1. Inleiding

 

De Delftpas en het Sportfonds bestaan sinds maart 2001 en zijn in de plaats gekomen voor de Kortingsregeling, die per 1 maart 2001 is komen te vervallen (zie nota ‘Ook een passie voor Delft’ 01/002843). De Kortingsregeling had als doel:

 

“Het stimuleren van minder draagkrachtige inwoners van Delft tot deelname aan verschillende maatschappelijke activiteiten om zodoende te voorkomen dat zij in een sociaal isolement terechtkomen”.

 

Vanwege het feit dat de Kortingsregeling onvoldoende effect had, is gekozen om met de invoering van het Sportfonds en de Delftpas de verschillende maatschappelijke activiteiten op te splitsten. Waar de Delftpas kortingen biedt op attracties, cursussen of theaterkaartjes voor alle Delftse burgers (de kosten van de aanschaf van de pas zijn inkomensafhankelijk), biedt het Sportfonds kortingen op sportactiviteiten voor burgers met een minimuminkomen.  

 

Deze nota betreft een evaluatie van het Sportfonds 2001-2003. In de nota wordt ingegaan op de inhoud en de resultaten van het Sportfonds, gevolgd door de conclusies en aanbevelingen.

Gelijktijdig met deze nota zal u ook de evaluatie Delftpas aangeboden worden.

 

2. Het Sportfonds

 

Het Sportfonds geeft een vergoeding van 50% van de gemaakte kosten (met uitzondering van zwemlessen waar 100% voor geldt), met een maximum van € 85,- per persoon per kalenderjaar voor:

-          Lidmaatschap van een sportvereniging binnen of buiten Delft (die toegankelijk is voor iedere burger van Delft);

-          Contributie van het racketcentrum;

-          Contributie sportschool;

-          Contributie manege;

-          Zwemabonnement;

Aanvullend op de kosten van lidmaatschap is het mogelijk het eerste jaar een vergoeding van maximaal € 85,- te ontvangen voor gemaakte materiaalkosten bij bovengenoemde activiteiten (voor het tweede jaar bedraagt dit € 43,-). 

Om een aanvraag in te dienen moeten klanten een aanvraagformulier invullen en deze inclusief een salarisstrook en een bon, waarop de gemaakte kosten worden aangetoond, overleggen. De inkomensgrens is gesteld op 110% van de bijstandsnorm.

Voor het Sportfonds is jaarlijks een bedrag van € 35.723,- begroot.

 

Wat betreft de relatie van het Sportfonds tot de Wet Werk en Bijstand heeft het Rijk op basis van opmerkingen in de Tweede Kamer eind 2003 een aanpassing gedaan en is minimabeleid op het gebied van sociaal-maatschappelijke (dan wel culturele) activiteiten toegestaan. Het Rijk heeft echter de bezuinigingen op het gebied van minimabeleid wel doorgevoerd.

 

3. Resultaten Sportfonds 2001-2003

 

3.1 Verstrekkingen

Over de periode maart 2001 tot en met 2003 zijn totaal bijna 3000 aanvragen ingediend, deze zijn als volgt onder te verdelen:

 

Jaar

Aanvragen,

Waarvan:

 

Toekenningen

 

Afwijzingen

 

Buiten behandeling

2001/03

  842

750

  52

40

2002

1008

836

129

43

2003

1020

909

  89

22

 

In 2003 zijn 909 aanvragen toegekend, deze aanvragen zijn door ongeveer 300 huishoudens ingediend. De aanvragen worden voor meerdere leden en door de systematiek van de regeling worden vaak ook meerdere aanvragen per lid ingediend. Gemiddeld worden twee tot drie aanvragen per persoon ingediend, een tot twee voor lidmaatschap en een voor materiaalkosten.

Van de 300 huishoudens is ongeveer 255 bijstandsgerechtigd, een deelnamegraad van grofweg 8,5%. Met ongeveer 2000 overige huishoudens op minimaniveau, heeft het Sportfonds onder minima een bereik van ruim 2%. Hiermee lijkt het bereik van het Sportfonds laag.

 

Nog een aantal andere kwantitatieve gegevens:

Van de aanvragers is 85% bijstandsgerechtigd en 15% heeft een ander inkomen. Er zijn geen 65+ers onder de aanvragers, de verdeling tussen alleenstaand, alleenstaande ouder en echtpaar is grofweg gelijk. De meeste aanvragers wonen in de wijk Buitenhof.

Het gemiddeld verstrekt bedrag voor lidmaatschap is € 34,- en voor kleding € 59,-. Met name voor de sporten zwemmen, voetballen en fitness wordt vergoeding verstrekt. 

