognose

verschil

 

 

van 2002

voor 2003

voor 2004

prognoses

Aanvraag levensonderhoud

1.120

1.154

1.190

36

Aanvraag bijzondere bijstand

4.613

4.091

4.613

522

Heronderzoek

2.515

2.203

2.515

312

Mutaties

 

5.805

5.059

5.805

746

Voorschotten

 

1.737

1.763

1.737

-26

Eenoudergesprekken

287

400

350

-50

Totaal

 

16.077

14.670

16.210

1.540

 

De productie stijging (met name bij de aanvragen bijzondere bijstand en de mutaties) betekende een toename van de formatiebehoefte met 3,3 fte. In 2003 werd tevens een extra toename van 0,3 fte voorzien.

 

·       Centrum voor Werk en Inkomen

Het CWI heeft de intake van nieuwe uitkeringsaanvragen van de gemeente overgenomen. De klant meldt zich bij het CWI, waar de eerste gegevensverzameling wordt gedaan. De gemeente doet daarna de zgn. “claimbeoordeling”. Bij deze taakoverheveling was de doelstelling,  dat de gegevensverzameling vanuit het CWI zo volledig moest zijn, dat voor 80% van de aanvragen geen aanvullend gesprek bij de gemeente meer noodzakelijk zou zijn. Hierop was de landelijke bezuinigingstaakstelling ook gebaseerd. Zowel landelijk, als in Delft, werd deze taakstelling niet gerealiseerd. Hoewel op lokaal nivo, gemeente en het CWI hard werken aan een kwaliteitsverbetering, blijkt in de praktijk dat extra intakegesprekken vanuit de gemeente nodig zijn. Voorts willen wij als gemeente de kwaliteit op het CWI stimuleren maar ook borgen via een gemeentelijke “brugwachter” op het CWI. Het principe van “streng aan de poort”, waarin de instroom in het uitkeringenbestand zoveel mogelijk wordt vermeden, is voor ons essentieel en vormt een peiler van ons activeringsbeleid. Wij willen hierin geen risico`s lopen. Gelet op het bovenstaande is voorgesteld de oorspronkelijke bezuinigingstaakstelling van -1,4 fte, te corrigeren naar +1,0 fte met ingang van 2003.  Dat is voorlopig tot en met 2004 gehonoreerd.

 

Bovenstaande ontwikkelingen betekenen per saldo een toename van de benodigde capaciteit met 4,6 fte.

 

3.2.2          Efficiëncy-effecten

 

Voor de begroting van 2004 heeft WIZ de realisatie van een efficiency taakstelling van 1,5 fte toegezegd. Er is gekozen om de taakstelling van 1,5 fte gelijk over de 3 vakteams BNK, KB en BDO te verdelen.

 

3.2.3          Conclusies voor de formatie/begroting 2004

 

De bovengenoemde effecten voor de verschillende vakteam zijn in onderstaande tabel samengevat.

 

Tabel 3.2: formatieve consequenties 2004

 

Prognose 2003

productie

extra productie

CWI

efficiency

Prognose 2004

BNK

10,5

10,7

10,9

11,9

 -0,5

11,4

KB

27,8

31,8

31,9

31,9

 -0,5

31,4

BDO

12,7

11,8

11,8

11,8

 -0,5

11,3

Totaal

51,0

54,3

54,6

55,6

54,1

54,1

verschil

 

3,3

0,3

1,0

-1,5

3,1

 

 

 

3.3          Actuele Ontwikkelingen in 2004

·       Klantmanagement

In 2003 is gestart met het implementeren van klantmanagement. De invoering is gestart per 1 juli 2003 en het gehele invoeringsproces (inclusief opleiding en training medewerkers) kent een aantal mijlpalen.  Op 1 juli 2004 is de situatie aan de orde dat het breedfunctie- model voor iedereen van toepassing is. ( geen aparte functies meer van intaker en consulent.) Ook na 1 juli wordt nog verder gewerkt aan de instructie / ontwikkeling van consulenten met het oog op het uitgangspunt “werk boven inkomen”.  De werklast van de extra gesprekken rond klantmanagement, en de daaraan gekoppelde personele consequenties voor het vakteam sociale dienstverlening is afzonderlijk genormeerd en begroot.