 

3.2 Financiën

Met de inwerkingtreding van het Sportfonds is vanuit de begrotingspost ‘Minimabeleid’ een totaal bedrag van € 30.909,- gereserveerd en is een bedrag van € 5.393,- uit de bijzondere bijstand overgeheveld (per abuis is dit vanaf 2001 reeds overgeheveld ipv vanaf 2002, hierdoor is in 2001 een budgettair voordeel ontstaan). Voor de hierop volgende jaren is steeds een bedrag van € 36.302,- begroot (€ 32.672,- voor vergoedingen en vanaf 2003 € 3.051,- ten behoeve van voorlichting).

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de totaal uitgaven van maart 2001 tot en met 2003.

 

Jaar

Begroot

Realisatie

 

Vestrekkingen

Voorlichting

totaal

Verstrekkingen

Voorlichting

totaal

2001/03

€ 32.672,-

€ 3630,-

€ 36.302,-

€ 26.484,-

€ 1.372,-

€ 26.849,-

2002

€ 32.672,-

€ 3630,-

€ 36.302,-

€ 43.911,-

€ 2.161,-

€ 46.072,-

2003

€ 32.672,-

€ 3051,-

€ 35.723,-

€ 40.287,-

   725.-

€ 41.012,-

 

Op het gebied van de verstrekkingen is zowel in 2002 als in 2003 een tekort van respectievelijk € 11.000,- en € 8.000,- ontstaan. Het ingezette budget is op het gebied van verstrekkingen ontoereikend. Dit tekort is deels opgevangen door een lagere uitgave op het gebied van voorlichting, het overige tekort is gedekt uit algemene middelen.

 

4. Conclusie en aanbevelingen 2004

 

De doelstelling van het Sportfonds betreft ‘het stimuleren van minder draagkrachtige inwoners van Delft tot deelname aan verschillende maatschappelijke activiteiten om zodoende te voorkomen dat zij in een sociaal isolement terechtkomen’. Als instrument is voor een financiële bijdrage in de kosten gekozen, voor minima moeten financiën geen belemmering zijn om een sport te kunnen beoefenen, in tegendeel: het Sportfonds moet minima stimuleren om actief te zijn. Naast de participatiedoelstelling draagt het Sportfonds ook bij aan doelstellingen binnen het volksgezondheids- en sportbeleid.

 

De resultaten van het gebruik van het Sportfonds van de afgelopen drie jaar laten zien dat er door een relatief kleine groep huishoudens meerdere malen gebruik wordt gemaakt van het Sportfonds. Het bereik van het Sportfonds onder minima is, met 2%, laag.

Financieel gezien is er sprake van een lichte overschrijding op het gebied van de verstrekkingen, deze overschrijding wordt grotendeels opgevangen door een onderbesteding op het gebied van voorlichting.

Gezien de bezuinigingen van Rijkswege op minimabeleid biedt de begroting van het Sportfonds (of bijvoorbeeld bijzondere bijstand) geen ruimte om het bereik onder de doelgroep te vergroten.

 

Gebruik van het Sportfonds laat zien dat de meeste aanvragers twee tot drie aanvragen indienen om tot het maximale bedrag van € 85,- te komen. Daar de klant, door de eigen bijdrage van 50%, meerdere aanvragen in moet dienen om tot het maximale bedrag te komen, is het voor de klant onduidelijk wanneer hij/zij waar nog recht op heeft. De systematiek van het Sportfonds is niet klantvriendelijk, naast het feit dat het uitvoeringsintensief is. Daarom wordt voorgesteld om per 01 januari 2005 de berekeningssystematiek te vereenvoudigen en klanten gedurende het eerste jaar een bedrag van maximaal € 120,- te verstrekken voor de contributiekosten en hierbij behorende materiaalkosten en het tweede jaar € 80,- voor contributie- en hierbij behorende materiaalkosten. Deze bedragen zijn gebaseerd op de gemiddeld verstrekte bedragen, rekening houdend met het feit dat van de klant verwacht wordt dat hij/zij ook nog een eigen bijdrage heeft. Verwacht wordt dat deze aanpassing een lichte stijging van de verstrekkingen met zich mee brengt (ongeveer € 5.000,- tot € 7.000,-), dit wordt naar verwachting gecompenseerd door een vermindering van de uitvoeringslast.

 

5. Voorstellen

 

U wordt voorgesteld om:

 

-          Kennis te nemen van de evaluatie Sportfonds 2001-2003.

-          Het Sportfonds in de huidige vorm voort te zetten.

-          Wat betreft de uitvoering van de regeling een vereenvoudiging aan te brengen door bedrag van maximaal € 120,- toe te kennen ten behoeve van lidmaatschap en (hierbij behorend) materiaal voor het eerste jaar en een bedrag van maximaal € 80,- voor lidmaatschap en (hierbij behorend) materiaal het tweede jaar. Deze aanpassing zal per 01-01-2005 ingaan.