Met ingang van 1 juli wordt een intensiever contact met klanten gerealiseerd en kan, via de “tandemconstructie” de inkoop van reïntegratietrajecten verder vorm krijgen. Dit is een belangrijke peiler onder de voorgenomen uitstroomdoelstellingen, vermeld in het collegeprogramma. Maar is ook dringend noodzakelijk, kijkend naar de financiële consequenties voor Delft van het Fonds Werk en Inkomen. 

 

 

·       Praktijk met het Centrum voor Werk en Inkomen

Als gemeente hebben we voorgenomen de kwaliteit op het CWI te stimuleren maar ook te borgen via een gemeentelijke “brugwachter” op het CWI. Het principe van “streng aan de poort”, waarin de instroom in het uitkeringenbestand zoveel mogelijk wordt vermeden. De praktijk wijst uit dat de brugwachter een onmisbaar instituut is in de kwaliteitsoverdracht van het dossier van CWI naar gemeente. In de vorige nota is hiervoor 1 fte geclaimd(toegekend voor het jaar 2004). Voorgesteld wordt om deze formatie structureel in te zetten.


·       Kwaliteitscontrole

In 2003 is op het vakteam SDV gestart met zelfbeslissen, dit in het kader van de verdere professionalisering (kwaliteitsverbetering) van de consulenten. Hiermee is de 1:1 toetsing los gelaten. Voor de P&N systematiek betekent dit dat het niet meer mogelijk om de formatiebehoefte te berekenen aan de hand van retourstroompercentages. De vrijgekomen formatie door het loslaten van de 1 op 1 toetsing wordt op andere onderdelen van kwaliteitswaarborging ingezet. Hieronder worden deze onderdelen toegelicht:

 

1.       Zelfbeslissen gebeurt bij mandaat en binnen toegestane foutscores. Rondom de foutscores is een veiligheidsmarge aangebracht. Indien de consulent de toegestane veiligheidsmarge overschrijdt, dan wordt hem/haar het mandaat tijdelijk ontzegd en vindt er wederom 1:1 op toetsing plaats door de senior tot het moment dat de kwaliteit voldoende is. Ook voor nieuwe consulenten vindt in ieder geval voor een jaar 1:1 toetsing plaats. Daarnaast is de 1:1 toetsing van toepassing op tijdelijke krachten, stagaires etc. Dit betekent in de praktijk dat nog voor ongeveer 25% gebruikt gemaakt zal worden van 1:1 toetsing.

 

2.       De seniormedewerkers zullen diverse coachingstaken vervullen :

·         begeleiding bij casemanagement

·         vormgeven van het gemeentelijk competentiemanagement

Verder heeft coaching ook een collectieve component om de cultuuromslag te begeleiden. Deze is gericht op voorbereiden en bespreken van casuïstiek en evalueren van blokresultaten. 

 

3.       Op vakteamniveau is de behoefte toegenomen aan sturingsinstrumenten door invoering van klantmanagement en de ketenwerking alsmede het wegvallen van de toetsing. Van reactieve naar pro-actieve sturing vereist meer activiteiten van de senior op de deelgebieden Kwaliteit, Kwantiteit, Doorlooptijden en Ketenwerking in samenwerking met het vakteamhoofd.

 

4.       Elke senior controleert via een steekproef 25 dossiers per maand.

 

5.       Zelfbeslissen houdt in dat de medewerker zelf borg staat voor het eindprodukt zonder toetsing vooraf. Dit kost extra productietijd door rapportages en documenten nog eens goed te checken.

 

 

3.4          Prognose/ Begroting voor 2005

 

Ook in dit onderdeel wordt weer een onderscheid gemaakt in productie-omvang effecten (3.4.1) en in de efficiencyeffecten (3.4.2).

 

 

3.4.1          Ontwikkelingen productie-omvang

 

In onderstaande tabel wordt in beeld gebracht hoe de productierealisatie in 2003 er uit ziet, ten opzichte van de raming in 2004 en 2005.

 

Tabel 3.3  begroting productieomvang 2004 in aantallen werkprocessen

Werkprocessen

realisatie

begroting

begroting

verschil

 

 

2003

2004

  2005

 

Aanvraag levensonderhoud

1.065

1.190

1.065

-125

Aanvraag bijzondere bijstand

5.184

4.613

5.184

571

Heronderzoek

2.656

2.515

2.656

141

Mutaties

 

6.388

5.805

6.388

583

Voorschotten

 

1.613

1.737

1.613

-124

Eenoudergesprekken

269

350

269

-81

Totaal

 

17.175

16.210

17.175

965

 

·       Veranderingen aantal aanvragen bijzondere bijstand, levensonderhoud en mutaties

 

Er is net als vorig jaar een behoorlijke stijging van het aantal aanvragen bijzondere bijstand en het aantal mutaties te zien. Het aantal aanvragen levensonderhoud is gedaald .

 

-        Stijging aanvragen bijzondere bijstand :

Eind 2002 is het communicatieplan “Bijstand in Delft” opgesteld, hierin staan plannen om diverse communicatie-instrumenten in te zetten om gebruik van de bijzondere bijstand verder te stimuleren. De uitvoering van deze plannen heeft een gunstige uitwerking gehad op het aantal aanvragen bijzondere bijstand in 2003. Hieronder staan de ingezette communicatie-instrumenten :

-        Helpdesk promotie (advertentiecampagne, prijsvraag, internet)

-        Klantenkrant

-        Folder “Rondkomen in Delft”

-        Presentatiemateriaal (voorlichtingsbijeenkomsten)

-        Bijstandsgids

-        Profielonderzoek sociale minima

-        Stadsgids

-        Free publicity

-        Internet

-        Stijging mutaties :

De stijging van de mutaties is deels te verklaren door in de invoering van zelfbeslissen. Wanneer er nu een rapportage retour gaat wordt er een mutatie aangemaakt, omdat de rapportage reeds afgesloten is, waarin de nodige aanpassingen omschreven worden, dit betekend extra werk. Voorheen ging een foutieve rapportage retour voordat deze was afgesloten.

-        Daling aanvragen levensonderhoud :

De verklaring voor de daling van het aantal aanvragen levensonderhoud is deels doordat het klantenaantal tegen de verwachtingen in licht gedaald is en deels doordat de verkorte aanvraag levensonderhoud is komen te vervallen.

 

·       Vaststelling rechtmatigheid van uitkering/ontwikkeling nieuw Normenkader

 

In de planning van het project implementatie WWB, wordt aangekondigd een visie omtrent het thema "vaststelling rechtmatigheid van uitkering/ ontwikkeling nieuw Normenkader.". Zoals bekend is het afnemen van heronderzoeken in de nieuwe WWB niet meer dwingend voorgeschreven. Wij nemen ons voor hieromtrent in het najaar van 2004 een visie te formuleren, waarbij de rol van het maandelijkse Inlichtingenformulier, de mogelijkheden van het Inlichtingenbureau, de verschillende type heronderzoek-gesprekken aan de orde komen. Dit zal ongetwijfeld leiden tot aanpassingen in de normtijden van de huidige systematiek PenN.

 

·       Conclusies productie- omvang voor de formatie 2005

 

De basis voor de begrotingsformatie 2005, vormt de productie 2003 , zoals we die thans in 2004 kunnen analyseren.  Deze productie is verder zonder aanpassingen vertaald in de onderstaande tabel “raming 2005.”.

 

3.4.2          Efficiency-maatregelen

 

Het ziekteverzuimpercentage is gedaald tot 9% waarmee de inhoudelijke taakstelling gehaald is. Hiermee is dan ook de efficiency-besparing van 1,5% (0,6 fte voor SDV en 0,2 fte voor BDO) gehaald.


 

3.4.3          Formatieve consequenties voor de begroting 2005

 

Tabel 3.4: formatieve consequenties 2005

 

Begroting 2004

productie

ziekteverzuim

Begroting 2005

verschil

SDV

42,8

42,8

42,2

42,2

- 0,6

BDO

11,3

12,7

12,5

12,5

+1,1

Totaal

54,1

55,5

54,7

54,7

0,6

effect in fte

 

1,4

-0,8

 

 

 

3.4.4          Financiële consequenties voor de begroting 2004/2005

 

Samenvattend kan het volgende beeld worden gepresenteerd:

 

Begroting 2005;

·       Eindresultaat formatieclaim: 0,6fte. (3.4.3)

·       De gemeentelijke inzet in het CWI (brugwachter) structureel maken: 1.0 fte. ( 3.3)


 

4           Overige vakteams

 

4.1          Vakteam WVG

 

Eind 2003 is een verbetertraject WVG gestart met het oog op het wegwerken van de achterstanden, een betere financiële beheersing en een heldere interne organisatie, afgestemd op de nieuwe taken van het Regionaal Indicatie Orgaan.

 

Eén van de producten was een systeem van tijdschrijven, op basis waarvan per product de productietijd in beeld kwam. Aan de hand van aantallen kon zo berekend worden wat de benodigde formatie-omvang zou moeten zijn.

Begin 2004 waren de uitkomsten hiervan bekend, waaruit de conclusie is getrokken dat een formatie van  ruim 2. fte extra benodigd zou zijn.

In de nota WVG van januari 2004 is reeds hierop ingegaan. In die nota is aangegeven dat eerst een vergelijking met andere gemeenten zou worden uitgevoerd, alvorens conclusies te trekken.  In die analyse wordt ook meegenomen het “maatregelenpakket” dat in de recente WVG-nota is vastgesteld. Ook dat kan leiden tot aanpassingen van productietijden of productieomvang. De verwachting is dat na de zomer de conclusies hieruit bekend worden. Daar wordt dan in de tussenrapportages over de WVG op teruggekomen. Ondertussen wordt het team deels extra ondersteund, (vanuit een incidenteel budget binnen WIZ), met extra formatie/personeel, met het oog op het vermijden van te grote werkvoorraden.

 

4.2          Vakteam Budgetwinkel

 

Eind 2003/begin 2004 is een plan van aanpak vastgesteld. Dit plan was met name gericht op een aantal verbeterpunten in werkprocessen en een efficiëntere verdeling van taken, met als doel de achterstanden in te lopen en ook op langere termijn achterstanden te voorkomen.

In dit plan zijn ook een aantal kengetallen vastgesteld, op basis waarvan ook op de productie-omvang beter kan worden gestuurd.

Deze kengetallen zijn:

·  De totale afwikkeling van een schuldhulpverleningsaanvraag kost gemiddeld 20 uur. Per fte kunnen op jaarbasis 60 aanvragen worden afgehandeld. Op basis van de personele setting van 6.5 fte budgetconsulenten (eind 2003) kunnen per jaar 390 hulpvragen in behandeling worden genomen.  In 2003 zijn er 374 aanvragen binnengekomen.  Hierdoor is de verwachting dat met deze instroomaantallen de huidige personele bezetting voldoende zou moeten zijn.

 

Helaas is in 2003 een wachtlijst ontstaan, die mede door extra inzet in 2003/4, in het eerste halfjaar van 2004 moet zijn weggewerkt.

 

De realiteit van bovengenoemde kengetallen wordt in 2004 gemonitoord, op basis waarvan voor de toekomst, een meer verantwoorde afweging tussen werkdruk/formatie kan worden gemaakt.

 

4.3          Invordering & Bijzonder Onderzoek

 

In de vorige nota’s P&N is geconstateerd dat het vakteam Invordering en Bijzonder Onderzoek met een formatie tekort kampt. Ten aanzien van de in een eerdere nota’s P&N vastgestelde werklast en de daarvoor berekende formatieomvang van het vakteam, zijn geen significante wijzigingen geconstateerd. Er zal echter geen formatieclaim worden ingediend. Dit betekend dat er bij de afhandeling van zaken prioriteiten gesteld dienen te worden.

 

5           Formatieve en Financiële consequenties vanaf 1999

5.1          De vakteams Sociale Dienstverlening en Product Ondersteuning

 

Naar aanleiding van de eerste versie van de nota normtijden is o.a. besloten dat de genormeerde onderdelen van de sector een efficiencyverbetering zouden moeten realiseren van 3 % per jaar, resulterend in een uiteindelijke efficiencyverbetering van 15%.  In de onderstaande tabel wordt de huidige stand van zaken inzichtelijk gemaakt.

 

Tabel 5.1: prognose formatie

 

Prognose

formatie

Efficiency-

Verbetering

Taakstelling

Efficiency

 

 

 

 

Nota mei 1999 /  Begroting 2000

59,0 fte

 

 

 

 

 

 

Daling productieomvang

-1,4 fte

-----

 

Efficiencyverbetering

-1,7 fte

2,9%

 

 

 

 

 

Nota mei 2000 / Begroting 2001

55,9 fte

 

 

 

 

 

 

Efficiencyverbetering

-0,8 fte

1,4%

 

 

 

 

 

Bijgestelde Begroting 2001

55,1 fte

4,3%

4,5%

 

 

 

 

Daling productieomvang

-0,6 fte

-----

 

Overdracht Werk naar Inkomen

+1,4 fte

-----

 

Aanpak éénoudergezinnen

+1,1 fte

-----

 

Efficiencyverbetering

-1,8 fte

3,2%

 

 

 

 

 

Nota mei 2001 Begroting 2002

55,2 fte

7,5%

7,5%

 

 

 

 

Daling productieomvang

-1,1 fte

-----

 

Invoering CWI

-1,4 fte

-----

 

Efficiencyverbetering

-1,7 fte

3,1%

 

 

 

 

 

Nota 2002 Begroting 2003            

51,0 fte

10,6%

10,6%

 

 

 

 

Stijging productieomvang

+3,6 fte

-----

 

Invoering CWI

+1,0 fte

-----

 

Efficiencyverbetering

-1,5 fte

2,9 %

 

 

 

 

 

Nota 2003 Begroting 2004

54,1 fte

13,5%

13,5%

 

Stijging productieomvang

 

1,4 fte

 

-----

10,6%

Efficiencyverbetering(ziekteverzuim)

-0,8 fte

1,5 %

 

 

 

 

 

Nota 2004 Begroting 2005

54,7

15,0 %

15,0%

 

 

6           Beslispunten

 

Ø       Voor 2005; N.a.v. de gerealiseerde productie in 2003 en de huidige verwachtingen voor 2004 en 2005, is er een formatie-uitbreiding berekend van 1,4 fte. Omdat er een efficiency-winst van 0.8 fte, door een daling van het ziekteverzuim, is geboekt kan de gevraagde formatie-uitbreiding beperkt worden tot 0,6 fte.

Ø       Voorgesteld wordt om de 1,0 fte formatie voor het vervullen van de “brugwachter” rol op het CWI, welke is toegekend voor het jaar 2004, structureel te maken.

 

 

Delft,

22 april 2004.